This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 41997A0719(02)
Second Protocol, drawn up on the basis of Article K.3 of the treaty on European Union, to the Convention on the protection of the European Communities' financial interests - Joint Declaration on Article 13 (2) - Commission Declaration on Article 7
Tweede Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen - Gezamenlijke verklaring over artikel 13, lid 2 - Verklaring van de Commissie betreffende artikel 7
Tweede Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen - Gezamenlijke verklaring over artikel 13, lid 2 - Verklaring van de Commissie betreffende artikel 7
PB C 221 van 19.7.1997, p. 12–22
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
In force
Tweede Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen - Gezamenlijke verklaring over artikel 13, lid 2 - Verklaring van de Commissie betreffende artikel 7
Publicatieblad Nr. C 221 van 19/07/1997 blz. 0012 - 0022
BIJLAGE TWEEDE PROTOCOL, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN bij dit protocol, lidstaten van de Europese Unie, ONDER VERWIJZING NAAR de akte van de Raad van de Europese Unie van 19 juni 1997, WENSEND ervoor te zorgen dat hun strafwetgeving doeltreffend bijdraagt tot de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, ERKENNEND het belang dat de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen heeft met het oog op de bestrijding van fraude met betrekking tot de communautaire ontvangsten en uitgaven, ERKENNEND het belang dat het protocol van 27 september 1996 bij die overeenkomst heeft bij de bestrijding van corruptie waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden of kunnen worden geschaad, ZICH ERVAN BEWUST dat de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen geschaad of bedreigd kunnen worden door feiten die namens rechtspersonen worden begaan en door feiten die verband houden met witwasoperaties, ERVAN OVERTUIGD dat het nationale recht waar nodig moet worden aangepast in die zin dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld in gevallen van fraude of actieve corruptie en witwassen van geld die hun tot voordeel strekken en waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden of kunnen worden geschaad, ERVAN OVERTUIGD dat het nationale recht waar nodig moet worden aangepast om het witwassen van opbrengsten van fraude of corruptie waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden of kunnen worden geschaad, strafbaar te stellen en de confiscatie van zulke opbrengsten mogelijk te maken, ERVAN OVERTUIGD dat het nationale recht waar nodig moet worden aangepast om te verhinderen dat wederzijdse rechtshulp wordt geweigerd louter omdat de delicten die onder dit protocol vallen delicten inzake heffingen of douanerechten betreffen of als zodanig worden beschouwd, VASTSTELLEND dat de samenwerking tussen de lidstaten al geregeld is in de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, maar dat er, onverminderd de verplichtingen uit hoofde van het Gemeenschapsrecht, daarnaast behoefte is aan een passende regeling voor de samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie, waaronder medebegrepen de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie, om ervoor te zorgen dat er doeltreffend wordt opgetreden tegen fraude, actieve en passieve corruptie en het daarmee verband houdende witwassen van geld waardoor de belangen van de Europese Gemeenschappen worden of kunnen worden geschaad; OVERWEGENDE dat er, om de uitwisseling van informatie te bevorderen en te vergemakkelijken, gezorgd moet worden voor een adequate bescherming van persoonsgegevens; OVERWEGENDE dat de uitwisseling van gegevens lopende onderzoeken niet mag belemmeren en dat derhalve moet worden gezorgd voor de bescherming van de geheimhouding van het onderzoek; OVERWEGENDE dat er passende bepalingen moeten worden vastgesteld inzake de bevoegdheden van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen; OVERWEGENDE ten slotte dat de desbetreffende bepalingen van de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen toepasselijk moeten worden gemaakt op sommige in dit protocol bedoelde handelingen, HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT