Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R2068

    Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2068 van de Commissie van 26 oktober 2022 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde koudgewalste platte staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China en de Russische Federatie naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

    C/2022/7456

    PB L 277 van 27.10.2022, p. 149–194 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/2068/oj

    27.10.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 277/149


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/2068 VAN DE COMMISSIE

    van 26 oktober 2022

    tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde koudgewalste platte staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China en de Russische Federatie naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1), en met name artikel 11, lid 2,

    Gezien Verordening (EU) 2015/477 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 inzake de maatregelen die de Unie kan nemen ten aanzien van het gecombineerde effect van antidumping- of antisubsidiemaatregelen en vrijwaringsmaatregelen (2) (“de basisverordening”), en met name artikel 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   PROCEDURE

    1.1.   Voorafgaande onderzoeken en geldende maatregelen

    (1)

    Bij Verordening (EU) 2016/1328 (3) heeft de Europese Commissie antidumpingrechten ingesteld op bepaalde koudgewalste platte staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de VRC”) en de Russische Federatie (“Rusland”) (“de oorspronkelijke maatregelen”). Het onderzoek dat leidde tot de instelling van de oorspronkelijke maatregelen wordt hierna “het oorspronkelijke onderzoek” genoemd.

    (2)

    De thans geldende antidumpingrechten bedragen voor de VRC 19,7 % op de invoer van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, 20,5 % voor de niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen en 22,1 % voor alle andere ondernemingen, en variëren voor Rusland van 18,7 % tot 34 % voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, en bedragen 36,1 % voor alle andere ondernemingen.

    1.2.   Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

    (3)

    Na de bekendmaking van een bericht dat de maatregelen op korte termijn zouden vervallen (4) heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) een verzoek om een nieuw onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 ontvangen.

    (4)

    Het verzoek werd op 3 mei 2021 ingediend door de European Steel Association (“Eurofer” of “de indiener van het verzoek”) namens de bedrijfstak van de Unie voor koudgewalste platte staalproducten in de zin van artikel 5, lid 4, van de basisverordening. Het verzoek om een nieuw onderzoek is ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot herhaling van dumping en tot voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

    1.3.   Opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

    (5)

    Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijs was om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 3 augustus 2021 een dergelijk onderzoek geopend met betrekking tot de invoer in de Unie van koudgewalste platte staalproducten van oorsprong uit de VRC en Rusland (“de betrokken landen”) op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening. Zij heeft daartoe een bericht van opening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (5) (“het bericht van opening”).

    1.4.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

    (6)

    Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2021 (“het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of “TNO”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2017 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek (“de beoordelingsperiode”).

    1.5.   Belanghebbenden

    (7)

    In het bericht van opening is de belanghebbenden verzocht contact met de Commissie op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie de indiener van het verzoek, alle haar bekende producenten in de Unie, de haar bekende producenten in de VRC en Rusland alsmede de autoriteiten van de VRC en Rusland, haar bekende importeurs, gebruikers en handelaren specifiek op de hoogte gebracht van de opening van het onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en hun verzocht daaraan mee te werken.

    1.6.   Opmerkingen over de opening van het onderzoek

    (8)

    De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over de opening van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures aan te vragen. De Commissie heeft opmerkingen ontvangen van drie producenten-exporteurs in Rusland, de Russische overheid, één niet-verbonden importeur en één gebruiker.

    (9)

    In hun opmerkingen over de opening van het onderzoek voerden de drie Russische producenten-exporteurs aan dat de indiener van het verzoek had verzuimd voldoende en betrouwbaar bewijs te leveren waaruit bleek dat voortzetting of herhaling van schadeveroorzakende dumping door invoer uit Rusland waarschijnlijk was. Bovendien voerden de Russische overheid, de Russische producenten-exporteurs, de niet-verbonden importeur en een gebruiker aan dat er geen oorzakelijk verband bestond tussen de schade voor de bedrijfstak van de Unie en de invoer van koudgewalste platte staalproducten uit de VRC en Rusland. De verschillende partijen lichtten toe dat de schade voor de bedrijfstak van de Unie, voor zover daar al sprake van was, andere oorzaken had dan schadeveroorzakende invoer uit Rusland en de VRC, aangezien de invoer van koudgewalste platte staalproducten uit de betrokken landen van verwaarloosbare omvang was.

    (10)

    Evenwel voerde de indiener van het verzoek, zoals ook vermeld in het bericht van opening, aan dat “het vooral dankzij de antidumpingmaatregelen is dat de bedrijfstak van de Unie geen schade zoals oorspronkelijk vastgesteld meer lijdt, en dat de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade zal lijden als de maatregelen zouden komen te vervallen en het betrokken product weer in grote hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit de betrokken landen wordt ingevoerd” (6). Het nieuwe onderzoek had tot doel vast te stellen of het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot voortzetting of herhaling van schade veroorzaakt door invoer met dumping uit de betrokken landen. De door de indiener van het verzoek in de openingsfase verstrekte informatie volstond om aan te tonen dat de door de invoer met dumping veroorzaakte schade zich opnieuw zou voordoen indien de invoer met dumping in grotere hoeveelheden zou worden hervat. Derhalve heeft de Commissie de argumenten van de partijen inzake het oorzakelijk verband afgewezen.

    (11)

    Volgens de Russische overheid had de indiener van het verzoek bij de berekening van de normale waarde onvoldoende aangetoond dat de dumping was toegenomen, zoals bedoeld in artikel 5.2 van de antidumpingovereenkomst. Voorts voerde zij aan dat de informatie in de openbare versie van het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen onvoldoende gedetailleerd was en geen exacte cijfers bevatte voor de berekening van de marge, aangezien de vervoerskosten, de uitvoerkosten en de prijzen op de Russische markt voor koudgewalste platte staalproducten alsook de berekeningen zelf slechts bij benadering werden vermeld. De Russische overheid heeft de Commissie verzocht de in het verzoek verstrekte berekeningen te onderzoeken en aan te tonen dat die berekeningen betrouwbaar zijn. Bovendien verwees de Russische overheid naar artikel 6.2 van de antidumpingovereenkomst en stelde zij daarbij dat de indiener van het verzoek geen mogelijkheid bood een redelijk inzicht te krijgen in de inhoud van de vertrouwelijke informatie en daarmee zowel de Russische overheid als de Russische producenten en andere belanghebbenden de mogelijkheid ontzegde hun belangen volledig te verdedigen, en heeft zij de Commissie en Eurofer verzocht meer gedetailleerde gegevens over de berekening van de dumpingmarge te verstrekken.

    (12)

    Wat het argument inzake de toereikendheid van het bewijsmateriaal betreft, werd in het verzoek om een nieuw onderzoek erkend dat de Russische uitvoer van het betrokken product naar de Unie sterk was gedaald ten opzichte van het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek. Daarom werd in het verzoek de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping beoordeeld aan de hand van de prijzen bij uitvoer naar andere derde landen dan de Unie. Uit de analyse van het bewijsmateriaal bleek dat het verzoek voldoende bewijsmateriaal bevatte waaruit bleek dat herhaling van dumping waarschijnlijk was.

    (13)

    De in het verzoek berekende dumpingmarge weerspiegelde het prijsstellingsgedrag van de Russische producenten-exporteurs op de markten van derde landen, en niet noodzakelijkerwijs de in het kader van het onderzoek berekende precieze mate van dumping. De indiener van het verzoek verstrekte in het verzoek evenwel voldoende bewijsmateriaal over de uitvoerprijs en de normale waarde, waaruit bleek dat herhaling van dumping waarschijnlijk was. Voorts heeft de indiener de methode waarmee hij de dumping heeft berekend, voldoende gedetailleerd beschreven om een redelijk inzicht te verschaffen in de inhoud van vertrouwelijke informatie.

    (14)

    Om de normale waarde van koudgewalste platte staalproducten voor de Russische producenten-exporteurs te beoordelen, heeft de indiener van het verzoek openbaar beschikbare informatie en informatie van abonnementsdiensten verzameld over de binnenlandse verkoopprijzen per ton koudgewalste platte staalproducten die de belangrijkste exporteurs in de referentieperiode in rekening brachten op hun binnenlandse markt. De Commissie heeft de uitvoerprijs gecontroleerd en bevestigd aan de hand van de databank van de Global Trade Atlas (“GTA”).

    (15)

    Aangezien de invoer van het onderzochte product uit Rusland in de Unie na de instelling van de antidumpingrechten in 2016 verwaarloosbaar was, heeft de indiener van het verzoek de uitvoerprijs gebaseerd op verschillende informatiebronnen over de prijs van Russische koudgewalste platte staalproducten bij uitvoer naar derde landen in 2020. Deze uitvoerprijzen voor een ton koudgewalste platte staalproducten werden vastgesteld op basis van marktinformatie over de prijzen bij uitvoer uit Rusland. De uitvoerprijs werd gecontroleerd en bevestigd aan de hand van de gemiddelde GTA-prijs van de drie belangrijkste Russische uitvoerbestemmingen.

    (16)

    De indiener van het verzoek had derhalve de gemiddelde uitvoerprijs af fabriek van koudgewalste platte staalproducten uit Rusland vergeleken met een normale waarde op basis van de Russische binnenlandse prijzen.

    (17)

    In haar wettelijk verplichte analyse heeft de Commissie alleen rekening gehouden met de elementen waarvoor voldoende toereikend en nauwkeurig bewijs bestond.

    (18)

    Derhalve werden de argumenten van de Russische overheid afgewezen.

    (19)

    De Commissie was van mening dat de in het dossier opgenomen niet-vertrouwelijke versie van het verzoek die de belanghebbenden konden inzien, alle essentiële bewijzen en niet-vertrouwelijke samenvattingen van de vertrouwelijke gegevens bevatte, zodat belanghebbenden hun recht van verweer naar behoren konden uitoefenen. Dit argument werd dan ook afgewezen.

    1.7.   Steekproef

    (20)

    In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van belanghebbenden zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

    1.7.1.   Steekproef van producenten in de Unie

    (21)

    In het bericht van opening heeft de Commissie aangekondigd dat zij een voorlopige steekproef van drie producenten in de Unie had samengesteld. De Commissie had de steekproef samengesteld op basis van de productie- en verkoopvolumes van het soortgelijke product. De steekproef omvatte drie producenten in de Unie die goed waren voor meer dan 30 % van het geschatte totale productievolume van het soortgelijke product in de Unie en meer dan 20 % van het geschatte totale verkoopvolume.

    (22)

    Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie de belanghebbenden verzocht opmerkingen te maken over de voorlopige steekproef. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen; zij bevestigde derhalve de voorlopige steekproef en beschouwde die als representatief voor de bedrijfstak van de Unie.

    1.7.2.   Steekproef van importeurs

    (23)

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, werd alle niet-verbonden importeurs verzocht de in de bijlage bij het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken.

    (24)

    Geen enkele niet-verbonden importeur heeft het steekproefformulier ingevuld teruggestuurd. De Commissie heeft bijgevolg besloten dat een steekproef niet noodzakelijk was.

    1.7.3.   Steekproef van producenten-exporteurs in Rusland en de VRC

    (25)

    Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie alle producenten-exporteurs in Rusland en de VRC verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de Chinese en Russische autoriteiten verzocht mogelijke andere producenten-exporteurs die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek aan te wijzen en/of contact met hen op te nemen.

    (26)

    Bij de opening van het onderzoek heeft de Commissie de vragenlijsten ter inzage door belanghebbenden in het dossier opgenomen en geplaatst op de website van DG Handel.

    (27)

    Geen enkele Chinese producent-exporteur heeft de gevraagde informatie verstrekt en/of ermee ingestemd om in de steekproef te worden opgenomen. De Commissie heeft de Vertegenwoordiging van de Volksrepubliek China bij de Europese Unie in kennis gesteld van haar voornemen de beschikbare gegevens te gebruiken overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen.

    (28)

    Aangezien de Chinese producenten geen medewerking verleenden, werden de bevindingen met betrekking tot de invoer uit de VRC derhalve overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens, met name aan de hand van handelsstatistieken over invoer en uitvoer (Eurostat, de Global Trade Atlas (GTA) (7) en de OESO (8)).

    (29)

    Drie Russische producenten-exporteurs, namelijk PJSC Magnitogorsk Iron and Steel Works (MMK) en haar verbonden ondernemingen (MMK-groep), PJSG Novolipetsk Steel (NLMK) en haar verbonden ondernemingen (NLMK-groep) alsmede PJSC Severstal (Severstal) en haar verbonden ondernemingen (Severstal-groep) verstrekten de gevraagde informatie en gingen akkoord met opneming in de steekproef. Op 6 september 2021 hebben deze drie producenten-exporteurs de Commissie echter meegedeeld dat zij hadden besloten geen individuele antwoorden op de antidumpingvragenlijst in te dienen, maar dat zij wel met de Commissie zouden samenwerken met betrekking tot alle andere aspecten van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, zoals het maken van opmerkingen over het verzoek om een nieuw onderzoek, de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade en het belang van de Unie. Vervolgens hebben zij op 13 september 2021 opmerkingen ingediend over het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, de vermeende voortzetting en waarschijnlijkheid van herhaling van schadeveroorzakende dumping en het belang van de Unie. Zij nodigden de Commissie uit de met de opmerkingen ingediende relevante bedrijfsspecifieke gegevens, bijvoorbeeld over productie, capaciteit en bezettingsgraad, steekproefsgewijs te controleren.

    (30)

    Naar aanleiding van deze mededeling heeft de Commissie de bovengenoemde producenten-exporteurs op 21 september en 19 november 2021 geïnformeerd dat zij hen als niet-medewerkende partijen beschouwde en in kennis gesteld van haar voornemen om artikel 18 van de basisverordening toe te passen en haar bevindingen in het onderzoek vast te stellen op basis van de beschikbare gegevens. De Commissie heeft ook de Russische autoriteiten in kennis gesteld van haar voornemen om overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik te maken van de beschikbare gegevens.

    (31)

    Op 30 september en 29 november 2021 heeft de Commissie opmerkingen van de drie Russische producenten-exporteurs ontvangen over de toepassing van artikel 18 van de basisverordening. Zij waren het niet eens met de wijze waarop de Commissie hun mate van medewerking beoordeelde en herhaalden hun voornemen om mee te werken aan andere aspecten van het nieuwe onderzoek, zoals de voortzetting of herhaling van schade, de waarschijnlijkheid van verdere schadeveroorzakende dumping en het belang van de Unie. Zij verzochten de Commissie opnieuw de door hen ingediende gegevens over productie, capaciteit en bezettingsgraad te verifiëren.

    (32)

    In dit verband hebben de Russische producenten-exporteurs niet de gevraagde noodzakelijke informatie verstrekt in hun antwoorden op de vragenlijst. De Commissie oordeelde dat de Russische producenten-exporteurs slechts gefragmenteerde informatie met betrekking tot productie, capaciteit en productievolume hadden verstrekt en geen ondersteunend bewijsmateriaal hadden ingediend. Aangezien de producenten-exporteurs hebben verzuimd de Commissie voldoende en betrouwbare informatie te verstrekken om tot een redelijk nauwkeurig oordeel te komen, heeft de Commissie derhalve gebruikgemaakt van de in het dossier beschikbare informatie, zoals toegelicht in overweging 30. In ieder geval heeft de Commissie de informatie van de drie Russische producenten voor zover mogelijk gebruikt.

    (33)

    De Commissie heeft de overheid van de Volksrepubliek China (“Chinese overheid”) een vragenlijst toegezonden betreffende het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening.

    (34)

    De Commissie heeft ook vragenlijsten toegezonden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie. Dezelfde vragenlijsten zijn op de dag van de opening van het onderzoek ook online (9) beschikbaar gesteld. Daarnaast heeft de Commissie een vragenlijst toegezonden aan de vereniging van producenten in de Unie, Eurofer.

    (35)

    De drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en Eurofer hebben de vragenlijst ingevuld teruggestuurd.

    1.7.4.   Verificatie

    (36)

    De Commissie verzamelde en controleerde alle gegevens die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk was, en om het belang van de Unie vast te stellen. Wegens de uitbraak van de COVID-19-pandemie en de maatregelen die daarop werden genomen om de uitbraak het hoofd te bieden (“de COVID 19-mededeling”) (10) kon de Commissie echter geen controlebezoeken bij de in de steekproef opgenomen ondernemingen uitvoeren. In plaats daarvan heeft de Commissie via videoconferenties toetsingen op afstand verricht van de door de volgende ondernemingen verstrekte informatie:

     

        producenten in de Unie

    Voestalpine Stahl GmbH, Oostenrijk

    ThyssenKrupp Steel Europe AG, Duitsland

    ArcelorMittal Belgium, België

    1.8.   Vervolg van de procedure

    (37)

    Op 19 augustus 2022 heeft de Commissie de belangrijkste feiten en overwegingen meegedeeld op basis waarvan zij voornemens was de geldende antidumpingrechten met betrekking tot de invoer uit de VRC en Rusland te handhaven. Alle partijen werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken over de mededeling van feiten en overwegingen.

    (38)

    De Commissie heeft de opmerkingen van belanghebbenden onderzocht en in voorkomend geval in aanmerking genomen. De partijen die hierom verzochten, werden gehoord.

    2.   ONDERZOCHT PRODUCT, BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

    2.1.   Onderzocht product

    (39)

    Het onderzochte product is hetzelfde als in het oorspronkelijke onderzoek, namelijk gewalste platte producten van ijzer of niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal, met uitzondering van roestvrij staal, van alle breedten, koud gewalst, niet geplateerd noch bekleed, en enkel koud gewalst, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7209 15 00 (Taric-code 7209150090), 7209 16 90, 7209 17 90, 7209 18 91, ex 7209 18 99 (Taric-code 7209189990), ex 7209 25 00 (Taric-code 7209250090), 7209 26 90, 7209 27 90, 7209 28 90, 7211 23 30, ex 7211 23 80 (Taric-codes 7211238019, 7211238095 en 7211238099), ex 7211 29 00 (Taric-codes 7211290019 en 7211290099), 7225 50 80 en 7226 92 00 (“het onderzochte product”).

    (40)

    De volgende productsoorten vallen niet onder de productomschrijving van het onderzochte product:

    gewalste platte producten van ijzer of niet-gelegeerd staal, van alle breedten, koud gewalst, niet geplateerd noch bekleed, enkel koud gewalst, ook indien opgerold, van alle dikten, elektrisch;

    gewalste platte producten van ijzer of niet-gelegeerd staal, van alle breedten, koud gewalst, niet geplateerd noch bekleed, opgerold, met een dikte van minder dan 0,35 mm, gegloeid (bekend als “onvertind blik”);

    gewalste platte producten van ander gelegeerd staal, van alle breedten, van siliciumstaal, en

    gewalste platte producten van gelegeerd staal, enkel koud gewalst, van sneldraaistaal.

    (41)

    Koudgewalste platte staalproducten worden vervaardigd uit warmgewalst breedband. Koudwalsen is een proces waarbij een plaat of strip die vooraf warmgewalst en gebeitst werd, door koude rollen, d.w.z. rollen die kouder zijn dan de verwekingstemperatuur van het metaal, wordt gehaald. Koudgewalste platte staalproducten worden vervaardigd om te voldoen aan bepaalde specificaties of eigen specificaties van de eindgebruiker. Deze kunnen in verschillende vormen worden geleverd: opgerold (geolied of niet geolied), op lengte gesneden (als plaat) of als smalle strippen. Koudgewalste platte staalproducten zijn een industriële grondstof die eindgebruikers aankopen voor tal van toepassingen, voornamelijk in de verwerkende industrie (de industrie in het algemeen, de verpakkingsindustrie, de automobielsector enz.), maar ook in de bouwsector.

    2.2.   Betrokken product

    (42)

    Het betrokken product in het kader van dit onderzoek is het onderzochte product van oorsprong uit de VRC en Rusland.

    2.3.   Soortgelijk product

    (43)

    Dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen heeft bevestigd wat was vastgesteld in het oorspronkelijke onderzoek, namelijk dat de volgende producten dezelfde fysische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde basisdoeleinden worden gebruikt:

    het betrokken product bij uitvoer naar de Unie;

    het op de binnenlandse markt van de VRC en Rusland verkochte onderzochte product, en

    het in de Unie door de bedrijfstak van de Unie vervaardigde en verkochte onderzochte product.

    (44)

    Deze producten worden dan ook beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

    3.   DUMPING

    3.1.   Volksrepubliek China

    3.1.1.   Inleidende opmerkingen

    (45)

    In het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd de invoer van bepaalde koudgewalste platte staalproducten uit de VRC voortgezet, zij het op een lager niveau dan tijdens het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek (d.w.z. van 1 april 2014 tot en met 31 maart 2015). Volgens gegevens van Eurostat vertegenwoordigde de invoer van bepaalde koudgewalste platte staalproducten uit de VRC in het tijdvak van het nieuwe onderzoek minder dan 1 % van de markt van de Unie, tegenover een marktaandeel van 10,3 % (11) in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek. In absolute cijfers heeft de VRC in het tijdvak van het nieuwe onderzoek ongeveer 32 000 ton naar de Unie uitgevoerd — een aanzienlijke daling ten opzichte van de ongeveer 732 000 ton (12) die de VRC in het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek naar de Unie heeft uitgevoerd.

    (46)

    In het oorspronkelijke onderzoek stelde de Commissie vast dat de uitvoer van het betrokken product uit de VRC naar de markt van de Unie gepaard ging met aanzienlijke dumping. De dumpingmarges van de medewerkende Chinese exporteurs varieerden van 52,7 % tot 59,2 %. Vanwege de toepassing van de regel van het laagste recht werden de antidumpingrechten op de uit de VRC ingevoerde producten op een veel lager niveau vastgesteld, variërend van 19,7 % tot 22,1 %.

