This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32021R0763
Commission Implementing Regulation (EU) 2021/763 of 23 April 2021 laying down implementing technical standards for the application of Regulation (EU) No 575/2013 of the European Parliament and of the Council and Directive 2014/59/EU of the European Parliament and of the Council with regard to the supervisory reporting and public disclosure of the minimum requirement for own funds and eligible liabilities (Text with EEA relevance)
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/763 van de Commissie van 23 april 2021 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van de toezichtrapportage en openbaarmaking van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/763 van de Commissie van 23 april 2021 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van de toezichtrapportage en openbaarmaking van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (Voor de EER relevante tekst)
PB L 168 van 12.5.2021, p. 1–83
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
12.5.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 168/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/763 VAN DE COMMISSIE
van 23 april 2021
tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van de toezichtrapportage en openbaarmaking van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 430, lid 7, vijfde alinea, en artikel 434 bis, vijfde alinea,
Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (2), en met name artikel 45 decies, leden 5 en 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het geharmoniseerde minimumniveau van de nadere kenmerken van het totale verliesabsorberend vermogen (“TLAC”) (Total Loss-Absorbing Capacity Term Sheet — “TLAC-norm”) voor mondiaal systeemrelevante instellingen (“MSI’s”) (“het TLAC-vereiste”) is in Uniewetgeving opgenomen bij Verordening (EU) 2019/876 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 (3). De instellingsspecifieke opslagfactor voor MSI’s en het instellingsspecifieke vereiste voor niet-MSI’s, ook wel het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (“MREL”) genoemd, zijn vastgesteld via gerichte wijzigingen van Richtlijn 2014/59/EU die bij Richtlijn (EU) 2019/879 van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn ingevoerd. Rapportage- en openbaarmakingsvereisten voor zowel de TLAC-standaard als het MREL zijn nu opgenomen in, respectievelijk, Verordening (EU) nr. 575/2013 en Richtlijn 2014/59/EU. |
(2) |
Aangezien de TLAC-standaard en het MREL dezelfde doelstelling nastreven — ervoor zorgen dat in de Unie gevestigde instellingen en entiteiten voldoende verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit hebben — moeten de beide vereisten elkaar aanvullende onderdelen van een gemeenschappelijk raamwerk zijn. Daarom dient een reeks templates te worden vastgesteld voor de rapportage en openbaarmaking van geharmoniseerde informatie over het vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva voor MSI’s en voor dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s (TLAC) en over het instellingsspecifieke MREL dat voor alle instellingen geldt. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 434 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt met de door de Europese Bankautoriteit (EBA) te ontwikkelen ontwerpen van technische uitvoeringsnormen gestreefd naar het behouden van consistentie van de openbaarmakingsformats met de internationale standaarden voor openbaarmakingen, om zo aan de vergelijkbaarheid van informatie bij te dragen. Het Bazelse Comité van bankentoezichthouders (BCBS) maakte in december 2018 geactualiseerde derde-pijler-openbaarmakingsvereisten bekend, waaronder vereisten inzake TLAC-openbaarmakingen. De openbaarmakingsformats en de daarmee samenhangende instructies die in deze verordening worden uiteengezet, moeten dus consistent zijn met die geactualiseerde openbaarmakingsvereisten van het Bazelse Comité. |
(4) |
Om te vermijden dat compliancekosten voor instellingen niet onredelijk stijgen en dat de datakwaliteit gehandhaafd blijft, moeten rapportage- en openbaarmakingsverplichtingen maximaal onderling worden afgestemd wat betreft de inhoud, maar ook wat betreft de frequentie ervan. Bovendien wordt een afstemming van de technische uitvoeringsnormen voor rapportage- en openbaarmakingsverplichtingen ten behoeve van het TLAC en het MREL uitdrukkelijk opgelegd door artikel 45 decies, lid 5, derde alinea, en artikel 45 decies, lid 6, derde alinea, van Richtlijn 2014/59/EU. Daarom dienen standaarden die voor zowel rapportage als openbaarmaking van het TLAC en het MREL van toepassing zijn, in één verordening te worden opgenomen. Terzelfder tijd moet de fijnmazigheid en frequentie van zowel rapportage als openbaarmaking voor zover nodig worden bijgesteld, met het oog op de vereisten vermeld in, respectievelijk, Verordening (EU) nr. 575/2013 en Richtlijn 2014/59/EU en de noodzaak ervoor te zorgen dat instellingen te allen tijde aan die vereisten voldoen. |
(5) |
Richtlijn 2014/59/EU verlangt dat MREL-informatie aan zowel bevoegde autoriteiten als afwikkelingsautoriteiten wordt gerapporteerd. Verordening (EU) nr. 575/2013 verlangt dat TLAC-informatie uitsluitend aan bevoegde autoriteiten wordt gerapporteerd. Echter, overeenkomstig artikel 45 quinquies, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU omvat het MREL van een af te wikkelen entiteit die een (deel van een) MSI is, het TLAC-vereiste en eventuele aanvullende opslagfactoren. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat afwikkelingsautoriteiten TLAC-informatie van MSI’s ontvangen in het kader van hun MREL-rapportage. Een en ander laat regelingen onverlet die bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten zijn aangegaan om datastromen zo veel mogelijk te beperken. |
(6) |
Artikel 45 decies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU verlangt dat de EBA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ontwikkelt tot nadere bepaling van een gestandaardiseerde manier om, ter wille van de vergelijkbaarheid en rechtszekerheid, informatie te verstrekken over de rangorde van eigen vermogen en bail-inbare passiva die van toepassing is in nationale insolventieprocedures in elke lidstaat. Gestandaardiseerde informatie over de insolventiehiërarchieën in elke lidstaat, en de tijdige bijwerking daarvan, moet dus door de betrokken afwikkelingsautoriteiten beschikbaar worden gesteld aan instellingen die onder hun jurisdictie vallen. Die informatie moet een gestandaardiseerde presentatie van de insolventiehiërarchieën volgen. |
(7) |
Wat betreft bail-inbare passiva die onder de wetgeving van een derde land vallen, verlangt artikel 45 decies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU ook dat de door de EBA te ontwikkelen technische uitvoeringsnormen een gestandaardiseerde manier van informatieverstrekking bepalen die derde landen vermeldt waarvan de wetgeving op die passiva van toepassing is en voor elk genoemde derde land de vraag of voor die passiva een contractuele bepaling is opgenomen die erkent dat die passiva aan de afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden op grond van die richtlijn kunnen worden onderworpen. Omdat verder moet worden nagegaan hoe fijnmazig de rapportage van die elementen moet zijn, zal de EBA de desbetreffende instructies en templates ontwikkelen en te zijner tijd afzonderlijk bij de Commissie indienen, zodat zowel bevoegde autoriteiten als afwikkelingsautoriteiten op regelmatige basis toegang tot deze informatie hebben. Het feit dat deze beperkte aanvullende elementen ontbreken, doet niet af aan, noch vertraagt het de toepassing van de in deze verordening vastgestelde rapportagevereisten. |
(8) |
Entiteiten die informatie openbaar maken, moeten, wanneer zij nagaan of informatie wezenlijk is, bedrijfsgevoelig of vertrouwelijk als bedoeld in artikel 432 van Verordening (EU) nr. 575/2013, rekening houden met de betrokken richtsnoeren die de EBA heeft bekendgemaakt. |
(9) |
De in artikel 430, lid 1, onder b), artikel 437 bis en artikel 447, onder h), van Verordening (EU) nr. 575/2013 vastgestelde verplichting om TLAC-informatie te rapporteren en openbaar te maken, is, overeenkomstig artikel 3, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) 2019/879, sinds 27 juni 2019 van toepassing. Bijgevolg moeten MSI’s en dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s, nadat deze verordening in werking is getreden, onmiddellijk TLAC-informatie openbaar maken aan de hand van de templates en volgens de instructies die in deze verordening zijn vastgesteld. Daarentegen moet rapportage voor het TLAC-vereiste overeenkomstig deze verordening pas vanaf 28 juni 2021 aanvangen, om instellingen en bevoegde autoriteiten voldoende tijd te geven de betrokken vereisten te implementeren. |
(10) |
Wat betreft het MREL zijn de in Richtlijn 2014/59/EU vastgestelde rapportageverplichtingen uiterlijk vanaf 28 december 2020 van toepassing. Om dezelfde redenen als voor het TLAC, moeten alle instellingen echter vanaf 28 juni 2021 MREL-informatie rapporteren aan de hand van de templates en volgens de instructies die in deze verordening zijn vastgesteld. Daarentegen moet de toepassingsdatum van MREL-openbaarmakingsverplichtingen samenvallen met het einde van de overgangsperiode overeenkomstig artikel 45 quaterdecies, lid 1, derde alinea, van Richtlijn 2014/59/EU, d.w.z. ten vroegste op 1 januari 2024. |
(11) |
Omdat instellingen, bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten hun rapportage en elektronische systemen aan de in deze verordening vastgestelde vereisten moeten aanpassen, moet voor data met betrekking tot de referentiedatum 30 juni 2021 de inleverdatum voor de kwartaalrapportage uiterlijk 30 september 2021 zijn. |
(12) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de EBA bij de Commissie heeft ingediend. |
(13) |
De EBA heeft open publieke raadplegingen gehouden over de technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke kosten en baten ervan geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
TOEZICHTRAPPORTAGE
Artikel 1
Rapportagereferentiedata
Entiteiten die op individuele of geconsolideerde basis aan rapportagevereisten voor het totale verliesabsorberende vermogen (“TLAC”) en het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (“MREL”) onderworpen zijn (“rapporterende entiteiten”), dienen bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten informatie in zoals die op de volgende rapportagereferentiedata beschikbaar is:
a) |
voor kwartaalrapportage: 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december; |
b) |
voor halfjaarlijkse rapportage: 30 juni en 31 december; |
c) |
voor jaarlijkse rapportage: 31 december. |
Artikel 2
Inleverdata
1. Rapporterende entiteiten dienen bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten informatie in aan het eind van de werkdag van de volgende inleverdata:
a) |
voor kwartaalrapportage: 19 mei, 18 augustus, 18 november en 18 februari, met uitzondering van data met betrekking tot de referentiedatum 30 juni 2021, waarvoor de inleverdatum uiterlijk 30 september 2021 is; |
b) |
voor halfjaarlijkse rapportage: 18 augustus en 18 februari; |
c) |
voor jaarlijkse rapportage: 18 februari. |
2. Wanneer de inleverdag in de lidstaat van de bevoegde autoriteit of de afwikkelingsautoriteit waarbij de in lid 1 bedoelde informatie moet worden ingediend, op een feestdag of op een zaterdag of zondag valt, wordt die informatie aan het eind van de eerstvolgende werkdag ingediend.