DE VOLGENDE BEPALINGEN: Artikel 1 Definities In dit protocol wordt verstaan onder: a) "overeenkomst": de Overeenkomst opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen van 26 juli 1995 (1); b) "fraude": de gedragingen, bedoeld in artikel 1 van de overeenkomst; c) - "passieve corruptie": de gedragingen bedoeld in artikel 2 van het protocol opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen van 27 september 1996 (2), - "actieve corruptie": de gedragingen bedoeld in artikel 3 van hetzelfde protocol; d) "rechtspersoon": ieder lichaam dat deze hoedanigheid krachtens het toepasselijke nationale recht bezit, met uitzondering van de staten of andere overheidslichamen in de uitoefening van hun openbare macht en van de publiekrechtelijke internationale organisaties; e) "witwassen van geld": de gedraging, als omschreven in artikel 1, derde streepje, van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld (3), met betrekking tot de opbrengsten van fraude, ten minste in ernstige gevallen, en van actieve en passieve corruptie. Artikel 2 Witwassen van geld Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat witwassen van geld strafbaar wordt gesteld. Artikel 3 Aansprakelijkheid van rechtspersonen 1. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld voor fraude, actieve corruptie en het witwassen van geld, te zijnen voordele gepleegd door elke persoon die individueel of als deel van een orgaan van de rechtspersoon optreedt en bij de rechtspersoon een leidende positie heeft die gebaseerd is op - de bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen, of - de bevoegdheid om namens de rechtspersoon beslissingen te nemen, of - de bevoegdheid tot controle bij de rechtspersoon, en dat hij aansprakelijk kan worden gesteld voor medeplichtigheid aan of het uitlokken van fraude, actieve corruptie of het witwassen van geld of voor pogingen tot fraude. 2. Naast de in lid 1 bedoelde gevallen, neemt elke lidstaat de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld wanneer als gevolg van gebrekkig toezicht of gebrekkige controle van de kant van een in lid 1 bedoelde persoon fraude, actieve corruptie of het witwassen van geld kon worden gepleegd ten voordele van die rechtspersoon door een persoon die onder diens gezag staat. 3. De aansprakelijkheid van de rechtspersoon krachtens de leden 1 en 2 sluit strafvervolging tegen natuurlijke personen die daders of uitlokkers van, dan wel medeplichtigen aan de fraude, de actieve corruptie of het witwassen van geld zijn, niet uit. Artikel 4 Sancties tegen rechtspersonen 1. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om tegen een rechtspersoon die volgens artikel 3, lid 1, aansprakelijk is verklaard, sancties te kunnen treffen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn; deze sancties omvatten al dan niet strafrechtelijke geldboetes en kunnen andere maatregelen omvatten, zoals: a) de uitsluiting van het voordeel van een gunstige regeling van de overheid of van overheidssteun; b) het tijdelijk of permanent verbod op het uitoefenen van commerciële activiteiten; c) plaatsing onder toezicht van de rechter; d) een gerechtelijke maatregel tot liquidatie. 2. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om tegen een rechtspersoon die volgens artikel 3, lid 2, aansprakelijk is verklaard, sancties of maatregelen te kunnen treffen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Artikel 5 Confiscatie Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om inbeslagneming en, onverminderd de rechten van derden te goeder trouw, confiscatie of onttrekking mogelijk te maken van instrumenten en opbrengsten van fraude, actieve en passieve corruptie en het witwassen van geld, of van bezittingen waarvan de waarde overeenkomt met die opbrengsten. Inbeslaggenomen of geconfisqueerde instrumenten, opbrengsten of andere bezittingen worden door de lidstaat behandeld overeenkomstig zijn nationale wetgeving. Artikel 6 Delicten inzake heffingen en douanerechten Een lidstaat mag niet weigeren rechtshulp met betrekking tot fraude, actieve en passieve corruptie en het witwassen van geld te verlenen louter omdat het een delict inzake heffingen of douanerechten betreft of als zodanig wordt beschouwd. Artikel 7 Samenwerking met de Commissie van de Europese Gemeenschappen 1. De lidstaten en de Commissie werken samen bij de bestrijding van fraude, actieve en passieve corruptie en het witwassen van geld. Te dien einde verleent de Commissie de technische en operationele bijstand die de bevoegde nationale autoriteiten nodig kunnen hebben om coördinatie van het door hen ingestelde onderzoek te vergemakkelijken. 