    (47)

    Zoals vermeld in overweging 27, werkte geen van de Chinese exporteurs/producenten aan het onderzoek mee. Derhalve heeft de Commissie de autoriteiten van de VRC meegedeeld dat zij wegens gebrek aan medewerking mogelijk artikel 18 van de basisverordening zou toepassen voor de vaststellingen met betrekking tot de VRC. De Commissie heeft ter zake geen opmerkingen ontvangen noch verzoeken om de raadadviseur-auditeur in te schakelen.

    (48)

    Daarom zijn de bevindingen betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping met betrekking tot de VRC overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens, met name de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en de opmerkingen van de belanghebbenden, in combinatie met andere informatiebronnen, zoals handelsstatistieken over in- en uitvoer (Eurostat, de GTA (13) en de OESO (14)) en financiële gegevens van onafhankelijke partijen, zoals Global Financials gepubliceerd door Dunn & Bradstreet (15).

    3.1.2.   Dumping

    3.1.2.1.   Procedure voor de vaststelling van de normale waarde op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening voor de invoer van bepaalde koudgewalste platte staalproducten van oorsprong uit de VRC

    (49)

    Aangezien er ten tijde van de opening van het onderzoek voldoende bewijsmateriaal beschikbaar was dat met betrekking tot de VRC wees op het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening, heeft de Commissie het onderzoek geopend op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening.

    (50)

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de vermeende verstoringen van betekenis nodig achtte, heeft de Commissie de Chinese overheid een vragenlijst toegezonden. Bovendien heeft de Commissie in punt 5.3.2 van het bericht van opening alle belanghebbenden uitgenodigd om binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van het bericht van opening in het Publicatieblad van de Europese Unie hun standpunt kenbaar te maken, informatie in te dienen en ondersteunend bewijsmateriaal te verstrekken met betrekking tot de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. De Chinese overheid reageerde niet binnen de daarvoor gestelde termijn op de vragenlijst, en diende evenmin opmerkingen in over de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Vervolgens heeft de Commissie de Chinese overheid op 13 september 2021 bij verbale nota meegedeeld dat zij overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening de beschikbare gegevens zou gebruiken om de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de VRC vast te stellen.

    (51)

    In punt 5.3.2 van het bericht van opening heeft de Commissie ook vermeld dat zij, gezien het beschikbare bewijsmateriaal, op grond van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening Brazilië had geselecteerd als mogelijk representatief derde land voor de VRC met het oog op de vaststelling van de normale waarde aan de hand van niet-verstoorde prijzen of benchmarks. De Commissie heeft verder opgemerkt dat zij andere mogelijk geschikte landen zou onderzoeken overeenkomstig de criteria als bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening.

    (52)

    Op 24 november 2020 heeft de Commissie de belanghebbenden door middel van een mededeling (“de eerste mededeling”) op de hoogte gebracht van de relevante bronnen die zij voornemens was te gebruiken om de normale waarde vast te stellen. In die mededeling heeft de Commissie een lijst verstrekt van alle productiefactoren, zoals grondstoffen, arbeid en energie, die bij de productie van bepaalde koudgewalste platte staalproducten een rol spelen. Daarnaast heeft de Commissie op basis van de criteria voor de keuze van niet-verstoorde prijzen of benchmarks mogelijke representatieve landen aangemerkt (te weten Brazilië, Mexico, Rusland en Turkije). De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen over de eerste mededeling.

    (53)

    Op 17 maart 2022 heeft de Commissie de belanghebbenden door middel van een tweede mededeling (“de tweede mededeling”) op de hoogte gebracht van de relevante bronnen die zij voornemens was te gebruiken om de normale waarde vast te stellen, met Brazilië als het representatieve land. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen.

    3.1.2.2.   Normale waarde

    (54)

    Artikel 2, lid 1, van de basisverordening bepaalt, voor zover hier van belang, het volgende: “De normale waarde is normaal gebaseerd op de prijzen die door onafhankelijke afnemers in het land van uitvoer in het kader van normale handelstransacties worden betaald of dienen te worden betaald.”.

    (55)

    Artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening bepaalt echter, voor zover hier van belang, het volgende: “Wanneer […] wordt vastgesteld dat het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van punt b) in het land van uitvoer niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land, wordt de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen”, en “omvat [deze] een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst” (hierna wordt naar “administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten” verwezen met “VAA-kosten”).

    (56)

    Zoals in de volgende punten verder wordt toegelicht, heeft de Commissie in dit onderzoek geconcludeerd dat het op basis van het beschikbare bewijs en gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese overheid en de Chinese producenten-exporteurs passend was artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening toe te passen.

    3.1.3.   Bestaan van verstoringen van betekenis

    (57)

    In recente onderzoeken betreffende de staalsector in de VRC (16) heeft de Commissie vastgesteld dat er sprake was van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening.

    (58)

    In die onderzoeken heeft de Commissie vastgesteld dat er sprake is van aanzienlijk overheidsingrijpen in de VRC, waardoor er sprake is van een verstoring van de effectieve toewijzing van middelen overeenkomstig marktbeginselen (17). De Commissie heeft met name geconcludeerd dat er in de sector staal — de belangrijkste grondstof voor de vervaardiging van het onderzochte product — niet alleen sprake blijft van een aanzienlijke mate van eigendom van de Chinese overheid in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), eerste streepje, van de basisverordening (18), maar dat de Chinese overheid ook in de gelegenheid is zich te mengen in prijzen en kosten door overheidsaanwezigheid in bedrijven in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), tweede streepje, van de basisverordening (19). De Commissie heeft verder vastgesteld dat de aanwezigheid van de staat op de financiële markten en het ingrijpen door de staat op die markten, alsmede bij de verstrekking van grondstoffen en basisproducten, een aanvullend verstorend effect hebben op de markt. Inderdaad leidt het planningssysteem van de VRC er over de gehele linie toe dat er middelen worden geconcentreerd in sectoren die door de Chinese overheid als strategisch of anderszins politiek belangrijk zijn bestempeld, in plaats van dat allocatie overeenkomstig marktwerking plaatsvindt (20). Bovendien heeft de Commissie geconcludeerd dat de Chinese faillissements- en eigendomswetgeving niet naar behoren functioneert in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vierde streepje, van de basisverordening, en dus verstoringen veroorzaakt, met name wanneer in de VRC insolvente ondernemingen op de been worden gehouden en grondgebruiksrechten worden toegewezen (21). In dezelfde geest heeft de Commissie vastgesteld dat er sprake was van verstoringen van loonkosten in de staalsector in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vijfde streepje, van de basisverordening (22), alsmede van verstoringen op de financiële markten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), zesde streepje, van de basisverordening, met name wat de toegang tot kapitaal voor ondernemingen in de VRC betreft (23).

    (59)

    Evenals in de voorafgaande onderzoeken met betrekking tot de staalsector in de VRC is de Commissie in het huidige onderzoek nagegaan of het wegens de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening al dan niet passend was om gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC. Daartoe heeft de Commissie gebruikgemaakt van het beschikbare bewijsmateriaal in het dossier, met inbegrip van het bewijsmateriaal in het verzoek, alsmede in het werkdocument van de diensten van de Commissie over verstoringen van betekenis in de economie van de Volksrepubliek China met het oog op handelsbeschermingsonderzoeken (24) (“het rapport”), dat op openbaar beschikbare bronnen is gebaseerd. Bij deze analyse is niet alleen gekeken naar het aanzienlijke overheidsingrijpen in de economie van de VRC in het algemeen, maar ook naar de specifieke marktsituatie in de betrokken sector, met inbegrip van het onderzochte product. De Commissie heeft deze bewijselementen verder aangevuld met haar eigen onderzoek naar de verschillende criteria die relevant zijn om het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC te bevestigen, zoals die ook in het kader van haar eerdere onderzoeken in dit verband zijn vastgesteld.

    (60)

    In het verzoek werd aangevoerd dat de Chinese economie als geheel sterk wordt beïnvloed door en de gevolgen ondervindt van verschillende alomvattende interventies van de Chinese overheid of andere overheidsinstanties op verschillende overheidsniveaus, waardoor de binnenlandse prijzen en kosten van de Chinese staalindustrie niet kunnen worden gebruikt in dit onderzoek. Ter ondersteuning van zijn standpunt verwees de indiener van het verzoek naar de recente onderzoeken van de Commissie naar de Chinese staalsector (25) en naar de conclusies van het Mondiaal Forum van de G20 over de overcapaciteit van staal (26).

    (61)

    In het verzoek wordt meer specifiek opgemerkt dat de Chinese overheid op verschillende wijzen ingrijpt (op administratief, financieel en regelgevend gebied), gelet op de doctrine van de “socialistische markteconomie” zoals verankerd in de grondwet van de VRC, de alomtegenwoordigheid van de CCP en de invloed van de overheid op de economie door middel van strategische planningsinitiatieven — zoals het 13e en het 14e Vijfjarenplan.

    (62)

    In het verzoek worden voorbeelden van elementen genoemd die duiden op het bestaan van verstoringen als bedoeld in het eerste tot en met zesde streepje van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening. Verwijzend naar eerdere onderzoeken van de Commissie naar de staalsector, naar het rapport en naar rapporten van de autoriteiten van derde landen (USTR) en van andere instellingen (IMF), heeft de indiener van het verzoek met name het volgende aangevoerd:

    de markt voor koudgewalste platte staalproducten wordt voor een groot deel bediend door ondernemingen die in handen zijn van de Chinese autoriteiten, waarover de Chinese autoriteiten zeggenschap hebben, waarop de Chinese autoriteiten beleidstoezicht uitoefenen of waarvoor zij beleidsadvies geven, met name gezien de invloed van de CCP op zowel particuliere als staatsondernemingen door middel van CCP-benoemingen in ondernemingen, en de systematische vervlechting van overheids- en CCP-kantoren. De indiener van het verzoek heeft voorts aangevoerd dat — hoewel staatsondernemingen en particuliere ondernemingen beide ongeveer de helft van de productie en productiecapaciteit van de staalsector voor hun rekening nemen — vier van de vijf grootste staalproducenten staatsondernemingen zijn, waaronder Baowu, de op één na grootste producent van ruwstaal ter wereld, die volledig in handen is van de staat en het staalbeleid van de Chinese overheid nauwgezet volgt. De indiener van het verzoek wees er in dit verband op dat de Chinese overheid ernaar streeft om tegen 2025 70 % van de ijzer- en staalproductie te consolideren bij tien toonaangevende ondernemingen, wat ook gevolgen heeft voor de bedrijfstak voor koudgewalste platte staalproducten, bijvoorbeeld door de overname van de producent van koudgewalste platte staalproducten Maanshan Iron & Steel door Baowu in 2019;

    de overheidsaanwezigheid in bedrijven stelt de overheid in staat zich te mengen in de prijzen en de kosten, met name door regelgevend en beheerstoezicht op staatsbedrijven uit te oefenen, alsook via de steeds groter wordende rol van de CCP in zowel staatsbedrijven als particuliere ondernemingen, die in de afgelopen jaren met klem werd verzocht belangrijke besluiten over te laten aan de CCP. De indiener van het verzoek verwees voorts naar de personele overlap tussen de door de staat gecontroleerde CISA (China Iron and Steel Association) en de grootste particuliere staalproducent, de Shagang-groep, en naar de aanwezigheid van de staat in ondernemingen in de upstreamsector waarvoor doelstellingen zijn vastgesteld die resulteren in abnormaal lage kosten voor de staalindustrie;

    overheidsbeleid of -maatregelen discrimineren ten gunste van binnenlandse leveranciers of beïnvloeden de vrije marktwerking op een andere manier, met name gezien het planningssysteem waarbij middelen worden geconcentreerd in bepaalde sectoren, zoals de staalsector. De indiener van het verzoek illustreert dit met citaten uit het ontwerp van het 14e Vijfjarenplan voor de staalindustrie, waarin het belang ervan voor de Chinese economie nog eens wordt onderstreept, en door te verwijzen naar andere plannings- en strategische documenten die voorzien in steun voor de staalsector, zoals Made in China 2025. De indiener wees voorts op ander overheidsbeleid dat afbreuk doet aan de vrije marktwerking, zoals de talrijke maatregelen waarmee de Chinese overheid de grondstofprijzen beïnvloedt, zoals uitvoerquota, vereisten inzake uitvoervergunningen, uitvoerrechten of btw-kortingen, of door de energieprijzen te differentiëren. Daarnaast worden in het verzoek de stimulansen beschreven die de Chinese autoriteiten bieden aan staalproducenten die deelnemen aan de Nieuwe Zijderoute, die als doel heeft de aanwezigheid van Chinese ondernemingen op buitenlandse markten te bevorderen;

    het ontbreken, de discriminerende toepassing of de ontoereikende handhaving van de faillissements-, vennootschaps- en eigendomswetgeving leidt tot het voortbestaan van grote aantallen “zombiebedrijven” die ertoe bijdragen dat de beschikbare capaciteit onbenut blijft. Dat probleem doet zich sterk voor in de staalsector en werkt door op de Chinese financiële en leningenmarkten. De indiener van het verzoek wees er ook op dat de Chinese staat, gezien het ontbreken van particulier grondbezit in de VRC, door middel van de staalsector intervenieert in het grondgebruik, zoals de Commissie reeds in eerdere onderzoeken heeft vastgesteld (27);

    de loonkosten zijn verstoord, aangezien er geen vrije onderhandelingen mogelijk zijn en de enige officieel erkende vakbond, de ACFTU, onder leiding van de CCP staat. De indiener van het verzoek wees er ook op dat de VRC verschillende fundamentele IAO-verdragen nog steeds niet heeft geratificeerd en dat Chinese werknemers gevolgen ondervinden van het registratiesysteem voor huishoudens;

    de toegang tot financiering wordt verleend door instellingen die de doelstellingen van het overheidsbeleid uitvoeren of anderszins in hun werking niet onafhankelijk zijn ten opzichte van de staat, gelet op de dominante aanwezigheid van banken die eigendom zijn van en onder zeggenschap staan van de staat waarin de staat en de CCP invloed hebben op personeels- en zakelijke beslissingen, en die hun activiteiten afstemmen op de doelstellingen van het Chinese industriebeleid. Volgens het verzoek profiteren Chinese producenten van koudgewalste platte staalproducten op grote schaal van preferentiële leningen van die banken. De indiener van het verzoek heeft erop gewezen dat ook particuliere banken bij de uitoefening van hun activiteiten rekening moeten houden met het nationale beleid. Het verzoek beschrijft — analoog aan de verstoringen in de banksector — de dominante rol van aan de overheid gerelateerde actoren op de obligatiemarkt en de verstorende rol van de ratingbureaus in overheidshanden of van sterk door de staat beïnvloede particuliere ratingbureaus, waarbij het pad wordt geëffend om aangemoedigde sectoren gunstigere financieringsvoorwaarden te bieden dan in het geval van marktconforme financiering op de financiële markten.

    (63)

    Zoals aangegeven in overweging 50, heeft de Chinese overheid geen opmerkingen gemaakt of bewijsmateriaal verstrekt ter ondersteuning of weerlegging van het bestaande bewijsmateriaal in het dossier, waaronder het rapport en het door de indiener verstrekte aanvullende bewijsmateriaal, over de aanwezigheid van verstoringen van betekenis en/of over de geschiktheid van de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening in het onderhavige geval.

    (64)

    De sector van het onderzochte product — de staalsector — is nog steeds in sterke mate in handen van de Chinese overheid. Veel grote producenten van koudgewalste platte staalproducten zijn eigendom van de staat, zoals Hebei Iron and Steel, Handan Iron and Steel, Baoshan Iron and Steel, Shanghai Meishan Iron and Steel, BX Steel Posco Cold Rolled Sheet, WISCO International Economic and Trading, Maanshan Iron and Steel, Tianjin Rolling One Steel en Inner Mongolia Baotu Steel Union. Baosteel, een andere grote Chinese onderneming die staal produceert, maakt deel uit van de China Baowu Steel Group Co. Ltd (voorheen Baosteel Group en Wuhan Iron & Steel), de grootste staalproducent ter wereld (28), die uiteindelijk voor 100 % in handen is van de centrale SASAC (29). De nominale verdeling tussen het aantal staatsbedrijven en particuliere ondernemingen is volgens schattingen weliswaar bijna gelijk, maar van de vijf Chinese staalproducenten die tot “s werelds tien grootste staalproducenten behoren, zijn er vier staatsondernemingen (30). En terwijl de tien grootste producenten in 2016 slechts ongeveer 36 % van de totale industriële productie voor hun rekening namen, stelde de Chinese overheid dat jaar de doelstelling vast om tegen 2025 60 % tot 70 % van de staalproductie te consolideren in circa tien grote ondernemingen (31). Dit voornemen is door de Chinese overheid in april 2019 herhaald bij de aankondiging van richtsnoeren betreffende de consolidering van de staalindustrie (32). Deze consolidering kan ertoe leiden dat winstgevende particuliere ondernemingen moeten fuseren met ondermaats presterende staatsbedrijven (33). Aangezien de Chinese exporteurs van het onderzochte product geen medewerking verleenden, kon de exacte verhouding tussen de producenten van koudgewalste platte staalproducten in particuliere en in overheidseigendom niet worden vastgesteld. Hoewel er mogelijk geen specifieke informatie beschikbaar is voor de sector voor koudgewalste platte staalproducten, betreft het een subsector van de staalindustrie en worden de bevindingen met betrekking tot de staalindustrie derhalve geacht ook indicatief te zijn voor het onderzochte product.

    (65)

    De meest recente Chinese beleidsdocumenten met betrekking tot de staalsector bevestigen dat de Chinese overheid belang blijft hechten aan de sector en voornemens is in de sector in te grijpen om die vorm te geven in overeenstemming met het overheidsbeleid. Dit kan worden geïllustreerd aan de hand van het ontwerp voor een richtsnoeradvies van het Ministerie van Industrie en Informatietechnologie over de bevordering van een hoogwaardige ontwikkeling van de staalindustrie, waarin wordt opgeroepen tot een verdere consolidatie van de industriële basis en tot aanzienlijke verbeteringen bij de modernisering van de industriële keten (34), of aan de hand van het 14e Vijfjarenplan voor de ontwikkeling van de grondstoffenindustrie, waarin wordt gesteld dat de sector zal “vasthouden aan de combinatie van marktleiderschap en stimulering door de overheid” en “een groep leidende, ecologisch toonaangevende ondernemingen met een groot concurrentievermogen zal promoten” (35). Op provinciaal niveau zijn soortgelijke voorbeelden te vinden van het voornemen van de Chinese autoriteiten om toezicht te houden op en sturing te geven aan de ontwikkelingen in de sector, zoals in Shandong, waar niet alleen wordt voorzien in “het bouwen van een ecologie voor de staalindustrie […], het opzetten van productieparken, het uitbreiden van de industriële keten en het creëren van industriële clusters”, maar er ook naar wordt gestreefd dat de staalindustrie “een toonbeeld wordt voor de transformatie en modernisering […] van onze provincie en zelfs van het hele land” (36).

    (66)

    Wat betreft de vraag of de Chinese overheid zich door haar aanwezigheid in bedrijven kon mengen in de prijzen en kosten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), tweede streepje, van de basisverordening, was het door het gebrek aan medewerking van de kant van de producenten van koudgewalste platte staalproducten onmogelijk om systematisch persoonlijke banden tussen producenten van het onderzochte product en de CCP vast te stellen. Aangezien het bij koudgewalste platte staalproducten echter om een subsector van de staalsector gaat, is de beschikbare informatie met betrekking tot staalproducenten ook relevant voor koudgewalste platte staalproducten. Zo is de voorzitter van de raad van bestuur van Baowu ook secretaris van het partijcomité, en is de algemeen directeur tevens de adjunct-secretaris van dat comité (37). Evenzo is de voorzitter van de raad van bestuur van Baosteel ook secretaris van het partijcomité en bekleedt de uitvoerend directeur de functie van adjunct-secretaris van dat comité (38). Meer in het algemeen is het, gelet op de algemene toepasbaarheid van de wetgeving inzake de aanwezigheid van de CCP in bedrijven, niet aannemelijk dat het vermogen van de Chinese overheid om zich te mengen in de prijzen en kosten door haar aanwezigheid in bedrijven in de sector voor koudgewalste platte staalproducten anders zou zijn dan in de staalsector als geheel.

    (67)

    Zowel staatsbedrijven als particuliere ondernemingen in de sector voor koudgewalste platte staalproducten hebben te maken met beleidstoezicht en -advies. De volgende voorbeelden illustreren de bovengenoemde trend dat de Chinese overheid steeds meer ingrijpt in de sector voor koudgewalste platte staalproducten. Veel producenten van koudgewalste platte staalproducten leggen op hun website expliciet de nadruk op partijopbouwende activiteiten, hebben partijleden in het bestuur van de onderneming en benadrukken hun banden met de CCP. Zo geeft Baowu aan dat er binnen de groep 301 partijcomités bestaan en dat 84 571 personeelsleden van Baowu lid zijn van de CCP (39). Bovendien geeft de groep met betrekking tot de partijopbouw in de onderneming het volgende aan: “Het leiderschap van de partij versterken, het ondernemingsbestuur verbeteren en het moderne bedrijfssysteem verbeteren. China Baowu voldoet volledig aan de vereisten van de “Adviezen over de versterking van het leiderschap van de partij bij de verbetering van het ondernemingsbestuur van centrale ondernemingen”, […] Het herziene en verbeterde besluitvormingssysteem voor belangrijke aangelegenheden heeft gezorgd voor verdere verbeteringen van de beslissingsbevoegdheid van het partijcomité, de raad van bestuur, directieleden en andere bestuursorganen, alsook van de door de raad van bestuur goedgekeurde kwesties waarover besluiten kunnen worden genomen en de wijzen van besluitvorming […]. […] Baowu volgt en geeft uitvoering aan de gelijktijdige planning van partijopbouw en bedrijfshervorming, de gelijktijdige oprichting van partij- en werkorganisaties, de gelijktijdige aanstelling van leidinggevenden van partijorganisaties en personeel belast met partij-aangelegenheden” (40).