3. Rapporterende entiteiten mogen cijfers indienen waarvoor geen controleverklaring is afgegeven door een externe accountant (ongecontroleerde cijfers). Wanneer cijfers die zijn gecontroleerd door een externe accountant die een controleverklaring heeft afgegeven (gecontroleerde cijfers), afwijken van ingediende, ongecontroleerde cijfers, dienen rapporterende entiteiten onverwijld de herziene, gecontroleerde cijfers in.
4. Rapporterende entiteiten dienen alle overige correcties onverwijld in bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten.
Artikel 3
Format en frequentie van rapportage op individuele basis door af te wikkelen entiteiten
1. Af te wikkelen entiteiten zonder dochterondernemingen die, overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU, aan de vereisten van artikel 45 van die richtlijn onderworpen zijn, dienen op individuele basis als volgt informatie in bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten:
a) |
de in kolom 0010 van template 1 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over kernmaatstaven wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd; |
b) |
de in kolom 0010 van template 2 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd; |
c) |
de in template 4 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de financieringsstructuur van in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.3 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd; |
d) |
de in template 7 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over instrumenten die onder het recht van derde landen vallen, wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 4 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd. |
2. Af te wikkelen entiteiten dienen per kwartaal bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten op individuele basis de in template 6 van bijlage I opgevraagde informatie over de uitsplitsing van eigen vermogen en passiva naar insolventierangorde in, volgens de instructies in punt 3.2 van deel II van bijlage II.
3. Naast de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie, dienen af te wikkelen entiteiten die, overeenkomstig artikel 6, lid 1 bis, van Verordening (EU) nr. 575/2013, op individuele basis aan het in artikel 92 bis van die verordening bepaalde vereiste onderworpen zijn, bij afwikkelingsautoriteiten en bevoegde autoriteiten op individuele basis als volgt informatie in:
a) |
de in kolom 0020 van template 1 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over kernmaatstaven wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd; |
b) |
de in de kolommen 0020 en 0030 van template 2 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd. |
Artikel 4
Format en frequentie van rapportage op geconsolideerde basis door af te wikkelen entiteiten
1. Af te wikkelen entiteiten die aan de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU onderworpen zijn, dienen overeenkomstig artikel 45 sexies van die richtlijn op geconsolideerde basis als volgt informatie in bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten:
a) |
de in kolom 0010 van template 1 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over kernmaatstaven wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd; |
b) |
de in kolom 0010 van template 2 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd; |
c) |
de in template 4 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de financieringsstructuur van in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.3 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd; |
d) |
de in template 7 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over instrumenten die onder het recht van derde landen vallen, wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 4 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd. |
2. Naast de in de lid 1 bedoelde informatie, dienen af te wikkelen entiteiten die, overeenkomstig artikel 11, lid 3 bis, van Verordening (EU) nr. 575/2013, op geconsolideerde basis aan het in artikel 92 bis van die verordening bepaalde vereiste onderworpen zijn, bij afwikkelingsautoriteiten en bevoegde autoriteiten op geconsolideerde basis als volgt informatie in:
a) |
de in kolom 0020 van template 1 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over kernmaatstaven wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd; |
b) |
de in de kolommen 0020 en 0030 van template 2 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd. |
Artikel 5
Format en frequentie van rapportage op individuele basis door entiteiten niet zelf zijnde af te wikkelen entiteiten en door dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s
1. Entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn en die, overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU, op individuele basis aan de vereisten van artikel 45 van die richtlijn onderworpen zijn, dienen op individuele basis als volgt informatie in bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten:
a) |
de in kolom 0010 van template 3 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over het bedrag en de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.2 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd; |
b) |
de in template 4 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de financieringsstructuur van in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.3 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd; |
c) |
de in template 7 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over instrumenten die onder het recht van derde landen vallen, wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 4 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd. |
2. Entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, dienen de in template 5 van bijlage I opgevraagde informatie over de uitsplitsing van eigen vermogen en passiva naar insolventierangorde op individuele basis per kwartaal bij bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten in volgens de instructies in punt 3.1 van deel II van bijlage II.
3. Naast de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie, dienen entiteiten die dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s zijn en die overeenkomstig artikel 6, lid 1 bis, van Verordening (EU) nr. 575/2013 op individuele basis aan het vereiste van artikel 92 ter van die verordening onderworpen zijn, bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten per kwartaal op individuele basis de in kolom 0020 van template 3 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie in over het bedrag en de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, volgens de instructies in punt 2.2 van deel II van bijlage II bij deze verordening.
Artikel 6
Format en frequentie van rapportage op geconsolideerde basis door entiteiten niet zelf zijnde af te wikkelen entiteiten en door dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s
1. Entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn en die, overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU, op geconsolideerde basis aan de vereisten van artikel 45 van die richtlijn onderworpen zijn, dienen op geconsolideerde basis als volgt informatie in bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten:
a) |
de in kolom 0010 van template 3 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over het bedrag en de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.2 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd; |
b) |
de in template 4 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de financieringsstructuur van in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.3 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd; |
c) |
de in template 7 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over instrumenten die onder het recht van derde landen vallen, wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 4 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd. |
2. Naast de in de lid 1 bedoelde informatie, dienen entiteiten die dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s zijn en die overeenkomstig artikel 11, lid 3 bis, van Verordening (EU) nr. 575/2013 op geconsolideerde basis aan het vereiste van artikel 92 ter van die verordening onderworpen zijn, bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten per kwartaal op geconsolideerde basis de in kolom 0020 van template 3 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie in over het bedrag en de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, volgens de instructies in punt 2.2 van deel II van bijlage II bij deze verordening.
Artikel 7
Formats voor data-uitwisseling en informatie over aan te leveren informatie
1. Rapporterende entiteiten leveren overeenkomstig deze verordening informatie in de door hun bevoegde autoriteiten of afwikkelingsautoriteiten vastgestelde formats voor data-uitwisseling en -presentatie aan, en volgens de definities van datapunten uit het Data Point Model (DPM) en de validatievoorschriften in bijlage III bij deze verordening.
2. Bij het aanleveren van informatie overeenkomstig deze verordening nemen rapporterende entiteiten het volgende in acht:
a) |
bij het aanleveren van data wordt niet-gevraagde of niet-toepasselijke informatie achterwege gelaten; |
b) |
numerieke waarden worden als volgt aangeleverd:
|
c) |
instellingen worden uitsluitend geïdentificeerd aan de hand van hun “identificatiecode voor juridische entiteiten” (Legal Entity Identifier — LEI). Rechtspersonen en tegenpartijen die geen instellingen zijn, worden geïdentificeerd aan de hand van hun LEI (voor zover beschikbaar). |
3. Informatie die rapporterende entiteiten overeenkomstig deze verordening aanleveren, gaat van de volgende informatie vergezeld:
a) |
rapportagereferentiedatum en referentieperiode; |
b) |
rapportagevaluta; |
c) |
standaard voor financiële verslaglegging; |
d) |
LEI van de rapporterende instelling; |
e) |
consolidatiekring. |
Artikel 8
Gestandaardiseerde presentatie van insolventierangen
1. Afwikkelingsautoriteiten verzamelen informatie over de rangorde van items in hun nationale insolventieprocedures in het in bijlage IV bepaalde gestandaardiseerde format. Zij werken die informatie onverwijld bij wanneer zich veranderingen voordoen.
2. Afwikkelingsautoriteiten maken de in lid 1 bedoelde informatie bekend zodat deze beschikbaar komt voor instellingen die aan hun toezicht zijn onderworpen.
TITEL II
OPENBAARMAKING DOOR INSTELLINGEN
Artikel 9
Frequentie van de openbaarmaking en openbaarmakingsdata
1. De in artikel 10, lid 1, bedoelde openbaarmakingen vinden op kwartaalbasis plaats. De in artikel 10, lid 2, bedoelde openbaarmakingen vinden halfjaarlijks plaats.
2. De in artikel 11, lid 1, en artikel 14, lid 1, bedoelde openbaarmakingen vinden halfjaarlijks plaats. De in artikel 11, lid 2, en artikel 14, lid 2, bedoelde openbaarmakingen vinden jaarlijks plaats.
3. De in artikel 12, lid 1, bedoelde openbaarmakingen vinden op kwartaalbasis plaats. De in artikel 12, lid 2, bedoelde openbaarmakingen vinden halfjaarlijks plaats.
4. De in artikel 13, lid 1, bedoelde openbaarmakingen vinden halfjaarlijks plaats. De in artikel 13, lid 2, bedoelde openbaarmakingen vinden jaarlijks plaats.
5. De in artikel 15 bedoelde openbaarmakingen vinden als volgt plaats:
a) |
halfjaarlijks wanneer de openbaarmakende entiteit een grote instelling is; |
b) |
jaarlijks wanneer de openbaarmakende entiteit geen grote instelling of kleine en niet-complexe instelling is. |
6. Bij de openbaarmaking nemen de openbaarmakende entiteiten het volgende in acht:
a) |
jaarlijkse openbaarmakingen worden gepubliceerd op dezelfde datum als de datum waarop instellingen hun financiële overzichten publiceren, of zo spoedig mogelijk nadien; |
b) |
halfjaarlijkse en kwartaalopenbaarmakingen worden op dezelfde datum gepubliceerd als de datum waarop instellingen hun financiële verslagen voor de desbetreffende periode publiceren, in voorkomend geval, of zo spoedig mogelijk nadien; |
c) |
vertragingen tussen de datum van publicatie van de krachtens deze titel vereiste openbaarmakingen en de betrokken financiële overzichten zijn redelijk en mogen in geen geval termijnen overschrijden die door de bevoegde autoriteiten op grond van artikel 106 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (6) zijn vastgesteld. |
Artikel 10
Openbaarmaking door af te wikkelen entiteiten van kernmaatstaven voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva en de vereisten inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva
1. Als af te wikkelen entiteiten aangemerkte entiteiten die een MSI of deel van een MSI zijn, doen de in artikel 447, onder h), van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 45 decies, lid 3, punten a) en c), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmakingen overeenkomstig de EU KM2-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.
2. Als af te wikkelen entiteiten aangemerkte entiteiten die geen MSI of deel van een MSI zijn, doen de in artikel 45 decies, lid 3, punten a) en c), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmakingen overeenkomstig de EU KM2-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.
Artikel 11
Openbaarmaking door af te wikkelen entiteiten van de samenstelling van het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva
1. Als af te wikkelen entiteiten aangemerkte entiteiten die een MSI of deel van een MSI zijn, doen de in artikel 437 bis, punten a), c) en d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 verlangde openbaarmakingen en de in artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmaking van de samenstelling van het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva overeenkomstig de EU TLAC1-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.
2. Als af te wikkelen entiteiten aangemerkte entiteiten die geen MSI of deel van een MSI zijn, doen de in artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmakingen van de samenstelling van het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva overeenkomstig de EU TLAC1-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.
Artikel 12
Openbaarmaking van kernmaatstaven en intern verliesabsorberend vermogen door entiteiten niet zelf zijnde af te wikkelen entiteiten
1. Entiteiten die dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s zijn en zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, doen de volgende openbaarmakingen overeenkomstig de EU ILAC-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening:
a) |
openbaarmakingen vereist overeenkomstig artikel 437 bis, punten a), c) en d), van Verordening (EU) nr. 575/2013; |
b) |
openbaarmakingen vereist overeenkomstig artikel 447, onder h), van Verordening (EU) nr. 575/2013; |
c) |
openbaarmakingen vereist overeenkomstig artikel 45 decies, lid 3, punten a) en c), van Richtlijn 2014/59/EU; |
d) |
openbaarmakingen betreffende de samenstelling van het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva vereist overeenkomstig artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU. |
2. Entiteiten niet zijnde dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, doen de volgende openbaarmakingen overeenkomstig de EU ILAC-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening:
a) |
openbaarmakingen vereist overeenkomstig artikel 45 decies, lid 3, punten a) en c), van Richtlijn 2014/59/EU; |
b) |
openbaarmakingen betreffende de samenstelling van het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva vereist overeenkomstig artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU. |
Artikel 13
Openbaarmaking van de rangorde van schuldeisers door entiteiten niet zijnde af te wikkelen entiteiten
1. Entiteiten die dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s zijn en die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, doen de in artikel 437 bis, punten a) en b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmakingen over het looptijdprofiel en de rangorde in normale insolventieprocedures overeenkomstig de EU TLAC2a-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.
2. Entiteiten niet zijnde dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, doen de in artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmakingen over het looptijdprofiel en de rangorde in normale insolventieprocedures overeenkomstig de EU TLAC2b-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde entiteiten kunnen ervoor kiezen template EU TLAC2a te gebruiken in plaats van EU TLAC2b om overeenkomstig artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU vereiste informatie openbaar te maken over het looptijdprofiel en de rangorde in normale insolventieprocedures.
Artikel 14
Openbaarmaking door af te wikkelen entiteiten van de rangorde van schuldeisers
1. Als af te wikkelen entiteiten aangemerkte entiteiten die een MSI of deel van een MSI zijn, doen de in artikel 437 bis, punten a) en b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 en in artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmakingen over het looptijdprofiel en de rangorde in normale insolventieprocedures overeenkomstig de EU TLAC3a-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.
2. Als af te wikkelen entiteiten aangemerkte entiteiten die geen MSI zijn of geen deel van een MSI, doen de in artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmakingen over het looptijdprofiel en de rangorde in normale insolventieprocedures overeenkomstig de EU TLAC3b-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde entiteiten kunnen ervoor kiezen template EU TLAC3a te gebruiken in plaats van EU TLAC3b om overeenkomstig artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU vereiste informatie openbaar te maken over het looptijdprofiel en de rangorde in normale insolventieprocedures.
Artikel 15
Openbaarmaking van de belangrijkste kenmerken van eigen vermogen en in aanmerking komende passiva
Als af te wikkelen entiteiten aangemerkte entiteiten die een MSI of deel van een MSI zijn, en entiteiten die dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s zijn die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, doen de in artikel 437 bis, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 verlangde openbaarmakingen overeenkomstig de in artikel 434 bis van die verordening bedoelde uitvoeringshandeling.
Artikel 16
Algemene openbaarmakingsvoorschriften
1. Wanneer openbaarmakende entiteiten één of meer openbaarmakingen overeenkomstig artikel 432 van Verordening (EU) nr. 575/2013 mogen weglaten, kunnen de desbetreffende rijen of kolommen van de in deze verordening vastgestelde templates of tabellen worden opengelaten en wordt de nummering van de daarop volgende rijen of kolommen niet gewijzigd.
2. Openbaarmakende entiteiten markeren in de betrokken template of tabel duidelijk de lege rijen of kolommen en geven aan waarom de betrokken openbaarmaking is weggelaten.
3. De kwalitatieve beschrijvende en andere noodzakelijke aanvullende informatie waarvan kwantitatieve openbaarmakingen overeenkomstig artikel 431 van Verordening (EU) nr. 575/2013 vergezeld gaan, moeten voldoende duidelijk en omvattend zijn, zodat de gebruikers van informatie de kwantitatieve openbaarmakingen kunnen begrijpen, en moeten worden aangebracht naast de templates die zij beschrijven.
4. Openbaarmakende entiteiten nemen het volgende in acht bij de openbaarmaking van numerieke waarden:
a) |
kwantitatieve monetaire data worden met een minimale nauwkeurigheid van eenheid van miljoen openbaar gemaakt; |
b) |
als “Percentage” openbaar gemaakte kwantitatieve data worden met een nauwkeurigheid van minimaal vier cijfers achter de komma uitgedrukt. |
5. Openbaarmakende entiteiten laten de openbaar gemaakte informatie vergezeld gaan van het volgende:
a) |
openbaarmakingsreferentiedatum en -referentieperiode; |
b) |
openbaarmakingsvaluta; |
c) |
naam en, in voorkomend geval, de identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) van de openbaarmakende entiteit; |
d) |
standaard voor financiële verslaglegging (in voorkomend geval), en |
e) |
consolidatiekring (in voorkomend geval), |
TITEL III
SLOTBEPALINGEN
Artikel 17
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Titel I is van toepassing vanaf 28 juni 2021.
Titel II is van toepassing vanaf 1 juni 2021 wat betreft de openbaarmakingen overeenkomstig artikel 437 bis en artikel 447, onder h), van Verordening (EU) nr. 575/2013 en, wat betreft openbaarmakingen overeenkomstig artikel 45 decies, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU, vanaf de datum van toepassing van de openbaarmakingsvereisten overeenkomstig artikel 3, lid 1, derde alinea, van Richtlijn (EU) 2019/879.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 april 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.
(2) PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190.
(3) Verordening (EU) 2019/876 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft de hefboomratio, de nettostabielefinancieringsratio, vereisten inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, tegenpartijkredietrisico, marktrisico, blootstellingen aan centrale tegenpartijen, blootstellingen aan instellingen voor collectieve belegging, grote blootstellingen, rapportage- en openbaarmakingsvereisten, en van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 150 van 7.6.2019, blz. 1).
(4) Richtlijn (EU) 2019/879 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Richtlijn 2014/59/EU met betrekking tot de verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en Richtlijn 98/26/EG (PB L 150 van 7.6.2019, blz. 296).
(5) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
(6) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
BIJLAGE I
RAPPORTAGE OVER HET MINIMUMVEREISTE VOOR EIGEN VERMOGEN EN IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA - INSTRUCTIES
MREL- en TLAC-TEMPLATES |
|||
Template-nummer |
Template-code |
Naam template / groep van templates |
Verkorte naam |
|
|
BEDRAGEN: KERNMAATSTAVEN MREL EN TLAC |
|
1 |
M 01.00 |
Kernmaatstaven MREL en TLAC (af te wikkelen groepen /entiteiten) |
KM2 |
|
|
SAMENSTELLING EN LOOPTIJD |
|
2 |
M 02.00 |
MREL- en TLAC-capaciteit en -samenstelling (af te wikkelen groepen / entiteiten) |
TLAC1 |
3 |
M 03.00 |
Interne MREL en interne TLAC |
ILAC |
4 |
M 04.00 |
Financieringsstructuur in aanmerking komende passiva |
LIAB-MREL |
|
|
RANGORDE SCHULDEISERS |
|
5 |
M 05.00 |
Rangorde schuldeisers (entiteit niet zijnde een af te wikkelen entiteit) |
TLAC2 |
6 |
M 06.00 |
Rangorde schuldeisers (af te wikkelen entiteiten) |
TLAC3 |
|
|
CONTRACTSPECIFIEKE INFORMATIE |
|
7 |
M 07.00 |
Onder recht derde land vallende instrumenten |
MTCI |
M 01.00 – Kernmaatstaven MREL en TLAC (af te wikkelen groepen /entiteiten)
|
Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL) |
MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC) |
|
0010 |
0020 |
||
|
Totaal risicoposten en totale blootstellingsmaatstaf |
||
0100 |
TOTAAL RISICOPOSTEN (TREA) |
|
|
0110 |
TOTALE BLOOTSTELLINGSMAATSTAF (TEM) |
|
|
|
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva |
||
0200 |
EIGEN VERMOGEN EN IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA |
|
|
0210 |
Waarvan: eigen vermogen en achtergestelde passiva |
|
|
0220 |
Waarvan onder het recht van een derde land vallend |
|
|
0230 |
Waarvan met een afschrijvings- en omzettingsclausule als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU |
|
|
|
Andere bail-inbare passiva |
||
0250 |
ANDERE BAIL-INBARE PASSIVA |
|
|
0260 |
Waarvan onder het recht van een derde land vallend |
|
|
0270 |
Waarvan met een afschrijvings- en omzettingsclausule als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU |
|
|
0280 |
Resterende looptijd van < 1 jaar |
|
|
0285 |
Resterende looptijd van ≥ 1 jaar en < 2 jaar |
|
|
0290 |
Resterende looptijd van ≥ 2 jaar |
|
|
|
Vrijstellingen ratio’s en achterstelling |
||
0300 |
EIGEN VERMOGEN EN IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA ALS TREA-PERCENTAGE |
|
|
0310 |
Waarvan: eigen vermogen en achtergestelde passiva |
|
|
0320 |
EIGEN VERMOGEN EN IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA ALS TEM-PERCENTAGE |
|
|
0330 |
Waarvan eigen vermogen en achtergestelde passiva |
|
|
0340 |
Achterstellingsvrijstelling artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing? (5 % vrijstelling) |
|
|
0350 |
Totale bedrag toegestane niet-achtergestelde in aanmerking komende passiva-instrumenten indien de in artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bepaalde achterstellingsdiscretie wordt toegepast (vrijstelling van max. 3,5 %) |
|
|
0360 |
Aandeel totale niet-achtergestelde passiva opgenomen in eigen vermogen en in aanmerking komende passiva |
|
|
M 02.00 – MREL- en TLAC-capaciteit en -samenstelling (af te wikkelen groepen / entiteiten) (TLAC1)
|
Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL) |
MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC) |
Pro-memoriepost: Bedragen in aanmerking komend voor MREL, maar niet voor TLAC |
|
0010 |
0020 |
0030 |
||
0010 |
EIGEN VERMOGEN EN IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA |
|
|
|
0020 |
(In aanmerking komend) eigen vermogen |
|
|
|
0030 |
Tier 1-kernkapitaal |
|
|
|
0040 |
(In aanmerking komend) aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
|
|
0050 |
(In aanmerking komend) tier 2-kapitaal |
|
|
|
0060 |
In aanmerking komende passiva |
|
|
|
0070 |
In aanmerking komende passivabestanddelen vóór aanpassingen |
|
|
|
0080 |
waarvan: in aanmerking komende passiva beschouwd als structureel achtergesteld |
|
|
|
0090 |
In aanmerking komende passiva achtergesteld aan uitgesloten passiva |
|
|
|
0100 |
In aanmerking komende passiva-instrumenten rechtstreeks uitgegeven door de af te wikkelen entiteit (zonder grandfathering) |
|
|
|
0110 |
In aanmerking komende passiva-instrumenten uitgegeven door andere entiteiten binnen de af te wikkelen groep (zonder grandfathering) |
|
|
|
0120 |
In aanmerking komende passiva-instrumenten uitgegeven vóór 27 juni 2019 |
|
|
|
0130 |
Tier 2-instrumenten met een resterende looptijd van ten minste één jaar, voor zover deze niet als tier 2-bestanddelen zijn aangemerkt |
|
|
|
0140 |
In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan uitgesloten passiva |
|
|
|
0150 |
In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan uitgesloten passiva (zonder grandfathering vóór plafond) |
|
|
|
0160 |
In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan vóór 27 juni 2019 uitgegeven passiva (vóór plafond) |
|
|
|
0170 |
Na toepassing plafond artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 in aanmerking komende bedragen (zonder grandfathering) |
|
|
|
0180 |
Na toepassing plafond artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 in aanmerking komende bedragen bestaande uit vóór 27 juni 2019 uitgegeven bestanddelen |
|
|
|
0190 |
(-) Aftrekkingen |
|
|
|
0200 |
(-) Blootstellingen tussen “multiple point of entry” (MPE) af te wikkelen groepen |
|
|
|
0210 |
(-) Beleggingen in andere in aanmerking komende passiva-instrumenten |
|
|
|
0220 |
Van in aanmerking komende passiva af te trekken bedrag dat in aanmerking komende passiva overschrijdt (af te trekken van tier 2-kapitaal) |
|
|
|
PRO-MEMORIEPOSTEN |
||||
0400 |
Tier 1-kernkapitaal (%) beschikbaar nadat aan de vereisten voor de entiteit is voldaan |
|
|
|
0410 |
Gecombineerd buffervereiste (%) |
|
|
|
0420 |
waarvan: vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer |
|
|
|
0430 |
waarvan: vereiste inzake contracyclische buffer |
|
|
|
0440 |
waarvan: vereiste inzake systeemrisicobuffer |
|
|
|
0450 |
waarvan: buffer inzake mondiaal systeemrelevante instelling (MSI-buffer) of andere systeemrelevante instelling (ASI-buffer) |
|
|
|
0460 |
Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van andere instellingen |
|
|
|
0470 |
Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van MSI’s |
|
|
|
0480 |
Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van ASI’s |
|
|
|
0490 |
Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van andere instellingen |
|
|
|
0500 |
Uitgesloten passiva |
|
|
|
M 03.00 – Interne MREL en interne TLAC (ILAC)
|
Interne MREL |
Interne TLAC |
|
0010 |
0020 |
||
0010 |
Toepassingsniveau |
|
|
|
Totaal risicoposten en totale blootstellingsmaatstaf |
||
0100 |
Totaal risicoposten (TREA) |
|
|
0110 |
Totale blootstellingsmaatstaf (TEM) |
|
|
|
In aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva |
||
0200 |
In aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva |
|
|
0210 |
In aanmerking komend eigen vermogen |
|
|
0220 |
Tier 1-kernkapitaal |
|
|
0230 |
In aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
|
0240 |
In aanmerking komend tier 2-kapitaal |
|
|
0250 |
In aanmerking komende passiva en garanties |
|
|
0260 |
In aanmerking komende passiva (met uitsluiting van garanties) |
|
|
0270 |
Garanties afgegeven door de af te wikkelen entiteit en toegestaan door de afwikkelingsautoriteit |
|
|
0280 |
Pro-memorieposten: Gedekte deel van de garantie |
|
|
0290 |
(-) Aftrekkingen of gelijkwaardig |
|
|
|
Ratio’s van in aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva |
||
0400 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage |
|
|
0410 |
waarvan toegestane garanties |
|
|
0420 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TEM-percentage |
|
|
0430 |
waarvan toegestane garanties |
|
|
0440 |
Tier 1-kernkapitaal (%) beschikbaar nadat aan de vereisten voor de entiteit is voldaan |
|
|
|
Pro-memorieposten |
||
0500 |
Gecombineerd buffervereiste (%) |
|
|
0510 |
waarvan: vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer |
|
|
0520 |
waarvan: vereiste inzake contracyclische buffer |
|
|
0530 |
waarvan: vereiste inzake systeemrisicobuffer |
|
|
0540 |
waarvan: buffer inzake mondiaal systeemrelevante instelling (MSI-buffer) of andere systeemrelevante instelling (ASI-buffer) |
|
|
0550 |
Andere bail-inbare passiva |
|
|
0560 |
waarvan onder het recht van een derde land vallend |
|
|
0570 |
waarvan met een afschrijvings- en omzettingsclausule als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU |
|
|
0580 |
Resterende looptijd van < 1 jaar |
|
|
0590 |
Resterende looptijd van ≥ 1 jaar en < 2 jaar |
|
|
0600 |
Resterende looptijd van ≥ 2 jaar |
|
|
0610 |
Uitgesloten passiva |
|
|
M 04.00 – Financieringsstructuur in aanmerking komende passiva (LIAB-MREL)
|
Voor MREL / interne MREL in aanmerking komend bedrag |
|
0010 |
||
0100 |
IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA |
|
0200 |
Deposito’s, niet gedekt en niet preferent ≥ 1 jaar |
|
0210 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar |
|
0220 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar |
|
0230 |
waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen |
|
0300 |
Niet door zekerheden gedekte passiva ≥ 1 jaar |
|
0310 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar |
|
0320 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar |
|
0330 |
waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen |
|
0400 |
Structured notes ≥ 1 jaar |
|
0410 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar |
|
0420 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar |
|
0430 |
waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen |
|
0500 |
Niet-achtergestelde ongedekte passiva ≥ 1 jaar |
|
0510 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar |
|
0520 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar |
|
0530 |
waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen |
|
0600 |
Niet-achtergestelde niet-preferente passiva ≥ 1 jaar |
|
0610 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar |
|
0620 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar |
|
0630 |
waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen |
|
0700 |
Achtergestelde passiva (niet aangemerkt als eigen vermogen) ≥ 1 jaar |
|
0710 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar |
|
0720 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar |
|
0730 |
waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen |
|
0800 |
Andere voor MREL in aanmerking komende passiva ≥ 1 jaar |
|
0810 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar |
|
0820 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar |
|
0830 |
waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen |
|
M 05.00 – Rangorde schuldeisers (entiteit niet zijnde een af te wikkelen entiteit) (TLAC2)
Rang bij insol-ventie |
Type schuld-eiser |
Beschrijving rang bij insolventie |
Passiva en eigen vermogen |
Passiva en eigen vermogen minus uitgesloten passiva |
|||||||
|
waarvan: uitgesloten passiva |
|
waarvan: eigen vermogen en in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL |
|
|||||||
waarvan: met een resterende looptijd van |
waarvan: eeuwig-durende effecten |
||||||||||
≥ 1 jaar < 2 jaar |
≥ 2 jaar < 5 jaar |
≥ 5 jaar < 10 jaar |
≥ 10 jaar |
||||||||
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
0080 |
0090 |
0100 |
0110 |
0120 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
M 06.00 – Rangorde schuldeisers (af te wikkelen entiteiten) (TLAC3)
Rang bij insolventie |
Beschrijving rang bij insolventie |
Passiva en eigen vermogen |
Passiva en eigen vermogen minus uitgesloten passiva |
|||||||
|
waarvan: uitgesloten passiva |
|
waarvan: eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die potentieel in aanmerking komen om aan MREL te voldoen |
|
||||||
waarvan: met een resterende looptijd van |
waarvan: eeuwigdurende effecten |
|||||||||
≥ 1 jaar < 2 jaar |
≥ 2 jaar < 5 jaar |
≥ 5 jaar < 10 jaar |
≥ 10 jaar |
|||||||
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
0080 |
0090 |
0100 |
0110 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
M 07.00 – Onder het recht van een derde land vallende instrumenten (MTCI)
Uitgevende entiteit |
Identificatiecode contract |
Toepasselijk recht (derde land) |
Contractuele erkenning van afschrijvings- en omzettings-bevoegdheden |
Door regelgeving voorgeschreven behandeling |
Bedrag |
Rang bij normale insolventieprocedures |
Looptijd |
(Eerst mogelijke) Datum van aflossing |
Regulatory call (J/N) |
||||
Naam |
Code |
Type code |
Type eigen vermogen of in aanmerking komende passiva |
Type instrument |
Toepasselijk recht |
Rang bij insolventie |
|||||||
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
0080 |
0090 |
0100 |
0110 |
0120 |
0130 |
0140 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE II
RAPPORTAGE OVER HET MINIMUMVEREISTE VOOR EIGEN VERMOGEN EN IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA — INSTRUCTIES
DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES
1. Structuur en conventies
1.1. Structuur
1. |
Dit raamwerk voor MREL- en TLAC-rapportage omvat vier groepen templates:
|
2. |
Voor elke template zijn verwijzingen naar wetgeving opgenomen. Nadere informatie over meer algemene aspecten van de rapportage voor elke reeks templates en instructies voor specifieke posities zijn te vinden in dit deel van de verordening. |
1.2. Gebruik van nummering
3. |
Het document volgt de in de punten a) tot en met d) beschreven conventies voor verwijzingen naar de kolommen, rijen en cellen van de templates. Van die numerieke codes wordt uitgebreid gebruikgemaakt in de validatievoorschriften die overeenkomstig bijlage III zijn vastgesteld.