2. Teneinde de constatering van de feiten te vergemakkelijken en te zorgen voor een daadwerkelijke bestrijding van fraude, actieve en passieve corruptie en het witwassen van geld kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten gegevens uitwisselen met de Commissie. De Commissie en de bevoegde nationale autoriteiten houden in elk bijzonder geval rekening met de eisen inzake geheimhouding van het onderzoek en gegevensbescherming. Te dien einde kan een lidstaat bij het verstrekken van informatie aan de Commissie bijzondere voorwaarden stellen aan het gebruik van die informatie door de Commissie dan wel door een andere lidstaat waaraan die informatie kan worden doorgegeven. Artikel 8 Verantwoordelijkheid van de Commissie voor gegevensbescherming De Commissie zorgt ervoor dat zij in het kader van de uitwisseling van gegevens uit hoofde van artikel 7, lid 2, bij de verwerking van persoonsgegevens een beschermingsniveau in acht neemt dat gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (4). Artikel 9 Bekendmaking van voorschriften inzake gegevensbescherming De voorschriften die zijn vastgesteld betreffende de verplichtingen uit hoofde van artikel 8 worden gepubliceerd in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Artikel 10 Verstrekking van gegevens aan andere lidstaten en derde landen 1. Onverminderd de in artikel 7, lid 2, bedoelde voorwaarden kan de Commissie persoonsgegevens die zij in de uitoefening van haar functies uit hoofde van artikel 7 van een lidstaat heeft verkregen, overdragen aan iedere andere lidstaat. De Commissie stelt de lidstaat die de informatie heeft verstrekt in kennis van haar voornemen die gegevens over te dragen. 2. De Commissie kan onder dezelfde voorwaarden persoonsgegevens die zij in de uitoefening van haar functies uit hoofde van artikel 7 van een lidstaat heeft gekregen, overdragen aan ieder derde land mits de lidstaat die de informatie heeft verstrekt, met die overdracht heeft ingestemd. Artikel 11 Toezichthoudende instantie Iedere instantie die wordt aangewezen of ingesteld met het oog op het uitoefenen van onafhankelijk toezicht inzake gegevensbescherming met betrekking tot persoonsgegevens die de Commissie ingevolge haar functies uit hoofde van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap in haar bezit heeft, is bevoegd tot het uitoefenen van datzelfde toezicht met betrekking tot persoonsgegevens die krachtens dit protocol in het bezit zijn van de Commissie. Artikel 12 Verhouding tot de overeenkomst 1. Het bepaalde in de artikelen 3, 5 en 6 van de overeenkomst is tevens van toepassing op de in artikel 2 van dit protocol bedoelde gedragingen. 2. De volgende bepalingen van de overeenkomst zijn tevens van toepassing op dit protocol: - artikel 4, met dien verstande dat tenzij anders vermeld bij de in artikel 16, lid 2, van dit protocol bedoelde kennisgeving, elke verklaring in de zin van artikel 4, lid 2, van de overeenkomst, eveneens van toepassing is op dit protocol; - artikel 7, met dien verstande dat het "ne bis in idem"-beginsel ook van toepassing is op rechtspersonen, en dat, tenzij anders vermeld bij de in artikel 16, lid 2, van dit protocol bedoelde kennisgeving, elke verklaring in de zin van artikel 7, lid 2, van de overeenkomst eveneens van toepassing is op dit protocol; - artikel 9; - artikel 10. Artikel 13 Hof van Justitie 1. Geschillen tussen de lidstaten over de uitlegging of de toepassing van dit protocol worden, met het oog op een oplossing, in een eerste fase in de Raad besproken volgens de procedure van titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Indien binnen zes maanden geen oplossing is gevonden, kan de zaak door een bij het geschil betrokken partij aan het Hof van Justitie worden voorgelegd. 