    (68)

    Voorts is er in de sector voor koudgewalste platte staalproducten sprake van discriminerend beleid dat binnenlandse producenten bevoordeelt of dat de markt anderszins beïnvloedt in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), derde streepje, van de basisverordening. Hoewel koudgewalste platte staalproducten een gespecialiseerde sector betreffen en er tijdens het onderzoek geen specifieke beleidsdocumenten konden worden gevonden die specifiek de ontwikkeling van de sector voor koudgewalste platte staalproducten als zodanig sturen, profiteert die sector van de richtsnoeren en interventies van de overheid in de staalsector, aangezien koudgewalste platte staalproducten daar een subsector van zijn.

    (69)

    De Chinese overheid beschouwt de staalindustrie als een sleutelindustrie (41). Dit wordt bevestigd in de talrijke op staal gerichte plannen, richtsnoeren en andere documenten die op nationaal, regionaal en gemeentelijk niveau worden gepubliceerd, zoals het “Plan voor de aanpassing en modernisering van de staalindustrie voor 2016-2020”, dat gold gedurende een groot deel van het tijdvak van het nieuwe onderzoek. In dit plan wordt de staalindustrie “een belangrijke, fundamentele sector van de Chinese economie en een hoeksteen van de natie” (42) genoemd. De voornaamste in het plan beschreven taken en doelstellingen bestrijken alle aspecten van de ontwikkeling van de industrie (43). Het 13e Vijfjarenplan voor economische en sociale ontwikkeling (44), dat tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek van toepassing was, voorzag in steun aan ondernemingen die hoogwaardige soorten staalproducten produceren (45). Daarnaast was het gericht op de vervaardiging van hoogstaande, duurzame en betrouwbare producten door ondernemingen te ondersteunen die technologieën voor schone staalproductie, precisiewalsen en kwaliteitsverbetering toepassen (46). Voorts heeft de Chinese overheid de staalindustrie in het kader van het in maart 2021 vastgestelde 14e Vijfjarenplan aangemerkt als sector die moet worden getransformeerd, gemoderniseerd, geoptimaliseerd en structureel hervormd (47).

    (70)

    In de “Catalogus van leidende beginselen voor herstructurering van de industrie (versie van 2019) (48) (“de catalogus”) wordt de staalsector genoemd als aangemoedigde sector. De andere belangrijke grondstof bij de productie van koudgewalste platte staalproducten is ijzererts. IJzererts viel gedurende een aanzienlijk deel van het tijdvak van het nieuwe onderzoek onder het nationale plan voor minerale hulpbronnen 2016-2020. Het plan voorzag onder meer in “de concentratie van ondernemingen en de ontwikkeling van grote en middelgrote mijnen die concurrerend zijn op de markt”, “het geleiden van plaatselijke hulpbronnen naar meer concentratie in grote mijnbouwgroepen”, “de vermindering van de last voor ijzerertsondernemingen en de verbetering van het concurrentievermogen van binnenlandse ijzerertsondernemingen”, “adequaat toezicht op de ontwikkeling van mijnen met een diepte van 1 000 meter en kleinschalige mijnen voor laagwaardig ijzererts”.

    (71)

    IJzererts wordt ook genoemd in het 13e Vijfjarenplan voor de staalindustrie 2016-2020, dat in een aanzienlijk deel van het tijdvak van het nieuwe onderzoek van kracht was. Het plan beoogt met betrekking tot ijzererts: “de verdere ondersteuning van exploratiewerkzaamheden in belangrijke binnenlandse ertshoudende gebieden, […], de ondersteuning van een aantal bestaande en sterk concurrerende binnenlandse ijzerertsondernemingen dankzij een bredere en intensievere ontwikkeling, […], en de versterking van de rol van binnenlandse minerale hulpbronnen wat de (voorzienings-)zekerheid betreft”.

    (72)

    IJzererts is geclassificeerd als een strategische opkomende industrie en valt daarom onder het 13e Vijfjarenplan voor strategische opkomende industrieën. IJzererts en de ferrolegeringen zijn ook opgenomen in de catalogus. De ferrolegeringen worden voorts vermeld in de door het Ministerie van Industrie en Informatietechnologie vastgestelde catalogus van leidende beginselen voor industriële ontwikkeling en overdracht 2018. De bovenstaande voorbeelden met betrekking tot de staalsector in het algemeen en de ijzerertssector in het bijzonder (ijzererts is een belangrijke grondstof voor de productie van koudgewalste platte staalproducten) tonen aan hoe belangrijk deze sectoren zijn voor de Chinese overheid. Als zodanig bepaalt de Chinese overheid ook de richting van de verdere ontwikkeling van de sector voor koudgewalste platte staalproducten in overeenstemming met een breed scala aan beleidsinstrumenten en richtlijnen, en controleert zij vrijwel elk aspect van de ontwikkeling en werking van de sector. Bijgevolg profiteert de bedrijfstak voor koudgewalste platte staalproducten van richtsnoeren en interventies van de overheid ten aanzien van ijzer als belangrijkste grondstof voor de vervaardiging van koudgewalste platte staalproducten.

    (73)

    Samengevat heeft de Chinese overheid maatregelen getroffen om marktdeelnemers ertoe te bewegen zich aan de doelstellingen van het overheidsbeleid te houden, namelijk om aangemoedigde sectoren te ondersteunen, waaronder de productie van de belangrijkste grondstoffen voor de vervaardiging van koudgewalste platte staalproducten. Dergelijke maatregelen belemmeren de vrije marktwerking.

    (74)

    Uit dit onderzoek is niet gebleken dat de discriminerende toepassing of de ontoereikende handhaving van de faillissements- en eigendomswetgeving overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), vierde streepje, van de basisverordening in de sector voor koudgewalste platte staalproducten als bedoeld in overweging 55 geen gevolgen zou hebben voor de fabrikanten van het onderzochte product.

    (75)

    De sector voor koudgewalste platte staalproducten wordt ook beïnvloed door de verstoringen van loonkosten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vijfde streepje, van de basisverordening, zoals ook vermeld in overweging 55. Deze sector staat derhalve zowel direct (bij het vervaardigen van het onderzochte product of de belangrijkste basisproducten) als indirect (bij het krijgen van toegang tot kapitaal of basisproducten van ondernemingen die in de VRC aan hetzelfde arbeidsrechtstelsel onderworpen zijn) bloot aan verstoringen (49).

    (76)

    Bovendien is in het onderhavige onderzoek geen bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de sector voor koudgewalste platte staalproducten niet wordt beïnvloed door overheidsingrijpen in het financiële stelsel in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), zesde streepje, van de basisverordening, zoals ook vermeld in overweging 55. Daarom leidt het aanzienlijke overheidsingrijpen in het financiële stelsel ertoe dat de marktomstandigheden op alle niveaus sterk worden beïnvloed.

    (77)

    Ten slotte herinnert de Commissie eraan dat voor de productie van koudgewalste platte staalproducten een aantal basisproducten nodig zijn. Wanneer de producenten van koudgewalste platte staalproducten deze basisproducten inkopen of daarvoor een contract sluiten, zijn de prijzen die zij betalen (en die als hun kosten worden geregistreerd) duidelijk blootgesteld aan dezelfde systemische verstoringen als hierboven genoemd. Zo maken leveranciers van basisproducten gebruik van arbeid die aan de verstoringen onderhevig is. Zij kunnen geld lenen dat onderhevig is aan de verstoringen in de financiële sector/kapitaaltoewijzing. Daarnaast zijn zij onderworpen aan het planningssysteem dat op alle niveaus van de overheid en op alle sectoren van toepassing is.

    (78)

    Dientengevolge zijn niet alleen de binnenlandse verkoopprijzen van koudgewalste platte staalproducten ongeschikt om te worden gebruikt in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, maar zijn alle kosten voor basisproducten (waaronder grondstoffen, energie, grond, financiering, arbeid enz.) eveneens beïnvloed omdat de prijsvorming ervan wordt beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen, zoals beschreven in de delen I en II van het rapport. Het overheidsingrijpen dat met betrekking tot de toewijzing van kapitaal, grond, arbeid, energie en grondstoffen is beschreven, vindt namelijk plaats in de gehele VRC. Dit betekent bijvoorbeeld dat een basisproduct dat zelf in de VRC is geproduceerd door de combinatie van een reeks productiefactoren, aan verstoringen van betekenis onderhevig is. Hetzelfde geldt voor het basisproduct van het basisproduct enz.

    (79)

    Noch de Chinese overheid, noch de producenten-exporteurs hebben in het kader van het onderhavige onderzoek bewijzen of argumenten van het tegendeel aangedragen.

    (80)

    Samengevat is uit het beschikbare bewijsmateriaal gebleken dat de prijzen en kosten van het onderzochte product, waaronder de kosten van grondstoffen, energie en arbeid, niet door vrije marktwerking tot stand zijn gekomen omdat zij worden beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening, zoals blijkt uit de daadwerkelijke of mogelijke gevolgen van een of meer van de daarin genoemde relevante factoren. Op grond daarvan en gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese overheid is de Commissie tot de conclusie gekomen dat het in dit geval niet passend is om voor de vaststelling van de normale waarde gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten. Bijgevolg heeft de Commissie de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen, dat wil zeggen in dit geval aan de hand van de overeenkomstige productie- en verkoopkosten in een passend representatief land in overeenstemming met artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening en zoals wordt toegelicht in het volgende punt.

    3.1.4.   Representatief land

    3.1.4.1.   Algemene opmerkingen

    (81)

    Het representatieve land is gekozen op basis van de volgende criteria uit hoofde van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening:

    een niveau van economische ontwikkeling vergelijkbaar met dat van de VRC. Hiervoor heeft de Commissie gebruikgemaakt van landen met een bruto nationaal inkomen per inwoner dat volgens de databank van de Wereldbank vergelijkbaar is met dat van de VRC (50);

    productie van het onderzochte product in dat land (51);

    beschikbaarheid van relevante openbare gegevens in het representatieve land;

    wanneer er sprake is van meer dan één mogelijk representatief land, moet, indien van toepassing, de voorkeur worden gegeven aan het land met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming.

    (82)

    Zoals toegelicht in de overwegingen 52 en 53, heeft de Commissie in het dossier twee mededelingen aangaande de bronnen voor de vaststelling van de normale waarde bekendgemaakt. In deze mededelingen zijn de feiten en het bewijsmateriaal beschreven die ten grondslag liggen aan de relevante criteria. De partijen hebben geen opmerkingen ontvangen over deze elementen en over de in de twee bovengenoemde mededelingen vermelde relevante bronnen. In de tweede mededeling heeft de Commissie de belanghebbenden in kennis gesteld van haar voornemen om Brazilië in dit geval als een passend representatief land aan te merken indien het bestaan van verstoringen van betekenis in overeenstemming met artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening zou worden bevestigd.

    3.1.4.2.   Een niveau van economische ontwikkeling vergelijkbaar met dat van de VRC

    (83)

    In de eerste mededeling over de productiefactoren heeft de Commissie Brazilië, Mexico, Rusland en Turkije aangemerkt als landen die volgens de Wereldbank een vergelijkbaar niveau van economische ontwikkeling hebben als de VRC, d.w.z. dat zij door de Wereldbank op basis van het bruto nationaal inkomen elk als “hogere-middeninkomensland” worden ingedeeld, en dat bekend is dat het onderzochte product daar wordt geproduceerd.

    (84)

    De indiener had Brazilië in zijn verzoek voorgesteld als een naar verluidt geschikt representatief land, aangezien Brazilië verschillende geïntegreerde staalproducenten huisvestte en een uitstekend voorbeeld was van een concurrerende binnenlandse markt voor de belangrijkste staalproducten, waaronder het onderzochte product. De indiener gaf in zijn verzoek ook aan dat alle basisproducten die bij de productie van het onderzochte product in Brazilië worden gebruikt, gewoonlijk uit meerdere landen worden ingevoerd en grotendeels van niet-verstoorde bronnen worden betrokken.

    (85)

    Er zijn geen opmerkingen ontvangen over de in die mededeling genoemde landen.

    3.1.4.3.   Beschikbaarheid van relevante openbare gegevens in het representatieve land

    (86)

    In de eerste mededeling heeft de Commissie aangegeven dat voor de landen die zijn aangemerkt als landen waar het onderzochte product wordt geproduceerd (Brazilië, Mexico, Rusland en Turkije) nader moest worden gecontroleerd of er openbare gegevens beschikbaar waren, met name met betrekking tot de openbare financiële gegevens van producenten van het onderzochte product.

    (87)

    Ten aanzien van Mexico heeft de Commissie twee ondernemingen geïdentificeerd die in de eerste mededeling als producenten werden aangemerkt. Een van deze twee ondernemingen was vanaf 2016 en zo ook in 2020 echter verlieslijdend. De jaarrekening 2020 van de andere onderneming bleek niet overeen te stemmen met de jaarrekening van het jaar ervoor (2019); zo bleek de nettoverkoop in 2020 ongeveer zevenmaal lager te zijn dan in 2019. De Commissie heeft geen verklaring gevonden voor een dergelijk verschil in de nettoverkoop (dat ook van invloed is op de nettowinst) tussen 2020 en 2019. Beide ondernemingen werden daarom niet geschikt geacht voor de vaststelling van de overhead-productiekosten, de VAA-kosten en de winst. Bij gebrek aan andere haar beschikbare informatie in het dossier over de aanwezigheid van andere ondernemingen die het onderzochte product produceren in Mexico en waarvoor onmiddellijk financiële gegevens beschikbaar zijn, concludeerde de Commissie dat Mexico niet langer als geschikt representatief land kon worden beschouwd.

    (88)

    Ten aanzien van Rusland heeft de Commissie twee ondernemingen geïdentificeerd die in de eerste mededeling als producenten werden aangemerkt en waarvoor openbare financiële gegevens beschikbaar waren. Beide ondernemingen waren in 2020 en de jaren daarvoor winstgevend. Zoals vermeld in overweging 91, waren de voor Rusland beschikbare gegevens volgens de Commissie evenwel op verschillende punten problematisch, aangezien het land een aantal belangrijke bij de productie van het onderzochte product gebruikte grondstoffen, zoals vloeibaar aardgas, niet invoerde. Bovendien leken de aardgasprijzen in Rusland verstoord te zijn. Derhalve kwam de Commissie tot de conclusie dat Rusland voor dit onderzoek niet als geschikt representatief land kon worden beschouwd.

    (89)

    Wat Turkije betreft, heeft de Commissie in de eerste mededeling twee ondernemingen als producenten geïdentificeerd. Voor een daarvan ontbrak het evenwel aan onmiddellijk beschikbare recente jaarrekeningen. Voor de andere onderneming achtte de Commissie, ofschoon de onderneming in 2020 en de jaren daarvoor winstgevend was, de hoogte van de verkoopkosten en algemene kosten (“VAA-kosten”) onredelijk omdat haar VAA-kosten, uitgedrukt als percentage van haar productiekosten, laag (minder dan 2 % in 2020) of zelfs negatief waren. De Commissie concludeerde derhalve dat zij de gegevens van deze ondernemingen niet als niet-verstoord en redelijk bedrag voor VAA-kosten kon gebruiken ter vaststelling van de niet-verstoorde normale waarde. De Commissie concludeerde dan ook dat Turkije niet als geschikt representatief land voor dit onderzoek kon worden beschouwd.

    (90)

    Ten slotte heeft de Commissie in de eerste mededeling wat Brazilië betreft vijf producenten van koudgewalste platte staalproducten geïdentificeerd. De VAA-kosten van twee van deze vijf ondernemingen, uitgedrukt als percentage van hun productiekosten, waren echter negatief, zodat hun gegevens niet konden worden gebruikt voor de vaststelling van de niet-verstoorde normale waarde. Voor de andere drie Braziliaanse ondernemingen waren recente, openbare financiële gegevens beschikbaar, waaruit blijkt dat zij in 2020 winst maakten en dat hun VAA-kosten dat jaar op een redelijk niveau lagen.

    (91)

    De Commissie heeft ook de invoer van de belangrijkste productiefactoren in Brazilië, Mexico, Rusland en Turkije onderzocht. Uit de analyse van de invoergegevens bleek dat Rusland enkele belangrijke productiefactoren niet invoerde. Bovendien leken de aardgasprijzen in Rusland verstoord te zijn. Voorts wees de analyse van de invoergegevens uit dat Turkije geen vloeibaar aardgas (GS 2711 11 — aardgas, vloeibaar) en slechts een beperkte hoeveelheid zuurstof (GS 2804 40 — zuurstof) invoerde. Daarom kon Rusland noch Turkije worden beschouwd als een geschikt representatief land.

    (92)

    In het licht van bovenstaande overwegingen heeft de Commissie de belanghebbenden er met de tweede mededeling van op de hoogte gebracht dat zij voornemens was Brazilië als geschikt representatief land en drie Braziliaanse ondernemingen (ArcelorMittal Brazil, CSN en Usiminas) overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening te gebruiken om niet-verstoorde prijzen of benchmarks te verkrijgen voor de berekening van de normale waarde.

    (93)

    De belanghebbenden werd verzocht opmerkingen in te dienen over de geschiktheid van Brazilië als representatief land en van de drie ondernemingen (ArcelorMittal Brazil, CSN en Usiminas) als producenten in het representatieve land. Er werden geen opmerkingen ontvangen naar aanleiding van de tweede mededeling.

    3.1.4.4.   Niveau van sociale en milieubescherming

    (94)

    Aangezien was vastgesteld dat Brazilië op grond van alle voornoemde factoren het enige geschikte representatieve land was, hoefde er geen beoordeling van het niveau van sociale en milieubescherming plaats te vinden conform artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, laatste zin, van de basisverordening.

    3.1.4.5.   Conclusie

    (95)

    Gezien de analyse hierboven voldeed Brazilië aan de criteria van artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening om als geschikt representatief land te worden beschouwd.

    3.1.5.   Bronnen voor de vaststelling van niet-verstoorde kosten

    (96)

    In de eerste mededeling heeft de Commissie de productiefactoren vermeld zoals grondstoffen, energie en arbeid waarvan de producenten-exporteurs bij de productie van het onderzochte product gebruikmaken, en heeft zij de belanghebbenden verzocht om opmerkingen te maken en openbaar beschikbare informatie voor te stellen over niet-verstoorde waarden voor elk van de in die mededeling genoemde productiefactoren.

    (97)

    Vervolgens heeft de Commissie in de tweede mededeling verklaard dat zij, voor de berekening van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, gebruik zou maken van de GTA om de niet-verstoorde kosten van de meeste productiefactoren, met name de grondstoffen, vast te stellen. Bovendien heeft de Commissie verklaard dat zij de volgende bronnen zou gebruiken om niet-verstoorde energiekosten vast te stellen: de elektriciteitsprijs die in rekening wordt gebracht door een van de grootste elektriciteitsleveranciers in Brazilië (EDP Brasil) (52), en de in overweging 109 toegelichte gegevens voor de prijs van aardgas in Brazilië. Bovendien verklaarde de Commissie dat zij voor het vaststellen van niet-verstoorde arbeidskosten de IAO-statistieken zou gebruiken om de lonen in Brazilië te bepalen. De IAO-statistieken (53) verschaffen informatie over de maandelijkse lonen van werknemers (54) en over de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd in Brazilië, in de verwerkende industrie (55), in 2020.

    (98)

    In de tweede mededeling heeft de Commissie de belanghebbenden er ook van in kennis gesteld dat zij, gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs, het verwaarloosbare aandeel van sommige grondstoffen in de totale productiekosten onder “hulpstoffen” zou groeperen op basis van de informatie die de indiener in het verzoek heeft verstrekt. Voorts liet de Commissie weten dat zij het percentage op de herberekende grondstofkosten zou toepassen op basis van de informatie van de indiener in diens verzoek, om de hulpstoffen te bepalen aan de hand van de vastgestelde niet-verstoorde benchmarks in het geschikte representatieve land.

    (99)

    De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen.

    3.1.6.   Niet-verstoorde kosten en benchmarks

    3.1.6.1.   Productiefactoren

    (100)

    De Commissie heeft de indiener van het verzoek gevraagd opheldering te verschaffen over de relevante productiefactoren die worden gebruikt voor de productieprocessen beginnend vanaf warmgewalste halffabrikaten, en een update in te dienen over de hoogte van de vervoerskosten voor het gehele tijdvak van het nieuwe onderzoek. Op 17 februari 2022 heeft de indiener van het verzoek de gevraagde informatie verstrekt.

