EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 42014Y0614(03)

Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 21 mei 2014 betreffende het werkplan van de Europese Unie voor sport (2014-2017)

PB C 183 van 14.6.2014, p. 12–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 183/12


Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 21 mei 2014 betreffende het werkplan van de Europese Unie voor sport (2014-2017)

2014/C 183/03

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN,

I.   INLEIDING

1.

WIJZEN OP de bevoegdheid die aan de Europese Unie is toebedeeld, in het bijzonder bij artikel 6 en artikel 165 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan sport een gebied is waar het optreden van de EU het optreden van de lidstaten moet ondersteunen, coördineren of aanvullen.

2.

HERINNEREN AAN de resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over een werkplan van de Europese Unie voor sport voor 2011-2014 (1).

3.

VERWELKOMEN het verslag van de Commissie over de invoering van een werkplan van de Europese Unie voor sport voor 2011-2014 (2).

4.

ONDERKENNEN dat sport kan bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.

5.

MEMOREREN de resolutie van de Raad van 18 november 2010, waarin de Raad is overeengekomen op gezette tijden, in het algemeen in de marge van de Raadszitting, een informele bijeenkomst van vooraanstaande vertegenwoordigers van de EU-overheidsinstanties en van de sportwereld te beleggen, om van gedachten te wisselen over sportvraagstukken in de EU (3).

6.

KOMEN OVEREEN het kader voor de Europese samenwerking op het gebied van sport verder te ontwikkelen door een tweede driejarenwerkplan van de EU voor sport te doen opstellen dat voorziet in acties van de lidstaten en de Commissie.

7.

ZIJN HET EROVER EENS dat de werkzaamheden op EU-niveau op het gebied van sport moeten zijn toegespitst op de prioritaire thema's, hoofdonderwerpen, resultaten, en werkmethoden en -structuren die in dit werkplan worden vermeld en in bijlage I zijn opgenomen.

8.

NEMEN NOTA van de Eurobarometer voor sport en lichaamsbeweging 2013 en van de grote verschillen tussen de lidstaten, met inbegrip van de bevindingen inzake vrijwilligerswerk en sedentair gedrag.

II.   DE EUROPESE DIMENSIE IN DE SPORT VERDER ONTWIKKELEN DOOR EEN WERKPLAN VAN DE EU OP TE STELLEN

9.

ZIJN VAN OORDEEL dat in een driejarenwerkplan van de EU voor sport de volgende leidende beginselen moeten worden gehanteerd:

bevorderen van een op samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie gebaseerde gezamenlijke aanpak, die op langere termijn een meerwaarde op EU-niveau op het gebied van sport moet opleveren;

inspelen op transnationale uitdagingen met een gecoördineerde EU-aanpak;

rekening houden met de specifieke kenmerken van sport;

tot uiting brengen dat sport in andere beleidsgebieden van de EU moet worden geïntegreerd;

tot stand brengen van een empirisch onderbouwd sportbeleid;

bijdragen tot de overkoepelende prioriteiten van de EU-agenda voor economisch en sociaal beleid, met name de Europa 2020-strategie;

voortbouwen op de resultaten van het eerste EU-werkplan voor sport;

aanvullen en versterken van het effect van de activiteiten die zijn opgezet in het kader van het programma Erasmus+ op het gebied van sport.

10.

ONDERSTREPEN dat dit EU-werkplan een flexibel kader dient te vormen waarmee desgewenst op ontwikkelingen op sportgebied kan worden ingespeeld.

11.

KOMEN OVEREEN dat de lidstaten en de Commissie gedurende de looptijd van het huidige werkplan voorrang zouden moeten verlenen aan de onderstaande thema's en hoofdonderwerpen. Deze thema's en onderwerpen kunnen door ieder voorzitterschap in het licht van mogelijke nieuwe ontwikkelingen worden aangevuld:

1.

de integriteit in de sport, in het bijzonder de bestrijding van doping en wedstrijdvervalsing, de bescherming van minderjarigen, goed bestuur en gendergelijkheid;

2.

de economische dimensie van sport, met name de duurzame financiering van sport, de nalatenschap van belangrijke sportevenementen, de economische voordelen van sport en innovatie;

3.

sport en samenleving, in het bijzonder gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging (HEPA), vrijwilligerswerk, werken in de sport, en sportonderwijs en -opleiding.

12.

ZIJN HET EROVER EENS dat het werkplan door de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, kan worden herzien in het licht van de bereikte resultaten en de beleidsontwikkelingen op EU-niveau.

III.   WERKMETHODEN EN -STRUCTUREN

13.

CONSTATEREN het volgende:

De samenwerking op sportgebied die na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in EU-verband tot stand is gekomen, moet worden voortgezet, op basis van de leidende beginselen van deel II van dit werkplan.