2. Ieder geschil tussen een of meer lidstaten en de Commissie betreffende de toepassing van artikel 2 in samenhang met artikel 1, onder e), en de artikelen 7, 8, 10 en 12, lid 2, vierde streepje, van dit protocol, dat niet door onderhandeling kon worden opgelost, kan aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen worden voorgelegd, na het verstrijken van een periode van zes maanden na de datum waarop een van de partijen de andere partij van het bestaan van een geschil in kennis heeft gesteld. 3. Het protocol opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen van 29 november 1996 (5) is van toepassing op het onderhavige protocol, met dien verstande dat een door een lidstaat ingevolge artikel 2 van dat protocol afgelegde verklaring ook geldt voor het onderhavige protocol, tenzij de betrokken lidstaat een tegengestelde verklaring aflegt bij de in artikel 16, lid 2, van het onderhavige protocol bedoelde kennisgeving. Artikel 14 Niet-contractuele aansprakelijkheid Voor de toepassing van dit protocol wordt de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Gemeenschap beheerst door artikel 215, tweede alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Artikel 178 van hetzelfde Verdrag is van toepassing. Artikel 15 Rechterlijke toetsing 1. Het Hof van Justitie is bevoegd met betrekking tot beroepen die door een natuurlijke of rechtspersoon worden ingesteld tegen een besluit van de Commissie dat tot die persoon is gericht of dat hem of haar rechtstreeks en individueel raakt, op grond van een schending van artikel 8 of enig ingevolge daarvan vastgesteld voorschrift, of van misbruik van bevoegdheden. 2. De artikelen 168 A, leden 1 en 2, 173, vijfde alinea, 174, eerste alinea, 176, eerste en tweede alinea, 185 en 186 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, alsmede het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap, zijn mutatis mutandis van toepassing. Artikel 16 Inwerkingtreding 1. Dit protocol wordt de lidstaten volgens hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen ter aanneming voorgelegd. 2. De lidstaten stellen de Secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie in kennis van de voltooiing van de overeenkomstig hun grondwettelijke bepalingen voor de aanneming van dit protocol vereiste procedures. 3. Dit protocol treedt in werking negentig dagen na de in lid 2 bedoelde kennisgeving door de staat die, op de datum van aanneming van de akte tot vaststelling van het protocol lid zijnde van de Europese Unie, als laatste daartoe overgaat. Indien de overeenkomst evenwel op die datum nog niet in werking is getreden, treedt dit protocol in werking op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst. 4. De toepassing van artikel 7, lid 2, wordt evenwel opgeschort indien en zolang de terzake bevoegde instelling van de Europese Gemeenschappen niet heeft voldaan aan haar verplichting de voorschriften inzake gegevensbescherming uit hoofde van artikel 9 bekend te maken, of niet voldaan is aan het bepaalde in artikel 11 betreffende de toezichthoudende instantie. Artikel 17 Toetreding van nieuwe lidstaten 1. Elke staat die lid wordt van de Europese Unie, kan tot dit protocol toetreden. 2. De door de Raad van de Europese Unie vastgestelde tekst van dit protocol in de taal van de toetredende staat, is authentiek. 3. De akten van toetreding worden neergelegd bij de depositaris. 4. Dit protocol treedt ten aanzien van elke toetredende staat in werking negentig dagen nadat diens akte van toetreding is neergelegd, of op de datum van zijn inwerkingtreding indien dit protocol bij het verstrijken van de genoemde periode van negentig dagen nog niet in werking is getreden. Artikel 18 Voorbehouden 1. Elke lidstaat kan zich het recht voorbehouden om het witwassen van geld met betrekking tot de opbrengsten van actieve en passieve corruptie alleen strafbaar te stellen in ernstige gevallen van actieve of passieve corruptie. Een lidstaat die een dergelijk voorbehoud maakt, dient de depositaris daarvan in kennis te stellen, en bij de in artikel 16, lid 2, bedoelde kennisgeving bijzonderheden te verschaffen betreffende de reikwijdte van het voorbehoud. Een dergelijk voorbehoud geldt voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van genoemde kennisgeving, en kan eenmaal voor nogmaals vijf jaar worden verlengd. 