    (101)

    Rekening houdend met alle op het verzoek gebaseerde informatie en later door de indiener van het verzoek ingediende informatie werden de volgende productiefactoren en hun bronnen geïdentificeerd met het oog op de vaststelling van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening:

    Tabel 1

    Productiefactoren voor bepaalde koudgewalste platte producten

    Productiefactor

    Goederencode

    Niet-verstoorde waarde in CNY

    Maateenheid

    Grondstoffen

    Dolomiet

    251810 , 251820 en 251830

    169,9

    Ton

    Kalksteen

    252100

    160,8

    Ton

    Ongebluste kalk

    252210

    852,8

    Ton

    IJzererts en concentraten daarvan

    260111 en 260112

    1 206,8

    Ton

    Ferroproducten

    720310 en 720390

    453 671

    Ton

    Antraciet en bitumineuze steenkool

    270111 en 270112

    662

    Ton

    Cokes en halfcokes, van steenkool

    270400

    2 027,6

    Ton

    Zuurstof

    280440

    8 796,3

    Kubieke meter

    Ferromangaan

    720211 en 720219

    9 388,2

    Ton

    Ferrochroom

    720241 en 720249

    9 470,6

    Ton

    Halffabricaten van ijzer of van niet-gelegeerd staal

    7207

    4 256,3

    Ton

    Gewalste platte producten van ijzer of van niet-gelegeerd staal

    72081000 ,

    72082500 ,

    72082610 ,

    72082690 ,

    72082710 ,

    72082790 ,

    72083610 ,

    72083690 ,

    72083700 ,

    72083810 ,

    72083890 ,

    72083910 ,

    72083990 ,

    72084000 ,

    72085100 ,

    72085200 ,

    72085300 ,

    72085400 ,

    72089000 ,

    72111300 ,

    72111400 ,

    72111900

    4 637,9

    Ton

    Gewalste platte producten van ander gelegeerd staal, met een breedte van 600 mm of meer

    72253000 , 72254010 , 72254090

    8 539,6

    Ton

    Gewalste platte producten van ander gelegeerd staal, met een breedte van minder dan 600 mm

    72269100

    9 081,8

    Ton

    Bijproduct: Afval

    Resten en afval van ijzer of van staal

    720430 en 720449

    2 383,3

    Ton

    Draaisel, krullen, spaanders, slijpsel, zaagsel, vijlsel, afval van het stampen of stansen van ijzer of van staal

    720441

    3 269,1

    Ton

    Arbeid

    Arbeid

     

    24,8

    per manuur

    Energie

    Elektriciteit

     

    547,7

    kWh

    Aardgas

    271111 en 271112

    1 638

    Ton

    3.1.6.2.   Grondstoffen

    (102)

    Uit de door de indiener in het verzoek verstrekte gegevens blijkt dat er twee belangrijke productieprocessen zijn voor de productie van bepaalde koudgewalste platte staalproducten:

    het eerste productieproces, dat begint met grondstoffen die worden verwerkt in een hoogoven. De eerste stap in dit proces is de productie van “full-hard” koudgewalst plat staal uit de grondstoffen (voornamelijk ijzererts en cokeskool), d.w.z. het product dat wordt verkregen zodra het warmgewalste materiaal door de koude wals is gevoerd om het dunner te maken. De tweede stap is het gloeien, waarbij het “full hard” koudgewalste platte staal opnieuw wordt verhit om de eigenschappen van staal te herstellen;

    het tweede productieproces, dat begint met de halffabrikaten, d.w.z. de warmgewalste platte staalproducten. De productie van koudgewalste platte staalproducten begint met de ingekochte warmgewalste platte staalproducten op rollen (“gebeitste rollen”), die het overgrote deel van de kosten van de basisproducten uitmaken.

    (103)

    Met het oog op de vaststelling van de niet-verstoorde prijs van grondstoffen (in het geval van het eerste productieproces) en van de warmgewalste platte staalproducten (in het geval van het tweede productieproces) als geleverd aan de fabriekspoort van een producent in het representatieve land, heeft de Commissie als basis de gewogen gemiddelde invoerprijs voor het representatieve land gebruikt, zoals vermeld in de GTA, waarbij invoerrechten en vervoerskosten werden opgeteld. Er werd een invoerprijs in het representatieve land vastgesteld als gewogen gemiddelde van de eenheidsprijzen van invoer uit alle derde landen met uitzondering van de VRC en de in bijlage 1 bij Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad (56) genoemde landen die geen lid zijn van de WTO. De Commissie heeft besloten de invoer uit de VRC in het representatieve land uit te sluiten, aangezien zij in overweging 80 tot de conclusie is gekomen dat het niet passend is de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC te gebruiken wegens de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening. Aangezien er geen bewijsmateriaal is waaruit blijkt dat dezelfde verstoringen niet gelijkelijk gevolgen hebben voor de voor de uitvoer bestemde producten, was de Commissie van mening dat die verstoringen gevolgen hebben gehad voor de uitvoerprijzen. Na de invoer uit de VRC in het representatieve land te hebben uitgesloten, bleef het volume van de invoer uit andere derde landen representatief.

    (104)

    Een aantal productiefactoren vertegenwoordigde een verwaarloosbaar deel van de totale grondstofkosten in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Aangezien de voor deze factoren gebruikte waarde geen merkbare invloed had op de berekeningen van de dumpingmarge, ongeacht de gebruikte bron, besloot de Commissie deze kosten bij de hulpstoffen op te nemen. Zoals uiteengezet in overweging 98, heeft de Commissie het door de indiener in zijn verzoek verstrekte percentage toegepast om de hoeveelheid hulpstoffen te bepalen aan de hand van de vastgestelde niet-verstoorde benchmarks in het geschikte representatieve land.

    (105)

    Met betrekking tot de invoerrechten merkte de Commissie op dat Brazilië zijn belangrijkste grondstoffen invoerde (ijzererts uit meer dan vijf landen en steenkool en cokes uit meer dan tien landen). Aangezien het in een onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen niet noodzakelijk is een exacte dumpingmarge te berekenen, maar het er veeleer om gaat de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping vast te stellen, heeft de Commissie de invoerrechten voor elke grondstof berekend op basis van representatieve invoervolumes uit een beperkt aantal landen, die goed waren voor minstens 80 % van de totale invoer van de belangrijkste grondstoffen (ijzererts, steenkool en cokes).

    (106)

    Wat betreft de vervoerskosten heeft de Commissie de indiener van het verzoek — gelet op het gebrek aan medewerking — verzocht om een update over de hoogte van de binnenlandse vervoerskosten voor het gehele tijdvak van het nieuwe onderzoek. Op respectievelijk 4 en 17 februari 2022 heeft de indiener de gevraagde informatie verstrekt. De Commissie heeft de binnenlandse vervoerskosten voor de levering van grondstoffen uitgedrukt als een percentage van de werkelijke kosten van de grondstoffen, en heeft vervolgens hetzelfde percentage toegepast op de niet-verstoorde kosten van dezelfde grondstoffen, teneinde de niet-verstoorde vervoerskosten te verkrijgen. Volgens de Commissie kon de verhouding tussen de grondstofkosten van de producent-exporteur en de gerapporteerde vervoerskosten redelijkerwijs worden gebruikt als indicatie om de niet-verstoorde vervoerskosten van grondstoffen bij levering aan de fabriek van de onderneming te schatten.

    3.1.6.3.   Arbeid

    (107)

    De Commissie heeft de statistieken van de IAO gebruikt om de lonen in Brazilië vast te stellen. De IAO-statistieken (57) verschaffen informatie over de maandelijkse lonen van werknemers (58) en over de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd in Brazilië, in de verwerkende industrie (59), in 2020.

    3.1.6.4.   Elektriciteit

    (108)

    De Commissie heeft de niet-verstoorde elektriciteitskosten vastgesteld aan de hand van het elektriciteitstarief zoals vermeld door een van de grootste elektriciteitsleveranciers in Brazilië (EDP Brasil) (60).

    3.1.6.5.   Aardgas

    (109)

    Voor de prijs van aardgas in Brazilië werden de invoerhoeveelheden en -waarden uit de GTA gecombineerd met de tariefgegevens van MacMap, resulterend in invoerprijzen met rechten voor ingevoerd gas (61).

    3.1.6.6.   Overhead-productiekosten, VAA-kosten, winst en afschrijving

    (110)

    Artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening bepaalt: “De door berekening vastgestelde normale waarde omvat een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst.”. Bovendien moet een waarde voor de overhead-productiekosten worden vastgesteld om de kosten te bestrijken die niet waren opgenomen in de bovengenoemde productiefactoren.

    (111)

    De Commissie heeft gebruikgemaakt van de financiële gegevens van drie Braziliaanse ondernemingen die producent zijn in het representatieve land (ArcelorMittal Brazil, CSN en Usiminas), zoals vermeld in overweging 90.

    (112)

    Om een niet-verstoorde waarde voor de overhead-productiekosten vast te stellen, heeft de Commissie — bij gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs — overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens. Daarom heeft zij het aandeel van de overhead-productiekosten in de totale productie- en loonkosten vastgesteld op basis van de gegevens die de indiener in zijn verzoek heeft verstrekt. Vervolgens is dit percentage toegepast op de niet-verstoorde waarde van de productiekosten om de niet-verstoorde waarde van de overhead-productiekosten te verkrijgen.

    3.1.7.   Berekening van de normale waarde

    (113)

    Op basis van het bovenstaande heeft de Commissie de normale waarde per productsoort in het stadium af fabriek berekend overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening.

    (114)

    Eerst heeft de Commissie de niet-verstoorde productiekosten vastgesteld. Wegens het gebrek aan medewerking van de producenten-exporteurs heeft de Commissie zich gebaseerd op de informatie die de indiener in het verzoek om een nieuw onderzoek heeft verstrekt over het verbruik van elke productiefactor (materialen en arbeid) voor de productie van het onderzochte product.

    (115)

    Toen de niet-verstoorde productiekosten waren vastgesteld, heeft de Commissie de overhead-productiekosten, de VAA-kosten en de winst erbij opgeteld, zoals vermeld in overweging 112. De overhead-productiekosten werden vastgesteld op basis van door de indiener van het verzoek verstrekte gegevens. De VAA-kosten en de winst werden vastgesteld op basis van de financiële gegevens van drie Braziliaanse ondernemingen (ArcelorMittal Brazil, CSN en Usiminas), zoals vermeld in overweging 111. De Commissie heeft aan de niet-verstoorde productiekosten de volgende elementen toegevoegd:

    de overhead-productiekosten, die samen goed waren voor 10 % van de directe productiekosten vanaf het eerste productieproces, en voor 2 % van de directe productiekosten vanaf het tweede productieproces;

    de VAA-kosten en andere kosten, die goed waren voor 18,5 % van de kosten van verkochte goederen van de drie Braziliaanse ondernemingen, en

    de winst, die 14,7 % van de door de drie Braziliaanse ondernemingen gemaakte kosten van verkochte goederen bedroeg, toegepast op de totale niet-verstoorde productiekosten.

    (116)

    Op basis daarvan heeft de Commissie de normale waarde per productsoort af fabriek berekend overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening. De door berekening vastgestelde normale waarde varieerde in het tijdvak van het nieuwe onderzoek tussen 1 200-1 400 EUR/ton of tussen 1 500-1 700 EUR/ton, afhankelijk van het productieproces (zie in dit verband overweging 102).

    3.1.8.   Uitvoerprijs

    (117)

    Bij gebrek aan medewerking van de producenten-exporteurs uit de VRC werd de uitvoerprijs vastgesteld op basis van gegevens uit de databank van artikel 14, lid 6 (62), op cif-niveau.

    3.1.9.   Vergelijking

    (118)

    De Commissie heeft de overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening door berekening vastgestelde normale waarde vergeleken met de uitvoerprijs zoals hierboven vastgesteld.

    (119)

    Waar dat voor een billijke vergelijking gerechtvaardigd was, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening op de normale waarde en/of de uitvoerprijs een correctie toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Op basis van de informatie van de indiener van het verzoek werd de uitvoerprijs voor kosten van zeevervoer, binnenlands vrachtvervoer en lossing gecorrigeerd met 140,44 EUR/ton, om deze in overeenstemming te brengen met de prijs af fabriek.

    3.1.10.   Voortzetting van dumping

    (120)

    Op basis hiervan stelde de Commissie vast dat de uitvoerprijs 29,7 % onder de normale waarde lag voor het eerste productieproces, dat begint bij de grondstoffen, zoals uiteengezet in overweging 102, en 8,83 % voor het tweede productieproces, dat begint bij de halffabrikaten.

    (121)

    Aangezien de betreffende invoer evenwel zeer gering van omvang was, namelijk minder dan 0,5 % van de totale invoer in de Unie tegen een marktaandeel van minder dan 1 % op de markt van de Unie, werden de prijzen als niet-representatief beschouwd. De Commissie heeft bijgevolg geconcludeerd dat deze geringe hoeveelheden onvoldoende basis vormen voor een conclusie over voortzetting van dumping. Derhalve heeft de Commissie onderzocht of herhaling van dumping waarschijnlijk is.

    3.1.11.   Waarschijnlijkheid van herhaling van dumping

    (122)

    Voor de analyse van de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping zijn de volgende aanvullende elementen onderzocht: de uitvoer naar derde landen, de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de VRC, en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie.

    3.1.11.1.   Vergelijking tussen de prijzen bij uitvoer naar derde landen en de prijzen bij uitvoer naar de Unie

    (123)

    De Commissie heeft het prijspatroon van de Chinese uitvoer naar derde landen in het TNO geanalyseerd. Daarom heeft zij openbaar beschikbare informatie geraadpleegd, zoals de Chinese uitvoerstatistieken als gerapporteerd in de Global Trade Atlas (“GTA”), en het volume en de waarde van de uitvoer van bepaalde koudgewalste platte staalproducten onder de GS-codes 7209 15 90, 7209 16 90, 7209 17 90, 7209 18 90, 7209 25 00, 7209 26 00, 7209 27 00, 7209 28 00, 7211 23 00, 7211 29 00, 7225 50 00 en 7226 92 00 voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek geëxtraheerd. De uitvoer (in ton) naar alle landen (inclusief de Europese Unie) bedraagt 3 253 368 ton, waarvan 31 602 ton of ongeveer 1 % naar de Unie werd uitgevoerd.

    (124)

    Volgens de in de GTA vermelde Chinese uitvoerstatistieken bedroeg de gemiddelde cif-prijs bij uitvoer uit de VRC naar andere landen 629 EUR/ton, gecorrigeerd tot een prijs af fabriek (na correcties voor kosten van zeevervoer, binnenlands vrachtvervoer en lossing) van 585 EUR/ton. Deze laatste prijs lag in het tijdvak van het nieuwe onderzoek zelfs onder de prijs bij uitvoer naar de Unie.

    (125)

    Daarom werd het waarschijnlijk geacht dat de Chinese producenten-exporteurs, indien de huidige maatregelen zouden worden ingetrokken, tegen prijzen onder de vastgestelde normale waarde naar de Unie zouden gaan verkopen.

    3.1.11.2.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC

    (126)

    De indiener stelt in zijn verzoek dat er in de VRC meer dan vijftig producenten-exporteurs van het onderzochte product zijn. Volgens de Chinese uitvoerstatistieken zoals vermeld in de GTA exporteerden de Chinese producenten-exporteurs ook naar de rest van de wereld.

    (127)

    Wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs in de VRC heeft de Commissie haar bevindingen inzake de capaciteit van de andere producenten-exporteurs gebaseerd op de beschikbare gegevens en is zij uitgegaan van de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen alsook van andere beschikbare bronnen, zoals Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1029 van de Commissie (63), een OESO-document van september 2021 over de laatste ontwikkelingen in de staalproductiecapaciteit in 2021 (64) en gegevens van de World Steel Association over 2021 (65).

    (128)

    Ten eerste werd de totale Chinese capaciteit in het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen geschat op meer dan 120 miljoen ton, terwijl de productie en het verbruik in de VRC in 2020 werden geschat op 100 miljoen ton. Op basis hiervan werd de reservecapaciteit in de VRC in 2020 geschat op 20 miljoen ton, wat indicatief is voor de reservecapaciteit in het tijdvak van het nieuwe onderzoek en aanzienlijk hoger is dan het totale verbruik op de vrije markt in de Unie (ongeveer 9,7 miljoen ton) in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Ten tweede wordt in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1029 opgemerkt dat — ondanks “de uitzonderlijke toename van het verbruik in China” (zie overweging 36 van die verordening) — het Ministerieel Rapport van het Mondiaal Forum over de overcapaciteit van staal (GFSEC) uit 2020, gebaseerd op gegevens tot 2019, bepaalde dat “het onmiddellijke gevolg van de vraagvooruitzichten is dat de mondiale kloof tussen de vraag en de capaciteit, een indicator voor het risico van overaanbod op de staalmarkt, aanzienlijk zal toenemen tot ten minste 606 mmt in 2020”. Daarin werd ook opgemerkt dat “deze ombuiging van de overcapaciteit handelsverstoringen kan veroorzaken, tot sterk lagere staalprijzen kan leiden en de economische duurzaamheid van de staalindustrie kan schaden”. Ten derde werd dit beeld ook bevestigd in het OESO-document over de laatste ontwikkelingen in de staalproductiecapaciteit in 2021. In het document werd niet alleen verwezen naar “een aantal nieuwe investeringen in verband met de Chinese maatregelen ter vervanging van verouderde en kleine staalfabrieken, vooral in de oostelijke en zuidelijke kustgebieden van China”, maar ook naar het feit dat de Chinese overheid “heeft geconstateerd dat sommige staalfabrieken hun productiecapaciteit hebben uitgebreid in het kader van de regeling voor capaciteitsruil”. Bovendien wordt in het OESO-document verwezen naar investeringen van Chinese staalbedrijven in Zuid-Aziatische landen, zoals de Filipijnen en Indonesië. Ten slotte kunnen de gegevens van de World Steel Association voor 2021, ook al hebben die alleen betrekking op ruwstaal, worden beschouwd als indicatief voor het betrokken product, aangezien de productie van koudgewalst staal in wezen het tweede staalproductieproces is, na de productie van warmgewalst staal. In dit verband bleek uit de gegevens over de productie van ruwstaal in 2021 dat de VRC goed was voor 52,9 % van de mondiale staalproductie, wat ook een aanwijzing is voor de enorme productiecapaciteit voor het betrokken product in de VRC in 2021.

    (129)

    Bovendien worden sommige belangrijke markten, zoals de VS en India, beschermd door antidumpingmaatregelen met betrekking tot het onderzochte product, waardoor de toegang van de Chinese producenten-exporteurs wordt beperkt.

    (130)

    Op grond hiervan is het waarschijnlijk dat de Chinese producenten bij het vervallen van de maatregelen hun reservecapaciteit in grote hoeveelheden naar de markt van de Unie zullen verleggen en tegen dumpingprijzen gaan verkopen.

    3.1.11.3.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

    (131)

    De markt van de Unie behoort tot de grootste mondiale markten voor bepaalde koudgewalste platte staalproducten.

    (132)

    De indiener voerde in zijn verzoek aan dat de vrijwaringsmaatregelen van de Unie ten aanzien van staal alleen, die op het onderzochte product van toepassing zijn, niet zouden volstaan om de markt van de Unie te beschermen tegen invoer in aanzienlijke hoeveelheden tegen dumpingprijzen. Aangezien de VRC geen landspecifieke contingent voor het onderzochte product heeft ontvangen, hebben de Chinese producenten-exporteurs toegang tot een groot aantal residuele contingenten op basis waarvan zij hun uitvoer naar de markt van de Unie zouden kunnen verleggen indien de antidumpingmaatregelen zouden komen te vervallen. Als de antidumpingmaatregelen zouden worden ingetrokken, zal de Chinese uitvoer dan ook waarschijnlijk aanzienlijk toenemen binnen het residuele contingent en dus de markt van de Unie overspoelen voordat in het kader van de vrijwaringsmaatregel een douanerecht buiten het contingent van toepassing zou worden.

    (133)

    De importeur Duferco SA merkte op (66) dat de Chinese autoriteiten de btw-aftrek van 13 % op de uitvoer van staal, met inbegrip van de invoer van het onderzochte product, hebben geannuleerd om de staalproductie in de VRC te beperken (teneinde de koolstofemissies ervan te verminderen) en tegelijkertijd de Chinese binnenlandse voorziening veilig te stellen. Duferco SA verklaarde dat de prijzen van de invoer uit de VRC als gevolg daarvan naar verwachting zullen stijgen, waardoor de markt van de Unie minder aantrekkelijk zal worden. De Commissie kon dit argument echter niet bevestigen, aangezien de ontwikkeling van de volumes en de prijzen ook van vele andere elementen afhangt, zoals met name de bestaande overcapaciteit en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie afgezet tegen andere derde landen.

    3.1.11.4.   Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping

    (134)

    De markt van de Unie is als een van de grootste ter wereld zeer aantrekkelijk. Bovendien bedroegen de gewogen gemiddelde prijzen per eenheid van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie bij verkoop aan niet-verbonden afnemers op de vrije markt in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek 622 EUR/ton, zoals vermeld in tabel 7 in overweging 202, wat hoger is dan de gemiddelde prijs bij uitvoer uit de VRC, gecorrigeerd tot een prijs af fabriek van 585 EUR/ton (zie overweging 124). Het zou dus waarschijnlijk zijn dat de Chinese producenten, indien de huidige antidumpingmaatregelen zouden komen te vervallen, hun reservecapaciteit zouden benutten en bovendien een deel van hun minder winstgevende uitvoer zouden verleggen van derde landen naar de markt van de Unie.

    (135)

    Op basis van bovenstaande overwegingen werd geconcludeerd dat herhaling van dumping waarschijnlijk is indien de maatregelen zouden vervallen.

    3.2.   Rusland

    3.2.1.   Inleidende opmerkingen

    (136)

    In het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd de invoer van het onderzochte product uit Rusland voortgezet, ofschoon op een veel lager niveau dan tijdens het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek (d.w.z. van 1 april 2014 tot en met 31 maart 2015). Volgens de Comext-statistieken (Eurostat) bedroeg de invoer van koudgewalste platte staalproducten uit Rusland in het tijdvak van het nieuwe onderzoek minder dan 3 000 ton, vergeleken met ongeveer 700 000 ton tijdens het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek. De invoer van koudgewalste platte staalproducten uit Rusland had in het tijdvak van het nieuwe onderzoek een marktaandeel van bijna 0 % op zowel de totale markt van de Unie als de vrije markt van de Unie, tegenover 9,8 % in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek.

