Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R2390

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2390 van de Commissie van 7 december 2022 tot wijziging van het bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823 ingestelde definitieve compenserende recht op bepaalde regenboogforel van oorsprong uit Turkije naar aanleiding van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 19 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad

C/2022/8797

PB L 316 van 8.12.2022, p. 52–85 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/2390/oj

8.12.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/52


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/2390 VAN DE COMMISSIE

van 7 december 2022

tot wijziging van het bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823 ingestelde definitieve compenserende recht op bepaalde regenboogforel van oorsprong uit Turkije naar aanleiding van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 19 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (de “basisverordening”), en met name artikel 19,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Voorafgaande onderzoeken en geldende maatregelen

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/309 (2) heeft de Commissie definitieve compenserende rechten ingesteld op bepaalde regenboogforel van oorsprong uit Turkije (“het oorspronkelijke onderzoek”).

(2)

Naar aanleiding van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek (“het eerste tussentijdse nieuwe onderzoek”) betreffende subsidiëring van alle producenten-exporteurs overeenkomstig artikel 19 van de basisverordening, heeft de Commissie op 4 juni 2018 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/823 (3) (“de verordening na het eerste tussentijdse nieuwe onderzoek”) besloten de bij het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde maatregelen te handhaven.

(3)

Naar aanleiding van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek overeenkomstig artikel 19 van de basisverordening (“het tweede tussentijdse nieuwe onderzoek”) heeft de Commissie op 15 mei 2020 de hoogte van het compenserende recht voor één producent-exporteur bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/658 (4) (“de verordening na het tweede tussentijdse nieuwe onderzoek”) gewijzigd.

(4)

Op 25 mei 2021 heeft de Commissie, na een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening (“het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen”), de in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde maatregelen, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/658, bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823 van de Commissie (5) (“de verordening na het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen”) met nog eens vijf jaar verlengd.

(5)

De thans geldende definitieve compenserende rechten variëren van 1,5 % tot en met 9,5 %.

1.2.   Opening van een nieuw onderzoek

(6)

De Commissie heeft op eigen initiatief besloten een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen, aangezien zij over voldoende bewijsmateriaal beschikte waaruit bleek dat de omstandigheden met betrekking tot de subsidiëring op grond waarvan de bestaande maatregelen werden ingesteld, waren gewijzigd en dat die wijzigingen van blijvende aard waren.

(7)

Meer in het bijzonder zijn er sinds 2016 belangrijke wijzigingen aangebracht in de structuur en de uitvoeringsvoorwaarden van de door de Turkse overheid aan producenten van regenboogforel verleende subsidies. Deze wijzigingen leken te hebben geleid tot een daling van de rechtstreekse subsidies aan de Turkse regenboogforelkwekers.

(8)

Volgens de Commissie was er voldoende bewijsmateriaal waaruit bleek dat de subsidieomstandigheden aanzienlijk waren gewijzigd, dat die wijzigingen van blijvende aard zijn en dat de maatregelen bijgevolg voor alle producenten-exporteurs opnieuw moeten worden onderzocht.

(9)

Aangezien de Commissie, nadat zij de lidstaten had geïnformeerd, concludeerde dat er voldoende bewijsmateriaal was om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen, kondigde zij met een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie op 20 september 2021 (6) (“het bericht van opening”) aan dat zij op grond van artikel 19 van de basisverordening een nieuw onderzoek zou openen.

1.3.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek

(10)

Het subsidieonderzoek had betrekking op de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 (“het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of “TNO”).

1.4.   Belanghebbenden

(11)

In het bericht van opening zijn de belanghebbenden uitgenodigd contact met de Commissie op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie de bedrijfstak van de Unie, de haar bekende producenten-exporteurs en de Turkse overheid specifiek van de opening van het onderzoek in kennis gesteld en hen verzocht mee te werken.

(12)

Alle belanghebbenden is verzocht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen binnen de termijnen zoals vastgesteld in het bericht van opening. De belanghebbenden zijn ook in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over de opening van het onderzoek en te verzoeken om een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures.

1.5.   Steekproef van exporteurs

(13)

In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van producenten-exporteurs zou samenstellen overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening.

(14)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, heeft de Commissie alle producenten-exporteurs in Turkije verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken.

(15)

Daarnaast heeft zij de Vertegenwoordiging van de Republiek Turkije bij de Europese Unie verzocht mogelijke andere producenten-exporteurs die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek, op te sporen en/of contact met hen op te nemen.

(16)

13 producenten-exporteurs en groepen van producenten-exporteurs in Turkije hebben de verlangde informatie verstrekt en ermee ingestemd in de steekproef te worden opgenomen. Het door deze ondernemingen aangegeven totale volume van de uitvoer van bepaalde regenboogforel naar de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek kwam overeen met 100 % van de uitvoer uit Turkije naar de Unie.

(17)

Overeenkomstig artikel 27, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie een steekproef van drie producenten-exporteurs of groepen van producenten-exporteurs samengesteld op basis van het grootste representatieve volume van uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kon worden onderzocht. De steekproef vertegenwoordigde meer dan 60 % van de aangegeven uitvoer naar de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

(18)

Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van de basisverordening zijn alle bekende betrokken producenten-exporteurs en de Turkse autoriteiten geraadpleegd over de samenstelling van de steekproef.

1.6.   Opmerkingen over de selectie van de steekproef

(19)

De Commissie heeft opmerkingen ontvangen van de meewerkende exporteurs Selina Balık İşleme Tesisi İthalat İhracat ve Ticaret A.Ş, (“Selina Balik”) en Kılıç Deniz Ürünleri Üretimi İhracat İthalat ve Ticaret A.Ş. (“Kılıç Deniz”), die verzochten om in de steekproef te worden opgenomen.

(20)

De Commissie heeft deze verzoeken behandeld in mededeling die op 22 oktober 2021 in het niet-vertrouwelijke dossier werd opgenomen. Zoals in de mededeling werd uiteengezet, werden beide verzoeken afgewezen omdat de steekproef was samengesteld op basis van het grootste representatieve uitvoervolume dat in de beschikbare tijd redelijkerwijs kon worden onderzocht.

(21)

Selina Balık en Kılıç Deniz behoorden niet tot de grootste producenten-exporteurs en daarom zou de toevoeging van deze ondernemingen de steekproef niet aanzienlijk representatiever maken en de tijdige afronding van het onderzoek mogelijk in de weg staan.

(22)

Op 11 november 2021 heeft de Deense aquacultuurorganisatie (“DAO”), die de producenten van regenboogforel in de Unie vertegenwoordigt, de Commissie verzocht kleinere forelkwekers uit Turkije in de steekproef op te nemen, aangezien de subsidieregelingen zodanig waren gewijzigd dat zij kleine kwekers meer ten goede kwamen dan grote. De DAO merkte in dit verband op dat de subsidiëring van kleinere kwekers daadwerkelijk hoger uitvalt als gevolg van de wijzigingen in de regelingen inzake rechtstreekse subsidies, met name door de instelling van productieplafonds.

(23)

De DAO verzocht de Commissie derhalve de methode voor de samenstelling van de steekproef te wijzigen, en om in plaats van het grootste uitvoervolume dat redelijkerwijs kon worden onderzocht een statistisch geldige steekproef te selecteren die volgens de DAO een juiste afspiegeling vormt van de diversiteit van de Turkse forelkwekers. De DAO stelde echter geen specifieke meewerkende exporteur voor die in de steekproef moest worden opgenomen.

(24)

De Commissie heeft dit verzoek afgewezen, omdat de van de exporteurs gevraagde informatie voor de samenstelling van de steekproef geen informatie bevatte op basis waarvan zij de steekproef op die manier kon samenstellen.

(25)

De wijzigingen in de regelingen inzake rechtstreekse subsidies, zoals uiteengezet in punt 4, komen tot uiting in de berekening van het voordeel.

1.7.   Verzoeken om individuele vaststelling van de hoogte van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies voor niet in de steekproef opgenomen ondernemingen (“individueel onderzoek”)

(26)

Na de opening van het onderzoek heeft de Commissie twee verzoeken op grond van artikel 27, lid 3, van de basisverordening ontvangen om individuele vaststelling van de hoogte van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies. Deze verzoeken werden gedaan in de antwoorden op de vragenlijst.

(27)

Het eerste verzoek was afkomstig van de onderneming Selina Balık.

(28)

De Commissie heeft haar verzoek om een individueel onderzoek ingewilligd omdat zij de situatie van de onderneming reeds opnieuw onderzocht in het kader van een parallel tussentijds nieuw onderzoek met betrekking tot hetzelfde product. Dit tussentijdse nieuwe onderzoek werd op 5 februari 2021 geopend (7). Selina Balık trok haar verzoek om een nieuw onderzoek echter in, waarop de Commissie het onderzoek op 10 maart 2022 beëindigde (8).

(29)

Selina Balık had een volledig ingevulde vragenlijst ingediend voor hetzelfde tijdvak van het nieuwe onderzoek als het TNO van het onderhavige tussentijdse nieuwe onderzoek (namelijk het kalenderjaar 2020). De onderneming stemde ermee in dat de verstrekte informatie in het onderhavige nieuwe onderzoek zou worden gebruikt. De Commissie had de ingediende informatie al grotendeels gecontroleerd en had alleen de kruislingse controle op afstand niet verricht.

(30)

Daarom was er bij de opening van dit onderzoek reeds volledige informatie beschikbaar en kon het onderzoeken van de situatie van Selina Balık in het kader van dit nieuwe onderzoek niet als te belastend worden beschouwd.

(31)

Het tweede verzoek was afkomstig van de onderneming Kılıç Deniz.

(32)

De situatie van Kılıç Deniz verschilde van die van Selina Balık. Er was vooraf geen antwoord op de vragenlijst beschikbaar en daarom zouden het verzamelen van de nodige informatie en de analyse van de verstrekte gegevens volledig tijdens het onderhavige onderzoek plaatsvinden, naast de verzameling en analyse van de gegevens van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs.

(33)

De Commissie was derhalve van mening dat aanvaarding van dit verzoek te belastend zou zijn en een tijdige afronding van het onderzoek in de weg zou staan. Dit verzoek om een individueel onderzoek werd bijgevolg afgewezen.

(34)

In zijn na de mededeling van feiten en overwegingen ingediende opmerkingen stelde Kilic Deniz dat zijn verzoek om een individueel onderzoek had moeten worden ingewilligd, aangezien het op dezelfde gronden was gebaseerd als dat van Selina Balik. Kilic Deniz stelde ook dat het feit dat Selina Balik reeds informatie had verstrekt in een lopend parallel onderzoek niet in aanmerking mag worden genomen, aangezien dit discriminerend zou zijn, en dat de Commissie in het huidige gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek de antwoorden van Kılıç Deniz en Selina Balık op de vragenlijst gelijktijdig heeft ontvangen.

(35)

Zoals uiteengezet in overweging 32, was de Commissie van oordeel dat de situatie van beide ondernemingen verschilde en dat het daarom ook gerechtvaardigd was beide ondernemingen verschillend te behandelen.

(36)

Doordat er een parallel onderzoek naar de individuele situatie van Selina Balik liep, dat betrekking had op hetzelfde TNO als het huidige nieuwe onderzoek, kon de Commissie reeds in een vroeg stadium beschikken over dezelfde dataset die in het huidige nieuwe onderzoek nodig zou zijn geweest.

(37)

Zoals uiteengezet in overweging 29, hadden Selina Balik en zijn verbonden ondernemingen in hun eigen tussentijdse nieuwe onderzoek de vragenlijst al beantwoord en was een procedure met betrekking tot tekortkomingen in de verstrekte gegevens afgerond. De procedure met betrekking tot de ontoereikende gegevens vergde aanzienlijke middelen, aangezien de antwoorden op de vragenlijst grondig moesten worden onderzocht en de tekortkomingen samen met de ondernemingen moesten worden opgespoord en verholpen.

(38)

Aangezien Selina Balik de Commissie toestemming heeft verleend om de in het parallelle nieuwe onderzoek ingediende gegevens te gebruiken, kon de Commissie die gegevens ten volle in aanmerking nemen in dit nieuwe onderzoek. Daarom heeft de Commissie het argument van discriminerende behandeling afgewezen.

(39)

Kilic Deniz stelde verder dat de Commissie had moeten oordelen dat de onderneming reeds ervaring had met medewerking aan antisubsidieonderzoeken, aangezien zij heeft deelgenomen aan het oorspronkelijke onderzoek, het tweede tussentijdse nieuwe onderzoek en het subsidieonderzoek betreffende de invoer van zeebaars en zeebrasem uit Turkije in 2015, dat werd beëindigd omdat de betrokken subsidieregeling werd ingetrokken.

(40)

Aangaande dit argument merkte de Commissie op dat het toekennen van een individueel onderzoek betrekking heeft op de last bij het onderzoek en niet op de last voor of de ervaring van de onderneming die om deze behandeling verzoekt.

(41)

Kilic Deniz merkte ook op dat hij tijdens het TNO de op drie na grootste producent-exporteur in Turkije was en meer naar de Europese Unie had uitgevoerd dan Selina Balık, waarmee de Commissie bij haar keuze voor een individueel onderzoek rekening had moeten houden.

(42)

De Commissie verwierp deze opmerking, aangezien dit geen voorwaarde is voor de toekenning van een individueel onderzoek, maar veeleer betrekking heeft op de vraag of een onderneming in de steekproef van exporteurs moet worden opgenomen. Zoals uiteengezet in overweging 17, moest die steekproef worden beperkt.

(43)

Kilic Deniz heeft ook verzocht om zijn gewijzigde recht van 1,5 % gedurende vijf jaar vanaf de datum van de wijziging te laten gelden, zodat het tijdens dit nieuwe onderzoek niet kon worden gewijzigd.

(44)

De Commissie merkte op dat in artikel 18, lid 1, van de basisverordening is bepaald dat een definitieve compenserende maatregel vijf jaar na de instelling ervan vervalt. Het op de invoer van Kilic Deniz geheven recht is ingesteld op 28 februari 2015, zodat de periode van vijf jaar op die datum is ingegaan.

(45)

De verordening na het tweede tussentijdse nieuwe onderzoek, waarbij het individuele recht voor Kilic Deniz van 9,5 % tot 1,5 % is teruggebracht, wijzigde eenvoudigweg de tabel in artikel 2 van de oorspronkelijke verordening en heeft geen gevolgen voor de duur van de maatregelen die op een bepaald niveau van kracht blijven. Het verzoek werd derhalve afgewezen.

(46)

Kilic Deniz stelde ook dat zijn bestaande individuele recht van 1,5 %, dat het gevolg is van het tweede tussentijdse nieuwe onderzoek, moet worden gehandhaafd ongeacht de resultaten van het huidige tussentijdse nieuwe onderzoek, aangezien de redenen voor de opening van beide nieuwe onderzoeken dezelfde waren en de Commissie niet heeft aangetoond dat de gewijzigde omstandigheden met betrekking tot Kilic Deniz in het huidige TNO van blijvende aard zijn en een wijziging van het niveau van het recht rechtvaardigen.

(47)

De Commissie verwerpt ook dit argument van Kilic Deniz dat de redenen voor het nieuwe onderzoek overeenkomen met die van het nieuwe onderzoek dat tot de verordening na het tweede tussentijdse nieuwe onderzoek heeft geleid.

(48)

Zoals uiteengezet in punt 4 van het bericht van opening (9), zijn de redenen voor het tweede tussentijdse nieuwe onderzoek specifiek voor Kilic Deniz en de omvang van het door deze onderneming ontvangen voordeel. Het huidige nieuwe onderzoek is geopend op basis van veranderingen die gevolgen hadden voor alle producenten in Turkije.

(49)

In overweging 285 en volgende heeft de Commissie geanalyseerd of de gewijzigde omstandigheden ten opzichte van het onderzoektijdvak van de oorspronkelijke verordening van blijvende aard zijn.

(50)

Die analyse betreft het gehele land, waarbij ook rekening wordt gehouden met de situatie van de individuele producenten-exporteurs die subsidies van de Turkse overheid hebben ontvangen. Het argument dat de Commissie de individuele situatie van Kilic Deniz niet in aanmerking heeft genomen, werd derhalve afgewezen.

(51)

Kilic Deniz stelde ook dat de Commissie voor elke bekende producent-exporteur een individuele subsidiemarge moet vaststellen, aangezien de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen geen bepaling inzake steekproeven bevat.