|
1.3. Gebruik van tekens
4. |
Een bedrag dat het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva, de risicogewogen posten, de blootstellingsmaatstaf voor de berekening van de hefboomratio of de vereisten doet toenemen, wordt als een positieve waarde gerapporteerd. Daarentegen wordt een bedrag dat het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva, de risicogewogen posten, de blootstellingsmaatstaf voor de berekening van de hefboomratio of de vereisten doet afnemen, als een negatieve waarde gerapporteerd. Als er een minteken (-) voor het label van een item staat, wordt er voor dat item in de rapportage geen positieve waarde verwacht. |
1.4. Afkortingen
5. |
De volgende afkortingen worden in de bijlagen bij deze verordening gebruikt:
|
DEEL II: INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT DE TEMPLATES
1. Bedragen: M 01.00 — Kernmaatstaven voor MREL en TLAC (KM2)
1.1. Algemene opmerkingen
6. |
De kolom voor het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (MREL) wordt ingevuld door entiteiten waarvoor het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU geldt. Alleen de entiteiten die het vereiste van artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, rapporteren items met betrekking tot het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC). |
1.2. Instructies voor specifieke posities
Kolom-men |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
0010 |
Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL) Artikelen 45 en 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU. |
0020 |
MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC) Artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
||||||||
0100 — 0120 |
Totaal risicoposten en totale blootstellingsmaatstaf |
||||||||
0100 |
Totaal risicoposten (TREA) Artikel 45, lid 2, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU, artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013. Het in deze rij gerapporteerde totaal van de risicoposten is het totaal van de risicoposten dat als basis dient voor de inachtneming van de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang. |
||||||||
0110 |
Totale blootstellingsmaatstaf (TEM) Artikel 45, lid 2, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU, artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013. De in deze rij gerapporteerde totale blootstellingsmaatstaf is de totale blootstellingsmaatstaf die als basis dient voor de inachtneming van de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang. |
||||||||
0200 — 0230 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva |
||||||||
0200 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva MREL Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat meetelt voor het MREL, wordt gerapporteerd als de som van:
In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet. TLAC Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat meetelt voor het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC), is het in artikel 72 terdecies van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde bedrag, dat bestaat uit:
|
||||||||
0210 |
Waarvan: eigen vermogen en achtergestelde passiva Het bedrag aan eigen vermogen en achtergestelde in aanmerking komende passiva dat meetelt voor het MREL, wordt gerapporteerd als de som van:
In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet. |
||||||||
0220 |
Waarvan onder het recht van een derde land vallend Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die onder het recht van een derde land vallen overeenkomstig artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU. |
||||||||
0230 |
Waarvan met een afschrijvings- en omzettingsclausule als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die onder het recht van een derde land vallen en die een afschrijvings- en omzettingsclausule bevatten als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU. |
||||||||
0250 — 0290 |
Andere bail-inbare passiva Entiteiten die, op de datum van de rapportage van die informatie, bedragen aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva aanhouden die ten minste 150 % van het in artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde vereiste belopen, zijn vrijgesteld van de rapportage van de informatie in de rijen 0250 tot en met 0290. Deze entiteiten kunnen ervoor kiezen om die informatie op vrijwillige basis in deze template te rapporteren. |
||||||||
0250 |
Andere bail-inbare passiva Het bedrag aan bail-inbare passiva in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71, van Richtlijn 2014/59/EU die niet zijn opgenomen in eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 ter van die richtlijn. Dat bedrag stemt overeen met het verschil tussen de niet van bail-in uitgesloten passiva zoals gerapporteerd in {r0300, c0090} van template Z 02.00 vastgesteld in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1624 van de Commissie (3) en de in aanmerking komende passiva zoals gerapporteerd in {r0200} van deze template. |
||||||||
0260 |
Waarvan onder het recht van een derde land vallend Het bedrag van andere bail-inbare passiva die onder het recht van een derde land vallen overeenkomstig artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU. |
||||||||
0270 |
Waarvan met een afschrijvings- en omzettingsclausule als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU Het bedrag aan andere bail-inbare passiva die onder het recht van een derde land vallen en die een afschrijvings- en omzettingsclausule bevatten als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU. |
||||||||
0280 — 0290 |
Uitsplitsing andere bail-inbare passiva naar resterende looptijd |
||||||||
0280 |
Resterende looptijd van < één jaar |
||||||||
0285 |
Resterende looptijd van ≥ één jaar en < 2 jaar |
||||||||
0290 |
Resterende looptijd van ≥ 2 jaar |
||||||||
0300 — 0360 |
Vrijstellingen ratio’s en achterstelling |
||||||||
0300 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage In deze rij wordt het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat in rij 0200 wordt gerapporteerd, uitgedrukt als een percentage van het overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totaal van de risicoposten. |
||||||||
0310 |
Waarvan: eigen vermogen en achtergestelde passiva In deze rij wordt het bedrag aan eigen vermogen en achterstelde in aanmerking komende passiva dat in rij 0210 wordt gerapporteerd, uitgedrukt als een percentage van het overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totaal van de risicoposten. |
||||||||
0320 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TEM-percentage In deze rij wordt het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat in rij 0200 wordt gerapporteerd, uitgedrukt als een percentage van de overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totale blootstellingsmaatstaf. |
||||||||
0330 |
Waarvan: eigen vermogen en achtergestelde passiva In deze rij wordt het bedrag aan eigen vermogen en achtergestelde in aanmerking komende passiva dat in rij 0210 wordt gerapporteerd, uitgedrukt als een percentage van de overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totale blootstellingsmaatstaf. |
||||||||
0340 |
Achterstellingsvrijstelling artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing? (5 % vrijstelling) Deze rij wordt alleen gerapporteerd door entiteiten waarvoor het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC-vereiste) geldt. Wanneer de afwikkelingsautoriteit toestaat dat passiva overeenkomstig artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 als in aanmerking komende passiva-instrumenten worden aangemerkt, vult de rapporterende entiteit in kolom 0020 “Ja” in. Wanneer de afwikkelingsautoriteiten niet toestaat dat passiva overeenkomstig artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 als in aanmerking komende passiva-instrumenten worden aangemerkt, vult de rapporterende entiteit in kolom 0020 “Nee” in. Aangezien de vrijstellingen van artikel 72 ter, lid 3, en artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 elkaar uitsluiten, wordt deze rij niet ingevuld indien de rapporterende entiteit {r0350} heeft ingevuld. |
||||||||
0350 |
Totale bedrag toegestane niet-achtergestelde in aanmerking komende passiva-instrumenten indien de in artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bepaalde achterstellingsdiscretie wordt toegepast (vrijstelling van max. 3,5 %) Totale bedrag aan niet-achtergestelde passiva dat, overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, met toestemming van de afwikkelingsautoriteit is aangemerkt als in aanmerking komende passiva-instrumenten ten behoeve van het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC), of dat overeenkomstig artikel 494, lid 3, van die verordening is aangemerkt. Tot en met 31 december 2021 is het in deze rij gerapporteerde bedrag het bedrag na toepassing van artikel 494, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 (2,5 %-plafond). Aangezien de vrijstellingen van artikel 72 ter, lid 3, en artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 elkaar uitsluiten, wordt deze rij niet ingevuld indien de rapporterende entiteit in {r0340,c0020} “Ja” heeft ingevuld. |
||||||||
0360 |
Aandeel totale niet-achtergestelde passiva opgenomen in eigen vermogen en in aanmerking komende passiva Deze rij wordt alleen gerapporteerd door entiteiten waarvoor het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC-vereiste) geldt. Indien een gemaximeerde achterstellingsvrijstelling van artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, rapporteren entiteiten:
|
2. Samenstelling en looptijd
2.1. M 02.00 — MREL- en TLAC-capaciteit en -samenstelling (af te wikkelen groepen en entiteiten) (TLAC1)
2.1.1. Algemene opmerkingen
7. |
Template M 02.00 — MREL- en TLAC-capaciteit en -samenstelling (af te wikkelen groepen en entiteiten) (TLAC1) bevat nadere gegevens over de samenstelling van eigen vermogen en in aanmerking komende passiva. |