De EU moet ook nauw samenwerken met de sportwereld en bevoegde organisaties op nationaal, Europees en internationaal niveau, zoals de Raad van Europa en het WADA, met name door middel van de gestructureerde dialoog.

14.

ZIJN HET EENS over het volgende:

Verschillende werkstructuren en -methoden moeten worden opgesteld voor de follow-up van de prestaties van het eerste EU-werkplan en voor de ontwikkeling van nieuwe resultaten in overeenstemming met de prioritaire thema’s en hoofdonderwerpen, zoals hierboven uiteengezet (deel II).

Daartoe worden vijf „deskundigengroepen” ingesteld — waarbij de deskundigen door de lidstaten worden aangewezen — die zich over de volgende onderwerpen buigen: wedstrijdvervalsing, goed bestuur, de economische dimensie, HEPA en de ontwikkeling van het menselijk potentieel in sport. De beginselen inzake het deelnemen aan en het functioneren van de deskundigengroepen staan in bijlage II.

Andere mogelijke structuren en werkmethoden naast de deskundigengroepen zijn onder meer de door voorzitterschappen belegde conferenties, de bijeenkomsten van de ministers van Sport en directeuren-generaal van de ministeries van Sport, studies en conferenties van de Commissie, alsmede waarden- en normenborden (4).

De Raad zal de uitvoering van dit werkplan vóór medio 2017 evalueren op basis van een verslag dat de Commissie dat uiterlijk in november 2016 zal hebben opgesteld.

IV.   NADERE MAATREGELEN

15.

VERZOEKEN DE LIDSTATEN:

samen te werken met de Commissie via de in deze resolutie bepaalde werkstructuren en -methoden;

terdege rekening te houden met dit werkplan bij de beleidsontwikkeling op nationaal niveau, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en de autonomie van de bestuursstructuren in de sportwereld;

de betrokken partijen in de sportsector regelmatig te informeren, en in voorkomend geval te raadplegen, over de voortgang met de uitvoering van het EU-werkplan, teneinde de relevantie en de zichtbaarheid van de activiteiten te waarborgen.

16.

VERZOEKEN DE VOORZITTERSCHAPPEN VAN DE RAAD:

rekening te houden — in het kader van het voorzitterschapsteam — met de prioritaire thema's uit het EU-werkplan wanneer zij hun programma opstellen, verslag uit te brengen over de uitvoering van het werkplan, en voort te bouwen op de bereikte resultaten;

de lidstaten op de hoogte te houden van lopende of geplande werkzaamheden in andere Raadsformaties die van invloed zijn op sport;

indien gepast, aan het eind van de driejarige periode waarop deze resolutie betrekking heeft, op basis van een door de Commissie opgesteld verslag een nieuw werkplan voor de volgende periode voor te stellen.

17.

VERZOEKEN DE COMMISSIE:

samen te werken met de lidstaten bij de uitvoering van dit werkplan, in het bijzonder met betrekking tot de in bijlage I vermelde resultaten;

de lidstaten op de hoogte te houden van lopende of geplande beleidsinitiatieven van de EU op andere gebieden die van invloed zijn op sport, en van ontwikkelingen dienaangaande in de Commissie;

de lidstaten en andere relevante actoren te ondersteunen bij de samenwerking binnen het in deze resolutie bepaalde kader, met name door:

na te gaan hoe een zo ruim mogelijke deelneming van de lidstaten en deskundigen kan worden gefaciliteerd, en vertegenwoordigers van de sportwereld en andere betrokken partijen uit te nodigen in de in bijlage I bedoelde werkstructuren, teneinde een hoge en coherente mate van representativiteit te waarborgen;

indien gepast deskundigengroepen in te stellen die relevante expertise van een hoog niveau aanbrengen, en andere vormen van steun te bieden teneinde het uitwisselen van ideeën en het leren van gelijken te propageren, en kennis op te bouwen (bv. studies);

de gestructureerde dialoog in de sport te faciliteren, onder meer door jaarlijks een EU-sportforum te organiseren dat alle belangrijke betrokken partijen op de verschillende niveaus in de sport bijeenbrengt;

de financiële middelen van het programma Erasmus+ en andere relevante EU-programma's aan te wenden voor de ondersteuning van de in dit werkplan vastgestelde prioritaire thema's en de bijbehorende hoofdonderwerpen;

uiterlijk in november 2016 op basis van vrijwillige bijdragen van de lidstaten een verslag over de uitvoering en de relevantie van het werkplan goed te keuren. Op basis van dit verslag zal in het eerste halfjaar van 2017 een eventueel nieuw werkplan van de EU worden opgesteld;

in voorkomend geval de in de werkstructuren geboekte resultaten beschikbaar te maken voor het publiek.

18.