(52)

De Commissie verwerpt deze bewering, aangezien artikel 27 van de basisverordening duidelijk in steekproeven voorziet.

(53)

Tijdens het onderzoek heeft de Commissie alle belanghebbenden ook duidelijk gemaakt dat aan alle niet in de steekproef opgenomen medewerkende exporteurs waaraan geen individueel onderzoek zou worden toegestaan, het gemiddelde recht zou worden opgelegd.

1.8.   Antwoorden op de vragenlijsten en niet-medewerking

(54)

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig achtte, heeft de Commissie vragenlijsten gestuurd naar de drie in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs en naar de Turkse overheid. De drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en de Turkse overheid hebben antwoorden op de vragenlijst ingestuurd. De Commissie ontving ook antwoorden op de vragenlijst van de twee producenten-exporteurs die om een individueel onderzoek hadden verzocht.

1.9.   Controle

(55)

De Commissie heeft alle gegevens die zij voor de vaststelling van de subsidiëring nodig achtte, verzameld en gecontroleerd.

(56)

Door het uitbreken van de COVID-19-pandemie en de maatregelen om de uitbraak in te dammen (10), kon de Commissie echter geen controlebezoeken in de bedrijfsruimten van alle ondernemingen uitvoeren in overeenstemming met artikel 26 van de basisverordening.

(57)

In plaats daarvan heeft de Commissie kruislingse controles op afstand verricht van de door de volgende ondernemingen verstrekte informatie:

 

Producenten-exporteurs en verbonden ondernemingen:

Gumusdoga-groep:

Gümüşdoğa Su Ürünleri Üretim İhracat İthalat A.Ş.

Akyol Su Ürünleri Üretim Taşımacılık Komisyon İthalat İhracat Pazarlama Sanayi Ticaret Ltd Şti

Yerdeniz Su Ürünleri Sanayi ve Ticaret Ltd Şti

Bengi Su Ürünleri Sanayi ve Ticaret Limited Şirketi

Hakan Yem Üretim Ticaret ve Sanayi Limited Şirketi

Ozpekler-groep:

Özpekler İnşaat Taahhüd Dayanıklı Tüketim Malları Su Ürünleri Sanayi ve Ticaret Limited Şirketi

Özpekler İthalat İhracat Su Ürünleri Sanayi ve Ticaret Ltd Şti

Fishark-groep:

Fishark Su Ürünleri Üretim ve Sanayi Ticaret A.Ş.

Fishark Gıda Sanayi Ticaret A.Ş.

Kemer Su Ürünleri Üretim ve Ticaret A.Ş.

Selina Balik-groep:

Selina Balık İşleme Tesisi İthalat İhracat Ticaret Anonim Şirketi

Selina Fish Su Ürünleri Ticaret Limited Şirketi

Ayhan Alp Alabalık Üretim ve Ticaret

 

Turkse overheid:

Ministerie van Handel, Republiek Turkije

Ministerie van Land- en Bosbouw, Republiek Turkije

1.10.   Vervolg van de procedure

(58)

Op 25 augustus 2022 heeft de Commissie de belangrijkste feiten en overwegingen meegedeeld op basis waarvan zij voornemens is de compenserende rechten te wijzigen (“mededeling van de definitieve bevindingen”). Alle partijen konden binnen een bepaalde termijn opmerkingen indienen ten aanzien van de mededeling van feiten en overwegingen.

(59)

De Commissie heeft de opmerkingen van belanghebbenden onderzocht en, indien passend, in aanmerking genomen. De partijen die hierom verzochten, werden gehoord.

(60)

Na ontvangst van de opmerkingen van de belanghebbenden heeft de Commissie bepaalde belangrijke feiten en overwegingen aangepast en op 23 september 2022 een “aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen” aan alle belanghebbenden toegezonden. De partijen kregen een termijn om opmerkingen te maken.

(61)

De Turkse overheid heeft overeenkomstig artikel 11, lid 10, van de basisverordening om overleg met de diensten van de Commissie verzocht; dit overleg vond plaats op 4 oktober 2022.

(62)

Na ontvangst van de opmerkingen van de belanghebbenden over de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen heeft de Commissie twee fouten gecorrigeerd, zoals beschreven in de overwegingen 306 en 135, en zijn de daaruit voortvloeiende gewijzigde berekeningen op 6 oktober 2022 aan de betrokken belanghebbenden meegedeeld. De partijen kregen extra tijd om opmerkingen te maken over deze wijzigingen in hun subsidieberekeningen.

(63)

Gumusdoga, Fishark Ozpekler en Selina Balik herhaalden in hun opmerkingen over de tweede aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen hun reeds in de vorige twee mededelingen aangevoerde argumenten. Die argumenten worden in deze verordening behandeld.

(64)

Gumusdoga verzocht bovendien om een kleine aanpassing van zijn omzet, die door de Commissie is aanvaard en tot de in overweging 306 beschreven correctie heeft geleid.

2.   ONDERZOCHT PRODUCT

(65)

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op regenboogforel (Oncorhynchus mykiss):

levend, wegende 1,2 kg of minder per stuk, of

vers, gekoeld, bevroren en/of gerookt:

in gehele staat (met kop), ook indien ontdaan van kieuwen, ook indien ontdaan van ingewanden, wegende 1,2 kg of minder per stuk, of

ontdaan van de kop, ook indien ontdaan van kieuwen, ook indien ontdaan van ingewanden, wegende 1 kg of minder per stuk, dan wel

in de vorm van filets, wegende 400 g of minder per stuk,

van oorsprong uit de Republiek Turkije (“het betrokken land”) en momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 0301 91 90, ex 0302 11 80, ex 0303 14 90, ex 0304 42 90, ex 0304 82 90 en ex 0305 43 00 (Taric-codes 0301919011, 0302118011, 0303149011, 0304429010, 0304829010 en 0305430011).

(66)

Tijdens het onderzoek stelde de Commissie vast dat er gepeperde gerookte forelfilets van oorsprong uit de Republiek Turkije in de Unie werden ingevoerd. Een deel van deze filets werd ingevoerd als het onderzochte product waarvoor rechten werden betaald, een ander deel onder een andere tariefpost (GN-code 1604 19 10) waarop geen rechten werden geheven.

(67)

Zowel de producenten-exporteurs in Turkije als de bedrijfstak van de Unie waren van mening dat gepeperde gerookte forelfilets onder de productomschrijving van dit onderzoek en eerdere onderzoeken vielen.

(68)

Het onderzoek heeft ook uitgewezen dat de loutere toevoeging van peper niets verandert aan de belangrijkste basiskenmerken van de gerookte filets. Op basis hiervan en van het feit dat de exporteurs en de bedrijfstak van de Unie het eens waren over de productomschrijving, concludeerde de Commissie dat “gepeperde gerookte filets” inderdaad onder de productomschrijving vallen.

(69)

Op grond hiervan is de Commissie van oordeel dat gepeperde gerookte forelfilets als “gerookt” deel uitmaken van het onderzochte product. Om twijfel weg te nemen, zullen er rechten worden geheven op de invoer van gepeperde gerookte forelfilets indien deze worden aangegeven onder GN-code 1604 19 10 (Taric-code 1604191011).

3.   NAAMSWIJZIGING

(70)

De exporteur Lezita Balık A.Ş, aanvullende Taric-code B968, heeft de Commissie op 9 juni 2021 meegedeeld zijn naam te hebben gewijzigd in Abalıoglu Balik ve Gıda Ürünleri Anonim Şirketi.

(71)

De onderneming heeft de Commissie verzocht te bevestigen dat de naamswijziging niet van invloed is op haar aanspraak op het antisubsidierecht dat onder haar vroegere naam op haar van toepassing was.

(72)

De Commissie heeft de verstrekte informatie onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de naamswijziging naar behoren bij de bevoegde autoriteiten is geregistreerd (11) en niet heeft geleid tot nieuwe betrekkingen met andere groepen ondernemingen die niet door de Commissie zijn onderzocht.

(73)

De Commissie merkte op dat de onderneming aan dit nieuwe onderzoek heeft meegewerkt door een steekproefformulier in te dienen onder haar nieuwe naam Abalıoglu Balik ve Gıda Ürünleri Anonim Şirketi.

(74)

De naamswijziging is derhalve niet van invloed op de bevindingen van dit onderzoek en met name het op de onderneming toepasselijke antisubsidierecht.

(75)

De naamswijziging moet van toepassing zijn vanaf 7 juli 2020, de datum waarop de onderneming haar naam heeft gewijzigd.

4.   SUBSIDIËRING

(76)

Op basis van de subsidies die in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen werden onderzocht, werd onderzoek gedaan naar de volgende maatregelen, die betrekking zouden hebben op toekenningen uit subsidieprogramma’s:

steun voor de forelkweek;

verlagingen van de vennootschapsbelasting;

vrijstelling van btw en douanerechten op ingevoerde machines;

vrijstelling van btw voor in het binnenland aangekochte machines;

een steunprogramma voor socialezekerheidspremies;

preferentiële leningen;

een regeling voor de toewijzing van grond;

een preferentiële exportverzekering;

verwerkte zeevruchten.

(77)

De Commissie heeft vastgesteld dat de regelingen met betrekking tot socialezekerheidspremies, de toewijzing van grond en verwerkte zeevruchten in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen voordeel hebben opgeleverd voor de in de steekproef opgenomen groepen producenten-exporteurs, en heeft die derhalve niet verder onderzocht.

(78)

Op 11 november 2021 heeft de DAO opmerkingen ingediend over de subsidieregelingen die in het nieuwe onderzoek aan de orde zouden komen.

(79)

De DAO merkte daarin op dat de volgende subsidieregelingen sinds het laatste nieuwe onderzoek waren gewijzigd of geactualiseerd:

investeringssubsidies voor aquacultuur;

verwerkte zeevruchten;

verdisconteringskredieten;

viskweek in aarden vijvers;

steunbetalingen voor publicatie- en adviesdiensten in de landbouw;

door de overheid gesteunde verzekeringen;

door de overheid gesteunde leningen;

steun voor landbouwinvesteringen;

btw-vrijstellingen voor vismeel;

een digitale landbouwmarkt;

steunregelingen voor herstel na de covidpandemie.

(80)

De Commissie merkte op dat de regelingen in Turkije inderdaad van jaar tot jaar worden gewijzigd. Indien de hoogte van het voordeel voor de in de steekproef opgenomen ondernemingen meeverandert met de wijziging, moet de Commissie nagaan of de omstandigheden daarbij blijvend worden gewijzigd. Zo ja, dan zal de Commissie de maatregelen dienovereenkomstig aanpassen om rekening te houden met de wijziging.

(81)

Zoals hieronder en ook in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt toegelicht, zijn bepaalde door de DAO genoemde regelingen echter niet langer van kracht of leveren ze geen voordeel op voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs.

4.1.   Rechtstreekse steun aan forelkwekers

4.1.1.   Beschrijving en rechtsgrondslag

(82)

Tijdens het TNO werd er op grond van presidentieel besluit 2020/3190 (“besluit nr. 3190”) (12) rechtstreekse steun verleend aan forelkwekers. De procedures en beginselen ter uitvoering van het besluit zijn vastgelegd in mededeling 2020/39 (“mededeling nr. 39”) van het Ministerie van Land- en Bosbouw (13).

(83)

De regeling inzake rechtstreekse steun heeft betrekking op de soort regenboogforel (Oncorhynchus mykiss). De regeling is bedoeld om de kosten van het kweken van regenboogforel te compenseren tot het productieplafond.

(84)

De Commissie is van mening dat de regeling inzake rechtstreekse steun is toegesneden op de forelopbrengst. De forelopbrengst van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs omvat zowel eigen gekweekte forel als gekochte forel van andere kwekers in Turkije, en de producenten-exporteurs verwerken en exporteren de forel vervolgens in verschillende aanbiedingsvormen naar de Europese Unie. Deze aanbiedingsvormen, waaronder van ingewanden ontdane en gefileerde forel, vormen het onderzochte product.

(85)

Het steunbedrag voor de productie van “forel” (ongeacht het formaat) werd vastgesteld op 0,75 TL per kg, met een maximum van 350 000 kg per jaar.

(86)

Het steunbedrag voor de productie van “forel boven 1 kg” werd vastgesteld op 1,5 TL per kg, met een maximum van 350 000 kg per jaar. In de mededeling voor 2020 wordt “forel boven 1 kg” gedefinieerd als forellen die minstens 1,25 kg per stuk wegen (14).

(87)

Deze subsidiebedragen voor de forelproductie zijn dezelfde die golden in 2019, het tijdvak van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen.

4.1.2.   Wijzigingen van de regeling voor rechtstreekse steun in de loop van de tijd

(88)

De steun voor de forelkweek wordt verleend op basis van presidentiële besluiten en mededelingen, die jaarlijks worden vastgesteld uit hoofde van artikel 19 van de landbouwwet nr. 5488. Bij deze besluiten en mededelingen wordt de aard van de steun jaarlijks gewijzigd:

Tabel 1

Regeling inzake rechtstreekse steun aan forelkwekers

Jaar

Steunregeling

Steunbedrag per kg

2016

Forel tot 250 MT

0,65  TL

 

Forel tot 500 MT

0,325  TL

2017

Forel tot 250 MT

0,75  TL

 

Forel tot 500 MT

0,375  TL

 

Forel boven 1 kg (aanvullende betaling)

0,25  TL

2018

Forel tot 250 MT

0,75  TL

 

Forel tot 500 MT

0,375  TL

 

Forel boven 1 kg tot 250 MT (aanvullende betaling)

0,25  TL

 

Forel boven 1 kg tot 500 MT (aanvullende betaling)

0,125  TL

2019

Forel tot 350 MT

0,75  TL

 

Forel boven 1 kg tot 350 MT

1,5  TL

2020 (TNO)

Forel tot 350 MT

0,75  TL

 

Forel boven 1 kg tot 350 MT

1,5  TL

(89)

Tijdens het oorspronkelijke onderzoek bestond de regeling uit de betaling van steun aan forelkwekers op basis van de totale forelproductie, ongeacht het formaat, waarbij het voordeel per kilogram forel werd betaald volgens twee afzonderlijke tarieven op basis van de geproduceerde hoeveelheid, met een maximum van 500 ton per jaar.

(90)

Voor het kweekjaar 2017 heeft de Turkse overheid een kleine betaling van 0,25 TL per kilo toegevoegd voor geproduceerde forellen die meer dan één kilo wegen, onder de noemer “forel boven 1 kg”. Deze extra betaling was nog steeds van toepassing op het onderzochte product, dat op het moment van de oogst tot 1,2 kg kan wegen.

(91)

Na overleg met de Commissie over de definitie van “forel boven 1 kg” tijdens het eerste tussentijdse nieuwe onderzoek (zie de overwegingen 40 tot en met 45 van verordening na het eerste tussentijdse nieuwe onderzoek) heeft de Turkse overheid in 2018 “forel boven 1 kg” geherdefinieerd als forel met een gewicht van meer dan 1,25 kilo op het moment van de oogst.

(92)

In 2019 heeft de Turkse overheid de extra betaling voor “forel boven 1 kg” geschrapt en in plaats daarvan de regeling opgesplitst in twee betalingen: 0,75 TL/kg voor “forel” (ongeacht het formaat) en 1,5 TL/kg voor “forel boven 1 kg”.

(93)

De Turkse overheid heeft voorts het plafond verlaagd van 500 ton tot 350 ton per jaar en de subsidiebetalingen beperkt tot één vergunning per regio. Het productieplafond van 350 ton is van toepassing op de productie van alle forel die onder dezelfde kweekvergunning valt.

(94)

In het huidige tijdvak van het nieuwe onderzoek heeft de Commissie vastgesteld dat twee van de drie in de steekproef opgenomen ondernemingen forellen van elk formaat kweekten in dezelfde installaties en op basis van dezelfde kweekvergunning en bijgevolg beide tarieven ontvingen.

(95)

Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek konden forelkwekers een aanvraag indienen voor het tarief voor “forel” (ongeacht het formaat) of voor het tarief voor “forel boven 1 kg”, afhankelijk van het gewicht van de geoogste forel. Vanwege het hogere steunbedrag voor “forel boven 1 kg” hebben de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs die forel van meer dan 1,25 kg kweken, in de meeste gevallen het tarief voor “forel boven 1 kg” aangevraagd.