8. |
De kolom voor het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (MREL) wordt ingevuld door entiteiten waarvoor het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU geldt. Alleen de entiteiten die het vereiste van artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, rapporteren items met betrekking tot het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC). |
2.1.2. Instructies voor specifieke posities
Kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
0010 |
Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL) Artikelen 45 en 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU. |
0020 |
MSI-vereisten voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC) Artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
0030 |
Pro-memoriepost: Bedragen in aanmerking komend voor MREL, maar niet voor TLAC Deze kolom wordt alleen ingevuld door entiteiten waarvoor het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC) geldt. Deze kolom geeft het verschil weer tussen bedragen aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die, overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU, aan het vereiste van artikel 45 van die richtlijn voldoen, en het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die aan het vereiste van artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen. |
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
||||||||||||||
0010 |
EIGEN VERMOGEN EN IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU en artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013. MREL Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat meetelt voor het MREL, wordt gerapporteerd als de som van:
In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet. TLAC Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat voor het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC) meetelt, is het in artikel 72 terdecies van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde bedrag, dat bestaat uit:
|
||||||||||||||
0020 |
(In aanmerking komend) eigen vermogen Artikel 4, lid 1, punt 118, en artikel 72 van Verordening (EU) nr. 575/2013. In het geval van het MREL worden instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, alleen in deze rij en in de rijen 0040 en 0050 opgenomen indien zij aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoen. |
||||||||||||||
0030 |
Tier 1-kernkapitaal Artikel 50 van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
||||||||||||||
0040 |
(In aanmerking komend) Aanvullend-tier 1-kapitaal Artikel 61 van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
||||||||||||||
0050 |
(In aanmerking komend) tier 2-kapitaal Artikel 71 van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
||||||||||||||
0060 |
In aanmerking komende passiva MREL In aanmerking komende passiva in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 bis, van Richtlijn 2014/59/EU; in het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van die richtlijn voldoet. TLAC In aanmerking komende passiva in de zin van artikel 72 duodecies van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
||||||||||||||
0070 |
In aanmerking komende passivabestanddelen vóór aanpassingen MREL In aanmerking komende passiva in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 bis, van Richtlijn 2014/59/EU; in het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van die richtlijn voldoet. TLAC In aanmerking komende passiva die voldoen aan alle vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
||||||||||||||
0080 |
Waarvan: in aanmerking komende passiva aangemerkt als structureel achtergesteld MREL Passiva die aan de voorwaarden van artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU voldoen omdat zij zijn uitgegeven door een af te wikkelen entiteit die een holding is en omdat er geen in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva zijn met eenzelfde rang als of een lagere rang dan de in aanmerking komende passiva-instrumenten. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet. Deze rij omvat ook in aanmerking komende passiva die in aanmerking komen als gevolg van grandfathering overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013. TLAC Passiva die:
Deze rij omvat ook in aanmerking komende passiva die in aanmerking komen als gevolg van grandfathering overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
||||||||||||||
0090 |
In aanmerking komende passiva achtergesteld aan uitgesloten passiva MREL In het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU opgenomen in aanmerking komende passiva die achtergestelde in aanmerking komende instrumenten in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 ter, van die richtlijn zijn, en passiva die overeenkomstig artikel 45 ter, lid 3, van die richtlijn in het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva zijn opgenomen. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van die richtlijn voldoet. TLAC In aanmerking komende passiva die aan alle vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen, met uitsluiting van passiva die overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3 of 4, van die verordening, als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt. |
||||||||||||||
0100 |
In aanmerking komende passiva-instrumenten rechtstreeks uitgegeven door de af te wikkelen entiteit (zonder grandfathering) MREL In het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU opgenomen in aanmerking komende passiva die achtergestelde in aanmerking komende instrumenten in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 ter, van die richtlijn zijn en die rechtstreeks door de af te wikkelen entiteit zijn uitgegeven. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van die richtlijn voldoet. TLAC In aanmerking komende passiva die aan alle vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen, met uitsluiting van passiva die overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3 of 4, van die verordening als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt en die rechtstreeks door de af te wikkelen entiteiten zijn uitgegeven. Deze rij omvat noch het geamortiseerde deel van tier 2-instrumenten indien de resterende looptijd langer is dan één jaar (artikel 72 bis, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 575/2013), noch in aanmerking komende passiva waarop grandfathering van toepassing is op grond van artikel 494 ter van die verordening. |
||||||||||||||
0110 |
In aanmerking komende passiva-instrumenten uitgegeven door andere entiteiten binnen de af te wikkelen groep (zonder grandfathering) MREL In het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU opgenomen in aanmerking komende passiva die door dochterondernemingen zijn uitgegeven en die in overeenstemming met artikel 45 ter, lid 3, van die richtlijn in het MREL worden opgenomen. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van die richtlijn voldoet. TLAC In aanmerking komende passiva die aan alle vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen, met uitsluiting van passiva die overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3 of 4, van die verordening, als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt en die door dochterondernemingen zijn uitgegeven en, overeenkomstig artikel 88 bis van die verordening, in aanmerking komen om te worden opgenomen in de geconsolideerde in aanmerking komende passiva-instrumenten van een entiteit. Deze rij omvat noch het geamortiseerde deel van tier 2-instrumenten indien de resterende looptijd langer is dan één jaar (artikel 72 bis, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 575/2013), noch in aanmerking komende passiva waarop grandfathering van toepassing is op grond van artikel 494 ter van die verordening. |
||||||||||||||
0120 |
In aanmerking komende passivabestanddelen uitgegeven vóór 27 juni 2019 MREL In aanmerking komende passiva die aan de volgende voorwaarden voldoen:
TLAC In aanmerking komende passiva die aan de volgende voorwaarden voldoen:
|
||||||||||||||
0130 |
Tier 2-instrumenten met een resterende looptijd van ten minste één jaar, voor zover zij niet als tier 2-bestanddelen zijn aangemerkt Artikel 72 bis, lid 1, punt b), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 575/2013. Deze rij omvat het geamortiseerde deel van tier 2-instrumenten indien de resterende looptijd langer is dan één jaar. Alleen het bedrag dat niet in het eigen vermogen is opgenomen, maar voldoet aan alle criteria van artikel 72 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 om in aanmerking te komen, wordt in deze rij gerapporteerd. In het geval van het MREL worden instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, alleen in deze rij opgenomen indien zij aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoen. |
||||||||||||||
0140 |
In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan uitgesloten passiva MREL Passiva die voldoen aan de voorwaarden van artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU en die niet volledig zijn achtergesteld aan vorderingen die uit de in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva voortvloeien. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet. TLAC In aanmerking komende passiva die voldoen aan de vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013, met uitzondering van artikel 72 ter, lid 2, punt d), van die verordening en die, overeenkomstig artikel 72 ter, leden 3 of 4, van die verordening, als in aanmerking komende passiva zijn aangemerkt. Wanneer artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, is het bedrag dat wordt gerapporteerd, het bedrag nadat het in dat artikel vastgestelde plafond is toegepast. |
||||||||||||||
0150 |