    (137)

    Zoals uiteengezet in overweging 29, hebben de drie Russische producenten-exporteurs zich bij de opening van het onderzoek gemeld en zich bereid verklaard mee te werken. Zij hebben de Commissie later evenwel meegedeeld dat zij niet voornemens waren de vragenlijst voor de producenten-exporteurs te beantwoorden.

    (138)

    Overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening zijn de bevindingen met betrekking tot de voortzetting van dumping en tot de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping dan ook gebaseerd op de beschikbare gegevens.

    3.2.2.   Voortzetting van invoer met dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek

    3.2.2.1.   Normale waarde

    (139)

    Zoals vermeld in overweging 138, noopte de niet-medewerking van de Russische producenten-exporteurs de Commissie ertoe de normale waarde vast te stellen aan de hand van de beschikbare gegevens. Daartoe heeft zij gegevens gebruikt die de indiener van het verzoek voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek heeft verstrekt op basis van de informatie van MEPS International (67) over de binnenlandse prijzen in Rusland voor koudgewalste platte staalproducten uit de Wolga-regio. Op basis daarvan bedroeg de normale waarde in het tijdvak van het nieuwe onderzoek 702,97 EUR/ton.

    3.2.2.2.   Uitvoerprijs

    (140)

    Aangezien de producenten-exporteurs in Rusland geen medewerking verleenden, moest de Commissie de uitvoerprijs vaststellen aan de hand van de beschikbare gegevens.

    (141)

    De uitvoerprijs werd vastgesteld op basis van de cif-gegevens van Eurostat. De uitvoerprijs bedroeg dus 755,65 EUR/ton.

    3.2.2.3.   Vergelijking

    (142)

    De Commissie heeft de normale waarde en de uitvoerprijs van het onderzochte product vergeleken in het stadium af fabriek. Op basis van de informatie van de indiener van het verzoek werd de uitvoerprijs voor kosten van zeevervoer, binnenlands vrachtvervoer en lossing gecorrigeerd met 127,84 EUR/ton, om deze in overeenstemming te brengen met de prijs af fabriek. Op basis daarvan bedroeg de gecorrigeerde prijs af fabriek bij uitvoer naar de Unie 627,81 EUR/ton.

    3.2.2.4.   Voortzetting van dumping

    (143)

    Uit bovenstaande vergelijking bleek dat de prijzen bij uitvoer naar de Unie, uitgedrukt als percentage van de cif-waarde, 10 % onder de vastgestelde normale waarde lagen.

    (144)

    Aangezien de invoer in kwestie echter zeer gering van omvang was, namelijk minder dan 1 % van de totale invoer in de Unie tegen een marktaandeel van bijna 0 % op de markt van de Unie, heeft de Commissie ook onderzocht of herhaling van dumping waarschijnlijk was.

    3.2.3.   Waarschijnlijkheid van herhaling van dumping indien de maatregelen zouden worden ingetrokken

    (145)

    De Commissie heeft overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening onderzocht of herhaling van dumping waarschijnlijk is indien de maatregelen zouden komen te vervallen. In dit verband werden de volgende aanvullende elementen onderzocht: de uitvoer naar derde landen, de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in Rusland, en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie.

    3.2.3.1.   Uitvoer naar derde landen

    a)    Normale waarde

    (146)

    De normale waarde werd berekend op de wijze die in punt 3.2.2.1 is uiteengezet.

    b)    Uitvoerprijs

    (147)

    De uitvoerprijs werd vastgesteld op basis van de prijzen bij uitvoer van het onderzochte product naar andere derde landen. In dit verband heeft de Commissie wegens het gebrek aan medewerking van de producenten-exporteurs gebruikgemaakt van de GTA-databank. De gemiddelde cif-prijs bij uitvoer naar derde landen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek was 536 EUR/ton. De cif-prijs bij uitvoer naar derde landen werd gecorrigeerd tot het niveau af fabriek door aftrek van de vracht- en verzekeringskosten en de kosten van binnenlands vervoer in Rusland, die 127,84 EUR/ton bedroegen, zoals vermeld in overweging 141. Op basis daarvan bedroeg de gecorrigeerde prijs af fabriek bij uitvoer naar derde landen 408,72 EUR/ton.

    c)    Prijsvergelijking

    (148)

    De Commissie heeft de normale waarde zoals vastgesteld in punt 3.2.2.1 vergeleken met de gemiddelde prijs bij uitvoer naar derde landen in het stadium af fabriek.

    (149)

    De bovenstaande vergelijking wijst uit dat de prijzen van de Russische uitvoer van het onderzochte product naar derde landen, uitgedrukt als percentage van de cif-waarde, 55 % onder de vastgestelde normale waarde lagen.

    (150)

    In hun opmerkingen over de opening van het onderzoek voerden de drie Russische producenten-exporteurs aan dat de prijzen bij uitvoer naar derde markten niet representatiever zijn dan de prijzen bij uitvoer naar de Unie, omdat deze uitvoer, voornamelijk naar Turkije, betrekking heeft op goedkopere soorten koudgewalste platte staalproducten, wat de lagere prijzen zou verklaren. Zij stelden dat de door Eurostat gerapporteerde hoge Russische uitvoerprijzen representatief zijn en moeten worden gebruikt in de beoordeling.

    (151)

    In dit verband merkte de Commissie op dat er geen bewijsmateriaal was verstrekt ter staving van de beweerde verschillen tussen de productsoorten. In feite kon de Commissie, bij gebrek aan antwoorden van de drie Russische producenten-exporteurs op de vragenlijst, de naar de Unie uitgevoerde productsoorten niet beoordelen. Zoals uiteengezet in overweging 138, heeft de Commissie haar beoordeling derhalve gebaseerd op de beschikbare gegevens. Zij heeft de GTA-databank gebruikt als meest geschikte bron voor de vaststelling van de Russische prijs bij uitvoer naar derde landen. Hoe dan ook geldt dat zelfs indien de Russische prijzen bij uitvoer naar de Unie zouden worden gebruikt, zoals voorgesteld door de drie Russische exporteurs, de Commissie in punt 3.2.2.4 heeft vastgesteld dat de van Eurostat afkomstige Russische prijzen bij uitvoer naar de Unie, uitgedrukt als percentage van de cif-waarde, 10 % onder de vastgestelde normale waarde lagen. Het argument werd derhalve afgewezen.

    3.2.3.2.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in Rusland

    (152)

    Aangezien de Russische producenten-exporteurs geen medewerking verleenden, werden de productie- en de reservecapaciteit in Rusland vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens en met name de door de indiener van het verzoek verstrekte informatie met betrekking tot het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

    (153)

    Volgens de informatie van de indiener van het verzoek bedroeg de totale productiecapaciteit voor het onderzochte product in Rusland in het tijdvak van het nieuwe onderzoek meer dan 12 miljoen ton. De indiener schatte dat de Russische producenten beschikken over een reservecapaciteit van ongeveer 2 miljoen ton die niet door de binnenlandse markt kan worden geabsorbeerd. Bovendien voerde de indiener aan dat de Russische producenten de productiecapaciteit voor koudgewalst staal tussen 2016 en 2021 met ongeveer 1 150 000 ton hebben verhoogd.

    (154)

    De Russische producenten-exporteurs betwistten de door de indiener van het verzoek gegeven raming van de reservecapaciteit in Rusland. In hun opmerkingen over de opening van het onderzoek verstrekten zij gegevens over de totale productiecapaciteit van de bedrijfstak voor koudgewalste platte staalproducten in Rusland, het totale productievolume en de bezettingsgraad. Zij voerden aan dat de Russische bedrijfstak voor koudgewalste platte staalproducten in 2020 over een reservecapaciteit van [1,8-2,3] miljoen ton beschikte, oftewel slechts [4-8]% van het totale verbruik in de Unie (32,4 miljoen ton). Voorts verklaarden zij, rekening houdend met de geraamde groei van het verbruik en de productie van koudgewalste platte staalproducten in Rusland en de Euraziatische Economische Unie (EAEU), dat de vrije capaciteit van de Russische bedrijfstak voor koudgewalste platte staalproducten naar verwachting verder zal afnemen.

    (155)

    Op dit punt hebben de Russische producenten-exporteurs, zoals uiteengezet in overweging 32, de vragenlijst niet beantwoord en was de Commissie van mening dat zij slechts gefragmenteerde informatie over productie, capaciteit en productievolume hadden verstrekt zonder ondersteunend bewijsmateriaal, die de Commissie niet kon controleren. Aangezien de producenten-exporteurs hebben verzuimd voldoende en betrouwbare informatie over de productiecapaciteit en -volumes te verstrekken, heeft de Commissie de beschikbare informatie in het dossier gebruikt.

    (156)

    Bovendien hebben de Russische producenten-exporteurs de gegevens over productie, capaciteit en bezettingsgraad enkel in een vertrouwelijke (“sensitive”) versie verstrekt zonder een niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan. Zoals uiteengezet in het bericht van opening, als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is. Aangezien de informatie over productie, capaciteit en bezettingsgraad enkel in een vertrouwelijke (“sensitive”) versie werd verstrekt en de andere belanghebbenden hierover dus geen opmerkingen konden maken, kon de juistheid ervan niet afdoende worden aangetoond.

    (157)

    De gegevens van de Russische producenten-exporteurs verschilden hoe dan ook niet sterk van die welke de indiener van het verzoek heeft verstrekt. Daarom was de Commissie van oordeel dat een beoordeling op basis van de gegevens van de Russische producenten-exporteurs niet tot een andere conclusie zou hebben geleid. Bijgevolg heeft de Commissie de argumenten afgewezen.

    (158)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen betwistten de Russische overheid en de producenten-exporteurs de bevindingen van de Commissie dat de producenten-exporteurs niet volledig meewerkten aan het onderzoek en dat er geen bruikbare openbare versie was ingediend (zoals toegelicht in overweging 156). De producenten-exporteurs voerden derhalve aan dat de Commissie misbruik van haar discretionaire bevoegdheid in dit verband heeft gemaakt.

    (159)

    Ten eerste merkte de Commissie op dat de producenten-exporteurs de informatie over de capaciteit per onderneming alleen in geïndexeerde vorm verstrekten, zodat de partijen geen opmerkingen konden maken over de precieze geïnstalleerde capaciteit (er werden geen orden van grootte verstrekt). De openbare versie bevatte noch productiegegevens, noch gegevens over de bezettingsgraad. Bijgevolg herhaalde de Commissie haar bevinding dat de andere belanghebbenden de openbare versie van de informatie over productie, capaciteit en bezettingsgraad niet konden controleren. Ten tweede werd deze informatie niet verstrekt in het kader van de antwoorden op de vragenlijst en kon deze niet worden vergeleken met andere delen van de vragenlijsten en de onderliggende documenten die ondernemingen moeten verstrekken als bewijsmateriaal ter staving van de in de antwoorden op de vragenlijst verstrekte informatie. Tot slot heeft de Commissie, zoals toegelicht in overweging 157, vastgesteld dat haar bevindingen ten aanzien van de reservecapaciteit niet anders zouden zijn indien de verstrekte gegevens in aanmerking zouden worden genomen. De Commissie heeft deze argumenten derhalve afgewezen.

    (160)

    De beschikbare reservecapaciteit met betrekking tot het onderzochte product in Rusland vertegenwoordigt ongeveer 21 % van het totale verbruik op de vrije markt in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, uitgaande van de informatie in het verzoek, en ongeveer 20 % uitgaande van de opmerkingen van de Russische producenten-exporteurs.

    (161)

    Op grond van het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de Russische producenten-exporteurs beschikken over een aanzienlijke reservecapaciteit, die zij kunnen gebruiken voor het produceren van koudgewalste platte staalproducten om naar de markt van de Unie uit te voeren indien de maatregelen zouden vervallen.

    3.2.3.3.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

    (162)

    De Commissie heeft vastgesteld dat de Russische producenten-exporteurs het onderzochte product naar derde markten uitvoerden tegen een prijs die ongeveer 14 % lager was dan de gemiddelde verkoopprijs van de producenten in de Unie op de markt van de Unie. Gezien dit prijsniveau is uitvoer naar de Unie voor de Russische exporteurs mogelijk aantrekkelijker dan uitvoer naar alle andere landen.

    (163)

    De markt van de Unie is ook aantrekkelijk gezien de geografische nabijheid en de omvang ervan, met een verbruik van in totaal 33 579 173 ton, waaronder een verbruik van 9 677 020 ton op de vrije markt in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

    (164)

    De uitvoer naar derde landen bedroeg 580 000 ton in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, wat neerkomt op 6 % van het verbruik op de vrije markt van de Unie. Dit betekent een extra hoeveelheid koudgewalste platte staalproducten die, gezien de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, naar die markt zou kunnen worden verlegd indien de maatregelen zouden komen te vervallen.

    (165)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen voerden de producenten-exporteurs en de Russische overheid aan dat de markt van de Unie vanwege de sancties niet langer aantrekkelijk was voor de producenten-exporteurs, en dat zelfs in de tijd vóór de sancties “de handelsstromen, de infrastructuur en de toeleveringsketens reeds waren vernietigd” en dat het herstel ervan jaren zou duren.

    (166)

    Hoewel het argument inzake sancties in de overwegingen 167 en 172 aan bod komt, merkte de Commissie op dat er geen bewijs was aangeleverd met betrekking tot het argument dat het herstel van de uitvoer naar de Unie jaren in beslag zou nemen. Gezien de aanzienlijk lagere prijzen waartegen de Russische producenten-exporteurs naar de rest van de wereld blijven uitvoeren, de geografische nabijheid en de omvang van de markt van de Unie alsook de aanzienlijke omvang van de uitvoer naar derde landen die naar de Unie zou kunnen worden verlegd, herhaalde de Commissie tegelijkertijd haar bevinding dat de markt van de Unie aantrekkelijk is voor de Russische producenten-exporteurs.

    (167)

    De recente gebeurtenissen doen niets af aan deze conclusie. De Commissie merkte in dit verband op dat de Unie na de opening van het onderzoek, als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie tegen Oekraïne, opeenvolgende sanctiepakketten tegen Rusland heeft aangenomen die ook gevolgen hadden voor staalproducten en/of de staalondernemingen die het onderzochte product na het tijdvak van het nieuwe onderzoek produceerden en uitvoerden. Het laatste sanctiepakket, dat het onderzochte product en/of de producenten-exporteurs betreft, omvat een verbod op de invoer van koudgewalste platte staalproducten, dat op 16 maart 2022 in werking is getreden (68). Aangezien deze sancties verband houden met de militaire agressie en de onderliggende geopolitieke situatie, zijn de reikwijdte, de modulering en/of de duur ervan niet te voorspellen. Bovendien hebben antidumpingmaatregelen een geldigheidsduur van vijf jaar. Gezien bovengenoemde onzekerheden en het feit dat de Raad de precieze reikwijdte en duur van de sancties op elk moment kan wijzigen, was de Commissie van mening dat deze sancties niet van invloed kunnen zijn op haar conclusies in deze procedure.

    3.2.3.4.   Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping

    (168)

    De Commissie heeft vastgesteld dat de Russische producenten-exporteurs koudgewalste platte staalproducten aan derde landen verkopen tegen prijzen onder de normale waarde.

    (169)

    Zoals uiteengezet in overweging 161, beschikte Rusland in het tijdvak van het nieuwe onderzoek over een aanzienlijke reservecapaciteit, die goed was voor ongeveer 21 % van het totale verbruik in de Unie op de vrije markt in dat tijdvak, en steeg die capaciteit tussen 2016 en 2021.

    (170)

    Ten slotte wijst de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie wat de omvang, geografische nabijheid en prijzen betreft erop dat het waarschijnlijk is dat de Russische uitvoer naar de markt van de Unie zou worden verlegd en de reservecapaciteit naar de Unie zou worden geheroriënteerd indien de maatregelen zouden komen te vervallen.

    (171)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen voerde de Russische overheid aan dat herhaling van dumping onwaarschijnlijk is, aangezien de invoer onbeduidend is geweest en de Russische producenten vanwege de sancties de uitvoer naar de Unie voor lange en onbepaalde duur volledig hebben stopgezet.

    (172)

    Wat betreft de uitvoer naar de Unie bracht de Commissie in herinnering dat zij op basis van de hierboven beschreven elementen heeft vastgesteld dat herhaling van dumping waarschijnlijk is, waarbij het huidige niveau van uitvoer naar de Unie buiten beschouwing is gelaten, aangezien het hier een situatie betreft die als tijdelijk wordt beschouwd en die op elk moment kan veranderen. Wat betreft de bestaande sancties heeft de Commissie, zoals uiteengezet in overweging 167, geconstateerd dat die niet van invloed kunnen zijn op de conclusies in deze procedure, aangezien de reikwijdte, de modulering en/of de duur ervan onvoorspelbaar zijn en op elk moment kunnen worden gewijzigd. De recente gebeurtenissen, die tijdelijk gevolgen hebben voor de invoer uit Rusland in de Unie, kunnen in dit geval derhalve niet leiden tot andere bevindingen met betrekking tot herhaling van dumping, zodat deze argumenten werden afgewezen.

    (173)

    Bijgevolg heeft de Commissie geconcludeerd dat herhaling van dumping waarschijnlijk is indien de maatregelen niet zouden worden verlengd.

    4.   SCHADE

    4.1.   Omschrijving van de bedrijfstak van de Unie en productie in de Unie

    (174)

    Het soortgelijke product werd in de beoordelingsperiode door 21 producenten in de Unie vervaardigd. Zij vormen de “bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

    (175)

    De totale productie in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd vastgesteld op ongeveer 30,5 miljoen ton. De Commissie heeft het cijfer vastgesteld op basis van alle beschikbare informatie met betrekking tot de bedrijfstak van de Unie, zoals door de indiener van het verzoek verstrekte informatie. Zoals vermeld in overweging 21, werd een steekproef samengesteld van drie producenten in de Unie, die goed waren voor meer dan 30 % van de totale productie van het soortgelijke product in de Unie.

    (176)

    Aangezien de bedrijfstak van de Unie grotendeels verticaal geïntegreerd is en koudgewalste platte staalproducten worden beschouwd als basismateriaal voor de vervaardiging van verschillende downstreamproducten met een toegevoegde waarde, werden het interne verbruik en het verbruik op de vrije markt afzonderlijk geanalyseerd.

    (177)

    Het onderscheid tussen de markt voor intern verbruik en de vrije markt is relevant voor de schadeanalyse, omdat de producten bestemd voor intern verbruik niet rechtstreeks concurreren met de invoer en de verrekenprijzen niet betrouwbaar zijn, aangezien zij binnen de groepen worden vastgesteld volgens uiteenlopende prijsbeleidsstrategieën. De productie voor de verkoop op de vrije markt daarentegen concurreert rechtstreeks met het ingevoerde betrokken product, en de prijzen zijn vrijemarktprijzen.

    (178)

    Om een zo volledig mogelijk beeld van de bedrijfstak van de Unie te verkrijgen, op een manier die vergelijkbaar is met de aanpak van het oorspronkelijke onderzoek, heeft de Commissie gegevens verzameld over alle activiteiten met betrekking tot koudgewalste platte staalproducten en heeft zij bepaald of de productie voor intern gebruik dan wel voor de vrije markt bestemd was. De Commissie stelde vast dat ongeveer 78 % van de totale productie van de producenten in de Unie voor intern gebruik bestemd was.

    (179)

    De Commissie heeft bepaalde economische indicatoren met betrekking tot de bedrijfstak in de Unie onderzocht op basis van gegevens die uitsluitend de vrije markt betroffen. Deze indicatoren zijn: verkoopvolume en verkoopprijzen op de markt van de Unie, marktaandeel, uitvoervolume en -prijzen, en winstgevendheid. Voor andere indicatoren, zoals productie, capaciteit, productiviteit, werkgelegenheid en lonen, hebben de hieronder vermelde cijfers betrekking op de activiteit in haar geheel en was een scheiding van de cijfers derhalve niet gerechtvaardigd.

    4.2.   Verbruik in de Unie

    (180)

    De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld op basis van a) de door Eurofer verstrekte gegevens over de verkoop van het soortgelijke product in de Unie door de bedrijfstak van de Unie, getoetst aan de gegevens van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, en b) de invoer van het onderzochte product uit alle derde landen zoals gerapporteerd in Eurostat.

    (181)

    Het verbruik in de Unie heeft zich als volgt ontwikkeld:

    Tabel 2

    Verbruik in de Unie (in ton)

     

    2018

    2019

    2020

    Tijdvak nieuw onderzoek

    Totaal verbruik in de Unie

    39 389 717

    38 484 642

    31 808 880

    33 579 173

    Index

    (2018 = 100)

    100

    98

    81

    85

    Markt voor intern gebruik

    28 207 944

    28 129 434

    22 651 025

    23 902 153

    Index

    (2018 = 100)

    100

    100

    80

    85

    Vrije markt

    11 181 772

    10 355 209

    9 157 856

    9 677 020

    Index

    (2018 = 100)

    100

    93

    82

    87

    Bron: door Eurofer verstrekte en aan de antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen producenten getoetste gegevens; Eurostat

    (182)

    Het verbruik op de vrije markt is gestegen ten opzichte van de 7 122 682 ton die in het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek (van 1 april 2014 tot en met 31 maart 2015) werden verbruikt. Tijdens de beoordelingsperiode daalde het interne verbruik in de Unie echter met ongeveer 15 %, terwijl het verbruik op de vrije markt van de Unie met ongeveer 13 % daalde. In de periode 2018-2019 bleef het verbruik op de markt voor intern gebruik stabiel, terwijl het verbruik op de vrije markt met 7 % daalde. De grootste daling deed zich voor in de periode 2019-2020, toen zowel het vrije als het interne verbruik aanzienlijk afnam, met respectievelijk 11 % en 20 %. Deze daling begon in 2019 als gevolg van een algemene vertraging van de groei in de Unie en werd nog verergerd door de algemene economische vertraging die het gevolg was van de COVID-19-pandemie. De vertraging van de economische groei in het algemeen en in de be- en verwerkende industrie in het bijzonder heeft invloed gehad op de totale vraag naar staal. De gevolgen waren met name merkbaar in de automobielindustrie, die goed is voor een aanzienlijk deel van de gebruikers van koudgewalste platte staalproducten. In de periode van 2020 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek steeg zowel het interne als het vrije verbruik met 5 %, zonder evenwel terug te keren naar het niveau van 2018.