(96)

Hierdoor verdubbelden de gesubsidieerde productie van “forel boven 1 kg” in kilo en het subsidiebedrag in TL dat in het kader van deze regeling aan forelkwekers werd uitbetaald tussen 2019 en 2020, waarbij een duidelijke verschuiving plaatsvond naar de productie van grotere forellen.

(97)

Rekening houdend met de subsidie voor “forel” (ongeacht het formaat) en voor “forel boven 1 kg”, heeft de Commissie vastgesteld dat de subsidiëring door de Turkse overheid in de beoordelingsperiode in feite met 59 procentpunten was toegenomen:

Tabel 2

Veranderingen in hoeveelheid en subsidiebedragen, 2017-2020

 

2017

2018

2019

2020 TNO

Gesubsidieerde kweek van “alle forel” (kg)

62 461 873

53 390 032

48 859 007

44 991 877

Gesubsidieerde kweek van “forel boven 1 kg” (kg)

6 075 006

14 175 924

15 261 470

30 102 632

Totale gesubsidieerde productie (kg)

68 536 879

67 565 956

64 120 477

75 094 509

Index

100

99

94

110

Subsidie voor “alle forel” (TL)

42 948 500

36 900 761

35 769 405

32 547 179

Subsidie voor “forel boven 1 kg” (TL)

5 017 996

11 953 949

22 428 846

43 742 770

Totaal betaalde subsidie (TL)

47 966 496

48 854 710

58 198 251

76 289 949

Index

100

102

121

159

(98)

Daarom was de Commissie van oordeel dat de aanpassing van de regeling de onderliggende subsidiëring niet wezenlijk heeft gewijzigd en — voor zover deze al wijzigingen met zich meebracht — de mate van subsidiëring heeft verhoogd. Daar leek noch een financiële, noch een economische reden voor te zijn.

4.1.3.   Conclusie betreffende de aanleiding om compenserende maatregelen te nemen

(99)

De rechtstreekse steunbetalingen aan de forelkwekers vormen tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies in de zin van artikel 3, punt 1, a), i), en artikel 3, punt 2, van de basisverordening, d.w.z. een rechtstreekse overdracht van middelen van de Turkse overheid aan de forelkwekers.

(100)

De rechtstreekse subsidies zijn specifiek en geven aanleiding tot compenserende maatregelen in de zin van artikel 4, lid 2, punt a), van de basisverordening, aangezien de subsidieverlenende autoriteit en de wetgeving op grond waarvan de subsidieverlenende autoriteit handelt, de mogelijkheid om deze subsidies te verkrijgen uitdrukkelijk beperken tot ondernemingen in de aquacultuursector. Aquacultuurondernemingen worden uitdrukkelijk genoemd en forel is duidelijk aangewezen als een van de soorten die voor de subsidieregeling in aanmerking komen.

(101)

De Commissie heeft vastgesteld dat de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs tijdens het TNO zowel tegen het tarief van 0,75 TL/kg (“forel” van elk formaat) als tegen het tarief van 1,5 TL/kg (“forel boven 1 kg”) hebben geprofiteerd van de regeling.

(102)

In het oorspronkelijke onderzoek gold er geen afzonderlijk subsidiebedrag voor de productie van “forel boven 1 kg”, zodat de kwestie niet aan de orde was. In latere nieuwe onderzoeken, waaronder het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, kon de Commissie niet vaststellen dat de productie van forel van meer dan 1,25 kg een voordeel opleverde, aangezien de productie van de in de steekproef opgenomen ondernemingen geen “forel boven 1 kg” omvatte (15).

(103)

In het kader van dit onderzoek heeft de Commissie vastgesteld dat twee van de drie in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs in het TNO forel van elk formaat kweekten op basis van dezelfde kweekvergunning en derhalve van beide subsidietarieven hebben geprofiteerd.

(104)

De Commissie merkte op dat de forellen in dezelfde productiefaciliteiten worden gekweekt, namelijk vijvers op het land en kooien in meren of op zee. Kleine en grote exemplaren worden in dezelfde faciliteiten gekweekt, in dezelfde vijvers tot wasdom gebracht en krijgen hetzelfde voer. Elke forel van minder dan 1,25 kg kan een forel van meer dan 1,25 kg worden. Het enige verschil is dat grotere forel later wordt geoogst en eerst de tijd krijgt om tot de vereiste grootte door te groeien.

(105)

Bovendien geldt het volgende zoals vermeld in overweging 45 van de verordening na het eerste tussentijdse nieuwe onderzoek: “Op grond van artikel 4, punt f), van mededeling nr. 2017/38 wordt de subsidie daarenboven aan een viskweker verstrekt “zodra de forellen worden geoogst”. Zelfs als Turkije voornemens was de subsidie voor forellen van meer dan 1,25 kg in 2018 te beperken, is er nog steeds geen wettelijk criterium in het besluit dat de subsidie uitsluit indien de forel in een andere vorm wordt verkocht. Volgens de verstrekte informatie is het in de sector gebruikelijk dat enkele van de grote geoogste forellen worden verwerkt en worden verkocht als het betrokken product, bijvoorbeeld in de vorm van filets.”

(106)

Daarom is elk voordeel dat wordt ontvangen voor de kweek van grotere forel automatisch ook gekoppeld aan de kweek van kleinere forel. Ongeacht of het ene of het andere subsidietarief wordt toegepast, wordt de rechtstreekse steun verleend voor de productie van forel, het onderzochte product (dood of levend, en in verschillende vormen verwerkt). De voordelen gelden ook wanneer de forel wordt verkocht in de vorm van filets, die niet worden onderscheiden op basis van de grootte van de geoogste forel.

(107)

Beide subsidiebedragen zijn afhankelijk van de forelkweek. De in de kweekvergunning vermelde productiecapaciteit heeft betrekking op forel van elk formaat, en het voordeel dat uit beide steuntarieven voortvloeit, wordt in één enkele betaling aan de kweker betaald en geboekt op de rekening voor algemene inkomsten van de onderneming.

(108)

De Commissie was derhalve van oordeel dat de aan forelkwekers verrichte betalingen in 2020 de totale rechtstreekse steun vormen die zij voor het kweken van forel, waaronder het onderzochte product, hebben ontvangen.

4.1.4.   Subsidiebedrag voor eigen productie

(109)

Het voordeel per onderneming bestond uit de rechtstreekse steun die zij in het tijdvak van het nieuwe onderzoek ontvingen op basis van de tarieven voor de productie van “forel” (ongeacht het formaat) en voor “forel boven 1 kg”. De ondernemingen verstrekten informatie over het ontvangen steunbedrag en over de vraag van wie en voor welke specifieke productie zij deze hadden ontvangen.

(110)

Om het subsidiebedrag per kilo forel in TL te bepalen, werd het bedrag aan rechtstreekse steun dat in het kader van beide steuntarieven voor de productie van forel van elk formaat werd ontvangen, gedeeld door de totale forelproductie.

4.1.5.   Subsidiebedrag voor ingekochte forel

(111)

Uit het oorspronkelijke onderzoek (16) bleek dat deze subsidies ook voordeel opleverden wanneer de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs forel inkochten bij niet-verbonden kwekers in Turkije met het oog op de verwerking, aangezien het onderzochte product zowel de rechtstreeks gesubsidieerde grondstof, namelijk levende forel, als de afgeleide producten, zoals verse of bevroren hele vis, filets en gerookte forel, omvat.

(112)

Het voordeel voor de ingekochte forel werd in het oorspronkelijke onderzoek berekend op basis van de totale door de Turkse autoriteiten toegekende subsidies, gedeeld door de totale forelkweek in Turkije.

(113)

De Commissie merkte op dat de bevinding dat de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs voordeel haalden uit de inkoop van forel, werd bevestigd in het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen (17). Het voordeel werd berekend op basis van het totale toegekende subsidiebedrag, gedeeld door het totale volume van de gesubsidieerde forelkweek in Turkije.

(114)

De bevindingen in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen waren echter gebaseerd op informatie van de Turkse overheid over het gehele land en lieten de specifieke situatie van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs buiten beschouwing. Een dergelijke gedetailleerde bevinding is niet noodzakelijk in het kader van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen, aangezien daarbij alleen de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van subsidiëring moet worden vastgesteld, en geen precieze compenserende marges.

(115)

In dit tussentijdse nieuwe onderzoek heeft geen enkele belanghebbende betwist dat de producenten-exporteurs nog steeds profiteren van de subsidie bij de inkoop van forel bij niet-verbonden kwekers. De Turkse overheid heeft gegevens verstrekt over de subsidie die elke forelkweker in 2020 ontving tegen het tarief van 0,75 TL (“forel” van elk formaat) en dat van 1,5 TL (“forel boven 1 kg”). Deze gegevens werden afgezet tegen de inkooplijsten van de drie in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, waarbij de Commissie het volgende vaststelde:

a)

5 % van de inkopen op basis van hoeveelheid was afkomstig van kwekers die geen subsidie ontvingen of over wie geen gegevens konden worden gevonden;

b)

49 % van de inkopen op basis van hoeveelheid was afkomstig van kwekers met een productie hoger dan het productieplafond van 350 ton per jaar, die dus voor een deel van hun productie geen subsidie ontvingen, en

c)

46 % van de aankopen op basis van hoeveelheid was afkomstig van kwekers met een productie lager dan het productieplafond van 350 ton per jaar, waarvan de gehele productie bijgevolg als gesubsidieerd werd beschouwd.

(116)

Voor de productie in 2020 werd de subsidie per kilo forel van elk formaat berekend op 0,53 TL per kg indien de gehele productie in aanmerking werd genomen, en op 1,02 TL per kg indien er alleen rekening werd gehouden met gesubsidieerde productie.

4.2.   Rechtstreekse steun aan forelproducenten — ontvangen opmerkingen over de productiesubsidie

(117)

Na de mededeling van feiten en overwegingen hebben de Turkse overheid, de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, Selina Balik en Kilic Deniz opmerkingen ingediend over de bevindingen van de Commissie betreffende de rechtstreekse steun aan forelproducenten.

(118)

Zij betwistten voornamelijk de opname in de subsidieberekening van het aan de in de steekproef opgenomen producenten en Selina Balik betaalde voordeel voor de productie van “forel boven 1 kg”, aangezien dit niet was opgenomen in de subsidieberekeningen in eerdere onderzoeken. Zij stelden ook dat “forel boven 1 kg” niet tot het onderzochte product behoort en evenmin voorkwam in de vragenlijst voor producenten-exporteurs.

(119)

Zoals uiteengezet in punt 4.1.3, heeft de Commissie bevestigd dat de omstandigheden met betrekking tot de betaling van het voordeel voor de productie van forel gewijzigd zijn, met name sinds het oorspronkelijke onderzoek, maar ook sinds het TNO van het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. Terwijl in het verleden rechtstreekse steun werd verleend op basis van het aantal kilogram product, zonder onderscheid naar de grootte van de forel, is de Turkse overheid geleidelijk overgestapt op een systeem van uitbetalingen op basis van verschillende steunpercentages die afhankelijk zijn van de grootte van de geproduceerde forel. Uit de omstandigheden in het TNO bleek dus duidelijk dat forelproducenten in Turkije bij de kweek en de productie van het onderzochte product beide subsidiepercentages genoten die in het kader van deze regeling werden betaald.

(120)

Selina Balik betoogde dat de Commissie niet bevoegd was om de productomschrijving van dit nieuwe onderzoek uit te breiden met “forel boven 1 kg”.

(121)

De Commissie merkt op dat de productomschrijving dezelfde bleef als in eerdere onderzoeken, namelijk de productie van forel, dood of levend, en in verschillende vorm verwerkt. Of het subsidiepercentage afhankelijk is van de specifieke grootte van de geproduceerde forel verandert niets aan de aard en de werking ervan, in die zin dat het ten goede komt aan de kweek van forel, die vervolgens in verschillende vormen wordt verkocht. Dit argument werd dan ook afgewezen.

(122)

De partijen betwistten ook de bevindingen van de Commissie dat “forel boven 1 kg” verder kan worden verwerkt tot filets die onder de omschrijving van het onderzochte product vallen. Zij stelden dat de bevindingen in overweging 45 van de verordening na het eerste tussentijdse nieuwe onderzoek, waarnaar de Commissie in de mededeling van de definitieve bevindingen verwees, tijdens het eerste tussentijdse nieuwe onderzoek niet aan de belanghebbenden zijn meegedeeld en dat de partijen er derhalve geen opmerkingen over konden maken. Zij herhaalden dat in geen van de vorige onderzoeken een voordeel was berekend voor “forel boven 1 kg”.

(123)

De partijen hadden na de mededeling van de definitieve bevindingen in dit nieuwe onderzoek voldoende tijd om opmerkingen in te dienen over overweging 45 van de verordening na het eerste tussentijdse nieuwe onderzoek. Dit argument werd dan ook afgewezen.

(124)

De Commissie merkte verder op dat de in dit geval gebruikte verhoudingen voor helevisequivalenten dezelfde waren als die in het oorspronkelijke onderzoek. Zij hebben altijd duidelijk aanvaard dat een “forel boven 1 kg” tot het onderzochte product wordt verwerkt, met dien verstande dat één vis twee filets oplevert:

Aanbiedingsvorm als onderzocht product

Verhouding helevisequivalenten

Maximumgewicht voor hele vis

Levende vis tot 1,2 kg

1,00

1,2  kg

Ontdaan van ingewanden, met kop tot 1,2 kg

0,85

1,4  kg

Ontdaan van ingewanden, zonder kop tot 1 kg

0,75

1,3  kg

Filets, vers, gekoeld of bevroren tot 400 g

0,47

1,7  kg

Gerookte filets tot 400 g

0,40

2  kg

(125)

Dit werd duidelijk opgemerkt door de exporteur Selina Balik, die in zijn opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen verklaart dat “grote forel, gezien de intrinsieke aard van het [onderzochte] product, kan worden verwerkt tot filets die onder de omschrijving van het [onderzochte] product vallen”.

(126)

Het argument dat in eerdere onderzoeken geen voordeel is berekend voor “forel boven 1 kg” en dat in dit nieuwe onderzoek derhalve geen voordeel mag worden berekend, moet worden afgewezen omdat de omstandigheden zijn gewijzigd. In het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen ontvingen beide in de steekproef opgenomen exporteurs geen voordeel uit de subsidie van 1,5 TL per geproduceerde kilogram. In het TNO van dit nieuwe onderzoek was dat wel het geval.

(127)

Twee in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs stelden verder dat zij tijdens het TNO geen filets uit “forel boven 1 kg” produceerden of verkochten en verzochten de Commissie daarom de berekening van hun rechtstreekse subsidie dienovereenkomstig te herzien door “forel boven 1 kg” uit te sluiten.

(128)

De Commissie merkte op dat geen bewijsmateriaal werd verstrekt om dit argument te staven. Uit het onderzoek is integendeel gebleken dat beide in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs in het tijdvak van het nieuwe onderzoek bedragen op basis van beide steunpercentages van de directe subsidieregeling voor forel hebben ontvangen. Zij hebben dus forel van alle grootten geproduceerd. Gelet op de in de tabel in overweging 119 vermelde verhouding helevisequivalenten, kan “forel boven 1 kg” worden verwerkt tot vormen als filets en van ingewanden ontdane vis. Dit argument werd dan ook afgewezen.

(129)

Twee van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs stelden ook dat het grootste deel van de “forel boven 1 kg” naar Rusland en Japan werd uitgevoerd en dat daarom voor de subsidie voor “forel boven 1 kg” geen compenserende maatregelen mogen worden ingesteld voor de uitvoer van het onderzochte product naar de Unie.

(130)

De Commissie wees dit argument af. Zoals eerder al is uiteengezet, heeft de Commissie geoordeeld dat de betalingen die in het kader van beide subsidiepercentages voor de productie van forel zijn ontvangen, ten goede komen aan alle forellen die vervolgens worden verkocht. Het subsidiebedrag per kilogram forel, ongeacht de grootte, die naar Rusland of Japan wordt uitgevoerd, is derhalve gelijk aan het subsidiebedrag per kilogram naar de Europese Unie uitgevoerde forel, ongeacht de grootte ervan.