2. De Republiek Oostenrijk kan, bij de in artikel 16, lid 2, bedoelde kennisgeving, verklaren dat zij niet gebonden is door de artikelen 3 en 4. De geldigheid van deze verklaring eindigt vijf jaar na de datum van aanneming van de akte waarbij het onderhavige protocol is vastgesteld. 3. Er kunnen geen andere voorbehouden worden gemaakt, met uitzondering van die bedoeld in artikel 12, lid 2, eerste en tweede streepje. Artikel 19 Depositaris 1. De Secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie is depositaris van dit protocol. 2. De depositaris maakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen de stand van de aannemingen en toetredingen, alsmede de verklaringen, voorbehouden en andere kennisgevingen met betrekking tot dit protocol bekend. EN FE DE LO CUAL, los plenipotenciarios abajo firmantes suscriben el presente Protocolo. TIL BEKRÆFTELSE HERAF har undertegnede befuldmægtigede underskrevet denne protokol. ZU URKUND DESSEN haben die Bevollmächtigten ihre Unterschriften unter dieses Protokoll gesetzt. ÓÅ ÐÉÓÔÙÓÇ ÔÙÍ ÁÍÙÔÅÑÙ, ïé õðïãñÜöïíôåò ðëçñåîïýóéïé Ýèåóáí ôçí õðïãñáöÞ ôïõò êÜôù áðü ôï ðáñüí ðñùôüêïëëï. IN WITNESS WHEREOF, the undersigned Plenipotentiaries have hereto set their hands. EN FOI DE QUOI, les plénipotentiaires soussignés ont apposé leurs signatures au bas du présent protocole. DÁ FHIANÚ SIN, chuir na Lánchumhachtaigh thíos-sínithe a lámh leis an bPrótacal seo. IN FEDE DI CHE, i plenipotenziari sottoscritti hanno apposto le loro firme in calce al presente protocollo. TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit protocol hebben gesteld. EM FÉ DO QUE, os plenipotenciários abaixo assinados apuseram as suas assinaturas no presente protocolo. TÄMÄN VAKUUDEKSI täysivaltaiset edustajat ovat allekirjoittaneet tämän pöytäkirjan. TILL BEVIS HÄRPÅ har de befullmäktigade undertecknat detta protokoll. Hecho en Bruselas, el diecinueve de junio de mil novecientos noventa y siete, en un ejemplar único, en lenguas alemana, danesa, española, finesa, francesa, griega, inglesa, irlandesa, italiana, neerlandesa, portuguesa y sueca, siendo cada uno de estos textos igualmente auténtico, que será depositado en los archivos de la Secretaría General del Consejo de la Unión Europea. Udfærdiget i Bruxelles, den nittende juni nitten hundrede og syvoghalvfems, i ét eksemplar på dansk, engelsk, finsk, fransk, græsk, irsk, italiensk, nederlandsk, portugisisk, spansk, svensk og tysk, idet hver af disse tekster har samme gyldighed; de deponeres i arkiverne i Generalsekretariatet for Rådet for Den Europæiske Union. Geschehen zu Brüssel am neunzehnten Juni neunzehnhundertsiebenundneunzig in einer Urschrift in dänischer, deutscher, englischer, finnischer, französischer, griechischer, irischer, italienischer, niederländischer, portugiesischer, schwedischer und spanischer Sprache, wobei jeder Wortlaut gleichermaßen verbindlich ist; die Urschrift wird im Archiv des Generalsekretariats des Rates der Europäischen Union hinterlegt. ¸ãéíå óôéò ÂñõîÝëëåò, óôéò äÝêáåííÝá Éïõíßïõ ÷ßëéá åííéáêüóéá åíåíÞíôá åðôÜ, óå Ýíá ìüíï áíôßôõðï, óôçí áããëéêÞ, ãáëëéêÞ, ãåñìáíéêÞ, äáíéêÞ, åëëçíéêÞ, éñëáíäéêÞ, éóðáíéêÞ, éôáëéêÞ, ïëëáíäéêÞ, ðïñôïãáëéêÞ, óïõçäéêÞ êáé öéíëáíäéêÞ ãëþóóá, üëá äå ôá êåßìåíá åßíáé åîßóïõ áõèåíôéêÜ êáé êáôáôßèåíôáé óôá áñ÷åßá ôçò ÃåíéêÞò Ãñáììáôåßáò ôïõ Óõìâïõëßïõ ôçò ÅõñùðáúêÞò ¸íùóçò. Done at Brussels, this nineteenth day of June in the year one thousand nine hundred and ninety-seven, in a single original, in the Danish, Dutch, English, Finnish, French, German, Greek, Irish, Italian, Portuguese, Spanish and Swedish languages, each text being equally authentic, such original remaining deposited in the archives of the General Secretariat of the Council of the European Union. Fait à Bruxelles, le dix-neuf juin mil neuf cent quatre-vingt-dix-sept en un exemplaire unique, en langues allemande, anglaise, danoise, espagnole, finnoise, française, grecque, irlandaise, italienne, néerlandaise, portugaise et suédoise, chacun de ces textes faisant également foi, exemplaire qui est déposé dans les archives du Secrétariat général du Conseil de l'Union