    4.3.   Invoer uit de betrokken landen en uit de rest van de wereld

    4.3.1.   Volume en marktaandeel van de invoer uit de betrokken landen en uit de rest van de wereld

    (183)

    De Commissie heeft het volume van de invoer vastgesteld aan de hand van gegevens van Eurostat. Het marktaandeel van de invoer werd vastgesteld door het invoervolume te vergelijken met het verbruik op de vrije markt van de Unie, zoals vermeld in tabel 2.

    (184)

    De invoer in de Unie uit de betrokken landen en uit de rest van de wereld heeft zich als volgt ontwikkeld:

    Tabel 3

    Volume (ton) en marktaandeel van de invoer

     

    2018

    2019

    2020

    Tijdvak nieuw onderzoek

    Volume van de invoer uit de betrokken landen

    14 367

    4 286

    1 435

    9 713

    Index

    (2018 = 100)

    100

    30

    10

    68

    Marktaandeel

    0,1  %

    0,0  %

    0,0  %

    0,1  %

    Volume van de invoer uit de VRC

    2 305

    1 275

    423

    7 065

    Index

    (2018 = 100)

    100

    55

    18

    307

    Marktaandeel van de VRC

    0,0  %

    0,0  %

    0,0  %

    0,1  %

    Volume van de invoer uit Rusland

    12 062

    3 011

    1 012

    2 648

    Index

    (2018 = 100)

    100

    25

    8

    22

    Marktaandeel van Rusland

    0,0  %

    0,0  %

    0,0  %

    0,0  %

    Volume van de invoer uit de rest van de wereld

    2 279 706

    2 113 190

    1 876 491

    2 154 420

    Index

    (2018 = 100)

    100

    93

    82

    95

    Marktaandeel van de rest van de wereld

    20,39  %

    20,41  %

    20,49  %

    22,26  %

    Bron: Eurostat

    (185)

    Hoewel de invoer uit de betrokken landen in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek met een volume van 1,4 miljoen ton goed was voor een marktaandeel van 20 %, is deze blijkens informatie van Eurostat zo goed als verdwenen van de markt van de Unie. In feite is de invoer uit de betrokken landen in de beoordelingsperiode verder teruggelopen, van 14 367 tot 9 713 ton. Hoewel het volume van de invoer uit beide betrokken landen in de periode van 2020 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek weer enigszins is gestegen in overeenstemming met de toename van het verbruik in dezelfde periode, had die invoer in het tijdvak van het nieuwe onderzoek nog steeds een marktaandeel van slechts 0,1 %.

    (186)

    De totale invoer van het onderzochte product uit andere derde landen dan de betrokken landen daalde in de beoordelingsperiode met 5 % (van 2,28 tot 2,15 miljoen ton). Die invoer volgt daarmee dezelfde neerwaartse trend als het verbruik op de vrije markt van de Unie als vermeld in tabel 2, zij het in mindere mate. Bovendien handhaafden de derde landen hun marktaandeel op de vrije markt (dat zelfs met bijna 2 procentpunten toenam) tijdens de beoordelingsperiode, terwijl de bedrijfstak van de Unie bijna 2 % marktaandeel verloor. Het aanbod van koudgewalste platte staalproducten op de vrije markt was echter versnipperd; geen van de andere derde landen had immers een marktaandeel van meer dan 4 % op de markt van de Unie (69).

    4.4.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

    4.4.1.   Algemene opmerkingen

    (187)

    De beoordeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie omvatte een evaluatie van alle economische indicatoren die in de beoordelingsperiode op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed waren.

    (188)

    Voor de schadevaststelling maakte de Commissie onderscheid tussen macro-economische en micro-economische schade-indicatoren. De Commissie heeft de macro-economische indicatoren beoordeeld op basis van de gegevens in de door Eurofer ingediende antwoorden op de vragenlijst betreffende de verkoop van het soortgelijke product door de bedrijfstak van de Unie, die werden getoetst aan de gegevens van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie. De Commissie heeft de micro-economische indicatoren beoordeeld op basis van de gegevens die de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in de antwoorden op de vragenlijst hadden verstrekt. Beide gegevensreeksen bleken representatief te zijn voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie.

    (189)

    De macro-economische indicatoren zijn: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoopvolume, marktaandeel, groei, werkgelegenheid, productiviteit, hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping.

    (190)

    De micro-economische indicatoren zijn: gemiddelde eenheidsprijzen, kosten per eenheid, loonkosten, voorraden, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken.

    4.4.2.   Macro-economische indicatoren

    4.4.2.1.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

    (191)

    De totale productie in de Unie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

    Tabel 4

    Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

     

    2018

    2019

    2020

    Tijdvak nieuw onderzoek

    Productievolume (ton)

    36 298 267

    35 686 689

    29 229 520

    30 520 404

    Index

    (2018 = 100)

    100

    98

    81

    84

    Productiecapaciteit (ton)

    45 912 036

    45 976 102

    48 542 510

    44 909 450

    Index

    (2018 = 100)

    100

    100

    106

    98

    Bezettingsgraad (in %)

    79

    78

    60

    68

    Index

    (2018 = 100)

    100

    98

    76

    86

    Bron: Eurofer, in de steekproef opgenomen producenten in de Unie

    (192)

    De productievolumes zijn sinds het begin van de beoordelingsperiode aanzienlijk gedaald. De trend en de omvang van de daling sluiten grotendeels aan op de daling van het totale verbruik in de Unie. Het productievolume is tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 16 % gedaald.

    (193)

    De productiecapaciteit is in de beoordelingsperiode ook licht gedaald en ligt op een veel lager niveau dan tijdens het oorspronkelijke onderzoek. Dit houdt voor een deel verband met het feit dat het Verenigd Koninkrijk tijdens het oorspronkelijke onderzoek nog lid was van de Unie, terwijl de productiecapaciteit van het VK buiten beschouwing werd gelaten in het huidige nieuwe onderzoek. Bovendien heeft de bedrijfstak van de Unie stappen ondernomen om zijn capaciteit aan te passen aan en te stroomlijnen met het verbruik op de markt. De bezettingsgraad verbeterde daarom aanvankelijk ten opzichte van het oorspronkelijke onderzoek. Toen de groei in de Unie in 2019 een vertraging inzette en met name sinds het begin van de COVID-19-pandemie is de bezettingsgraad in de beoordelingsperiode echter opnieuw aanzienlijk gedaald, om vervolgens enig herstel te vertonen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek (in 2020 bedroeg de daling bijna 20 procentpunt ten opzichte van 2018, tegenover een daling met 11 procentpunten in het tijdvak van het nieuwe onderzoek ten opzichte van 2018).

    4.4.2.2.   Verkoopvolume en marktaandeel

    (194)

    Het verkoopvolume en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

    Tabel 5

    Verkoopvolume (ton) en marktaandeel

     

    2018

    2019

    2020

    Tijdvak nieuw onderzoek

    Totaal verkoopvolume op de markt van de Unie — vrije markt en markt voor intern gebruik

    37 095 644

    36 367 167

    29 930 954

    31 415 040

    Index

    (2018 = 100)

    100

    98

    81

    85

    Verkoop en gebruik op markt voor intern gebruik

    28 207 944

    28 129 434

    22 651 025

    23 902 153

    Index

    (2018 = 100)

    100

    100

    80

    85

    Verkoop op de vrije markt

    8 887 699

    8 237 733

    7 279 930

    7 512 887

    Index

    (2018 = 100)

    100

    93

    82

    85

    Marktaandeel van de verkoop op de vrije markt

    79  %

    80  %

    79  %

    78  %

    Bron: Eurofer, in de steekproef opgenomen producenten in de Unie

    (195)

    De totale verkoop in de Unie vertoonde in de beoordelingsperiode een neerwaartse trend en daalde in totaal met 15 %. De markt voor intern gebruik en de vrije markt hebben zich op dezelfde wijze ontwikkeld en krompen met een vergelijkbaar percentage, in overeenstemming met de daling van het verbruik als getoond in tabel 2.

    (196)

    Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie op de vrije markt bleef gedurende de gehele beoordelingsperiode vrij stabiel, maar daalde in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met bijna 2 %. Dit valt samen met de toename van het marktaandeel van de derde landen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, zoals weergegeven in tabel 3.

    4.4.2.3.   Groei

    (197)

    In een context van afnemend verbruik verloor de bedrijfstak van de Unie niet alleen verkoopvolumes in de Unie, maar ook marktaandeel op de vrije markt. Bijgevolg was er in de beoordelingsperiode voor de bedrijfstak van de Unie geen sprake van groei.

    4.4.2.4.   Werkgelegenheid en productiviteit

    (198)

    De werkgelegenheid en de productiviteit hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

    Tabel 6

    Werkgelegenheid en productiviteit

     

    2018

    2019

    2020

    Tijdvak nieuw onderzoek

    Aantal werknemers

    9 634

    9 137

    9 773

    9 321

    Index

    (2018 = 100)

    100

    95

    101

    97

    Productiviteit (ton/werknemer)

    3 768

    3 906

    2 991

    3 274

    Index

    (2018 = 100)

    100

    104

    79

    87

    Bron: Eurofer, in de steekproef opgenomen producenten in de Unie

    (199)

    De bedrijfstak van de Unie slaagde er niet in het aantal werknemers dat betrokken is bij de productie van het onderzochte product te handhaven; dat aantal nam in de periode van 2018 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek in totaal met 3 % af.

    (200)

    De productiviteit van de werknemers van de bedrijfstak van de Unie, gemeten als productie per werknemer in ton, vertoonde in de beoordelingsperiode een neerwaartse trend (-13 %). De aanzienlijke daling van de productiviteit houdt verband met de grotere daling van het productievolume, die ook gerelateerd is aan de daling van de verkoop van en de vraag naar producten van de bedrijfstak van de Unie op zowel de binnenlandse markt als de uitvoermarkt, afgezet tegen de kleinere daling van het aantal werknemers.

    4.4.2.5.   Hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping

    (201)

    De tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgestelde dumpingmarges lagen allemaal aanzienlijk boven de de-minimisdrempel. Tegelijk was de invoer in het tijdvak van het nieuwe onderzoek zeer beperkt: slechts 0,1 % van het verbruik in de Unie. De naar aanleiding van het oorspronkelijke onderzoek ingestelde antidumpingmaatregelen hadden de bedrijfstak van de Unie in staat gesteld zich van eerdere dumping te herstellen, zoals blijkt uit de gegevens voor 2018 en zoals bevestigd door de opmerkingen van de indiener in diens verzoek om een nieuw onderzoek.

    4.4.3.   Micro-economische indicatoren

    4.4.3.1.   Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden

    (202)

    De gewogen gemiddelde prijzen per eenheid van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie bij verkoop aan niet-verbonden afnemers in de Unie alsmede hun productiekosten hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

    Tabel 7

    Verkoopprijzen en productiekosten in de Unie (EUR/ton)

     

    2018

    2019

    2020

    Tijdvak nieuw onderzoek

    Gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie op de vrije markt

    654

    613

    553

    622

    Index

    (2018 = 100)

    100

    94

    85

    95

    Productiekosten per eenheid

    592

    617

    573

    643

    Index

    (2018 = 100)

    100

    104

    97

    109

    Bron: in de steekproef opgenomen producenten in de Unie

    (203)

    Tijdens de gehele beoordelingsperiode zijn de verkoopprijzen op de markt van de Unie voor niet-verbonden partijen (de vrije markt) met 5 % gedaald. Uit een gedetailleerde analyse blijkt dat de verkoopprijzen in de periode 2018-2020 met 15 % zijn gedaald en in het tijdvak van het nieuwe onderzoek weer met 12 % zijn gestegen. In dezelfde periode schommelden de productiekosten, maar lagen zij in het tijdvak van het nieuwe onderzoek bijna 10 % hoger dan in 2018. Met uitzondering van 2018 lagen de gemiddelde productiekosten in alle jaren hoger dan de gemiddelde verkoopprijs. Hoewel de verkoopprijzen in de periode van 2020 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek aanzienlijk stegen, was de bedrijfstak van de Unie nog niet in staat de verkoopprijs te verhogen tot een niveau dat de productiekosten dekte.

    4.4.3.2.   Loonkosten

    (204)

    De gemiddelde loonkosten van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

    Tabel 8

    Gemiddelde loonkosten per werknemer

     

    2018

    2019

    2020

    Tijdvak nieuw onderzoek

    Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR)

    91 664

    97 412

    93 113

    97 981

    Index

    (2018 = 100)

    100

    106

    102

    107

    Bron: in de steekproef opgenomen producenten in de Unie

    (205)

    Tijdens de beoordelingsperiode schommelden de gemiddelde loonkosten, die over het geheel genomen met 7 % stegen. Terwijl het aantal werknemers daalde, daalden ook de totale loonkosten, zij het in mindere mate.

    4.4.3.3.   Voorraden

    (206)

    De voorraden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

    Tabel 9

    Voorraden

     

    2018

    2019

    2020

    Tijdvak nieuw onderzoek

    Eindvoorraden (ton)

    488 722

    429 657

    284 572

    262 487

    Index

    (2018 = 100)

    100

    88

    58

    54

    Eindvoorraden uitgedrukt als percentage van de productie

    4

    4

    3

    2

    Index

    (2018 = 100)

    100

    88

    65

    55

    Bron: in de steekproef opgenomen producenten in de Unie

    (207)

    Tijdens de beoordelingsperiode namen de voorraden van de bedrijfstak van de Unie voortdurend af. Normaal gesproken veranderen de voorraden koudgewalste platte staalproducten mee met de productie, die ook een neerwaartse trend vertoonde tijdens de beoordelingsperiode, zoals blijkt uit tabel 4 (70). Tijdens de beoordelingsperiode maakte een van de in de steekproef opgenomen ondernemingen evenwel een reorganisatie door, die resulteerde in een gedeeltelijke splitsing die ook de voorraden betrof. Bovendien had een van de in de steekproef opgenomen ondernemingen enige tijd problemen met bepaalde apparatuur, waardoor er meer uit de voorraad moest worden verkocht dan verwacht. Zoals echter ook in het oorspronkelijke onderzoek is vastgesteld, worden de voorraden niet als een belangrijke schade-indicator voor deze bedrijfstak beschouwd, aangezien de meeste soorten van het soortgelijke product door de bedrijfstak van de Unie worden geproduceerd op basis van specifieke bestellingen van de gebruikers (71).

    4.4.3.4.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

    (208)

    De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van de investeringen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

    Tabel 10

    Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

     

    2018

    2019

    2020

    Tijdvak nieuw onderzoek

    Winstgevendheid van de verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (% van de omzet)

    16,1

    -2,8

    -14,7

    -3,1

    Index

    (2018 = 100)

    100

    -17

    -92

    -20

    Kasstroom (EUR)

    1 197 337 649

    1 024 735 660

    744 992 480

    822 335 704

    Index

    (2018 = 100)

    100

    86

    62

    69

    Investeringen (EUR)

    65 866 851

    75 059 376

    61 159 498

    72 616 722

    Index

    (2018 = 100)

    100

    114

    93

    110

    Rendement van investeringen (in %)

    5

    0

    -3

    -1

    Index

    (2018 = 100)

    100

    -8

    -69

    -12

    Bron: in de steekproef opgenomen producenten in de Unie

    (209)

    De Commissie heeft de winstgevendheid van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de aldus gerealiseerde omzet.

    (210)

    Als gevolg van de instelling van de antidumpingmaatregelen is de bedrijfstak van de Unie in staat geweest zijn winstgevendheid sinds het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek te verbeteren en zelfs de in dat onderzoek vastgestelde streefwinst te overschrijden (72). Na de piek in 2018 zorgde de daling van het verbruik op de vrije markt in de Unie in combinatie met de dalende verkoopprijzen in de daaropvolgende jaren, zoals weergegeven in tabel 7, er evenwel voor dat de productiekosten per eenheid hoger uitvielen dan de gemiddelde verkoopprijs. Door de daling van het verbruik van koudgewalste platte staalproducten in de Unie kon de bedrijfstak van de Unie de verkoopprijzen niet vaststellen op een ten minste kostendekkend niveau.

    (211)

    De nettokasstroom is het vermogen van de producenten in de Unie om hun activiteiten zelf te financieren. De nettokasstroom ontwikkelde zich grotendeels in lijn met de winstgevendheid, en bereikte in 2018 een piek, gevolgd door een aanzienlijke daling in 2019 en 2020 en een licht herstel tijdens het onderzoektijdvak, tot een niveau dat evenwel nog onder het niveau van 2018 en 2019 lag.

    (212)

    Het rendement van investeringen is de winst uitgedrukt als percentage van de nettoboekwaarde van de investeringen. Hoewel de investeringen in de beoordelingsperiode over het geheel genomen stegen, bleven zij in 2020 en het tijdvak van het nieuwe onderzoek onder het niveau van 2019. Het rendement van investeringen ontwikkelde zich negatief en maakte dezelfde trend door als de winstgevendheid.

    4.5.   Conclusie over schade

    (213)

    Alle macro-economische indicatoren vertoonden in de beoordelingsperiode een negatieve trend, zoals productie, bezettingsgraad, verkoopvolume op de markt van de Unie (zowel op de markt voor intern gebruik als op de vrije markt), marktaandeel, werkgelegenheid en productiviteit. Ook de meeste micro-economische indicatoren, zoals verkoopprijzen op de vrije markt van de Unie, productiekosten, winstgevendheid, eindvoorraden, kasstroom en rendement van investeringen, vertoonden in de beoordelingsperiode een negatieve ontwikkeling. Alleen de investeringen maakten een positieve ontwikkeling door.

    (214)

    Hoewel de bedrijfstak van de Unie erin slaagde de prijzen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek te verhogen, had hij in het tijdvak van het nieuwe onderzoek nog steeds een negatieve winstmarge van -3,1 %. De kasstroom en het rendement van investeringen verslechterden eveneens, waardoor het voor de bedrijfstak van de Unie moeilijker is geworden om kapitaal aan te trekken en te groeien.

    (215)

    Op grond van het voorgaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie zich tot 2018 had hersteld van de eerdere aanmerkelijke schade in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening die het gevolg was van de invoer met dumping uit de VRC en Rusland. Tijdens de beoordelingsperiode verslechterde het schadebeeld echter en in het tijdvak van het nieuwe onderzoek bevond de bedrijfstak van de Unie zich opnieuw in een economisch kwetsbare situatie en leed hij schade.

    (216)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen was de Russische overheid het niet eens met de conclusie van de Commissie ten aanzien van de situatie van de bedrijfstak van de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Volgens de Russische overheid verbeterde de situatie tijdens dat tijdvak ten opzichte van het jaar ervoor, met uitzondering van de productiekosten per eenheid.

    (217)

    Hoewel het juist is dat sommige schade-indicatoren in de periode van 2020 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek enigszins verbeterden, zoals ook is opgemerkt in de bovenstaande analyse (bijvoorbeeld in overweging 193 of 211), lieten de indicatoren tijdens de beoordelingsperiode een verslechtering zien. De in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geconstateerde verbetering volstond evenwel niet om de bedrijfstak van de Unie uit de sinds 2018 bestaande economisch kwetsbare situatie te halen. De Commissie heeft dit argument derhalve afgewezen.

    (218)

    Gelet op de verwaarloosbare omvang van de invoer uit de betrokken landen tijdens de beoordelingsperiode concludeerde de Commissie dat de invoer uit de VRC en Rusland de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade niet kon hebben veroorzaakt.

    (219)

    Derhalve heeft de Commissie verder onderzocht of herhaling van de oorspronkelijk door de invoer met dumping uit de VRC en Rusland veroorzaakte schade waarschijnlijk is als de maatregelen zouden worden ingetrokken.

    5.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN SCHADE

    (220)

    Zoals de Commissie in overweging 215 heeft geconcludeerd, bevond de bedrijfstak van de Unie zich in het tijdvak van het nieuwe onderzoek in een economisch kwetsbare situatie. De Commissie heeft bovendien in overweging 218 geconcludeerd dat de voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgestelde schade voor de bedrijfstak van de Unie niet kon zijn veroorzaakt door de invoer met dumping uit de VRC en Rusland, omdat die qua omvang erg beperkt was. Daarom heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening beoordeeld of herhaling van de door de invoer met dumping uit de VRC en Rusland veroorzaakte schade waarschijnlijk is, mochten de maatregelen komen te vervallen.

    (221)

    In dit verband onderzocht de Commissie de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de betrokken landen, de verhouding tussen de prijzen bij uitvoer naar derde landen en het prijsniveau in de Unie, en het effect van de potentiële invoer en het prijsniveau van die invoer uit deze landen op de situatie van de bedrijfstak van de Unie indien de maatregelen zouden komen te vervallen.