VERZOEKEN DE LIDSTATEN, DE COMMISSIE EN DE VOORZITTERSCHAPPEN IN HET KADER VAN HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEDEN EN CONFORM HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL:

hun nauwe samenwerking overeenkomstig de bijlagen I en II van deze resolutie voort te zetten;

sport mede in beschouwing te nemen bij het bepalen, uitvoeren en evalueren van maatregelen en acties op andere beleidsgebieden, waarbij bijzondere aandacht moet gaan naar het zorgen voor vroegtijdige en effectieve integratie van sport in het beleidsontwikkelingsproces;

de erkenning te propageren van sport als factor die bijdraagt tot het verwezenlijken van de algemene doelstellingen van de Europa 2020-strategie, aangezien de sportsector grote mogelijkheden biedt om slimme, duurzame en inclusieve groei en nieuwe banen te helpen bewerkstelligen, en een positieve invloed heeft op gebieden als sociale inclusie, onderwijs en opleiding, volksgezondheid en actief ouder worden;

de samenwerking met derde landen aan te moedigen, in het bijzonder met kandidaat-lidstaten en mogelijke kandidaat-lidstaten, en met de bevoegde internationale organisaties op sportgebied, onder meer de Raad van Europa.


(1)  PB C 162 van 1.6.2011, blz. 1.

(2)  Document 5842/14.

(3)  PB C 322 van 27.11.2010, blz. 1.

(4)  Waarden- en normenbord: een instrument waarmee in hoofdzaak sportorganisaties op vrijwillige basis publiekelijk uiting geven aan hun engagement met betrekking tot bepaalde kwesties, zoals beginselen van goed bestuur of streefcijfers voor gendergelijkheid (zie bijlage I). De Commissie zal in de tweede helft van 2014 bij de Groep sport van de Raad een voorstel indienen over de opzet en werking van waarden- en normenborden.


BIJLAGE I

Hoofdonderwerpen (punt 11), verwachte resultaten en bijbehorende werkstructuren

Hoofdonderwerp

Resultaat en streefdatum

Werkstructuur

Integriteit van sport

Bestrijding van doping (1)

Aanbevelingen door de deskundigengroep inzake dopinggebruik bij recreatieve sportbeoefening en dopingpreventie: uitwisseling van beste praktijken en leren van gelijken (tweede helft 2015)

Directeuren-generaal van de ministeries van Sport

Wedstrijdvervalsing

Uitwisseling van beste praktijken inzake de bestrijding van wedstrijdvervalsing, met name met betrekking tot een eventuele aanbeveling van de Commissie inzake beste praktijken bij de voorkoming en bestrijding van weddenschapgerelateerde wedstrijdvervalsing, gevolgd door een verslag over de stand van zaken (eerste helft 2016)

Deskundigengroep inzake wedstrijdvervalsing

Bescherming van minderjarigen

Opstelling door de deskundigengroep van aanbevelingen voor de bescherming van jonge sporters en de vrijwaring van de rechten van het kind in de sport (eerste helft 2016)

Deskundigengroep inzake goed bestuur

Goed bestuur

Opstelling van leidende beginselen met betrekking tot democratie, mensenrechten en arbeidsrechten, met name in het kader van de gunningsprocedure van grote sportevenementen, eventueel gevolgd door een waarden- en normenbord (tweede helft 2015)

Propageren van bestaande beginselen van goed bestuur, eventueel gevolgd door een waarden- en normenbord (eerste helft 2016)

 

Gendergelijkheid

Opstelling door de deskundigengroep van aanbevelingen of richtsnoeren inzake gendergelijkheid in de sport, eventueel gevolgd door een waarden- en normenbord (tweede helft 2015)

 

Economische dimensie van sport

Economische voordelen van sport

Opstelling door de deskundigengroep van aanbevelingen voor het meten van de economische voordelen van sport in de EU op basis van de lopende werkzaamheden ter bevordering van het opzetten van SSA's in de lidstaten (tweede helft 2015)

Deskundigengroep inzake de economische dimensie

Nalatenschap van belangrijke sportevenementen

Opstelling door de deskundigengroep van aanbevelingen over belangrijke sportevenementen, met name over de nalatenschapsaspecten waarbij de nadruk wordt gelegd op de sociale, economische en ecologische duurzaamheid (tweede helft 2015)

 

Duurzame financiering van sport

Opstelling van praktische richtsnoeren betreffende het stimuleren van transparante en langlopende investeringen in sport, met inbegrip van EU-financiering, onder meer op basis van aanbevelingen inzake duurzame financiering van de sport van 2012, met inbegrip van staatssteun (eerste helft 2016)

 

Sport en samenleving

Gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging (HEPA)

Opstelling door de deskundigengroep van aanbevelingen ter bevordering van lichamelijke opvoeding op school, met inbegrip van motorische vaardigheden bij jonge kinderen, en het creëren van waardevolle interacties met de sportsector, lokale overheden en de particuliere sector (eerste helft 2015)

