This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32022D2242
Council Decision (EU) 2022/2242 of 14 November 2022 on the financial contributions to be paid by the parties to the European Development Fund to finance that fund, specifying the ceiling for 2024, the annual amount for 2023, the amount of the first instalment for 2023 and an indicative and non-binding forecast for the expected annual amounts of contributions for the years 2025 and 2026
Besluit (EU) 2022/2242 van de Raad van 14 november 2022 betreffende de door de partijen bij het Europees Ontwikkelingsfonds te betalen financiële bijdragen voor de financiering van dat fonds, en tot vaststelling van het maximum voor 2024, het jaarlijkse bedrag voor 2023, het bedrag van de eerste tranche voor 2023 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2025 en 2026
Besluit (EU) 2022/2242 van de Raad van 14 november 2022 betreffende de door de partijen bij het Europees Ontwikkelingsfonds te betalen financiële bijdragen voor de financiering van dat fonds, en tot vaststelling van het maximum voor 2024, het jaarlijkse bedrag voor 2023, het bedrag van de eerste tranche voor 2023 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2025 en 2026
ST/13703/2022/INIT
PB L 294 van 15.11.2022, p. 17–20
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
15.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/17 |
BESLUIT (EU) 2022/2242 VAN DE RAAD
van 14 november 2022
betreffende de door de partijen bij het Europees Ontwikkelingsfonds te betalen financiële bijdragen voor de financiering van dat fonds, en tot vaststelling van het maximum voor 2024, het jaarlijkse bedrag voor 2023, het bedrag van de eerste tranche voor 2023 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2025 en 2026
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor 2014-2020, overeenkomstig de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, en betreffende de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn (1), en met name artikel 7, lid 2, in samenhang met artikel 14, lid 3,
Gezien Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad van 26 november 2018 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, en tot intrekking van Verordening (EU) 2015/323 (2), en met name artikel 19, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig de procedure van de artikelen 19 tot en met 22, en met name artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1877 dient de Commissie uiterlijk op 15 oktober 2022 een voorstel in te dienen tot vaststelling van het maximumbedrag van de door de partijen bij het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) te betalen bijdragen voor 2024, het jaarlijkse bedrag van de bijdragen voor 2023, het bedrag van de eerste tranche van de bijdragen voor 2023 en een indicatieve niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2025 en 2026. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EU) 2018/1877 dient de Europese Investeringsbank (EIB) haar bijgewerkte vastleggings- en betalingsramingen betreffende de door haar beheerde instrumenten naar de Commissie te sturen. |
(3) |
Op grond van artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1877 dienen bij de verzoeken om bijdragen eerst in chronologische volgorde de bedragen voor voorgaande EOF’s opgebruikt te worden. Daarom moet een verzoek om bijdragen op grond van Verordening (EU) 2018/1877 voor de Commissie en voor de EIB worden gedaan. |
(4) |
Op grond van artikel 152 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (3) (het “terugtrekkingsakkoord”) is bepaald dat het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (het “Verenigd Koninkrijk”) partij bij het EOF zal blijven tot de afsluiting van het 11e EOF en alle voorgaande nog niet afgesloten EOF’s. Op grond van artikel 153 van het terugtrekkingsakkoord wordt het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in vrijgemaakte middelen voor projecten in het kader van het 11e EOF, wanneer die na 31 december 2020 zijn vrijgemaakt, of van voorgaande EOF’s, echter niet hergebruikt. |
(5) |
Bij Besluit (EU) 2021/1941 van de Raad (4) is het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de bijdragen van de partijen aan het EOF voor 2023 vastgesteld op 1 800 000 000 EUR voor de Commissie en 300 000 000 EUR voor de EIB. |
(6) |
Opdat de maatregelen waarin het voorziet, snel kunnen worden toegepast, moet dit besluit in werking treden op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de door de partijen bij het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) te betalen bijdragen voor 2024 wordt vastgesteld op 1 600 000 000 EUR. Dat bedrag wordt gesplitst in 1 300 000 000 EUR voor de Commissie en 300 000 000 EUR voor de Europese Investeringsbank (EIB).
Artikel 2
Het jaarlijkse bedrag van de door de partijen bij het EOF te betalen bijdragen voor 2023 wordt vastgesteld op 2 100 000 000 EUR. Dat bedrag wordt gesplitst in 1 800 000 000 EUR voor de Commissie en 300 000 000 EUR voor de EIB.
Artikel 3
De individuele bijdragen aan het EOF worden door de partijen bij het EOF aan de Commissie en aan de EIB betaald, als eerste tranche voor 2023, overeenkomstig de bijlage.
Artikel 4
Een bedrag van 42 500 000 EUR uit niet-vastgelegde of vrijgemaakte middelen voor projecten in het kader van het 9e EOF wordt in mindering gebracht op de betalingen voor de in artikel 3 vermelde eerste tranche voor 2023.
Artikel 5
De indicatieve niet-bindende prognose voor het verwachte jaarlijkse bedrag van de bijdragen voor 2025 wordt vastgesteld op 900 000 000 EUR voor de Commissie en op 9 000 000 EUR voor de EIB, en die voor 2026 wordt vastgesteld op 600 000 000 EUR voor de Commissie en op 0 EUR voor de EIB.