    5.1.   Reservecapaciteit in de VRC en Rusland en aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

    (222)

    Zoals reeds beschreven in de punten 3.1.11.2 en 3.2.3.2, beschikken de producenten-exporteurs in de VRC en Rusland over aanzienlijke reservecapaciteiten, die samen aanzienlijk groter zijn dan de huidige productievolumes en de binnenlandse vraag in die landen. Deze reservecapaciteiten zouden kunnen worden gebruikt om het onderzochte product te produceren voor uitvoer naar de Unie indien de maatregelen zouden komen te vervallen. De hoeveelheden die door de Chinese en Russische producenten-exporteurs zouden kunnen worden uitgevoerd, zijn aanzienlijk in vergelijking met de omvang van de markt van de Unie. De reservecapaciteiten bedroegen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek namelijk meer dan tweemaal het totale verbruik op de vrije markt in de Unie.

    (223)

    Zoals beschreven in de punten 3.1.11.1 en 3.2.3.1, voerden de Chinese en Russische producenten-exporteurs naar hun belangrijkste derde markten uit tegen prijzen die aanzienlijk lager waren dan de vastgestelde normale waarde, en die bovendien lager waren dan de gemiddelde (richt-)prijzen bij verkoop van de producenten in de Unie op de markt van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Rekening houdend met het prijsniveau van de uitvoer uit de VRC en Rusland naar andere derde markten, is het voor exporteurs uit die landen derhalve mogelijk veel aantrekkelijker om uit te voeren naar de Unie. Bijgevolg mag redelijkerwijs worden verwacht dat de Russische en Chinese producenten-exporteurs bij intrekking van de maatregelen opnieuw grote hoeveelheden van het onderzochte product naar de Unie zouden beginnen uit te voeren. Deze verwachting wordt nog versterkt door de beschikbaarheid van een aanzienlijke reservecapaciteit in de VRC en Rusland. Zoals vermeld in overweging 167, geldt er momenteel weliswaar een verbod op de invoer in de Unie van bepaalde uit Rusland uitgevoerde staalproducten, waaronder koudgewalste platte staalproducten (73), maar dit zal waarschijnlijk een tijdelijke maatregel zijn en het is niet te voorzien hoelang dat verbod van kracht zal zijn afgezet tegen de duur van de verlenging van de huidige maatregelen. Het verbod heeft derhalve geen invloed op de conclusies over de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie.

    (224)

    De drie Russische producenten-exporteurs voerden aan dat de indiener van het verzoek de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor Rusland in zijn verzoek overschat. Volgens de Russische ondernemingen zou hun uitvoer naar derde landen, indien zij die zouden opschroeven, eerder bestemd zijn voor de preferentiële handelspartners van Rusland dan voor de Unie. Zoals ook de indiener van het verzoek heeft opgemerkt, is er echter geen reden waarom de Russische reservecapaciteit zou worden gebruikt om de uitvoer naar de preferentiële handelspartners van Rusland te verhogen. Voor die uitvoer geldt momenteel namelijk reeds een recht van 0 %, zodat die uitvoer nu al rechtenvrij zou kunnen plaatsvinden. Daarentegen is de uitvoer naar de Unie momenteel onderworpen aan rechten, en een vergelijking van de Russische en Chinese prijzen bij uitvoer naar derde landen plus het antidumpingrecht van de Unie zou niet resulteren in onderbieding van de richtprijs, terwijl dat wel het geval zou zijn bij afschaffing van het antidumpingrecht. Het argument dat de uitvoer naar dergelijke handelspartners zou toenemen is dan ook niet overtuigend, aangezien geen melding is gemaakt van een verandering die zich op korte termijn zou kunnen voordoen en die de uitvoer uit Rusland naar die landen zou doen toenemen. Daarom heeft de Commissie het argument van de Russische exporteurs verworpen.

    (225)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen merkten de drie Russische producenten-exporteurs en de Russische overheid op dat herhaling van schadeveroorzakende dumping uit Rusland niet waarschijnlijk is. Volgens hen “blijkt uit de wetgeving en de praktijk van de Unie dat de sancties van de Unie een beleidsinstrument voor de lange termijn zijn”, terwijl “haar antidumpingmaatregelen geen vooraf bepaalde looptijd hebben” (74). De Russische producenten-exporteurs brachten in dat er geen aanwijzingen zijn dat de sancties tegen Rusland zouden worden versoepeld of opgeheven. Zelfs als de sancties zouden worden opgeheven, zou de EU-markt echter niet aantrekkelijk zijn voor Russische exporteurs “vanwege het grote risico op de invoering van ernstige handelsbeperkingen”.

    (226)

    Zoals ook toegelicht in de overwegingen 165 en 166, is er geen bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt waarom de markt van de Unie minder aantrekkelijk zou zijn voor Russische exporteurs indien er geen sancties zouden gelden. Bovendien wordt in de overwegingen 172, 223 en 248 van deze verordening toegelicht waarom de sancties volgens de Commissie niet van invloed kunnen zijn op de conclusies in deze procedure. Bijgevolg werden deze argumenten afgewezen.

    5.2.   Effect op de toestand van de bedrijfstak van de Unie

    (227)

    Om vast te stellen welke gevolgen de invoer uit de VRC en Rusland voor de bedrijfstak van de Unie zou hebben bij beëindiging van de maatregelen, heeft de Commissie een prospectieve en vergelijkende prijsanalyse uitgevoerd uitgaande van een situatie zonder antidumpingmaatregelen.

    (228)

    Vanwege het gebrek aan medewerking van de producenten-exporteurs in de betrokken landen in combinatie met de zeer geringe hoeveelheden die uit deze landen in de Unie werden ingevoerd, konden in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen betrouwbare invoerprijzen worden vastgesteld. Op deze basis kon derhalve geen zinvolle berekening van de prijsonderbieding worden verricht. Om de waarschijnlijke verkoopprijs van de Chinese en Russische producenten bij uitvoer naar de markt van de Unie te ramen, heeft de Commissie in deze omstandigheden de gemiddelde prijs (af fabriek) van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie vergeleken met de overeenkomstige gewogen gemiddelde prijs van het onderzochte product bij uitvoer uit de VRC en Rusland naar derde landen (75).

    (229)

    Het resultaat van de vergelijking werd uitgedrukt als percentage van de omzet van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Het prijsverschil voor Rusland bedroeg bijna 13 %. Daarom heeft de Commissie vastgesteld dat de Russische prijzen de prijzen in de Unie op een vergelijkbaar niveau zouden onderbieden op de markt van de Unie indien de maatregelen zouden komen te vervallen.

    (230)

    Uit dezelfde vergelijking voor de VRC bleek dat de prijzen bij uitvoer uit de VRC naar derde landen niet lager waren dan de prijzen in de Unie. Verdere analyse wees echter uit dat deze prijzen nog steeds onder de richtprijs van de Unie lagen. Op basis van dezelfde streefwinst als in het oorspronkelijke onderzoek (9,9 %) (76) bleek de invoer uit de VRC op het niveau van de prijzen bij de uitvoer uit de VRC naar derde landen 10 % onder de richtprijs van de Unie te liggen. De invoer uit de VRC zou dus waarschijnlijk schade veroorzaken indien de maatregelen niet zouden worden gehandhaafd.

    5.3.   Conclusie

    (231)

    Op basis van het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat het ontbreken van maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot een aanzienlijke toename van de invoer met dumping uit de VRC en Rusland tegen schadeveroorzakende prijzen, wat waarschijnlijk tot een herhaling van de aanmerkelijke schade zou leiden.

    6.   BELANG VAN DE UNIE

    (232)

    Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen duidelijk in strijd zou zijn met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie werd vastgesteld op basis van een beoordeling van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, importeurs en gebruikers.

    6.1.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

    (233)

    De bedrijfstak van de Unie is gevestigd in 14 lidstaten (Duitsland, Slowakije, Italië, Slovenië, Luxemburg, Griekenland, België, Nederland, Oostenrijk, Finland, Zweden, Portugal, Hongarije en Spanje). De bedrijfstak heeft meer dan 9 000 werknemers in dienst met betrekking tot het onderzochte product.

    (234)

    Hoewel de geldende antidumpingmaatregelen grotendeels hebben verhinderd dat invoer met dumping uit Rusland en de VRC de markt van de Unie binnenkwam, bevond de bedrijfstak van de Unie zich in het tijdvak van het nieuwe onderzoek in een economisch kwetsbare positie, hetgeen wordt bevestigd door de negatieve trends van de schade-indicatoren.

    (235)

    Gelet op het bovenstaande heeft de Commissie vastgesteld dat het zeer waarschijnlijk is dat de oorspronkelijk door de invoer uit de betrokken landen veroorzaakte schade zich zal herhalen indien de maatregelen zouden vervallen. Door de instroom van aanzienlijke hoeveelheden invoer met dumping uit Rusland en de VRC zou de reeds zeer kwetsbare economische situatie van de bedrijfstak van de Unie verslechteren en de levensvatbaarheid ervan in gevaar komen.

    (236)

    De Commissie is dus tot de conclusie gekomen dat handhaving van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van Rusland en de VRC in het belang van de bedrijfstak van de Unie is.

    6.2.   Belang van gebruikers en niet-verbonden importeurs

    (237)

    De Commissie heeft contact opgenomen met alle haar bekende gebruikers en niet-verbonden importeurs. Er hebben zich geen gebruikers of niet-verbonden importeurs kenbaar gemaakt en aan dit onderzoek hebben meegewerkt door de vragenlijst te beantwoorden.

    (238)

    Een niet-verbonden importeur, Duferco S.A, en een gebruiker, ATS SA, hebben bij de opening van het onderzoek opmerkingen ingediend. Volgens Duferco SA zijn de staalprijzen aanzienlijk gestegen, waardoor tekorten zijn ontstaan in de toeleveringsketen. De Russische overheid wees er ook op dat gebruikers en consumenten in de Unie te lijden hebben onder een sterke stijging van de prijzen voor koudgewalste platte staalproducten. ATS SA en de drie Russische producenten-exporteurs wijzen op een prijsverhoging in de eerste helft van 2021, die volgens hen de gebruikers en consumenten van koudgewalste platte staalproducten schade had berokkend. Bovendien voerden de partijen aan dat de bestaande vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van staalproducten een op zichzelf staand handelsbeschermingsinstrument vormen dat bijdraagt tot prijsgroei en een onevenwicht tussen vraag en aanbod (77).

    (239)

    Vrijwaringsmaatregelen hebben in dit verband een andere motivering en doelstelling dan antidumpingmaatregelen. Zoals uiteengezet in overweging 132, volstaan de vrijwaringsmaatregelen niet om de markt van de Unie te beschermen tegen invoer in aanzienlijke hoeveelheden met dumping. Bovendien staaft Duferco S.A zijn opmerkingen met gegevens die dateren van april en juli 2021 en betrekking hebben op de ontwikkelingen die tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek zijn waargenomen. Overeenkomstig de analyse in punt 4.4.2 was de bezettingsgraad van de bedrijfstak van de Unie in dezelfde periode slechts 68 % bij relatief lage verkoopprijzen van die bedrijfstak. Dit duidt erop dat er veel ruimte was voor een hogere productie tegen concurrerende prijzen.

    (240)

    ATS SA noch de Russische producenten-exporteurs verstrekten bewijsmateriaal ter staving van de verklaringen in hun opmerkingen. De analyse in punt 4.4.3 wijst uit dat de gegevens voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek, dat de eerste helft van 2021 omvat, de verklaringen van ATS SA niet bevestigen. In feite waren de prijzen van de bedrijfstak van de Unie niet abnormaal hoog. Zij lagen onder de kosten per eenheid en zelfs onder de uitvoerprijzen van sommige derde landen, waaronder de VRC, alsook onder de richtprijs van de bedrijfstak van de Unie.

    (241)

    Aangezien geen van de in overweging 238 genoemde belanghebbenden, noch andere gebruikers of niet-verbonden importeurs antwoorden op de vragenlijst of andere informatie hebben verstrekt, afgezien van de bovengenoemde opmerkingen, beschikte de Commissie niet over voldoende informatie om te concluderen dat voortzetting van de maatregelen de belangen van de gebruikers of importeurs zou schaden.

    6.3.   Conclusie inzake belang van de Unie

    (242)

    Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen waren om de bestaande maatregelen ten aanzien van invoer van het onderzochte product van oorsprong uit Rusland en de VRC niet te handhaven.

    7.   VERZOEKEN OM SCHORSING/BEËINDIGING VAN DE MAATREGELEN

    (243)

    Drie Russische producenten-exporteurs en één gebruiker (ATS SA) voerden aan dat de huidige maatregelen moesten worden geschorst. Bovendien had een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde niet-verbonden importeur (Stemcor London Limited) al vóór de opening van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen een soortgelijk verzoek ingediend.

    (244)

    De argumenten van de verschillende partijen hadden betrekking op de vermeende scherpe prijsstijging in de Unie sinds eind 2020, de dalende invoer van koudgewalste platte staalproducten uit de betrokken landen en een vermeend onevenwicht tussen vraag en aanbod. Het bewijsmateriaal en de gegevens die ter staving van deze argumenten werden verstrekt, waren weliswaar beperkt, maar hadden bijna volledig betrekking op een periode die binnen het tijdvak van het nieuwe onderzoek viel. Geen van de partijen had ter onderbouwing van haar argumenten gegevens over de periode na het tijdvak van het nieuwe onderzoek of prognoses verstrekt, met uitzondering van de verkoopprijzen in de Unie in het derde kwartaal van 2021 en de vermelding van een gematigde neerwaartse trend eind 2021. De drie Russische producenten-exporteurs voerden aan dat “een analytische prognose van de toekomstige marktontwikkelingen in 2022-2023 onzeker zou zijn en een groot aantal alternatieve, zelfs tegenstrijdige scenario’s zou omvatten. Zelfs de meest complexe economische indicatoren kunnen geen licht werpen op de toekomstige ontwikkelingen.”. In dit stadium is het dus moeilijk om op basis hiervan een conclusie te trekken met betrekking tot het bestaan van een tijdelijke wijziging van de marktverhoudingen.

    (245)

    De Commissie herinnerde er in dit verband aan dat in artikel 14, lid 4, van de basisverordening is bepaald dat antidumpingmaatregelen in het belang van de Unie mogen worden geschorst indien de marktverhoudingen tijdelijk zodanig zijn gewijzigd dat het onwaarschijnlijk is dat door de schorsing opnieuw schade ontstaat.

    (246)

    Wat betreft het tweede aspect, en zoals uiteengezet in de punten over schade, herhaling van schade en belang van de Unie (overwegingen 174 e.v.), merkte de Commissie op dat de bedrijfstak van de Unie tijdens het TNO nog steeds kwetsbaar was en het hoe dan ook zeer waarschijnlijk was dat de aanmerkelijke schade die oorspronkelijk werd veroorzaakt door de invoer met dumping uit de VRC en Rusland tegen schadeveroorzakende prijzen, zich zou herhalen indien de maatregelen zouden komen te vervallen. Bovendien heeft de Commissie vastgesteld dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen waren om de maatregelen niet te handhaven. Op basis van de in het kader van dit onderzoek beschikbare informatie kon de Commissie in dit stadium derhalve niet concluderen dat het onwaarschijnlijk is dat die schade in geval van een schorsing opnieuw zou optreden en dat het in het belang van de Unie zou zijn de maatregelen te schorsen overeenkomstig artikel 14, lid 4, van de basisverordening. Bijgevolg heeft de Commissie het argument afgewezen. De Commissie behoudt zich het recht voor om te gelegener tijd nader te onderzoeken of de maatregelen overeenkomstig artikel 14, lid 4, van de basisverordening moeten worden geschorst.

    (247)

    Daarnaast voerden de NLMK-groep, de Severstal-groep en de MMK-groep aan dat er geen rechtsgrondslag was om de maatregelen te handhaven — noch als uitkomst van het lopende nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, noch tijdens de wettelijke periode voor toepassing van de maatregelen — omdat de leveringen van Russisch koudgewalste platte staalproducten aan de Unie volledig waren stopgezet als gevolg van sancties. De producenten-exporteurs voerden aan dat de fundamentele heroriëntering van de handelsstromen als gevolg van die sancties van blijvende aard was. Volgens dit argument zouden de maatregelen niet dienen om de bedrijfstak en de markt van de Unie te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken van buitenlandse exporteurs en derhalve niet noodzakelijk zijn op grond van artikel 11, lid 1, van de basisverordening.

    (248)

    De Commissie merkte op dat de Unie na de opening van het onderzoek, als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie tegen Oekraïne, opeenvolgende sanctiepakketten tegen Rusland heeft aangenomen die ook gevolgen hadden voor staalproducten en/of de staalondernemingen die het onderzochte product na het tijdvak van het nieuwe onderzoek produceerden en uitvoerden. Anders dan de producenten-exporteurs aanvoeren, kan de huidige situatie echter niet worden beschouwd als van blijvende aard. Zoals uiteengezet in de overwegingen 167 en 172, heeft de Commissie immers vastgesteld dat de sancties geen invloed kunnen hebben op haar conclusies in dit onderzoek. De Commissie heeft met name vastgesteld dat er ondanks de huidige sancties nog steeds maatregelen nodig waren in de zin van artikel 11, leden 1 en 2, van de basisverordening.

    8.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

    (249)

    Gelet op de conclusies van de Commissie inzake herhaling van dumping, herhaling van schade en belang van de Unie moeten de antidumpingmaatregelen ten aanzien van koudgewalste platte staalproducten uit Rusland en de VRC worden gehandhaafd.

    (250)

    Er zijn bijzondere maatregelen nodig om de toepassing van de individuele antidumpingrechten te waarborgen. De ondernemingen met individuele antidumpingrechten moeten een geldige handelsfactuur overleggen aan de douaneautoriteiten van de lidstaten. De factuur moet voldoen aan de in artikel 1, lid 3, van deze verordening vastgestelde vereisten. Invoer die niet van een dergelijke factuur vergezeld gaat, wordt onderworpen aan het antidumpingrecht dat van toepassing is op “alle andere ondernemingen”.

    (251)

    Hoewel de douaneautoriteiten van de lidstaten over deze factuur moeten beschikken om ten aanzien van de invoer de individuele antidumpingrechten te kunnen toepassen, is overlegging van die factuur niet de enige factor waarmee de douaneautoriteiten rekening moeten houden. Zelfs als aan hen een factuur wordt overgelegd die voldoet aan alle vereisten van artikel 1, lid 3, van deze verordening, moeten de douaneautoriteiten van de lidstaten namelijk hun gebruikelijke controles uitvoeren en kunnen zij, net als in alle andere gevallen, aanvullende documenten (vervoersdocumenten enz.) verlangen om de juistheid van de gegevens in de aangifte te controleren en te waarborgen dat het lagere recht vervolgens terecht wordt toegepast, in overeenstemming met de douanewetgeving.

    (252)

    Indien de uitvoer door een van de ondernemingen waarvoor een lager individueel recht geldt, na de instelling van de maatregelen in kwestie aanzienlijk toeneemt, kan dit op zich worden beschouwd als een verandering in de structuur van het handelsverkeer als gevolg van de instelling van maatregelen in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening. In dergelijke omstandigheden kan, mits aan de voorwaarden is voldaan, een onderzoek naar ontwijking van maatregelen worden geopend. Hierbij kan onder meer worden onderzocht of het nodig is een individueel recht of individuele rechten in te trekken en in plaats daarvan het voor het gehele land geldende recht in te stellen.

    (253)

    De individuele antidumpingrechten voor ondernemingen die in deze verordening worden genoemd, zijn uitsluitend van toepassing op de invoer van het onderzochte product voor zover het van oorsprong is uit de betrokken landen en is geproduceerd door de genoemde juridische entiteiten. Ten aanzien van de invoer van het onderzochte product dat is geproduceerd door andere ondernemingen die in het dispositief van deze verordening niet specifiek worden genoemd, met inbegrip van entiteiten die met de specifiek genoemde ondernemingen verbonden zijn, is het recht van toepassing dat voor “alle andere ondernemingen” geldt. Die invoer mag niet worden onderworpen aan de individuele antidumpingrechten.

    (254)

    Een onderneming die later haar naam wijzigt, kan verzoeken om toepassing van deze individuele antidumpingrechten. Dit verzoek moet worden ingediend bij de Commissie (78). Het moet alle relevante informatie bevatten waaruit blijkt dat de wijziging geen invloed heeft op het recht van de onderneming om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is. Als de naamswijziging van de onderneming niet van invloed is op haar recht om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is, zal een verordening over de naamswijziging worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    (255)

    Indien een bedrag moet worden terugbetaald naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, geldt ingevolge artikel 109 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (79) als rentevoet de rente die de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties hanteert, zoals bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie op de eerste kalenderdag van elke maand.

    (256)

    Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 van de Commissie (80) heeft de Commissie voor een periode van drie jaar een vrijwaringsmaatregel ten aanzien van bepaalde staalproducten ingesteld. Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1029 is de vrijwaringsmaatregel verlengd tot en met 30 juni 2024. Het onderzochte product is een van de productcategorieën waarop de vrijwaringsmaatregel van toepassing is. Zodra de in het kader van de vrijwaringsmaatregel vastgestelde tariefcontingenten worden overschreden, zou bijgevolg voor dezelfde partij zowel het douanerecht bij contingentoverschrijding als het antidumpingrecht verschuldigd zijn. Aangezien een dergelijke cumulatie van antidumpingmaatregelen met vrijwaringsmaatregelen een groter effect op de handel kan hebben dan wenselijk, heeft de Commissie besloten te voorkomen dat het antidumpingrecht en het douanerecht bij contingentoverschrijding voor het onderzochte product gedurende de duur van de instelling van het vrijwaringsrecht gelijktijdig worden toegepast.