(131)

Ten slotte betwistten de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs de bevindingen van de Commissie in overweging 96, namelijk dat elk voordeel voor de kweek van “forel boven 1 kg” automatisch verband houdt met de kweek van kleinere forel, met het argument dat:

de productieprocessen voor “forel boven 1 kg” aanzienlijk langer zijn dan voor kleinere forel en hogere kosten meebrengen;

“forel boven 1 kg” en kleinere forel met elkaar concurreren;

kwekers op hetzelfde bedrijf niet tegelijkertijd “forel boven 1 kg” en kleinere forel kunnen produceren, en

“forel boven 1 kg” grotendeels wordt geproduceerd in de Zwarte Zee en niet in binnenlandse vijvers.

(132)

De Commissie merkt op dat het productieproces langer is voor “forel boven 1 kg”, hetgeen verklaart dat de subsidie ten tijde van de productie 1,5 TL per kilogram bedraagt in plaats van de standaard 0,75 TL per kilogram. De forelkwekers ontvangen echter de totale uitbetalingen in het kader van beide subsidiepercentages.

(133)

De bewering dat “forel boven 1 kg” en kleinere forel met elkaar concurreren, lijkt niet relevant te zijn voor de toewijzing van het voordeel van de directe subsidieregeling aan het onderzochte product. Concurrentie zou de kwekers er gewoon toe aanzetten hun vijvers te gebruiken om forel van een bepaalde grootte te produceren.

(134)

Kwekers produceren forel, ongeacht hun grootte, in het kader van dezelfde kweekvergunning en ontvangen één enkele betaling in het kader van beide subsidiepercentages.

(135)

Op basis van de opmerkingen die Selina Balik na de mededeling van de definitieve bevindingen en de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen heeft ingediend, heeft de Commissie schrijffouten in de totale productiecijfers van de onderneming gecorrigeerd overeenkomstig de bevindingen van de kruislingse controle op afstand.

(136)

Selina Balik betwistte echter dat de Commissie voor een van de twee kwekerijondernemingen van deze groep een ander rechtstreeks subsidievoordeel had gebruikt dan in zijn antwoord op de vragenlijst was aangegeven. Daarnaast heeft Selina Balik de Commissie verzocht de voor de transacties betaalde bankkosten in mindering te brengen op het bedrag van het directe subsidievoordeel.

(137)

Beide argumenten worden afgewezen. Ten eerste heeft de Commissie voor alle producenten waarop dit onderzoek betrekking heeft (met inbegrip van Selina Balik) gebruikgemaakt van de door de Turkse overheid verstrekte gecontroleerde gegevens betreffende uitgekeerde subsidiebedragen. Selina Balik heeft geen informatie of bewijsmateriaal verstrekt waarmee het verschil tussen het in het antwoord op de vragenlijst opgegeven bedrag en het door de Turkse overheid verstrekte bedrag kon worden gerechtvaardigd of verklaard. Daarom heeft de Commissie zich gebaseerd op de door de Turkse overheid verstrekte gegevens. Deze laatste werden door de Commissie gecontroleerd en in alle andere gevallen in overeenstemming gebracht met de door de in de steekproef opgenomen ondernemingen gerapporteerde gegevens. Zij werden daarom consequent gebruikt als basis voor de berekening van het directe subsidievoordeel. Ten tweede heeft Selina Balik niet aangetoond dat de bankkosten tijdens het TNO rechtstreeks aan de Turkse overheid werden betaald. De Commissie is derhalve van oordeel dat deze kosten aan derden (bv. banken) werden betaald en dat zij geen correctie omvatten die op grond van artikel 7, lid 1, van de basisverordening kan worden toegestaan.

(138)

Na de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen herhaalde de Turkse overheid dat “forel boven 1 kg” niet tot het onderzochte product behoort; dat het productieproces ervan verschilt van dat van kleinere forel; en dat het onder andere GS- en GN-codes valt dan kleinere forel. Deze argumenten werden om de in overweging 113 en volgende genoemde redenen opnieuw afgewezen.

(139)

De Commissie is met name van mening dat betalingen voor de productie van “forel boven 1 kg” onder de definitie van het onderzochte product vallen. Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op forel, dood of levend, en verwerkt in verschillende vormen, waaronder filets. Indien de voordelen die via rechtstreekse steun aan “forel boven 1 kg” worden toegekend niet in aanmerking zouden worden genomen, zouden de daaruit voortvloeiende compenserende rechten niet op het gehele onderzochte product (uitvoer naar de Unie van verwerkte forel) betrekking hebben.

4.3.   Rechtstreekse steun aan forelproducenten — opmerkingen over de subsidie voor aangekochte forel

4.3.1.   Opmerkingen na de mededeling van de definitieve bevindingen

(140)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen betwistten de Turkse overheid, de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs en de onderneming Selina Balik de berekening van het indirecte voordeel dat de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs en Selina Balik ontvingen voor de aankoop van forel bij andere forelproducenten in Turkije.

(141)

Deze belanghebbenden stelden ook dat de methode voor de berekening van de voor aangekochte forel ontvangen subsidie verschilde van de methode die in eerdere onderzoeken is gebruikt, terwijl er geen gewijzigde omstandigheden waren die een dergelijke wijziging van de methode rechtvaardigden. Zij betoogden dat de subsidies voor “forel boven 1 kg” buiten beschouwing moeten worden gelaten bij de berekening van het subsidiebedrag dat in het huidige TNO is ontvangen.

(142)

Selina Balik merkte met name op dat er altijd forelproducenten zijn geweest die minder dan het productieplafond produceerden, maar dat dit in eerdere onderzoeken niet is gebruikt om het voordeel voor aangekochte forel te berekenen.

(143)

In eerdere onderzoeken nam de Commissie aan dat alle kwekers in Turkije hetzelfde subsidiebedrag ontvingen per kilogram forel die vervolgens door de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs werd aangekocht. In punt 4.1.5 wordt uitgelegd waarom gewijzigde omstandigheden hebben geleid tot een wijziging van de door de Commissie gehanteerde methode.

(144)

Belanghebbenden merkten met name op dat de Commissie gebruik had kunnen maken van kwekerspecifieke gegevens die van de Turkse overheid waren ontvangen, maar dat zij een gemiddelde had berekend voor de drie in de steekproef opgenomen producenten, en dat cijfer in Turkse lira per kilogram had gebruikt om het voordeel te berekenen voor forel die werd aangekocht door de drie in de steekproef opgenomen producenten en Selina Balik.

(145)

De Commissie werd verzocht een individueel bedrag voor de vier groepen ondernemingen te berekenen op basis van dezelfde dataset, in plaats van het gemiddelde percentage voor alle groepen van ondernemingen toe te passen. Aangezien de Commissie over de nodige gegevens beschikte, heeft zij dit argument aanvaard.

(146)

Belanghebbenden, waaronder Selina Balik, merkten ook op dat door de drieledige opsplitsing door de Commissie van de aankopen van de vier groepen ondernemingen (“niet gevonden of geen subsidie ontvangen”, “onder het plafond” of “boven het plafond”) en de berekeningen die uit deze opsplitsing voortvloeiden, bepaalde subsidiebedragen voor forelproducenten in Turkije als geheel dubbel waren geteld.

(147)

De Commissie heeft dit argument aanvaard en haar methode na de mededeling van de definitieve bevindingen dienovereenkomstig herzien.

4.3.2.   Aangekochte forel — methode vermeld in aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen

(148)

De Commissie heeft haar analyse gebaseerd op de door de Turkse overheid verstrekte lijst van forelkwekers. Op basis van die lijst heeft de Commissie vastgesteld of de gesubsidieerde productie van een kweker boven of onder het productieplafond van 350 ton lag. Deze lijst bevat de totale gesubsidieerde forelproductie en de in 2020 ontvangen subsidie per licentie en per licentiehouder op basis van juridische entiteiten.

(149)

De totale productie en het voordeel voor heel Turkije bedroegen volgens de Turkse overheid 144 283 000 kg en 76 316 948 Turkse lira.

(150)

Ten eerste heeft de Commissie de kwekers “onder het plafond” geïdentificeerd, namelijk de kwekers die een subsidie ontvingen voor een geproduceerde hoeveelheid van minder dan 350 ton, ongeacht het aantal kweekvergunningen tijdens het TNO. Vervolgens berekende zij het tarief van 0,966 Turkse lira per kilogram voor kwekers die waren geïdentificeerd als “onder het plafond”, door hun productie als volledig gesubsidieerd te beschouwen en het totale bedrag van de ontvangen subsidie (37 441 048 Turkse lira) te delen door de totale gesubsidieerde hoeveelheid forel (38 753 671 kg).

(151)

Ten tweede werd het bedrag van de gesubsidieerde productie en het voordeel onder het plafond afgetrokken van de totale productie en het totale bedrag van het voordeel op landniveau, wat resulteerde in 105 529 329 kg en een subsidie van 38 875 901 TL. Dit resulteerde in een gemiddelde subsidie van 0,368 TL per geproduceerde kilogram voor alle andere kwekers, namelijk de kwekers waarvan eerder was vastgesteld dat zij produceerden boven het plafond of dat zij geen subsidie ontvingen.

(152)

Deze twee subsidiepercentages, namelijk 0,966 TL per kilogram en 0,368 TL per kilogram, werden vervolgens toegepast op de individuele leveranciers van de in de steekproef opgenomen groepen van ondernemingen en Selina Balik, waarbij de bovenstaande indeling werd gebruikt en voor elke groep ondernemingen een gemiddeld subsidiepercentage werd berekend.

(153)

Na de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen stelde de Turkse overheid dat de opsplitsing van de aan de “onder het plafond” producerende kwekers en de overige kwekers betaalde subsidie onjuist was, en verstrekte zij een andere opsplitsing van de subsidie, zonder aan te tonen waar deze opsplitsing vandaan kwam of op welke basis deze was berekend. Het argument werd daarom afgewezen.

(154)

Belanghebbenden voerden aan dat de mededeling van feiten en overwegingen over de indirecte subsidie ontoereikend was en dat zij inzage moesten krijgen in de ontvangen subsidies per leverancier. Dit argument werd afgewezen omdat de door de Turkse overheid verstrekte informatie vertrouwelijk was. De Commissie beschouwde de herziene beschrijving van de methode hierboven, samen met de aanvullende informatie die aan de medewerkende producenten-exporteurs is verstrekt, als voldoende informatie om de rechten van de partijen te waarborgen.

(155)

Twee producenten-exporteurs stelden dat de berekening van de subsidie per kilogram aangekochte forel voor hen onjuist was, aangezien hun aankopen tijdens het TNO in feite hoofdzakelijk of volledig betrekking hadden op forel van minder dan 1,2 kg. Zij stelden voor dat de Commissie moest aannemen dat hun leveranciers daarom slechts werden gesubsidieerd volgens het tarief van 0,75 TL per kilogram en dat zij het voordeel voor de door hen aangekochte forel dienovereenkomstig moest herberekenen.

(156)

Dit betoog werd afgewezen, aangezien uit het bewijsmateriaal duidelijk bleek dat de forelproductie in Turkije wordt gesubsidieerd op basis van de totale bedragen die in het kader van beide subsidiepercentages aan de kwekers worden uitgekeerd. Ongeacht de grootte van de door de producenten-exporteurs aangekochte forel, is het subsidiepercentage per kilogram aangekochte forel gebaseerd op de situatie van de leverende kweker en niet op het gewicht van de forellen die de producent-exporteur van die kweker koopt. Dat sommige producenten-exporteurs geen forel boven 1 kg produceren, betekent dus niet dat hun leveranciers (kwekers) niet voor beide soorten forel worden gesubsidieerd. Zoals nader toegelicht in overweging 160, werden in dit verband van de Turkse overheid geen opmerkingen of aanvullend bewijsmateriaal ontvangen.

(157)

Na de mededeling van feiten en overwegingen betwistten sommige producenten-exporteurs de door de Commissie gebruikte methode en gebruikten zij voorbeelden van een aantal van hun eigen leveranciers om aan te tonen dat de gebruikte methode de betrokken forelkweker niet correct indeelde.

(158)

De Commissie wees deze argumenten af, omdat de voorbeelden niet voldoende representatief werden geacht en derhalve niet aantoonden dat de methode van de Commissie ongeschikt was.

(159)

De Commissie was daarom van mening dat haar methode, die gebaseerd is op een wiskundige vergelijking van de door de Turkse overheid verstrekte gegevens, de meest geschikte en redelijke manier is om forelproducenten op te splitsen in de twee categorieën die nodig zijn om de subsidie voor aangekochte forel correct te identificeren.

(160)

De methode werd samen met alle berekeningen op het niveau van de kwekers ook aan de Turkse overheid meegedeeld, en die verstrekte geen bewijsmateriaal om een aanpassing van de door de Commissie toegepaste methode te rechtvaardigen.

(161)

De Commissie merkte ook op dat, zelfs indien zij deze voorbeelden zou aanvaarden, zij zonder enige controle of ondersteunende verklaringen van de betrokken leverancier niet louter verklaringen van producenten-exporteurs over de toestand van hun leveranciers kon aanvaarden.

(162)

Fishark stelde verder dat de totale aangekochte hoeveelheid die bij de berekening van de indirecte subsidie was gebruikt, onjuist was, aangezien de Commissie geen rekening heeft gehouden met de totale aangekochte hoeveelheden die aan niet-verbonden afnemers werden teruggezonden.

(163)

De Commissie heeft dit argument afgewezen omdat de onderneming tijdens de kruiscontroles op afstand heeft verduidelijkt dat de onder “Teruggezonden verkopen” geregistreerde transacties betrekking hadden op boekhoudkundige correcties van onjuist berekende aankoopwaarden en derhalve geen betrekking hadden op de fysieke teruggave van het onderzochte product. Fishark heeft na ontvangst van het verslag van de kruislingse controle op afstand geen opmerkingen over deze bevinding gemaakt en heeft vóór de mededeling van de definitieve bevindingen geen verder bewijsmateriaal ingediend, zodat dit argument werd afgewezen.

(164)

Gumusdoga en Fishark stelden na de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen dat de Commissie de categorie kwekers “niet gevonden of geen subsidie ontvangen” opnieuw moet invoeren en geen voordeel mag toewijzen aan aankopen bij deze kwekers.

(165)

De Commissie verwierp dit argument op grond van het feit dat uit alle eerdere onderzoeken is gebleken dat alle aangekochte forel tot op zekere hoogte wordt gesubsidieerd en dat de meest recente methode die algemene regel weerspiegelt.

(166)

Selina Balik stelde dat de methode voor de berekening van de indirecte subsidie onjuist is omdat zij geen rekening houdt met de nominale capaciteit die in elke kweekvergunning is vermeld. De Commissie heeft met name geen rekening gehouden met het feit dat de productievolumes die voor subsidiëring in aanmerking komen, niet alleen worden beperkt door het maximum van 350 000 kg helevisequivalent, maar ook door de nominale capaciteit die in de desbetreffende kweekvergunning van elke kweker is vermeld.

(167)

De Commissie heeft de methode op basis van de gesubsidieerde productie gebruikt wegens de discrepantie tussen de voor het gehele land opgegeven nominale capaciteit van 244 000 ton en de werkelijke productie van 144 000 ton. De gesubsidieerde productie werd daarom geacht een redelijker methode te zijn voor de berekening van de aan de producenten-exporteurs toe te rekenen indirecte subsidiepercentages. De gedetailleerde bevindingen, waaronder de indeling van de ondernemingen, werden aan de Turkse overheid voorgelegd en in de opmerkingen van de Turkse overheid over de mededeling van feiten en overwegingen werden geen opmerkingen over de nauwkeurigheid daarvan, noch een alternatieve methode verstrekt. Daarom heeft de Commissie alle door de producenten-exporteurs voorgestelde alternatieve methoden afgewezen.

(168)

Op basis hiervan werden de volgende berekeningen gemaakt:

Tabel 3

Voordeel per onderneming voor gekochte forel 2020

Groep van ondernemingen

Gemiddelde subsidie in TL per kilogram

Fishark

0,614

Gumusdoga

0,791

Ozpekler

0,728

Selina Balik

0,899

Tabel 4

Steun voor de forelkweek

Groep van ondernemingen

Subsidiepercentage

Fishark

3,47  %

Gumusdoga

2,10  %

Ozpekler

2,75  %

Selina Balik

2,54  %

4.4.   Gederfde inkomsten — steun voor investeringen in de aquacultuursector

4.4.1.   Beschrijving en rechtsgrondslag

(169)

Besluit 2012/3305 (18) en mededeling 2012/1 (19), waarmee uitvoering wordt gegeven aan dat besluit, liggen ten grondslag aan de staatssteun voor investeringen in de aquacultuursector (20) en leggen de basis voor het investeringsstimuleringsprogramma van Turkije. Dit programma omvat twee stimuleringsregelingen:

regionale investeringsstimulansen, waaronder steun voor btw-vrijstelling, vrijstelling van douanerechten, belastingaftrek, steun voor socialezekerheidspremies (werkgeversaandeel), rentesubsidies, toewijzing van grond, inhouding op vennootschapsbelasting aan de bron en steun voor socialezekerheidspremies (werknemersaandeel), en

algemene investeringsstimulansen, waaronder steun voor btw-vrijstelling, vrijstelling van douanerechten en inhouding op vennootschapsbelasting aan de bron.

(170)

Ondernemingen die niet kunnen voldoen aan de criteria inzake minimuminvesteringsbedragen in het kader van de regionale investeringsstimuleringsregeling, kunnen in aanmerking komen voor de algemene investeringsstimuleringsregeling, die beschikbaar is voor alle zes in besluit nr. 2012/3305 vastgelegde regio’s. De steunintensiteit is gebaseerd op het niveau van economische ontwikkeling van de zes regio’s en kan dus variëren.

(171)

Zowel het besluit als de mededeling is nog steeds geldig, en de zes regio’s zijn sinds het oorspronkelijke onderzoek niet gewijzigd.

4.4.2.   Conclusie

(172)

Tijdens het TNO profiteerde Gumusdoga van verlagingen van de vennootschapsbelasting.

(173)

De drie in de steekproef opgenomen ondernemingen genoten in het kader van de regionale investeringsstimulansen een vrijstelling van de btw en de douanerechten.

(174)

Zoals bevestigd in het oorspronkelijke onderzoek (21) en in het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen (22), wordt de steun voor investeringen beschouwd als een subsidie in de zin van artikel 3, punt 1, a), ii), en artikel 3, punt 2, van de basisverordening, wanneer de steun een fiscale stimulus is, dat wil zeggen wanneer de overheid afstand doet van inkomsten die haar normaal toekomen of deze niet int.

(175)

De subsidie is specifiek en geeft aanleiding tot compenserende maatregelen aangezien zij expliciet beperkt is tot ondernemingen die zijn gevestigd in een van de regio’s op de lijst. De subsidie is bovendien enkel toegankelijk voor bepaalde ondernemingen in bepaalde sectoren. Daarnaast voldoet de subsidie niet aan de niet-specificiteitsvereisten van artikel 4, lid 2, punt b), van de basisverordening, gezien het aantal en de aard van de beperkingen die van toepassing zijn op bepaalde sectoren, voornamelijk de beperkingen waardoor slechts bepaalde soorten ondernemingen toegang tot de subsidie hebben of bepaalde sectoren volledig worden uitgesloten.

(176)

Aquacultuur is in bijlage 2A bij besluit 2012/3305 uitdrukkelijk vermeld als een van de activiteiten waarvoor dergelijke belastingvrijstellingen kunnen worden verleend. In bijlage 4 bij dat besluit zijn de sectoren opgesomd die voor geen enkele stimulans op grond van deze regeling in aanmerking kunnen komen.

4.4.3.   Berekening van de hoogte van de subsidie

(177)

Om het bedrag van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidie in de vorm van belastingvrijstellingen vast te stellen, is het tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek aan de ontvangers toegekende voordeel berekend als het verschil tussen de totale verschuldigde belasting tegen het normale belastingtarief en de totale verschuldigde belasting tegen het verlaagde belastingtarief.

(178)

Wat de vrijstellingen van btw en douanerechten betreft, heeft de Commissie vastgesteld welke activa tijdens het TNO waren aangekocht en wat het bedrag aan vrijgestelde btw of rechten was. Een kasstroomvoordeel van twee maanden werd berekend aan de hand van de kortetermijnrente voor het TNO.

(179)

Na de mededeling van feiten en overwegingen verzochten Gumusdoga en de Turkse overheid de Commissie om geen compenserende maatregelen in te stellen voor de btw-vrijstellingen.

(180)

De Turkse overheid voerde aan dat de btw-vrijstellingen in het kader van de investeringsstimuleringsregeling in Turkije volgens de Amerikaanse onderzoeksinstanties geen aanleiding geven tot compenserende maatregelen, en verwees naar een beslissing van de Verenigde Staten, “Countervailing Duty Investigation of Common Alloy Aluminium Sheet from the Republic of Turkey” (23).

(181)

De Commissie wijst erop dat het Ministerie van Handel van de VS op bladzijde 17 van dit document opmerkt dat het van oordeel is dat deze regeling geen voordeel oplevert, maar dat het bezig was met het verzamelen van aanvullende feiten met betrekking tot de werking van het btw-stelsel van de Turkse overheid.

(182)

De Commissie merkt ook op dat het Ministerie van Handel van de VS het met de Commissie eens is dat de vrijstelling van douanerechten wel degelijk een voordeel in het kader van deze regeling oplevert.

(183)

De Turkse overheid voerde aan dat de producenten weliswaar de voorbelasting betalen over hun aankopen bij leveranciers, maar dat zij btw innen over hun verkopen aan hun afnemers; derhalve dragen de afnemers de uiteindelijke belastingdruk en geven de btw-vrijstellingen dus geen aanleiding tot compenserende maatregelen.

(184)

Ook Gumusdoga voerde aan dat hij de door hem verschuldigde btw kon verrekenen met de aan hem verschuldigde btw, en dat het enige voordeel van deelname aan de regeling dus was om voorafgaande btw-betalingen en daarmee de administratieve lasten bij de verrekening van btw-schulden met btw-vorderingen te vermijden. Daarom verzocht hij om, zoals in eerdere onderzoeken, geen voordeel te berekenen.

(185)

Anders dan Gumusdoga was de Commissie van mening dat tegen deze vrijstellingen van btw en douanerechten compenserende maatregelen moeten worden ingesteld.

(186)

Om de in de overwegingen 148, 149 en 150 uiteengezette redenen heeft de Commissie, in overeenstemming met de vorige onderzoeken, vastgesteld dat de btw-vrijstellingsregeling in Turkije een tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidie is in de zin van artikel 3, punt 1, a), ii), en artikel 3, punt 2, van de basisverordening. Het feit dat de btw-schulden boekhoudkundig gezien met de btw-vorderingen worden verrekend, betekent niet dat er geen sprake is van voordeel in termen van kasstroom doordat de producenten-exporteurs geen voorafgaande betalingen in contanten hoeven te verrichten en vervolgens in afwachting zijn van teruggaaf door de belastingdienst op basis van de verwerking van hun maandelijkse btw-aangiften, zoals het geval is voor ondernemingen die geen gebruik van de regeling maken.

(187)

Na de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen herhaalde de Turkse overheid dat de btw-vrijstellingsregeling in Turkije geen tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidie is. Om de in bovenstaande overwegingen uiteengezette redenen werd dit argument afgewezen.

(188)

Met betrekking tot de btw-vrijstellingen ten gunste van Gumusdoga berekende de Commissie een tijdswinst van twee maanden. Na de mededeling van de definitieve bevindingen vroeg de onderneming om opheldering over de wijze waarop de Commissie de termijn van twee maanden heeft bepaald, met als argument dat er slechts een termijn van één maand was om de btw-betaling te compenseren. Zoals in overweging 42 van de voorlopige verordening wordt gesteld, bestonden de tijdens het onderzoektijdvak verkregen voordelen slechts uit een tijdwinst van twee maanden, de tijd die de belastingautoriteiten nodig hebben om btw te restitueren. In het oorspronkelijke onderzoek zijn over deze verklaring geen opmerkingen ingediend en de Commissie beschikt niet over bewijsmateriaal waaruit blijkt dat het btw-stelsel in Turkije sindsdien is gewijzigd.

(189)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen stelde Gumusdoga dat de Commissie de belastingverlagingen moest toewijzen aan de verschillende producten waarnaar wordt verwezen in de investeringssteuncertificaten waarop de belastingverlagingen waren gebaseerd.

(190)

Dit argument werd afgewezen omdat de verlagingen van de vennootschapsbelasting voor de onderneming inkomsten zijn en derhalve worden toegerekend aan de totale omzet van de groep.

(191)

Voor de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidie in de vorm van vrijstelling van btw en douanerechten werd het voordeel berekend als een kasstroomvoordeel voor inkopen tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

Tabel 5

Gederfde inkomsten

Onderneming

Subsidiepercentage

Fishark

0,00  %

Gumusdoga

1,77  %

Ozpekler

0,00  %

Selina Balik

0,00  %

4.5.   Rechtstreekse overdracht van middelen — gesteunde verzekering voor de aquacultuursector

4.5.1.   Beschrijving en rechtsgrondslag

(192)

Volgens de landbouwverzekeringswet nr. 5363 (24) en besluit 2018/380 (25) betreffende door de landbouwverzekeringspool en de premieondersteuning voor het TNO te bestrijken risico’s, gewassen en regio’s, kunnen producenten van aquacultuurproducten in aanmerking komen voor een lagere verzekeringspremie ter dekking van verlies van visbestanden en opbrengsten van forel als gevolg van talrijke mogelijke ziekten, natuurrampen, incidenten enz. De steun van de Turkse overheid bedraagt 50 % van de verzekeringspremie.

4.5.2.   Conclusie

(193)

Zoals in het oorspronkelijke onderzoek (26) en het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen (27) werd bevestigd, bestaat het in het kader van deze regeling toegekende voordeel in een verlaging van de financiële kosten voor een levensverzekeringsdekking van aquacultuurbestanden.

(194)

Bij deze regeling gaat het om een subsidie in de zin van artikel 3, punt 1, a), i), van de basisverordening in de vorm van een door de Turkse overheid rechtstreeks uitbetaald bedrag aan forelkwekers, alsmede om een financiële bijdrage omdat de ontvangers van de subsidie een gunstige verzekeringspremie krijgen aangeboden, die een flink stuk onder de op de markt beschikbare verzekeringspremies voor de dekking van vergelijkbare risico’s ligt.

(195)

De regeling kent een voordeel toe in de zin van artikel 3, punt 2, van de basisverordening. Het voordeel is gelijk aan het verschil tussen de in de context van een commerciële verzekeringspolis aangeboden premies en de gesubsidieerde premie.

(196)

De steun is specifiek, aangezien de subsidieverlenende autoriteit en de wetgeving op grond waarvan de subsidieverlenende autoriteit handelt, de toegang tot deze verlaagde premie uitdrukkelijk beperken tot ondernemingen in de landbouwsector en zich zelfs uitdrukkelijk richten op de risico’s die de aquacultuurproducenten lopen.

4.6.   Rechtstreekse overdracht van middelen — overige regelingen

4.6.1.   Beschrijving en rechtsgrondslag

(197)

In het tijdvak van het nieuwe onderzoek ontving de in de steekproef opgenomen producent-exporteur Gumusdoga rechtstreeks middelen van de Turkse overheid, die in de boekhouding als inkomsten werden vermeld.

(198)

De Commissie heeft informatie opgevraagd over alle boekingen voor 2020 op deze rekening en de onderneming heeft voor alle boekingen nadere informatie verstrekt. De volgende drie boekingen betreffen rechtstreekse overdrachten van middelen die alleen bestemd waren voor exporteurs:

(199)

Ten eerste ontving de onderneming middelen op een rekening getiteld “Steun van de vereniging van Egeïsche exporteurs”, die volgens de onderneming verband hield met steun voor luchtvervoer. Deze steun werd verleend uit hoofde van Presidentieel Besluit nr. 2552 van 16 mei 2020 betreffende de ondersteuning van luchtvrachtvervoerkosten voor de periode mei tot en met juli 2020 (28).

(200)

Ten tweede ontving de onderneming middelen op een rekening getiteld “Exportstimulansen van het Ministerie van Economische Zaken” (“exportstimuleringssteun”). De onderneming verklaarde dat “Besluit 2014/8 (29) bedoeld is om ondernemingen die industriële en/of commerciële activiteiten verrichten in Turkije, te ondersteunen en in staat te stellen markttoegangscertificaten te verwerven en hun deelname aan de mondiale toeleveringsketen te waarborgen”.

(201)

Ten derde ontving de onderneming middelen op een rekening getiteld “Inkomsten ter ondersteuning van beursdeelname”. De onderneming verklaarde dat deze bijstand wordt geregeld bij Besluit 2017/4 betreffende de ondersteuning van de deelname aan beurzen in het buitenland, dat is bekendgemaakt in Turks Staatsblad nr. 30031 van 7 april 2017. Op grond van dit besluit kunnen exporteurs bij het directoraat-generaal Uitvoer van het Ministerie van Handel verzoeken om terugbetaling van de kosten van deelname aan handelsbeurzen in het buitenland die door dat ministerie als subsidiabel zijn aangemerkt.

4.7.   Conclusie

(202)

Volgens de Commissie is de eerste subsidie uitvoerafhankelijk, aangezien het gaat om een terugbetaling van de kosten van het vervoer bij uitvoer. Bovendien moet de exporteur zich ertoe verbinden te exporteren en de subsidie terug te betalen indien de uitgevoerde goederen in Turkije worden wederingevoerd. Daarnaast is de regeling specifiek bestemd voor exporteurs in bepaalde sectoren, waaronder aquacultuur.

(203)

De Commissie is van mening dat ook de tweede subsidie uitvoerafhankelijk is, aangezien die betrekking heeft op de terugbetaling van uitgaven voor uitvoertransacties om toegang te krijgen tot buitenlandse markten, zoals kosten voor certificering en kwaliteitscontroles.

(204)

Ook de derde subsidie is volgens de Commissie uitvoerafhankelijk, aangezien die is bedoeld om de uitvoer te bevorderen via handelsbeurzen in het buitenland.

(205)

Deze regeling is een subsidie in de zin van artikel 3, punt 1, a), i), van de basisverordening, in de vorm van een rechtstreekse subsidie van de Turkse overheid aan de Turkse exporteurs. De regeling kent een voordeel toe in de zin van artikel 3, punt 2, van de basisverordening.

(206)

Deze subsidies zijn afhankelijk van uitvoerprestaties in de zin van artikel 4, lid 4, punt a), van de basisverordening. Sommige daarvan zijn ook specifiek in de zin van artikel 4, lid 2, punt a), en artikel 4, lid 3, van de basisverordening, aangezien zij blijkens de door de meewerkende producent-exporteur verstrekte documenten beperkt zijn tot bepaalde industriële sectoren, zoals de aquacultuur. De Commissie is derhalve van oordeel dat deze subsidies aanleiding geven tot compenserende maatregelen en specifiek zijn.

(207)

Het voordeel is het bedrag van de inkomsten die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek zijn ontvangen en geboekt.

(208)

Na de mededeling van feiten en overwegingen betwistte Gumusdoga het besluit van de Commissie betreffende de vraag of deze drie subsidies aanleiding geven tot compenserende maatregelen.

(209)

Aangaande de “Aegean Exporters” Association Support” (de eerste subsidie) stelde Gumusdoga dat de regeling geen verband houdt met het onderzochte product, aangezien de uitvoer van producten van de GS-codes 0302, 0303 en 0304 naar de Europese Unie niet binnen de reikwijdte van de steun valt.

(210)

De Commissie heeft dit argument afgewezen omdat de steun betrekking kan hebben op producten onder andere GS-codes die deel uitmaken van de productomschrijving van dit onderzoek, namelijk de GS-codes 0301 en 0305. De onderneming verstrekte ook niet voldoende informatie om de Commissie in staat te stellen na te gaan welke productgroepen onder de in het TNO ontvangen steun vielen.

(211)

Gumusdoga stelde ook dat deze eerste subsidie geen verband houdt met de uitvoer naar de markt van de Unie.

(212)

De Commissie betwist niet dat deze regeling niet uitsluitend betrekking heeft op het onderzochte product, en daarom is het voordeel dat de onderneming heeft ontvangen bepaald voor de totale uitvoer van de groep en vervolgens naar verhouding toegerekend aan het onderzochte product.

(213)

Aangaande de exportstimuleringssteun (de tweede subsidie) stelde Gumusdoga dat slechts één van de acht aanvragen die in de berekening van het voordeel waren opgenomen, betrekking had op het onderzochte product en het TNO. Bijgevolg verzocht hij de Commissie de berekening van het voordeel dienovereenkomstig te herzien en de zeven aanvragen die niet op het onderzochte product en het TNO betrekking hebben, uit te sluiten.