Coördinatie van de uitvoering van de aanbeveling van de Raad inzake HEPA (tweede helft 2016)

Deskundigengroep inzake HEPA

Onderwijs, opleiding, werken in loondienst en vrijwilligerswerk

Opstelling door de deskundigengroep van aanbevelingen ter stimulering van vrijwilligerswerk in de sport, met inbegrip van beste praktijken inzake juridische en fiscale mechanismen (tweede helft 2015 of tweede helft 2014)

Uitwisseling van beste praktijken en verslag over de stand van zaken met betrekking tot de opneming van sportgerelateerde kwalificaties in de nationale kwalificatiekaders met een verwijzing naar het Europees kwalificatiekader (tweede helft 2016)

Opstelling door de deskundigengroep van aanbevelingen over de bijdrage van sport tot de inzetbaarheid van jongeren, met inbegrip van jonge professionele sporters, en het scheppen van banen op de sportarbeidsmarkt en de sportgerelateerde arbeidsmarkt. (tweede helft 2016)

Opstelling van praktische richtsnoeren voor de overeenstemming van nationale kwalificaties met internationale kwalificatienormen van internationale sportfederaties (tweede helft 2015)

Opstelling van een verslag over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de EU-richtsnoeren over duale carrières (eerste helft 2017)

Deskundigengroep inzake personeelsbeleid in de sport


(1)  De Raad (de Groep sport/het Coreper) zal de coördinatie vooraf van de standpunten die de EU-lidstaten in vergaderingen van het WADA innemen, voortzetten.


BIJLAGE II

Beginselen voor het deelnemen aan en het functioneren van de vijf deskundigengroepen die door de lidstaten en de Commissie worden ingesteld in het kader van het tweede werkplan van de EU voor sport (2014-2017)

Deelneming

De lidstaten kunnen vrijelijk en te allen tijde aan de werkgroepen deelnemen.

Lidstaten die willen deelnemen aan de werkzaamheden van de groepen dragen voor de respectieve groepen deskundigen voor. De lidstaten zien erop toe dat de voorgedragen deskundigen beschikken over relevante ervaring op het betrokken gebied op nationaal niveau en zorgen voor doeltreffende communicatie met de bevoegde nationale instanties. De Commissie coördineert de procedures voor het voordragen van de deskundigen.

Elke deskundigengroep kan besluiten om andere deelnemers uit te nodigen: onafhankelijke deskundigen, vertegenwoordigers van de sportwereld en andere betrokken partijen, alsmede vertegenwoordigers van Europese derde landen. Elke deskundigengroep kan voorstellen om andere deelnemers toe te voegen voor de volledige werktermijn; voorwaarde is dat hun deelneming met eenparigheid van stemmen word goedgekeurd door de deskundigengroep.

Werkprocedures

Met het oog op de uitvoering van het werkplan wijst elke deskundigengroep tijdens de eerste vergadering van de deskundigengroep na de aanneming van het werkplan haar voorzitter of medevoorzitters aan. De verkiezing van de voorzitters verloopt open en transparant, en wordt gecoördineerd door de Commissie, die als secretariaat van de deskundigengroepen fungeert.

Elke deskundigengroep stelt een werkschema op conform dit werkplan en beijvert zich om concrete en bruikbare resultaten in overeenstemming met bijlage I te bereiken.

De lidstaten kunnen de deskundigengroepen aansturen opdat zij binnen de gestelde tijd het gewenste resultaat bereiken en om hun werk te coördineren.

De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, beslissen of het aangewezen is nieuwe acties voor de deskundigengroepen voor te stellen.

De Commissie stelt haar expertise ter beschikking en verleent de groepen logistieke en secretariële ondersteuning. Voor zover mogelijk ondersteunt zij ook de werkzaamheden van de groepen met andere geschikte middelen (onder meer met studies die betrekking hebben op hun respectieve werkgebieden).

De deskundigengroepen vergaderen in de regel in Brussel, maar op uitnodiging van een lidstaat kunnen zij vergaderingen buiten Brussel beleggen.

De deskundigengroepen vergaderen in de regel tweemaal per jaar, maar kunnen indien nodig een ander tijdschema aannemen.

Verslaglegging en informatie

De voorzitters van de deskundigengroepen brengen aan de Groep sport verslag uit over de voortgang in hun respectieve groep en presenteren hun resultaten.

De agenda's en verslagen van de vergaderingen van de verschillende groepen zullen beschikbaar zijn voor alle lidstaten, ongeacht de mate waarin zij aan een bepaald thema deelnemen. De resultaten van de groepen worden bekendgemaakt.

De resultaten van de deskundigengroepen worden meegenomen in het verslag van de Commissie over de uitvoering van het werkplan.


Top