    (257)

    Dit betekent dat in gevallen waarin het in artikel 1, lid 6, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 bedoelde douanerecht bij contingentoverschrijding op het onderzochte product van toepassing wordt en dit het niveau van de in de onderhavige verordening vastgestelde antidumpingrechten overschrijdt, uitsluitend het in artikel 1, lid 6, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 bedoelde douanerecht bij contingentoverschrijding wordt geïnd. Gedurende de periode waarin de vrijwarings- en de antidumpingrechten gelijktijdig van toepassing zijn, wordt de inning van de krachtens de onderhavige verordening ingestelde rechten geschorst. Wanneer het in artikel 1, lid 6, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 bedoelde douanerecht bij contingentoverschrijding op het onderzochte product van toepassing wordt en dit recht wordt vastgesteld op een lager niveau dan het niveau van de antidumpingrechten in de onderhavige verordening, wordt het in artikel 1, lid 6, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 bedoelde douanerecht bij contingentoverschrijding geïnd naast het verschil tussen dat recht en de hogere krachtens de onderhavige verordening ingestelde antidumpingrechten. Het gedeelte van het bedrag aan niet-geïnde antidumpingrechten wordt geschorst.

    (258)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op gewalste platte producten van ijzer of niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal, met uitzondering van roestvrij staal, van alle breedten, koud gewalst, niet geplateerd noch bekleed, en enkel koud gewalst, momenteel ingedeeld onder GN-codes ex 7209 15 00 (Taric-code 7209150090), 7209 16 90, 7209 17 90, 7209 18 91, ex 7209 18 99 (Taric-code 7209189990), ex 7209 25 00 (Taric-code 7209250090), 7209 26 90, 7209 27 90, 7209 28 90, 7211 23 30, ex 7211 23 80 (Taric-codes 7211238019, 7211238095 en 7211238099), ex 7211 29 00 (Taric-codes 7211290019 en 7211290099), 7225 50 80 en 7226 92 00, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en de Russische Federatie.

    De volgende productsoorten vallen niet onder de productomschrijving van het betrokken product:

    gewalste platte producten van ijzer of niet-gelegeerd staal, van alle breedten, koud gewalst, niet geplateerd noch bekleed, enkel koud gewalst, ook indien opgerold, van alle dikten, elektrisch;

    gewalste platte producten van ijzer of niet-gelegeerd staal, van alle breedten, koud gewalst, niet geplateerd noch bekleed, opgerold, met een dikte van minder dan 0,35 mm, gegloeid (bekend als “onvertind blik”);

    gewalste platte producten van ander gelegeerd staal, van alle breedten, van siliciumstaal, en

    gewalste platte producten van gelegeerd staal, enkel koud gewalst, van sneldraaistaal.

    2.   De definitieve antidumpingrechten die van toepassing zijn op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 omschreven en door onderstaande ondernemingen vervaardigde product, zijn als volgt:

    Land

    Onderneming

    Antidumpingrecht (%)

    Aanvullende Taric-code

    VRC

    Angang Steel Company Limited, Anshan

    19,7

    C097

     

    Tianjin Angang Tiantie Cold Rolled Sheets Co. Ltd, Tianjin

    19,7

    C098

     

    Andere medewerkende ondernemingen opgenomen in de bijlage

    20,5

     

     

    Alle andere ondernemingen

    22,1

    C999

    Rusland

    Magnitogorsk Iron & Steel Works OJSC, Magnitogorsk

    18,7

    C099

     

    PAO Severstal, Cherepovets

    34

    C100

     

    Alle andere ondernemingen

    36,1

    C999

    3.   De individuele rechten die zijn vastgesteld voor de in lid 2 vermelde ondernemingen, zijn uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die een verklaring bevat die is gedateerd en ondertekend door een met naam en functie geïdentificeerde medewerker van de entiteit die deze factuur heeft opgesteld, en die als volgt luidt: “Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) (onderzocht product) die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in [betrokken land]. Ik verklaar dat de gegevens in deze factuur juist en volledig zijn.”. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor “alle andere ondernemingen” geldt.

    4.   Artikel 1, lid 2, kan worden gewijzigd om nieuwe producenten-exporteurs uit de Volksrepubliek China toe te voegen en hen te onderwerpen aan het passende gewogen gemiddelde antidumpingrecht voor niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen. Een nieuwe producent-exporteur toont met bewijs aan dat:

    a)

    hij de in artikel 1, lid 1, beschreven goederen van oorsprong uit de Volksrepubliek China tussen 1 april 2014 en 31 maart 2015 (het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek) niet heeft uitgevoerd;

    b)

    hij niet verbonden is met een exporteur of producent op wie de bij deze verordening ingestelde maatregelen van toepassing zijn, en

    c)

    hij het onderzochte product daadwerkelijk heeft uitgevoerd dan wel een onherroepelijke contractuele verplichting is aangegaan om een aanzienlijke hoeveelheid naar de Unie uit te voeren na het verstrijken van het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek.

    5.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

    Artikel 2

    1.   Wanneer het in artikel 1, lid 6, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 bedoelde douanerecht bij contingentoverschrijding van toepassing wordt op gewalste platte producten van ijzer of niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal, met uitzondering van roestvrij staal, van alle breedten, koud gewalst, niet geplateerd noch bekleed, en enkel koud gewalst, en dit recht het niveau van het in artikel 1, lid 2, vastgestelde antidumpingrecht overschrijdt, wordt uitsluitend het in artikel 1, lid 6, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 bedoelde douanerecht bij contingentoverschrijding geïnd.

    2.   Gedurende de periode waarin het bepaalde in lid 1 van toepassing is, wordt de inning van de krachtens de onderhavige verordening ingestelde rechten geschorst.

    3.   Wanneer het in artikel 1, lid 6, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 bedoelde douanerecht bij contingentoverschrijding van toepassing wordt op gewalste platte producten van ijzer of niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal, met uitzondering van roestvrij staal, van alle breedten, koud gewalst, niet geplateerd noch bekleed, en enkel koud gewalst, en dit recht wordt vastgesteld op een lager niveau dan het in artikel 1, lid 2, vastgestelde antidumpingrecht, wordt het in artikel 1, lid 6, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 bedoelde douanerecht bij contingentoverschrijding geïnd naast het verschil tussen dat recht en het hogere antidumpingrecht als vastgesteld in artikel 1, lid 2.

    4.   Het gedeelte van het bedrag aan overeenkomstig lid 3 niet-geïnde antidumpingrechten wordt geschorst.

    5.   De in de leden 2 en 4 bedoelde schorsingen zijn van tijdelijke aard en gelden voor de periode waarin het in artikel 1, lid 6, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 bedoelde douanerecht bij contingentoverschrijding van toepassing is.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 26 oktober 2022.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

    (2)  PB L 83 van 27.3.2015, blz. 11.

    (3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1328 van de Commissie van 29 juli 2016 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op bepaalde koudgewalste platte staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China en de Russische Federatie (PB L 210 van 4.8.2016, blz. 1).

    (4)  PB C 389 van 16.11.2020, blz. 4.

    (5)  Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde koudgewalste platte staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China en de Russische Federatie (PB C 311 van 3.8.2021, blz. 6).

    (6)  PB C 311 van 3.8.2021, blz. 8, punt 4.2.

    (7)  https://www.gtis.com/gta/

    (8)  https://qdd.oecd.org/subject.aspx?Subject=ExportRestrictions_IndustrialRawMaterials

    (9)  https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2538

    (10)  Mededeling over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (2020/C 86/06) (PB C 86 van 16.3.2020, blz. 6).

    (11)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/181 van de Commissie van 10 februari 2016 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op bepaalde koudgewalste platte staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China en de Russische Federatie (PB L 37 van 12.2.2016, blz. 17), overweging 113.

    (12)  Zie de vorige voetnoot.

    (13)  https://www.gtis.com/gta/

    (14)  https://qdd.oecd.org/subject.aspx?Subject=ExportRestrictions_IndustrialRawMaterials

    (15)  https://ec.altares.eu/

    (16)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191 van de Commissie van 16 februari 2022 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 36 van 17.2.2022, blz. 1); Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239 van de Commissie van 15 december 2021 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde stalen windmolenmasten voor grootschalige toepassing van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 450 van 16.12.2021, blz. 59); Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635 van de Commissie van 16 april 2021 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde gelaste buizen en pijpen van ijzer of niet-gelegeerd staal, van oorsprong uit Belarus, de Volksrepubliek China en Rusland, naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 132 van 19.4.2021, blz. 145); en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508 van de Commissie van 7 april 2020 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal van oorsprong uit Indonesië, de Volksrepubliek China en Taiwan (PB L 110 van 8.4.2020, blz. 3).

    (17)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overwegingen 195-201, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239 van de Commissie, overwegingen 67-74, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 149 en 150, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 158 en 159.

    (18)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overwegingen 195-201, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 67-74, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 115-118, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 122-127.

    (19)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overwegingen 195-201, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 67-74, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 119-122, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 128-132: het recht van overheidsinstanties om belangrijk leidinggevend personeel in staatsondernemingen te benoemen en te ontslaan, zoals bepaald in de Chinese wetgeving, kan worden beschouwd als afspiegeling van de corresponderende eigendomsrechten, maar daarnaast vormen de cellen van de Chinese Communistische Partij (“CCP”) in ondernemingen, niet alleen in staatsondernemingen maar ook in particuliere ondernemingen, een ander kanaal door middel waarvan de staat zich in de besluitvorming van bedrijven kan mengen. Volgens het vennootschapsrecht van de VRC moet in elke onderneming een CCP-organisatie in het leven worden geroepen (met ten minste drie CCP-leden zoals bepaald in de statuten van de CCP) en dient de onderneming de nodige voorwaarden te scheppen voor de activiteiten van de partijorganisatie. Deze eis lijkt in het verleden niet altijd te zijn gevolgd of strikt te zijn gehandhaafd. De CCP heeft haar aanspraken op zeggenschap bij zakelijke beslissingen in staatsondernemingen in elk geval sinds 2016 echter nadrukkelijk als politiek beginsel doen gelden. Ook zijn er berichten dat de CCP druk uitoefent op particuliere ondernemingen om “vaderlandslievendheid” voorop te stellen en zich naar de partijlijn te voegen. In 2017 werd bericht dat in 70 % van de circa 1,86 miljoen ondernemingen in particuliere eigendom partijcellen aanwezig waren, en dat er toenemende druk was om de CCP-organisaties het laatste woord te laten hebben bij de zakelijke besluitvorming in de betrokken ondernemingen. Deze voorschriften zijn van algemene toepassing in de gehele Chinese economie, in alle sectoren, ook op producenten van SSCR en de leveranciers van hun basisproducten.

    (20)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overwegingen 195-201, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 67-74, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 123-129, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 133-138.

    (21)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overwegingen 195-201, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 67-74, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 130-133, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 139-142.

    (22)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overwegingen 195-201, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 67-74, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 134 en 135, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 143 en 144.

    (23)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overwegingen 195-201, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 67-74, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 136-145, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 145-154.

    (24)  Werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2017) 483 final/2 van 20.12.2017, beschikbaar op: https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2017/december/tradoc_156474.pdf

    (25)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/649 van de Commissie van 5 april 2017 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 92 van 6.4.2017, blz. 68); Uitvoeringsverordening (EU) 2017/969 van de Commissie van 8 juni 2017 tot instelling van een definitief compenserend recht op bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/649 van de Commissie tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 146 van 9.6.2017, blz. 17); en Uitvoeringsverordening (EU) 2019/688 van de Commissie van 2 mei 2019 tot instelling van een definitief compenserend recht op bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 18 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 116 van 3.5.2019, blz. 39).

    (26)  Mondiaal Forum over de overcapaciteit van staal, Ministerieel Rapport, 20 september 2018.

    (27)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/688, overweging 86.

    (28)  Zie https://worldsteel.org/steel-topics/statistics/top-producers/ (geraadpleegd op 4 augustus 2022).

    (29)  Zie bijvoorbeeld: www.fitchratings.com/research/corporate-finance/china-baowu-steel-group-corporation-limited-05-03-2021 (geraadpleegd op 4 augustus 2022).

    (30)  Rapport — hoofdstuk 14, blz. 358; 51 % particuliere ondernemingen en 49 % staatsbedrijven wat betreft productie, en 44 % staatsbedrijven en 56 % particuliere ondernemingen wat betreft capaciteit.

    (31)  Beschikbaar op: www.gov.cn/zhengce/content/2016-02/04/content_5039353.htm https://policycn.com/policy_ticker/higher-expectations-for-large-scale-steel-enterprise/?iframe=1&secret=c8uthafuthefra4e en www.xinhuanet.com/english/2019-04/23/c_138001574.htm (geraadpleegd op 4 augustus 2022).

    (32)  Beschikbaar op http://www.jjckb.cn/2019-04/23/c_137999653.htm (geraadpleegd op 4 augustus 2022).

    (33)  Zoals de fusie van de particuliere onderneming Rizhao en de staatsonderneming Shandong Iron and Steel in 2009. Zie het rapport inzake Beijing Steel, blz. 58, en zie wat betreft het meerderheidsbelang dat de China Baowu Steel-groep in juni 2019 verwierf in Magang Steel: https://www.ft.com/content/a7c93fae-85bc-11e9-a028-86cea8523dc2 (geraadpleegd op 4 augustus 2022).

    (34)  Zie: https://www.miit.gov.cn/gzcy/yjzj/art/2020/art_af1bef04b9624997956b2bff6cdb7383.html (geraadpleegd op 13 januari 2022).

    (35)  Zie afdeling IV, onderafdeling 3, van het plan, beschikbaar op: https://www.miit.gov.cn/zwgk/zcwj/wjfb/tz/art/2021/art_2960538d19e34c66a5eb8d01b74cbb20.html (geraadpleegd op 13 januari 2022).

    (36)  Zie het voorwoord van het 14e Vijfjarenplan voor de ontwikkeling van de staalindustrie.

    (37)  Zie de website van de groep, beschikbaar op: http://www.baowugroup.com/about/board_of_directors (geraadpleegd op 28 maart 2022).

    (38)  Zie de website van de onderneming, beschikbaar op: https://www.baosteel.com/about/manager (geraadpleegd op 28 maart 2022).

    (39)  Zie de website van de groep, beschikbaar op: http://www.baowugroup.com/party_building/overview (geraadpleegd op 28 maart 2022).

    (40)  Ibidem.

    (41)  Rapport — deel III, hoofdstuk 14, blz. 346 e.v.

    (42)  Inleiding tot het Plan voor de aanpassing en modernisering van de staalindustrie.

    (43)  Rapport — hoofdstuk 14, blz. 347.

    (44)  13e Vijfjarenplan voor economische en sociale ontwikkeling van de Volksrepubliek China (2016-2020), beschikbaar op: https://en.ndrc.gov.cn/policies/202105/P020210527785800103339.pdf (geraadpleegd op 4 augustus 2022).

    (45)  Rapport — hoofdstuk 14, blz. 349.

    (46)  Rapport — hoofdstuk 14, blz. 352.

    (47)  Zie het 14e Vijfjarenplan van de Volksrepubliek China voor nationale economische en sociale ontwikkeling en doelstellingen op lange termijn voor 2035, deel III, artikel VIII, beschikbaar op:

    https://cset.georgetown.edu/publication/china-14th-five-year-plan/ (geraadpleegd op 4 augustus 2022).

    (48)  “Catalogus van leidende beginselen voor herstructurering van de industrie” (versie 2019), goedgekeurd bij besluit nr. 29 van de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming van de Volksrepubliek China van 27 augustus 2019, beschikbaar op:

    http://www.gov.cn/xinwen/2019-11/06/5449193/files/26c9d25f713f4ed5b8dc51ae40ef37af.pdf (geraadpleegd op 27 juni 2022).

    (49)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 134 en 135, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 143 en 144.

    (50)  World Bank Open Data — Upper Middle Income, https://data.worldbank.org/income-level/upper-middle-income

    (51)  Als het onderzochte product in geen enkel land met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau wordt geproduceerd, kan de productie van een product in dezelfde algemene categorie en/of sector als van het onderzochte product in aanmerking worden genomen.

    (52)  https://www.edp.com.br/distribuicao-es/saiba-mais/informativos/tarifas-aplicadas-a-clientes-atendidos-em-alta-e-media-tensao-(grupo-a), en https://www.edp.com.br/distribuicao-es/saiba-mais/informativos/bandeira-tarifaria

    (53)  https://ilostat.ilo.org/

    (54)  https://ilostat.ilo.org/data/ https://www.ilo.org/shinyapps/bulkexplorer36/?lang=en&segment=indicator&id=EAR_4MTH_SEX_ECO_CUR_NB_A

    (55)  https://www.ilo.org/shinyapps/bulkexplorer38/?lang=en&segment=indicator&id=HOW_TEMP_SEX_ECO_NB_A

    (56)  Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 33). Volgens artikel 2, lid 7, van de basisverordening kunnen de binnenlandse prijzen in die landen niet worden gebruikt voor de vaststelling van de normale waarde; hoe dan ook waren de betrokken invoergegevens verwaarloosbaar.

    (57)  https://ilostat.ilo.org/

    (58)  https://ilostat.ilo.org/data/ https://www.ilo.org/shinyapps/bulkexplorer36/?lang=en&segment=indicator&id=EAR_4MTH_SEX_ECO_CUR_NB_A

    (59)  https://www.ilo.org/shinyapps/bulkexplorer38/?lang=en&segment=indicator&id=HOW_TEMP_SEX_ECO_NB_A

    (60)  https://www.edp.com.br/distribuicao-es/saiba-mais/informativos/tarifas-aplicadas-a-clientes-atendidos-em-alta-e-media-tensao-(grupo-a), en https://www.edp.com.br/distribuicao-es/saiba-mais/informativos/bandeira-tarifaria

    (61)  www.macmap.org

    (62)  De databank van artikel 14, lid 6, bevat gegevens over de invoer van producten die reeds aan registratie onderworpen zijn of waarop reeds antidumping- of antisubsidiemaatregelen van toepassing zijn, uit de bij de procedure betrokken landen en uit andere derde landen, op het niveau van de 10-cijferige Taric-codes.

    (63)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1029 van de Commissie van 24 juni 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 van de Commissie teneinde de vrijwaringsmaatregel ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten te verlengen (PB L 225 I van 25.6.2021, blz. 1).

    (64)  https://www.oecd.org/industry/ind/latest-developments-in-steelmaking-capacity-2021.pdf

    (65)  https://worldsteel.org/steel-topics/statistics/world-steel-in-figures-2022/

    (66)  Opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde koudgewalste platte staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China en de Russische Federatie, opmerkingen namens Duferco SA, 27.8.2021, punt 4.1: China, blz. 6-7.

    (67)  Global Steel Prices, Indexes & Forecasts | MEPS International

    (68)  Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 229 van 31.7.2014, blz. 1), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2022/428 (PB L 87 I van 15.3.2022, blz. 13). Zie https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A02014R0833-20220413 voor de geconsolideerde versie van Verordening (EU) nr. 833/2014, die alle wijzigingen met betrekking tot het sanctiepakket bevat.

    (69)  India, Turkije, Oekraïne en de Republiek Korea waren de enige landen met een marktaandeel boven 3 % tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek, terwijl voorts alleen Taiwan en het Verenigd Koninkrijk een marktaandeel van meer dan 2 % hadden.

    (70)  Dit werd ook bevestigd in het oorspronkelijke onderzoek, zie overweging 136 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/181.

    (71)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/181, overweging 136.

    (72)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1328.

    (73)  Zie Verordening (EU) 2022/428 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren.

    (74)  Volgens de Russische producenten-exporteurs worden antidumpingmaatregelen “beëindigd zodra de redenen voor de instelling ervan niet langer opgaan”, maar gebruikt de Commissie antidumpingmaatregelen “als instrument om de handel op de lange termijn te beschermen”.

    (75)  Deze prijs werd vastgesteld op cif-basis, zoals gerapporteerd in de GTA-databank (https://www.gtis.com/gta/), met de nodige correcties voor kosten na invoer.

    (76)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1328, overweging 156.

    (77)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/978 van de Commissie van 23 juni 2022 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 tot instelling van een definitieve vrijwaringsmaatregel ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten (PB L 167 van 24.6.2022, blz. 58).

    (78)  Europese Commissie, directoraat-generaal Handel, directoraat G, Wetstraat 170, 1040 Brussel, België.

    (79)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

    (80)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 van de Commissie van 31 januari 2019 tot instelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten (PB L 31 van 1.2.2019, blz. 27).


    BIJLAGE

    Niet in de steekproef opgenomen medewerkende Chinese producenten-exporteurs

    Land

    Naam

    Aanvullende Taric-code

    VRC

    Hesteel Co., Ltd Tangshan Branch, Tangshan

    C103

    VRC

    Handan Iron & Steel Group Han-Bao Co., Ltd, Handan

    C104

    VRC

    Baoshan Iron & Steel Co., Ltd, Shanghai

    C105

    VRC

    Shanghai Meishan Iron & Steel Co., Ltd, Nanjing

    C106

    VRC

    BX Steel POSCO Cold Rolled Sheet Co., Ltd, Benxi

    C107

    VRC

    Bengang Steel Plates Co., Ltd, Benxi

    C108

    VRC

    WISCO International Economic & Trading Co. Ltd, Wuhan

    C109

    VRC

    Maanshan Iron & Steel Co., Ltd, Maanshan

    C110

    VRC

    Tianjin Rolling-one Steel Co., Ltd, Tianjin

    C111

    VRC

    Zhangjiagang Yangtze River Cold Rolled Sheet Co., Ltd, Zhangjiagang

    C112

    VRC

    Inner Mongolia Baotou Steel Union Co., Ltd, Baotou City

    C113


    Top