(214)

De Commissie verwerpt dit argument, aangezien het voordeel is bepaald als de inkomsten die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek zijn geboekt, en is bepaald voor de totale uitvoer van de groep en vervolgens naar verhouding is toegerekend aan het onderzochte product.

(215)

Gumusdoga verzocht de Commissie ook geen rekening te houden met het voordeel dat voortvloeit uit de “Inkomsten ter ondersteuning van beursdeelname” (de derde subsidie), aangezien deze regeling niet specifiek is voor een sector of onderneming en evenmin verband houdt met het onderzochte product of het TNO.

(216)

De Commissie verwerpt dit argument, aangezien het uitvoerafhankelijk is en de inkomsten die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek zijn geboekt, zijn bepaald voor de totale uitvoer van de groep en vervolgens naar verhouding zijn toegerekend aan het onderzochte product.

Tabel 6

Rechtstreekse overdracht van middelen

Onderneming

Subsidiepercentage

Fishark

0,00  %

Gumusdoga

0,21  %

Ozpekler

0,09  %

Selina Balik

0,08  %

4.8.   Preferentiële leningen

(217)

Tijdens het oorspronkelijke onderzoek en het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen heeft de Commissie vastgesteld dat forelkwekers preferentiële leningen ontvingen, waaronder:

laagrentende of renteloze landbouwkredieten;

laagrentende uitvoerkredieten van Eximbank, rechtstreeks of via andere banken.

(218)

De Commissie heeft in 2020 onderzoek gedaan naar de verstrekking van preferentiële leningen aan de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, met inbegrip van landbouwkredieten, uitvoerkredieten en andere leningsregelingen, waaronder die welke de Turkse overheid in 2020 heeft opgezet in reactie op de covidpandemie.

4.9.   Landbouwkredieten

4.9.1.   Beschrijving en rechtsgrondslag

(219)

Bij Besluit 2020/2015 is bepaald dat coöperatieve landbouwkredietinstellingen en T.C. Ziraat Bankasi A.S. (“Ziraat Bankasi”) laagrentende leningen en bedrijfskredieten kunnen verstrekken aan producenten in de aquacultuursector. De forelkwekers kunnen 10 % tot 80 % korting krijgen op de toepasselijke rentetarieven. Het krediet bedraagt maximaal 10 000 000 TL. Het besluit heeft betrekking op de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2022.

(220)

De coöperatieve landbouwkredietinstellingen zijn privaatrechtelijke entiteiten die door landbouwproducenten (d.w.z. natuurlijke personen of rechtspersonen die landbouwproducten produceren) in Turkije zijn opgericht ter ondersteuning van hun financiële bedrijfsbehoeften.

(221)

Ziraat Bankasi is de Landbouwbank van de Republiek Turkije, een 100 % staatsbank. Tijdens het oorspronkelijke onderzoek waren de aandelen ervan in handen van het Staatssecretariaat van Financiën. In 2018 werd het kapitaal ervan echter overgedragen aan het Turkse Staatsinvesteringsfonds, en uit het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen is gebleken dat de bank nog steeds voor 100 % in handen is van dat fonds (30).

(222)

Overeenkomstig artikel 2 van wet nr. 6741 betreffende de oprichting van de beheermaatschappij van het Turkse Staatsinvesteringsfonds en houdende wijziging van bepaalde wetten, is het Turkse Staatsinvesteringsfonds een aan het presidentschap gelieerde instelling (31).

(223)

Volgens artikel 13, lid 2, van Besluit 2016/9429 van de raad van ministers treedt de president van de Republiek op als voorzitter van de raad van bestuur van het fonds. De president kan een van de leden van de raad van bestuur aanwijzen als vicevoorzitter (32).

(224)

Zoals vastgesteld in het oorspronkelijke onderzoek (33), verstrekt Ziraat Bankasi preferentiële leningen aan de aquacultuursector om de landbouwproductie en de agro-industrie te bevorderen. In het kader van dit programma bepaalt de ministerraad jaarlijks de looptijd, de procedures en de beginselen van het programma, en de Schatkist betaalt het resterende bedrag van de rentebetaling, dat overeenkomt met de verdisconteerde rente, aan Ziraat Bankasi.

(225)

In het oorspronkelijke onderzoek werd derhalve vastgesteld dat Ziraat Bankasi op grond van Besluit 2013/4271, dat is vervangen door Besluit 2020/2015 met dezelfde strekking, een entiteit met overheidsgezag was.

(226)

Daarom blijft T.C. Ziraat Bankasi A.S. een entiteit met overheidsgezag en blijft de Commissie de bank net als in eerdere onderzoeken beschouwen als een overheidsinstantie.

4.9.2.   Bevindingen

(227)

Tijdens het TNO hadden de in de steekproef opgenomen meewerkende producenten-exporteurs laagrentende leningen uitstaan bij Ziraat Bankasi.

(228)

Na de mededeling van feiten en overwegingen merkte Gumusdoga op dat de Commissie landbouwleningen van Ziraat Bankasi niet als tot compenserende maatregelen aanleiding gevende leningen mag beschouwen, aangezien deze verband hielden met de aankoop van een verzekeringspolis in verband met de productie van andere producten en niet met de productie van het onderzochte product.

(229)

Dit argument werd afgewezen omdat de lening aan de onderneming werd verstrekt en er geen bewijs was dat vergelijkbare leningen algemeen beschikbaar zijn voor ondernemingen in Turkije. Bovendien was de lening niet afhankelijk van de productie van andere producten, maar alleen van de aankoop van een verzekeringspolis voor een bepaalde kwekerij.

4.10.   Uitvoerkredieten

4.10.1.   Beschrijving en rechtsgrondslag

(230)

Zoals in het oorspronkelijke onderzoek (34) en het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen (35) werd vastgesteld, werd Türkiye İhracat Kredi Bankası A.Ş (“Eximbank”) op 21 augustus 1987 door de Turkse overheid bij besluit 87/11914 opgericht op grond van wet nr. 3332 (36) inzake uitvoerkredieten; zij is voor 100 % een staatsbank die fungeert als het instrument waarmee de Turkse overheid in het kader van haar uitvoerstrategie de uitvoer stimuleert.

(231)

Eximbank heeft van de overheid de opdracht gekregen om de buitenlandse handel en Turkse contractanten/investeerders die in het buitenland actief zijn, te ondersteunen met het oog op een grotere uitvoer door Turkse bedrijven en een sterker internationaal concurrentievermogen.

(232)

De Commissie blijft Eximbank beschouwen als een bank die met overheidsgezag is bekleed en derhalve een overheidsorgaan is.

(233)

Wet nr. 3332 en resolutie nr. 2013/4286 (37) betreffende de oprichting van Eximbank vormen de rechtsgrondslag voor de uitvoerkredieten die via Eximbank worden verstrekt.

(234)

Eximbank verleent financiële steun (hetzij rechtstreeks, hetzij via correspondentbanken die op commissiebasis werken), zoals uitvoerafhankelijke uitvoerkredieten vóór of na verzending en uitvoergerichte investeringskredieten voor exporteurs, met als doel het concurrentievermogen van Turkse exporteurs op buitenlandse markten te versterken.

(235)

Eximbank maakt ook gebruik van verdisconteringskredieten om de exporteurs contante voorschotten te verstrekken op basis van de verdiscontering van aan de verkopen voor uitvoer gerelateerde wissels en documenten (38). De rechtsgrondslag voor deze kredieten wordt gevormd door de “Uitvoeringsbepalingen en -circulaire voor verdisconteringskredieten voor diensten in verband met de uitvoer en buitenlandse valuta (verdisconteringsprogramma)” (39) en artikel 45 van de wet op de centrale bank.

(236)

In het jaarverslag 2020 van de Centrale Bank van Turkije (TCMB) werd opgemerkt dat de verdisconteringskredieten bedoeld waren om “exportondernemingen makkelijker en tegen gunstige voorwaarden toegang te bieden tot kredieten en de reserves van de TCMB te versterken” (40).

(237)

De verdisconteringskredieten worden gefinancierd door de Centrale Bank van Turkije, maar worden afgewikkeld via de Turkse financiële instellingen (zowel overheidsbanken als particuliere banken) die als correspondentbank van de TCMB optreden. De rentetarieven worden vastgesteld door de TCMB en de correspondentbanken worden vergoed via een commissie die aan de ontvangers in rekening wordt gebracht.

4.10.2.   Bevindingen

(238)

Tijdens het TNO hadden de in de steekproef opgenomen meewerkende producenten-exporteurs uitstaande laagrentende uitvoerkredieten die hetzij rechtstreeks door Eximbank, hetzij via andere overheidsbanken of particuliere banken die als correspondentbank van Eximbank optreden, waren verstrekt. De ondernemingen hadden eveneens verdisconteringskredieten ontvangen die door Eximbank of via andere overheidsbanken of particuliere banken werden verstrekt.

4.11.   Andere leningsregelingen

4.11.1.   Beschrijving en rechtsgrondslag

(239)

Sommige in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs meldden dat zij in 2020 andere leningen waren aangegaan. De Commissie heeft drie door hen gebruikte regelingen geïdentificeerd en heeft de Turkse overheid verzocht om informatie over de volgende regelingen:

Can Suyu (levenswater)

Ise Devam (bedrijfscontinuïteit)

IVME-krediet (versnellingskrediet)

(240)

De regeling “Can Suyu” (levenswater) is een algemeen leningsprogramma dat openstaat voor alle ondernemingen die toezeggen hun activiteiten voort te zetten en het aantal bij de socialezekerheidsinstantie geregistreerde werknemers per eind februari 2020 te handhaven (en niet te verminderen). Het programma betreft een bedrijfscontinuïteitslening van de Turkse overheid aan de Kredi Garanti Fonu en de vijf overheidsbanken die aandelen daarin bezitten.

(241)

De regeling “Ise Devam (bedrijfscontinuïteit)” is een ander algemeen programma van leningen dat op dezelfde manier als “Can Suyu (levenswater)” betrekking heeft op de lopende activiteiten. Het programma betreft een bedrijfscontinuïteitslening van de Turkse overheid aan de Kredi Garanti Fonu en de vijf overheidsbanken die aandelen daarin bezitten.

(242)

Het IVME-versnellingskrediet is een specifiekere regeling voor bepaalde economische sectoren. Het Ministerie van Financiën kondigde de regeling op 23 mei 2019 samen met drie overheidsbanken, Ziraat Bankasi, Halkbank en Vakifbank, aan in het kader van het financieringspakket voor versnelling IVME (41). Het pakket voor versnelde financiering is op zijn beurt onderdeel van het nationale economische langetermijnbeleid van de Turkse overheid, zoals vervat in het programma voor de nieuwe economie (“Yeni Ekonomi Programi”).

(243)

In de officiële aankondiging staat dat het programma gericht is op “de ondersteuning van sectoren die sterk invoerafhankelijk zijn, een tekort op de handelsbalans hebben, een grote bijdrage leveren aan de werkgelegenheid en hoge uitvoeropbrengsten of deviezeninkomsten genereren”. Volgens de inaugurele toespraak van de minister van Financiën heeft “het financieringspakket een productgerichte financieringsaanpak. Niet alleen door elke sector afzonderlijk te beoordelen, maar ook door producten te financieren die het tekort op de handelsbalans kunnen verminderen. Doel hiervan is de betrokken producten op de internationale markten concurrerender te maken en zo het uitvoerpotentieel van strategische producten voor het voetlicht te brengen” (42).

(244)

De belangrijkste te ondersteunen activiteiten zijn “de productie van grondstoffen en halffabricaten, de productie van machines en de landbouw”. Op het gebied van grondstoffen en ingevoerde goederen werden vier belangrijke sectoren aangewezen: chemische/medische (farmaceutische) producten, kunststoffen en rubberproducten; kunstmatige en synthetische garens, en de papier- en kartonsector (43).

(245)

Wat betreft de productie van machines is een lijst opgesteld van machinefabrikanten op basis van bepaalde NACE-codes. Het financieringspakket omvat leningen aan binnenlandse machinefabrikanten op de NACE-codelijst die investeren in nieuwe productiecapaciteit of capaciteitsuitbreiding, alsook leningen aan binnenlandse kopers die investeren in nieuwe machines die door diezelfde fabrikanten worden geproduceerd. Het pakket is gericht op de volgende sectoren:

elektrische machines en onderdelen, computers, elektronica, optische apparatuur;

delen en onderdelen van motorvoertuigen;

motor en onderdelen daarvan;

algemene industriële machines en onderdelen daarvan;

elektrische apparatuur (44).

(246)

Landbouw omvat “veeteelt en de teelt van voedergewassen” en één in de steekproef opgenomen producent-exporteur ontving tijdens het TNO dergelijke leningen voor aquacultuur. Qua aangeboden rentevoet zijn de leningsvoorwaarden duidelijk preferent.

4.11.2.   Bevindingen

(247)

De Commissie heeft geen aanwijzingen dat de twee algemene leningsregelingen Can Suyu (levenswater) en Ise Devam (bedrijfscontinuïteit), die gebaseerd zijn op de werkgelegenheid bij de ondernemingen in februari 2020, specifiek zijn of aanleiding geven tot compenserende maatregelen.

(248)

Voor de IVME-kredietregeling heeft de Commissie echter bewijs gevonden dat deze beperkt is tot specifieke sectoren en specifieke activiteiten (zoals hierboven uiteengezet) en dat het leningenpakket verbonden is met de overheidsbanken Ziraat Bank, Halkbank en Vakifbank.

(249)

De Commissie heeft vastgesteld dat de in de steekproef opgenomen ondernemingen alleen IVME-kredieten van Ziraat Bank en Halkbank gebruikten. Daarom heeft de Commissie de status van Vakifbank in het kader van dit onderzoek niet onderzocht.

(250)

De Commissie heeft in punt 4.5.1 bevestigd dat Ziraat Bank een overheidsinstantie met overheidsgezag is.

(251)

Op basis van openbare informatie en van de informatie die de bank zelf had verstrekt in het antwoord op de vragenlijst van de overheid, die kopieën van de jaarverslagen 2019 en 2020 bevatte, beschouwde de Commissie Türkiye Halk Bankası A.Ş (“Halkbank”) als een overheidsinstantie met overheidsgezag.

(252)

Halkbank werd in 1933 door de Turkse overheid opgericht. Mustafa Kemal Atatürk, die de weg bereidde voor de oprichting van de Halkbank, merkte op dat “het van het allergrootste belang is een organisatie op te zetten die kleine ondernemers en grote industriële ondernemingen de makkelijk verkrijgbare, goedkope leningen verstrekt die zij zo dringend nodig hebben, en om de kredietkosten onder normale omstandigheden te verlagen”.

(253)

De Turkse overheid is via het Turkse Staatsinvesteringsfonds voor 77,9 % eigenaar van Halkbank (45). De Commissie merkte op dat alle leden van de raad van bestuur van de bank overheidsfunctionarissen zijn of waren, of werkzaam zijn geweest bij andere overheidsinstanties (46).

(254)

Zo stelde de Commissie vast dat Maksut Serim — die in 2020 senior adviseur was van de president van de Republiek Turkije en tussen 2003 tot 2016 hoofdadviseur was van de Turkse premier — zetelde in de raad van bestuur.

(255)

De Commissie constateerde ook dat Sezai Uçarmak, die in 2020 onderminister was van het Ministerie van Handel, in de raad van bestuur zat.

(256)

De Commissie merkte voorts op dat de statuten van Halkbank duidelijk vermelden dat de bank specifiek als doel heeft kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), handelaren en ambachtslieden goedkoop toegang te bieden tot financiering (artikel 4, lid 4), en dat de raad van ministers van de Republiek Turkije daarbij betrokken is.

(257)

Artikel 4, lid 5, gaat in op de mogelijkheid dat minder dan 50 % van de aandelen van de bank in overheidshanden is: “Indien het percentage overheidsaandelen van de Bank onder 50 % daalt, worden de activiteiten van de bank met betrekking tot het aanbieden van kredietfaciliteiten aan handelaren en kleine en middelgrote industriële ondernemingen voortgezet volgens de methoden en beginselen die door de raad van ministers worden vastgesteld.” (47)

(258)

De bank is opgericht door de Turkse overheid en de prioriteiten ervan liggen bij de behoeften van kmo’s, handelaren en ambachtslieden.