européenne. Arna dhéanamh sa Bhruiséil, an naoú lá déag de Mheitheamh sa bhliain míle naoi gcéad nócha a seacht, i scríbhinn bhunaidh amháin sa Bhéarla, sa Danmhairgis, san Fhionlainnis, sa Fhraincis, sa Ghaeilge, sa Ghearmáinis, sa Ghréigis, san Iodáilis, san Ollainnis, sa Phortaingéilis, sa Spáinnis agus sa tSualainnis agus comhúdarás ag na téacsanna i ngach ceann de na teangacha sin; déanfar an scríbhinn bhunaidh sin a thaisceadh i gcartlann Ardrúnaíocht Chomhairle an Aontais Eorpaigh. Fatto a Bruxelles, il diciannove giugno millenovecentonovantasette, in un unico esemplare in lingua danese, finlandese, francese, greca, inglese, irlandese, italiana, olandese, portoghese, spagnola, svedese e tedesca, tutti i testi facenti ugualmente fede, esemplare depositato negli archivi del segretariato generale del Consiglio dell'Unione europea. Gedaan te Brussel, de negentiende juni negentienhonderd zevenennegentig, opgesteld in één exemplaar in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, dat wordt nedergelegd in het archief van het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie. Feito em Bruxelas, em dezanove de Junho de mil novecentos e noventa e sete, em exemplar único, nas línguas alemã, dinamarquesa, espanhola, finlandesa, francesa, grega, inglesa, irlandesa, italiana, neerlandesa, portuguesa e sueca, fazendo igualmente fé todos os textos, depositado nos arquivos do Secretariado-Geral do Conselho da União Europeia. Tehty Brysselissä yhdeksäntenätoista päivänä kesäkuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkymmentäseitsemän yhtenä ainoana kappaleena englannin, espanjan, hollannin, iirin, italian, kreikan, portugalin, ranskan, ruotsin, saksan, suomen ja tanskan kielellä kaikkien näiden tekstien ollessa yhtä todistusvoimaiset, ja se talletetaan Euroopan unionin neuvoston pääsihteeristön arkistoon. Utfärdat i Bryssel den nittonde juni nittonhundranittiosju i ett enda exemplar på danska, engelska, finska, franska, grekiska, iriska, italienska, nederländska, portugisiska, spanska, svenska och tyska språken, vilka samtliga texter är lika giltiga, och detta original skall deponeras i arkiven hos generalsekretariatet för Europeiska unionens råd. Pour le gouvernement du royaume de Belgique Voor de regering van het Koninkrijk België Für die Regierung des Königreichs Belgien >REFERENTIE NAAR EEN FILM> For regeringen for Kongeriget Danmark >REFERENTIE NAAR EEN FILM> Für die Regierung der Bundesrepublik Deutschland >REFERENTIE NAAR EEN FILM> Ãéá ôçí êõâÝñíçóç ôçò ÅëëçíéêÞò Äçìïêñáôßáò >REFERENTIE NAAR EEN FILM> Por el Gobierno del Reino de España >REFERENTIE NAAR EEN FILM> Pour le gouvernement de la République française >REFERENTIE NAAR EEN FILM> Thar ceann Rialtas na hÉireann For the Government of Ireland >REFERENTIE NAAR EEN FILM> Per il governo della Repubblica italiana >REFERENTIE NAAR EEN FILM> Pour le gouvernement du grand-duché de Luxembourg >REFERENTIE NAAR EEN FILM> Voor de regering van het Koninkrijk der Nederlanden >REFERENTIE NAAR EEN FILM> Für die Regierung der Republik Österreich >REFERENTIE NAAR EEN FILM> Pelo Governo da República Portuguesa >REFERENTIE NAAR EEN FILM> Suomen hallituksen puolesta På finska regeringens vägnar >REFERENTIE NAAR EEN FILM> På svenska regeringens vägnar >REFERENTIE NAAR EEN FILM> For the Government of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland >REFERENTIE NAAR EEN FILM> (1) PB nr. C 316 van 27. 11. 1995, blz. 49. (2) PB nr. C 313 van 23. 10. 1996, blz. 2. (3) PB nr. L 166 van 28. 6. 1991, blz. 77. (4) PB nr. L 281 van 23. 11. 1995, blz. 31. (5) PB nr. C 151 van 20. 5. 1997, blz. 1. Gezamenlijke verklaring over artikel 13, lid 2 De lidstaten verklaren dat de verwijzing in artikel 13, lid 2, naar artikel 7 van het protocol uitsluitend betrekking heeft op samenwerking tussen enerzijds de Commissie en anderzijds de lidstaten; de vrijheid van handelen van de lidstaten bij het verstrekken van informatie in de loop van een strafrechtelijk onderzoek, blijft onverlet. Verklaring van de Commissie betreffende artikel 7 De Commissie aanvaardt de taken die haar zijn opgelegd krachtens artikel 7 van het tweede aanvullend protocol bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen.