Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R1248

    Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1248 van de Commissie van 19 juli 2022 tot verlening van een vergunning voor etherische olie van Origanum vulgare ssp. hirtum (Link) Ietsw. als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor bepaalde diersoorten (Voor de EER relevante tekst)

    C/2022/5007

    PB L 191 van 20.7.2022, p. 7–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/1248/oj

    20.7.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 191/7


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1248 VAN DE COMMISSIE

    van 19 juli 2022

    tot verlening van een vergunning voor etherische olie van Origanum vulgare ssp. hirtum (Link) Ietsw. als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor bepaalde diersoorten

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de gronden en procedures voor het verlenen van dergelijke vergunningen, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10, lid 2, van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2).

    (2)

    Voor etherische olie van Origanum vulgare is overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG een vergunning zonder tijdsbeperking verleend als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten. Vervolgens is het toevoegingsmiddel overeenkomstig artikel 10, lid 1, punt b), van Verordening (EG) nr. 1831/2003 als bestaand product opgenomen in het repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

    (3)

    Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 in samenhang met artikel 7 van die verordening is een aanvraag ingediend voor de herbeoordeling van etherische olie van Origanum vulgare ssp. hirtum (Link) Ietsw. voor alle diersoorten.

    (4)

    De aanvrager heeft verzocht om het toevoegingsmiddel in te delen in de categorie “sensoriële toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “aromatische stoffen”. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten zijn bij de aanvraag verstrekt.

    (5)

    De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 12 november 2019 (3) geconcludeerd dat Origanum vulgare ssp. hirtum (Link) Ietsw. onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige gevolgen heeft voor de diergezondheid, de gezondheid van de consument of het milieu. De EFSA heeft ook geconcludeerd dat etherische olie van Origanum vulgare ssp. hirtum (Link) Ietsw. moet worden beschouwd als irriterend voor de huid en de ogen en als mogelijk huid- en inhalatieallergeen. De Commissie is daarom van mening dat passende beschermende maatregelen moeten worden genomen om negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid — en met name de gezondheid van de gebruikers van het toevoegingsmiddel — te voorkomen.

    (6)

    De EFSA heeft ook geconcludeerd dat de werkzaamheid van etherische olie van Origanum vulgare ssp. hirtum (Link) Ietsw. niet meer hoeft te worden aangetoond aangezien het toevoegingsmiddel is erkend als aromatische stof in levensmiddelen en de functie ervan in diervoeders in wezen dezelfde is als in levensmiddelen. De EFSA heeft ook het verslag over de analysemethoden voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

    (7)

    Uit de beoordeling van etherische olie van Origanum vulgare ssp. hirtum (Link) Ietsw. blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Daarom moet een vergunning worden verleend voor het gebruik van deze stof zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening.

    (8)

    Het desbetreffende toevoegingsmiddel bevat een aantal bestanddelen, zoals carvacrol en thymol, waarvoor in bepaalde reeds toegelaten toevoegingsmiddelen zoötechnische effecten zijn aangetoond. Om te voorkomen dat er doses van het toevoegingsmiddel worden gebruikt die tot dergelijke zoötechnische effecten kunnen leiden, moet als voorwaarde voor het gebruik van etherische olie van Origanum vulgare ssp. hirtum (Link) Ietsw. als aromatische stof in diervoeders een maximumgehalte worden vastgesteld.

    (9)

    Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden voor de betrokken stof vereisen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen van de vergunning te voldoen.

    (10)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verlening van een vergunning

    Voor de in de bijlage gespecificeerde stof, die behoort tot de categorie “sensoriële toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “aromatische stoffen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning verleend voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding.

    Artikel 2

    Overgangsmaatregelen

    1.   De in de bijlage gespecificeerde stof en voormengsels die deze stof bevatten, en die vóór 9 februari 2023 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 9 augustus 2022 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.

    2.   De mengvoeders en voedermiddelen die de in de bijlage gespecificeerde stof bevatten, en die vóór 9 augustus 2023 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 9 augustus 2022 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput, wanneer zij bestemd zijn voor voedselproducerende dieren.

    Artikel 3

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 19 juli 2022.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

    (2)  Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding (PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1).

    (3)  EFSA Journal 2019;17(12):5909.


    BIJLAGE

    Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

    Naam van de vergunninghouder

    Toevoegingsmiddel

    Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

    Diersoort of -categorie

    Maximumleeftijd

    Minimumgehalte

    Maximumgehalte

    Overige bepalingen

    Einde van de vergunningsperiode

    mg werkzame stof/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    Categorie: sensoriële toevoegingsmiddelen. Functionele groep: aromatische stoffen

    2b317-eo-i

    Etherische olie van Origanum vulgare ssp. hirtum (Link) letsw.

    Samenstelling van het toevoegingsmiddel

    Etherische olie van Origanum vulgare ssp. hirtum (Link) letsw.

    Karakterisering van de werkzame stof

    Etherische olie van Origanum vulgare ssp. hirtum (Link) letsw. zoals gedefinieerd door de Raad van Europa (1).

    Carvacrol: ≥ 75 %

    Thymol: ≤ 2,7 %

    γ-terpineen: ≤ 3,8 %

    p-cymeen: ≤ 6,2 %

    RvE-nr.: 317

    CAS-nummer: 336185-21-8

    FEMA-nummer: 2660

    Analysemethode  (2)

    Voor de bepaling van carvacol (fytochemische marker) in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

    gaschromatografie in combinatie met vlamionisatiedetectie (GC-FID) — ISO 13171.

    Mestkippen

    22

    1.

    Het toevoegingsmiddel moet als voormengsel in diervoeder worden verwerkt.

    2.

    In de aanwijzingen voor het gebruik van het toevoegingsmiddel en de voormengsels moeten de opslag- en stabiliteitsvoorwaarden worden aangegeven.

    3.

    Mengsels van etherische olie van Origanum vulgare L ssp. hirtum (Link) letsw. met andere toegestane toevoegingsmiddelen uit Origanum vulgare L, zijn niet toegestaan in diervoeders.

    4.

    De exploitanten van diervoederbedrijven moeten operationele procedures en organisatorische maatregelen vaststellen voor de gebruikers van het toevoegingsmiddel en de voormengsels om met de mogelijke risico’s bij inademing, contact met de huid of contact met de ogen om te gaan. Indien die risico’s met deze procedures en maatregelen niet kunnen worden geëlimineerd of tot een minimum kunnen worden teruggebracht, moeten bij het gebruik van het toevoegingsmiddel en de voormengsels persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt, waaronder beschermingsmiddelen voor de luchtwegen, de ogen en de huid.

    9 augustus 2032

    Legkippen

    33

    Mestkalkoenen

    30

    Biggen

    40

    Mestvarkens

    48

    Zeugen

    63

    Melkkoeien

    57

    Kalveren

    100

    Mestrunderen, schapen, geiten en paarden

    88

    Konijnen

    35

    Honden

    106

    Katten

     

     

    18

    Zalmachtigen

    101

    Siervissen

    150


    (1)  Natural sources of flavourings — Verslag nr. 2 (2007).

    (2)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op de website van het referentielaboratorium: https://joint-research-centre.ec.europa.eu/eurl-fa-eurl-feed-additives/eurl-fa-authorisation/eurl-fa-evaluation-reports_en


    Top