(259)

Halkbank merkt zelf het volgende op: “Aangezien de prioriteit van Halkbank altijd is geweest om zo gunstig mogelijke leningen te verstrekken aan deze doelgroep, verdient de bank de voorname plaats die zij heeft verworven in de harten van de handelaars, ambachtslieden en kmo’s.” (48) In haar jaarverslagen over 2020 en 2021 verwijst Halkbank ook meermaals naar haar rol als bank voor het overheidsbeleid die de prioriteiten van de overheid uitvoert.

(260)

Volgens de officiële missieverklaring die Halkbank in haar jaarverslagen vermeldt, heeft de bank tot taak “de ontwikkeling en groei van Turkije te ondersteunen met aandacht voor haar maatschappelijke verantwoordelijkheid, en een bank van het volk te zijn die een grote toegevoegde waarde creëert voor alle belanghebbenden”.

(261)

De missie wordt als volgt in de praktijk gebracht: “Aangezien we onze middelen hebben gericht op de prioriteiten van de Turkse economie als onderdeel van onze opdracht “Wij zijn eerst mensen, daarna een bank”, zetten wij in op een bedrijfskoers die mens, samenleving en milieu respecteert.”

(262)

Zo is op bladzijde 52 van het jaarverslag over 2021 het volgende te lezen: “de bank heeft […] 12,1 miljard TRY aan leningen met rentesubsidie van het Ministerie van Financiën verstrekt aan 500 000 handelaren en ambachtslieden. Daarnaast heeft Halkbank de terugbetaling van leningen door handelaren en ambachtslieden wier bedrijven verlies hebben geleden als gevolg van de pandemie, uitgesteld op grond van een presidentieel besluit.” (49)

(263)

Meer in het bijzonder wat betreft de IVME-leningen prees algemeen directeur Osman Arslan “de harmonie en sterke coördinatie tussen de instellingen op het gebied van economisch beheer om goede resultaten te boeken”, en voegde hij daaraan toe: “Wij zijn vastberaden om de doelstellingen van het programma voor de nieuwe economie te verwezenlijken en zullen dit jaar veel werk verzetten op dat gebied en grote inspanningen leveren om oplossingen aan te bieden die zo goed mogelijk aansluiten op de behoeften van onze klanten. De kredietverstrekking via onze innovatieve producten, zoals het financieringspakket voor versnelling, op de werkgelegenheid gerichte bedrijfsleningen, leningen om economische waarde te creëren, de campagnes rond woningkredieten en consumptieve kredieten, de TLREF-geïndexeerde leningen en de leningen voor in het binnenland geproduceerde voertuigen, kwam in 2019 uit op 30 miljard TL.” (50)

(264)

De voorwaarden van het IVME-krediet omvatten een aflossingsvrije periode en een preferentieel tarief dat is vastgesteld als een procentuele toeslag (van 1 % tot 3 %, afhankelijk van de looptijd van de lening) op de staatsobligaties met een laag risico (DIBS).

(265)

De rentevoet voor IVME-leningen is vastgelegd in de instructies van de overheid aan de banken en wordt vastgesteld ongeacht de kapitaalkostenstructuur van de bank, de omstandigheden van de kredietnemer of diens kredietwaardigheid. De banken worden derhalve geacht op te treden namens de overheid en de instructies van de overheid uit te voeren.

(266)

De Commissie was derhalve van oordeel dat de IVME-kredietregeling aanleiding geeft tot compenserende maatregelen.

4.12.   Leningen — Conclusie

(267)

Zoals in het oorspronkelijke onderzoek (51) en in het onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen (52) werd bevestigd, wordt de preferentiële financiering beschouwd als een subsidie in de zin van artikel 3, punt 1, a), i), en artikel 3, punt 2, van de basisverordening.

(268)

Op basis van de bevindingen van het lopende onderzoek heeft de Commissie geconcludeerd dat de preferentiële-financieringsregelingen de ontvangers ervan voordelen toekennen, aangezien dergelijke financiering tegen een lagere rente dan de marktrente wordt verstrekt, dat wil zeggen tegen voorwaarden die niet overeenstemmen met de marktvoorwaarden voor financieringen met een vergelijkbare looptijd.

(269)

Deze preferentiële-financieringsregelingen zijn specifiek in de zin van artikel 4, lid 2, punt a), van de basisverordening wat de landbouwkredieten betreft, aangezien de financiering verlenende autoriteiten of de wetgeving op grond waarvan deze autoriteiten handelen, de mogelijkheid daartoe uitdrukkelijk tot bepaalde ondernemingen beperken.

(270)

De uitvoergerelateerde kredieten zijn specifiek in de zin van artikel 4, lid 4, punt a), van de basisverordening, aangezien zij van uitvoerprestaties afhankelijk zijn.

(271)

Na de mededeling van feiten en overwegingen betwistten de Turkse overheid en Gumusdoga de compenserende maatregelen tegen het voordeel dat was berekend voor uitvoergerelateerde kredieten die van uitvoerprestaties afhankelijk zijn, indien de lening werd verstrekt door een particuliere bank.

(272)

Dit argument is ook aangevoerd in het kader van het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, en wel in overweging 87, en de Commissie heeft dit argument in de overwegingen 88 en 89 verworpen (53).

(273)

De Commissie heeft de door de onderneming verstrekte documentatie zorgvuldig geanalyseerd en gezocht naar bewijzen dat deze leningen waren verstrekt door particuliere banken zonder inmenging van de Eximbank of andere overheidsinstanties, aangezien de onderneming deze leningen voor de uitvoer van het onderzochte product had verkregen tegen tarieven die ver onder de door het TCMB voor leningen in euro gepubliceerde tarieven lagen.

(274)

De door de onderneming verstrekte documentatie bevatte geen leningsovereenkomst met de betrokken bank of enig bewijs dat de betrokken bank de onderneming om een bepaalde reden een bepaalde rentevoet had aangeboden.

(275)

Er werd derhalve geen bewijsmateriaal gevonden waaruit bleek dat deze leningen op marktbasis waren verstrekt; het argument werd dan ook afgewezen.

(276)

Bovendien stelde Gumusdoga dat de methode die de Commissie gebruikte om het voordeel van uitvoergerelateerde leningen te berekenen, inconsequent was, aangezien sommige van die leningen niet in de berekening van het totale voordeel waren opgenomen.

(277)

De Commissie wees dit argument af. De enige reden waarom bepaalde uitvoergerelateerde leningen van particuliere banken niet in aanmerking zijn genomen bij de berekening van het totale voordeel, is dat die leningen in Turkse lira zijn verstrekt.

(278)

Gumusdoga stelde dat hij wegens zijn hoge kredietwaardigheid gunstige lage rentetarieven kan krijgen voor zijn uitvoerafhankelijke leningen van particuliere banken, en dat de Commissie het uit die leningen voortvloeiende voordeel derhalve niet in haar berekeningen mag opnemen.

(279)

De Commissie verwierp dit argument, aangezien de referentierentevoeten die voor de berekening van het voordeel waren gebruikt, overeenkomen met de gemiddelde rentevoet van alle Turkse leningen die in een bepaalde periode en in een bepaalde munt zijn verstrekt. Dit gemiddelde omvat alle soorten kredietwaardigheid.

(280)

Dit argument van Gumusdoga, dat sommige uitvoergerelateerde leningen op grond van de specifieke omstandigheden van deze onderneming tegen lage rentetarieven werden verstrekt, is ook in het kader van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen aangevoerd en werd om dezelfde redenen als hierboven afgewezen. Gumusdoga kon niet aantonen een uitvoerafhankelijke lening tegen een lage rente te verkrijgen op basis van zijn kredietrating of op basis van onderhandelingen met een bank.

(281)

Volgens de Commissie bestaat er geen verband tussen de vraag of een lening aanleiding geeft tot compenserende maatregelen en de mate van kredietwaardigheid van een onderneming. De referentierentevoeten werden alleen gebruikt om het bedrag van het uit de leningen voortvloeiende voordeel te bepalen en niet om te bepalen of een lening al dan niet kon worden geacht aanleiding te geven tot compenserende maatregelen.

(282)

Alle preferentiële-financieringsregelingen worden derhalve beschouwd als tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies.

4.12.1.   Berekening van de hoogte van de subsidie

(283)

Overeenkomstig artikel 6, punt b), van de basisverordening werd het voordeel van de preferentiële financiering berekend als het verschil tussen de betaalde rente en de rente die zou worden betaald voor een vergelijkbare commerciële lening. Als benchmark paste de Commissie opnieuw de gewogen gemiddelde rentevoet voor commerciële leningen op de Turkse binnenlandse markt toe; hiervoor baseerde zij zich op van de TCMB afkomstige gegevens (54). Dit is dezelfde benchmark als in het oorspronkelijke onderzoek en in alle eerdere nieuwe onderzoeken. De Commissie rekende het voordeel in verband met de uitvoerkredieten aan de verkoop bij uitvoer toe, terwijl de landbouwkredieten aan de totale verkoop werden toegerekend.

(284)

Na de mededeling van feiten en overwegingen plaatste Gumusdoga vraagtekens bij de methode voor de toerekening van het voordeel voor uitvoergerelateerde leningen. In de mededeling van feiten en overwegingen wees de Commissie het voordeel als volgt toe:

a)

uitvoergerelateerde leningen die zijn gerapporteerd als “geen verband houdend met het onderzochte product”, leverden geen voordeel op dat aan het onderzochte product werd toegerekend;

b)

van uitvoergerelateerde leningen die niet als zodanig zijn gerapporteerd, werd het voordeel volledig aan de uitvoer van het onderzochte product toegerekend.

(285)

Na de mededeling van feiten en overwegingen stelde Gumusdoga dat alle punt b) vallende leningen in feite moeten worden toegerekend aan de totale uitvoer, aangezien al die leningen ook afhankelijk waren van de uitvoer van andere producten. Dit argument is hetzelfde argument dat dezelfde producent-exporteur heeft aangevoerd in de verordening na het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen (55), overweging 92.

(286)

In het kader van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen kon de Commissie het voordeel van bepaalde uitvoergerelateerde leningen toerekenen aan de totale uitvoer, wanneer daarvoor bewijsmateriaal was (56). Aangezien sommige van die leningen tijdens dit nieuwe onderzoek nog steeds liepen, kon de Commissie tot dezelfde conclusie komen.

(287)

Voor de leningen die in het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen niet zijn onderzocht, heeft de Commissie de documentatie geanalyseerd die Gumusdoga in zijn antwoorden op de vragenlijst en in latere opmerkingen heeft verstrekt.

(288)

Wanneer uit die documenten bleek dat de lening afhankelijk was van de uitvoer van alle producten, werd het voordeel toegerekend aan de totale uitvoer van de groep. Anders werd het voordeel toegerekend aan de uitvoer van het onderzochte product. Door Gumusdoga na de mededeling van feiten en overwegingen verstrekte documentatie die niet kon worden gecontroleerd, werd niet in aanmerking genomen.

(289)

Na de mededeling van feiten en overwegingen wezen twee in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs op rekenfouten bij de berekening van het voordeel, die werden gecorrigeerd. De Commissie heeft er ook voor gezorgd dat aangezien de referentierentevoet elke vrijdag werd gepubliceerd, de referentierentevoet van toepassing zou zijn op leningen die in de daaropvolgende week begonnen te lopen, zoals ook is gebeurd in overweging 93 van de verordening na het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen.

(290)

Voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs zijn de volgende subsidiepercentages berekend ten aanzien van preferentiële leningen:

Tabel 7

Financiering

Onderneming

Subsidiepercentage

Fishark

0,00  %

Gumusdoga

0,49  %

Ozpekler

0,36  %

Selina Balik

0,19  %

4.13.   Definitieve hoogte van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies

(291)

De Commissie heeft de geaggregeerde tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies overeenkomstig de basisverordening als volgt vastgesteld:

Tabel 8

Totale vastgestelde subsidie

Onderneming

Subsidiepercentage

Fishark

3,47  %

Gumusdoga

4,46  %

Ozpekler

3,19  %

Selina Balik

2,81  %

5.   BLIJVENDE AARD VAN DE GEWIJZIGDE OMSTANDIGHEDEN

(292)

Het onderzoek bevestigde dat de structuur en de voorwaarden voor de uitvoering van de rechtstreekse subsidies van de Turkse overheid aan de forelkwekers aanzienlijk zijn gewijzigd ten opzichte van het oorspronkelijke onderzoek. Zoals reeds vastgesteld in de vorige nieuwe onderzoeken zoals genoemd in de overwegingen 2 en 3, heeft de Turkse overheid bij Besluit 2016/8791 (57) een wetswijziging doorgevoerd met betrekking tot de in 2016 te verlenen landbouwsteun. De voorwaarden om voor de subsidies in aanmerking te komen zijn uitvoerig beschreven in mededeling 2016/33 (58) inzake steun voor de aquacultuur.

(293)

In wezen, en in tegenstelling tot het oorspronkelijke onderzoek, werden, als een forelkweker beschikte over meer dan één productievergunning (of viskwekerij) in dezelfde potentiële zone op zee zoals afgebakend door het ministerie, in hetzelfde bassin (stuwbekken) of in dezelfde bassins in dezelfde regio’s, die aan dezelfde persoon of dezelfde onderneming/hetzelfde bedrijf toebehoorden, die vergunningen of viskwekerijen beschouwd als één enkele vergunning of één enkele viskwekerij van dat bedrijf, en moest de rechtstreekse subsidie worden uitbetaald overeenkomstig die interpretatie.

(294)

Deze wetswijziging werd gehandhaafd in de besluiten met betrekking tot de volgende jaren en ook in het in overweging 57 genoemde besluit nr. 3190 voor het TNO. Dit wijst erop dat de wijziging in de structuur en de uitvoering van de rechtstreekse subsidies van de Turkse overheid al enkele jaren van kracht is en dat er geen aanwijzingen zijn dat de Turkse overheid voornemens is deze verder te wijzigen.

(295)

Bovendien werd de voor rechtstreekse subsidies in aanmerking komende hoeveelheid bij een wijziging van de regeling voor rechtstreekse subsidies in 2019 (59) verlaagd tot 350 MT, wat neerkomt op een verlaging van het plafond ten opzichte van het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek. Dit plafond werd in 2020 gehandhaafd bij besluit nr. 3190. Zoals hierboven vermeld, heeft het onderzoek geen aanwijzingen opgeleverd dat deze praktijk niet zou worden voortgezet.

(296)

Uit het onderzoek is ook gebleken dat de Turkse overheid, zoals uiteengezet in de overwegingen 57 tot en met 72, in toenemende mate forelproducenten subsidieerde door de steunpercentages op te splitsen. Bedrijven die forellen van welke grootte dan ook kweken met dezelfde kweekvergunning, ontvingen voordelen in het kader van de subsidietarieven “forel” en “forel boven 1 kg”.

(297)

De verschuiving van de Turkse overheid van subsidiëring van alle forel tegen één subsidiebedrag naar de subsidiëring van zowel alle forel als specifiek “forel boven 1 kg”, wordt geacht van blijvende aard te zijn. Deze verschuiving is in de afgelopen jaren flink versneld en de Turkse overheid heeft geen aanwijzingen gegeven waaruit blijkt dat deze niet zou worden voortgezet. De daling van de voordelen voor “forel” werd gedeeltelijk gecompenseerd door deze stijging van de voordelen door de uitbetaling van steun voor “forel boven 1 kg”. Over het algemeen blijven forelkwekers rechtstreekse steun van de Turkse overheid ontvangen.

(298)

De Commissie merkte op dat de totale subsidiëring van het onderzochte product in Turkse lira per kilo uitvoer naar de Unie niet in dezelfde mate was gedaald als de tijdens het TNO berekende compenserende rechten. Dit houdt verband met de daling van de waarde van de Turkse lira ten opzichte van de euro sinds het oorspronkelijke onderzoek, en met het feit dat het recht wordt berekend op basis van de subsidie in Turkse lira per kilo gedeeld door de cif-waarde in Turkse lira.

(299)

De Commissie merkte echter ook op dat Turkije, parallel aan de daling van de waarde van de Turkse lira ten opzichte van de euro, ook perioden van hoge inflatie doormaakte. Hierdoor is ook de waarde van de Turkse lira in het land gedaald en zijn de uitgekeerde subsidiebedragen in Turkse lira, die constant zijn gebleven, in reële termen gedaald. Daarom beschouwde de Commissie de verlaging van het compenserend recht uit het oorspronkelijke onderzoek als een blijvende wijziging van de omstandigheden.