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 14 november 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J. BORRELL FONTELLES
(1) PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1.
(2) PB L 307 van 3.12.2018, blz. 1.
(3) PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7.
(4) Besluit (EU) 2021/1941 van de Raad van 9 november 2021 betreffende de financiële bijdragen van de partijen aan het Europees Ontwikkelingsfonds, voor de financiering van dat fonds inclusief het maximum voor 2023, het jaarlijkse bedrag voor 2022, de eerste tranche voor 2022 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2024 en 2025 (PB L 396 van 10.11.2021, blz. 61).
BIJLAGE
Eerste tranche voor 2023 (EUR) te betalen aan de Commissie en aan de EIB
LIDSTATEN & VERENIGD KONINKRIJK |
Verdeelsleutel 9e EOF (%) |
Verdeelsleutel 11e EOF (%) |
Commissie |
EIB |
Commissie + EIB |
||
11e EOF |
Terugbetaling uit het 9e EOF |
11e EOF minus de terugbetaling uit het 9e EOF |
11e EOF |
Totaalbedrag eerste tranche 2023 |
|||
BELGIË |
3,92 |
3,24927 |
24 369 525 |
1 666 000 |
22 703 525 |
3 249 270 |
25 952 795 |
BULGARIJE |
|
0,21853 |
1 638 975 |
0 |
1 638 975 |
218 530 |
1 857 505 |
TSJECHIË |
|
0,79745 |
5 980 875 |
0 |
5 980 875 |
797 450 |
6 778 325 |
DENEMARKEN |
2,14 |
1,98045 |
14 853 375 |
909 500 |
13 943 875 |
1 980 450 |
15 924 325 |
DUITSLAND |
23,36 |
20,57980 |
154 348 500 |
9 928 000 |
144 420 500 |
20 579 800 |
165 000 300 |
ESTLAND |
|
0,08635 |
647 625 |
0 |
647 625 |
86 350 |
733 975 |
IERLAND |
0,62 |
0,94006 |
7 050 450 |
263 500 |
6 786 950 |
940 060 |
7 727 010 |
GRIEKENLAND |
1,25 |
1,50735 |
11 305 125 |
531 250 |
10 773 875 |
1 507 350 |
12 281 225 |
SPANJE |
5,84 |
7,93248 |
59 493 600 |
2 482 000 |
57 011 600 |
7 932 480 |
64 944 080 |
FRANKRIJK |
24,30 |
17,81269 |
133 595 175 |
10 327 500 |
123 267 675 |
17 812 690 |
141 080 365 |
KROATIË |
|
0,22518 |
1 688 850 |
0 |
1 688 850 |
225 180 |
1 914 030 |
ITALIË |
12,54 |
12,53009 |
93 975 675 |
5 329 500 |
88 646 175 |
12 530 090 |
101 176 265 |
CYPRUS |
|
0,11162 |
837 150 |
0 |
837 150 |
111 620 |
948 770 |
LETLAND |
|
0,11612 |
870 900 |
0 |
870 900 |
116 120 |
987 020 |
LITOUWEN |
|
0,18077 |
1 355 775 |
0 |
1 355 775 |
180 770 |
1 536 545 |
LUXEMBURG |
0,29 |
0,25509 |
1 913 175 |
123 250 |
1 789 925 |
255 090 |
2 045 015 |
HONGARIJE |
|
0,61456 |
4 609 200 |
0 |
4 609 200 |
614 560 |
5 223 760 |
MALTA |
|
0,03801 |
285 075 |
0 |
285 075 |
38 010 |
323 085 |
NEDERLAND |
5,22 |
4,77678 |
35 825 850 |
2 218 500 |
33 607 350 |
4 776 780 |
38 384 130 |
OOSTENRIJK |
2,65 |
2,39757 |
17 981 775 |
1 126 250 |
16 855 525 |
2 397 570 |
19 253 095 |
POLEN |
|
2,00734 |
15 055 050 |
0 |
15 055 050 |
2 007 340 |
17 062 390 |
PORTUGAL |
0,97 |
1,19679 |
8 975 925 |
412 250 |
8 563 675 |
1 196 790 |
9 760 465 |
ROEMENIË |
|
0,71815 |
5 386 125 |
0 |
5 386 125 |
718 150 |
6 104 275 |
SLOVENIË |
|
0,22452 |
1 683 900 |
0 |
1 683 900 |
224 520 |
1 908 420 |
SLOWAKIJE |
|
0,37616 |
2 821 200 |
0 |
2 821 200 |
376 160 |
3 197 360 |
FINLAND |
1,48 |
1,50909 |
11 318 175 |
629 000 |
10 689 175 |
1 509 090 |
12 198 265 |
ZWEDEN |
2,73 |
2,93911 |
22 043 325 |
1 160 250 |
20 883 075 |
2 939 110 |
23 822 185 |
VERENIGD KONINKRIJK |
12,69 |
14,67862 |
110 089 650 |
5 393 250 |
104 696 400 |
14 678 620 |
119 375 020 |
TOTAAL EU-27 & VERENIGD KONINKRIJK |
100,00 |
100,00 |
750 000 000 |
42 500 000 |
707 500 000 |
100 000 000 |
807 500 000 |