(300)

Op 11 november 2021 heeft de DAO opgemerkt dat de subsidieregelingen in Turkije voortdurend en regelmatig worden gewijzigd en dat wijzigingen in de subsidiebedragen derhalve niet als blijvend kunnen worden beschouwd. De uitvoer van forel uit Turkije onderbiedt de prijzen van de bedrijfstak van de Unie nog steeds en veroorzaakt nog steeds aanmerkelijke schade voor die bedrijfstak. Daarom moet dit nieuwe onderzoek worden beëindigd en moet het niveau van de geldende maatregelen worden gehandhaafd.

(301)

De argumenten van de DAO gingen voorbij aan de aanzienlijke wijzigingen in de structuur en uitvoering van de regelingen inzake rechtstreekse subsidies die tijdens dit onderzoek werden vastgesteld. De mogelijke jaarlijkse variaties in de subsidietarieven hadden geen invloed op de conclusie dat de omstandigheden in het oorspronkelijke onderzoek aanzienlijk verschilden en dat de wijzigingen van blijvende aard waren. De desbetreffende argumenten van de DAO werden derhalve afgewezen.

(302)

De Commissie was derhalve van oordeel dat de omstandigheden zijn gewijzigd en dat deze wijzigingen van blijvende aard zijn. De Commissie heeft hierover na de mededeling van feiten en overwegingen geen opmerkingen ontvangen.

6.   COMPENSERENDE MAATREGELEN

(303)

Op basis van de conclusies van de Commissie moeten de antisubsidiemaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde regenboogforel van oorsprong uit de Republiek Turkije worden gewijzigd om rekening te houden met de veranderde omstandigheden.

(304)

De antisubsidiemaatregelen zijn berekend als een percentage van de cif-waarde van de uitvoer van het onderzochte product naar de Europese Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

(305)

Na de aanvullende mededeling van feiten en overwegingen verzocht Gumusdoga de Commissie de totale omzet van de onderzochte groep ondernemingen opnieuw te berekenen en daarin de omzet op te nemen met betrekking tot verbonden ondernemingen die buiten deze groep van vijf ondernemingen met een rechtstreekse link met activiteiten ten aanzien van het onderzochte product vielen, maar wel deel uitmaakten van de Gumusdoga-groep.

(306)

Dit verzoek werd ingewilligd en de omzet van de betrokken ondernemingen werd opgeteld bij de totale omzet van de groep.

(307)

Na de mededeling van feiten en overwegingen stelden de drie in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs dat de Commissie de cif-waarde van de uitvoer van het onderzochte product naar de Unie onjuist had berekend. Zij stelden dat de Commissie de DAP-factuurwaarden als de cif-waarde van die verkopen moest beschouwen en voerden aan dat de Commissie dat in eerdere onderzoeken had gedaan.

(308)

De Commissie wees deze verzoeken af. De cif-waarde van de verkoop aan de Unie werd gebruikt (zoals uiteengezet in overweging 297) voor de bepaling van het percentage waarmee de invoerprijs moest worden verhoogd om het effect van de subsidiëring weg te nemen. Hiervoor is de cif-waarde vereist, aangezien dit de waarde is die bij invoer in de EU bij de douaneautoriteiten wordt aangegeven.

(309)

Bij de Commissie is het vaste praktijk dat wanneer deze cif-waarde niet is gerapporteerd of wanneer de levering cif-grens van de Unie gebeurt, de factuurwaarde de basis voor de vaststelling van de cif-waarde vormt. Wanneer de factuurwaarde kosten na invoer omvat (bijvoorbeeld voor verkopen op DAP- en DDP-basis), heeft de Commissie de cif-waarde van die transacties geraamd aan de hand van het beschikbare bewijsmateriaal. Voor de DDP-verkopen en sommige DAP-verkopen was de cif-waarde bekend en afzonderlijk vermeld in de antwoorden op de vragenlijst; daarom is daarvan gebruikgemaakt. Alle gebruikte cif-waarden zijn opgenomen in de door de partijen verstrekte informatie en zijn tijdens de kruislingse controle op afstand gecontroleerd.

(310)

Gezien de hoge mate van medewerking aan dit onderzoek achtte de Commissie het passend het voor het gehele land geldende recht vast te stellen op het niveau van het hoogste individuele recht van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs.

(311)

De individuele compenserende rechten voor ondernemingen die in deze verordening worden genoemd, zijn uitsluitend van toepassing op de invoer van het onderzochte product voor zover het van oorsprong is uit Turkije en is geproduceerd door de genoemde rechtspersonen.

(312)

Op de invoer van het betrokken product dat is geproduceerd door andere ondernemingen die in het dispositief van deze verordening niet uitdrukkelijk worden genoemd, met inbegrip van entiteiten die met de specifiek genoemde ondernemingen verbonden zijn, is het recht van toepassing dat voor “alle andere ondernemingen” geldt. Die invoer mag niet worden onderworpen aan de individuele compenserende rechten.

(313)

Een onderneming die haar naam wijzigt, mag vragen deze individuele compenserende rechten te blijven toepassen. Het verzoek daartoe moet bij de Commissie worden ingediend. Dat verzoek moet alle relevante informatie bevatten waaruit blijkt dat de wijziging niet van invloed is op het recht van de onderneming om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is. Als de naamswijziging van de onderneming niet van invloed is op haar recht om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is, zal een bericht over de naamswijziging worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(314)

Indien een bedrag moet worden terugbetaald naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, geldt ingevolge artikel 109 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (60) als rentevoet de rente die de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties hanteert, zoals bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie op de eerste kalenderdag van elke maand.

(315)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1037 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   In artikel 1, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823 wordt de tekst na de woorden “momenteel ingedeeld onder de GN-codes” vervangen door:

ex 0301 91 90, ex 0302 11 80, ex 0303 14 90, ex 0304 42 90, ex 0304 82 90, ex 0305 43 00 en ex 1604 19 10 (Taric-codes 0301919011, 0302118011, 0303149011, 0304429010, 0304829010, 0305430011 en 1604191011) en van oorsprong uit Turkije.

2.   De tabel in artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823 wordt vervangen door de volgende tabel:

Onderneming

Compenserend recht (%)

Aanvullende Taric-code

Fishark Su Ürünleri Üretim ve Sanayi Ticaret A.Ş.

3,4

B985

Gümüşdoga Su Ürünleri Üretim Ihracat Ithalat AŞ

4,4

B964

Özpekler İnşaat Taahhüd Dayanıklı Tüketim Malları Su Ürünleri Sanayi ve Ticaret Limited Şirketi

3,1

B966

In de bijlage vermelde ondernemingen

4,0

 

Selina Balık İşleme Tesisi İthalat İhracat Ticaret Anonim Şirketi

2,8

C889

Alle andere ondernemingen

4,4

B999

3.   De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

4.   De voorheen aan Lezita Balik A.S. toegekende aanvullende Taric-code B968 is met ingang van 7 juli 2020 (de datum waarop de onderneming haar naam heeft gewijzigd) van toepassing op Abalıoglu Balik ve Gıda Ürünleri Anonim Şirketi. Alle definitieve rechten die zijn betaald op de invoer van door Abalıoglu Balik ve Gıda Ürünleri Anonim Şirketi vervaardigde producten die het bij artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823 ten aanzien van Lezita Balik A.S. vastgestelde compenserend recht overschrijden, worden terugbetaald of kwijtgescholden overeenkomstig de toepasselijke douanewetgeving.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 december 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/309 van de Commissie van 26 februari 2015 tot instelling van een definitief compenserend recht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde regenboogforel van oorsprong uit Turkije (PB L 56 van 27.2.2015, blz. 15).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/823 van de Commissie van 4 juni 2018 tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde regenboogforel van oorsprong uit de Republiek Turkije (PB L 139 van 5.6.2018, blz. 14).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/658 van de Commissie van 15 mei 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/309 tot instelling van een definitief compenserend recht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde regenboogforel van oorsprong uit Turkije naar aanleiding van een tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 19, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 155 van 18.5.2020, blz. 3).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823 van de Commissie van 20 mei 2021 tot instelling van een definitief compenserend recht op bepaalde regenboogforel van oorsprong uit Turkije naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 18 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 183 van 25.5.2021, blz. 5).

(6)   PB C 380 van 20.9.2021, blz. 15.

(7)   PB C 40 van 5.2.2021, blz. 12.

(8)   PB L 83 van 10.3.2022, blz. 60.

(9)   PB C 176 van 22.5.2019, blz. 24.

(10)   PB C 86 van 16.3.2020, blz. 6.

(11)  De naamswijziging is gepubliceerd in het blad van het handelsregister nr. 10113 van 7 juli 2020.

(12)  Presidentieel Besluit nr. 3190 betreffende de in 2020 te verlenen landbouwsteun, bekendgemaakt in Turks Staatsblad nr. 31295 van 5 november 2020.

(13)  Mededeling 2020/39, bekendgemaakt in Turks Staatsblad nr. 31321 van 1 december 2020.

(14)  Mededeling 2020/39, artikel 4, punt f): forel boven 1 kg: forel met een gewicht van minstens 1,25 kg (één kilogram en tweehonderdvijftig gram) per stuk op het moment van de oogst.

(15)  Overweging 41 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823.

(16)  Overwegingen 61 tot en met 63 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1195/2014 van de Commissie van 29 oktober 2014 tot instelling van een voorlopig compenserend recht op bepaalde regenboogforel van oorsprong uit Turkije (PB L 319 van 6.11.2014, blz. 1).

(17)  Overweging 39 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823.

(18)  Bekendgemaakt in Turks Staatsblad nr. 28328 van 19 juni 2012.

(19)  Bekendgemaakt in Turks Staatsblad nr. 28329 van 20 juni 2012.

(20)  De aquacultuurproductie is uitdrukkelijk opgenomen in bijlage 2/A bij besluit 2012/3305 als een van de sectoren die in aanmerking kunnen komen voor stimulansen zoals btw-vrijstelling, vrijstelling van douanerechten, belastingvermindering, bijdragen voor investeringen, steun voor socialezekerheidspremies (werkgeversaandeel), toewijzing van grond, rentesubsidies, steun voor vennootschapsbelasting en steun voor socialezekerheidspremies (werknemersaandeel).

(21)  Overwegingen 45 tot en met 48 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1195/2014.

(22)  Overwegingen 63, 64 en 65 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823.

(23)  Decision Memorandum for the Preliminary Affirmative Determination in the Countervailing Duty Investigation of Common Alloy Aluminium Sheet from the Republic of Turkey, zaak C-489-840, gepubliceerd op 7 augustus 2020.

(24)  Artikelen 12 en 13, Turks Staatsblad nr. 25852 van 21 juni 2005.

(25)  Turks Staatsblad nr. 30608 van 27 november 2018.

(26)  Overwegingen 88 en 89 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1195/2014, zoals bevestigd bij overweging 42 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/309.

(27)  Overweging 70 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823.

(28)  http://yuksekgerilim.com.tr/tr/ihracat-yuklemelerinde-devlet-navlun-destegi-hk/ (geraadpleegd op 22 augustus 2022).

(29)  Bekendgemaakt in Turks Staatsblad nr. 29109 van 4 september 2014.

(30)  https://www.ziraatbank.me/en/ziraat-bank-turkey-today (geraadpleegd op 24 juni 2022).

(31)  https://www.tvf.com.tr/uploads/file/law-no-6741.pdf (geraadpleegd op 24 juni 2022).

(32)  https://www.tvf.com.tr/uploads/file/decree.pdf (geraadpleegd op 24 juni 2022).

(33)  Overweging 67 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1195/2014.

(34)  Overweging 69 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1195/2014.

(35)  Overweging 79 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823.

(36)  Bekendgemaakt in Turks Staatsblad nr. 19417 (bis) op 31 maart 1987.

(37)  Bekendgemaakt in Turks Staatsblad nr. 28568 op 23 februari 2013.

(38)  https://www.eximbank.gov.tr/en/product-and-services/credits/short-term-export-credits/rediscount-credit-program (geraadpleegd op 24 juni 2022).

(39)  Verstrekt op 4 oktober 2016 door het directoraat-generaal Bancaire en Financiële Instellingen en het directoraat Deviezenwetgeving van de TCMB.

(40)  https://www3.tcmb.gov.tr/yillikrapor/2020/en/m-2-2.html, section 2.2.4 (geraadpleegd op 1 juli 2022).

(41)  https://ms.hmb.gov.tr/uploads/2019/05/ivme-sunum.pdf (geraadpleegd op 11 juli 2022).

(42)  https://www.sondakika.com/ekonomi/haber-ivme-finansman-paketi-12078612/

(43)  https://www.sondakika.com/ekonomi/haber-ivme-finansman-paketi-12078612/

(44)  http://www.satso.org.tr/duyuru/5605/ivme-finansman-paketi.aspx

(45)  https://www.halkbank.com.tr/en/investor-relations/corporate-information/ownership-structure.html (geraadpleegd op 8 augustus 2022).

(46)  https://www.halkbank.com.tr/en/investor-relations/financial-information/annual-reports.html (geraadpleegd op 8 augustus 2022).

(47)  https://www.halkbank.com.tr/en/investor-relations/corporate-governance/articles-of-association.html (geraadpleegd op 17 augustus 2022).

(48)  https://www.halkbank.com.tr/en/about-halkbank/discover/we-are-turkiyes-sme-and-tradesman-bank.html (geraadpleegd op 16 augustus 2022).

(49)  https://www.halkbank.com.tr/en/investor-relations/financial-information/annual-reports.html (geraadpleegd op 8 augustus 2022).

(50)  https://www.hurriyet.com.tr/ekonomi/halkbanktan-1-7-milyar-lira-kar-41447902

(51)  Overwegingen 75 tot en met 78 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1195/2014.

(52)  Overweging 83 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823.

(53)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823.

(54)  https://evds2.tcmb.gov.tr/index.php?/evds/portlet/K24NEG9DQ1s%3D/en (geraadpleegd op 1 juli 2022). Rente op commerciële leningen in TL (met uitsluiting van zakelijke rekening-courantkredieten en zakelijke creditcards) voor de in TL ontvangen leningen en rente op commerciële leningen in EUR voor de in EUR ontvangen leningen.

(55)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823.

(56)  Overwegingen 91 en 92 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/823.

(57)  Turks Besluit 2016/8791 van 25 april 2016 inzake landbouwsubsidies in 2016 (met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 januari 2016).

(58)  Mededeling 2016/33, met het opschrift “Mededeling inzake steun voor de aquacultuur”, die betrekking heeft op de uitvoering van besluit 2016/8791, werd op 3 augustus 2016 in het Turks Staatsblad bekendgemaakt.

(59)  Presidentieel besluit 2019/1691 van 23 oktober 2019 betreffende de landbouwsubsidies in 2019 (met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 januari 2019), bekendgemaakt in Turks Staatsblad nr. 30928 van 24 oktober 2019.

(60)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).


BIJLAGE

Niet in de steekproef opgenomen meewerkende Turkse producenten-exporteurs:

Naam

Aanvullende Taric-code

Abalıoğlu Balık ve Gıda Ürünleri A.Ş.

B968

Alima Su Ürünleri ve Gıda Sanayi Ticaret A.Ş.

B974

Bağcı Balık Gıda ve Enerji Üretimi San ve Tic. A.Ş.

B977

Baypa Bayhan Su Urunleri San. Ve Tic. A.S.

C890

Ertug Balik Uretim Tesisi A.S. en More Su Urunleri A.S.

C891

Kemal Balıkçılık Ihracat Ltd Şti

B981

Kılıç Deniz Ürünleri Üretimi İhracat İthalat ve Ticaret A.Ş.

B965

Lazsom Su Urunleri Gida Uretim Pazarlama Sanayi Ve Ticaret Limited Sirketi

C892

Liman Entegre Balıkçılık San ve Tic. Ltd Şti

B982

Ömer Yavuz Balikcilik Su Ürünleri San. Tic. Ltd Sti

B984

Premier Kultur Balikciligi Yatirim Ve Pazarlama A.S

C893

Uluturhan Balikçilik Turizm Ticaret Limited Şirketi

C894

Yavuzlar Otomotiv Balikcilik San.Tic.LtdSti

C895


Top