In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan uitgesloten passiva (zonder grandfathering vóór plafond) MREL Passiva die voldoen aan de voorwaarden van artikel 45 ter, leden 1 tot en met 3, van Richtlijn 2014/59/EU en die niet volledig zijn achtergesteld aan vorderingen die uit de in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva voortvloeien. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet. TLAC In aanmerking komende passiva die voldoen aan de vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013, met uitzondering van artikel 72 ter, lid 2, punt d), van die verordening en die, overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3, van die verordening, als in aanmerking komende passiva-instrumenten zouden mogen worden aangemerkt of die, overeenkomstig artikel 72 ter, lid 4, van die verordening, als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt. Indien artikel 72 ter, lid 3, of artikel 494, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, wordt in deze rij het volledige bedrag gerapporteerd, zonder dat het plafond van, respectievelijk, 3,5 % en 2,5 % wordt toegepast. Deze rij omvat geen bedragen die overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 op overgangsbasis als in aanmerking komend kunnen worden aangemerkt. |
||||||||||||||
0160 |
In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan vóór 27 juni 2019 uitgegeven passiva (vóór plafond) MREL In aanmerking komende passiva die aan de volgende voorwaarden voldoen:
In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet. TLAC In aanmerking komende passiva die aan de volgende voorwaarden voldoen:
Indien artikel 72 ter, lid 3, of artikel 494, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, wordt in deze rij het volledige bedrag gerapporteerd, zonder dat het plafond van, respectievelijk, 3,5 % en 2,5 % wordt toegepast. |
||||||||||||||
0170 |
Na toepassing plafond artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 in aanmerking komende bedragen (zonder grandfathering) TLAC In aanmerking komende passiva die aan de vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013 — met uitzondering van artikel 72 ter, lid 2, punt d), van die verordening — voldoen, na toepassing van artikel 72 ter, leden 3 tot en met 5, van die verordening, met uitsluiting van de overeenkomstig de in artikel 494 ter, lid 3, van die verordening bedoelde grandfathering opgenomen passiva. Indien artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, en tot en met 31 december 2021, is het in deze rij gerapporteerde bedrag het bedrag nadat artikel 494, lid 2, van die verordening is toegepast (plafond van 2,5 %). |
||||||||||||||
0180 |
Na toepassing plafond artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 in aanmerking komende bedragen bestaande uit vóór 27 juni 2019 uitgegeven bestanddelen TLAC In aanmerking komende passiva die aan de volgende voorwaarden voldoen:
Indien artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, en tot en met 31 december 2021, is het in deze rij gerapporteerde bedrag het bedrag nadat artikel 494, lid 2, van die verordening is toegepast (plafond van 2,5 %). |
||||||||||||||
0190 |
|
||||||||||||||
0200 |
TLAC Deze kolom geeft de aftrekkingen van blootstellingen tussen MPE af te wikkelen MSI-groepen weer, die overeenstemmen met direct, indirect of synthetisch bezit aan eigenvermogeninstrumenten of in aanmerking komende passiva-instrumenten van één of meer dochterondernemingen die niet tot dezelfde af te wikkelen groep behoren als de af te wikkelen entiteit, overeenkomstig artikel 72 sexies, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
||||||||||||||
0210 |
TLAC Entiteiten rapporteren de aftrekking van beleggingen in andere in aanmerking komende passiva-instrumenten, als bedoeld in artikel 72 sexies, leden 1 tot en met 3, en de artikelen 72 septies tot en met 72 undecies van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij het van in aanmerking komende passiva-bestanddelen af te trekken bedrag wordt bepaald overeenkomstig deel twee, titel I, hoofdstuk 5 bis, afdeling 2, van die verordening. |
||||||||||||||
0220 |
Van in aanmerking komende passiva af te trekken bedrag dat in aanmerking komende passiva overschrijdt In aanmerking komende passiva kunnen niet negatief zijn, maar de aftrekkingen van in aanmerking komende passiva kunnen wel hoger uitkomen dan de in aanmerking komende passiva. Wanneer dit het geval is, moeten de in aanmerking komende passiva gelijk zijn aan nul, en moeten de daarboven uitgaande aftrekkingen, overeenkomstig artikel 66, punt e), van Verordening (EU) nr. 575/2013, van tier 2 worden afgetrokken. Op deze manier wordt gewaarborgd dat de in rij 0060 gerapporteerde in aanmerking komende passiva nooit minder dan nul zijn. |
||||||||||||||
0400 — 0500 |
Pro-memorieposten |
||||||||||||||
0400 |
Tier 1-kernkapitaal (%) beschikbaar nadat aan de vereisten voor de entiteit is voldaan Het bedrag aan tier 1-kernkapitaal, gelijk aan nul of positief, dat beschikbaar is nadat aan elk van de vereisten van artikel 141 bis, lid 1, punten a), b) en c), van Richtlijn 2013/36/EU (4) is voldaan, en het hoogste van:
Het tier 1-kernkapitaal wordt uitgedrukt als percentage van het in rij 0100 van template M 01.00 gerapporteerde totaal van de risicoposten. Het gerapporteerde cijfer is hetzelfde in zowel de MREL-kolom als de TLAC-kolom. Het houdt rekening met het effect van overgangsbepalingen inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, het totaal van de risicoposten en de vereisten zelf. Met de instructies voor aanvullend eigen vermogen van artikel 104 ter van Richtlijn 2013/36/EU, noch met het gecombineerde buffervereiste van artikel 128, eerste alinea, punt 6, van die richtlijn wordt rekening gehouden. |
||||||||||||||
0410 |
Gecombineerd buffervereiste (%) Artikel 128, eerste alinea, punt 6, van Richtlijn 2013/36/EG. Het gecombineerd buffervereiste wordt uitgedrukt als een percentage van het totaal van de risicoposten. |
||||||||||||||
0420 |
waarvan: vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer. |
||||||||||||||
0430 |
waarvan: vereiste inzake contracyclische buffer Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake contracyclische buffer. |
||||||||||||||
0440 |
waarvan: vereiste inzake systeemrisicobuffer Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake systeemrisicobuffer. |
||||||||||||||
0450 |
waarvan: buffer inzake mondiaal systeemrelevante instelling (MSI-buffer) of andere systeemrelevante instelling (ASI-buffer) Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake MSI- of ASI-buffer. |
||||||||||||||
0460 |
Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van andere instellingen De in deze rij en in de rijen 0470 tot en met 0490 gerapporteerde posities worden bepaald aan de hand van de beginselen die zijn uiteengezet in artikel 72 nonies van Verordening (EU) nr. 575/2013 (netto lange posities, doorkijkbenadering). |
||||||||||||||
0470 |
Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van MSI’s Bedrag aan gehouden in aanmerking komende passiva-instrumenten, als bedoeld in artikel 72 ter, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, met uitzondering van instrumenten overeenkomstig artikel 72 ter, leden 3 tot en met 5, van die verordening, die door MSI’s worden uitgegeven. |
||||||||||||||
0480 |
Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van ASI’s Bedrag aan gehouden in aanmerking komende passiva-instrumenten, als bedoeld in artikel 72 ter, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, die door ASI’s worden uitgegeven. Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van ASI’s die tegelijkertijd MSI’s zijn, worden niet in deze rij gerapporteerd, maar alleen in rij 0470. |
||||||||||||||
0490 |
Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van andere instellingen Bedrag aan gehouden in aanmerking komende passiva-instrumenten, als bedoeld in artikel 72 ter, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, die worden uitgegeven door instellingen niet zijnde MSI’s of ASI’s. |
||||||||||||||
0500 |
Uitgesloten passiva Artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
2.2. M 03.00 — Interne MREL en interne TLAC (ILAC)
2.2.1. Algemene opmerkingen
9. |
Template M 03.00 geeft eigen vermogen en in aanmerking komende passiva weer ten behoeve van:
|
10. |
De kolom voor het interne MREL wordt ingevuld door entiteiten waarvoor het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig de artikelen 45 en 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU geldt. Alleen de entiteiten die het vereiste van artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, rapporteren items met betrekking tot het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC). |
2.2.2. Instructies voor specifieke posities
Kolom-men |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
0010 |
Interne MREL Artikelen 45 en 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU. |
0020 |
Interne TLAC Artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
||||
0010 |
Toepassingsniveau Indien de entiteit aan het interne MREL onderworpen is en, in voorkomend geval, de toepasselijke TLAC, op individuele basis, vermeldt zij “individueel”. Indien de entiteit aan het interne MREL onderworpen is en, in voorkomend geval, de toepasselijke TLAC, op geconsolideerde basis, vermeldt zij “geconsolideerd”. |
||||
0100 — 0110 |
Totaal risicoposten en totale blootstellingsmaatstaf |
||||
0100 |
Totaal risicoposten (TREA) Artikel 45, lid 2, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU, artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013. Het in deze rij gerapporteerde totaal van de risicoposten is het totaal van de risicoposten dat als basis dient voor de inachtneming van de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang. |
||||
0110 |
Totale blootstellingsmaatstaf (TEM) Artikel 45, lid 2, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU, artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013. De in deze rij gerapporteerde totale blootstellingsmaatstaf is de totale blootstellingsmaatstaf die als basis dient voor de inachtneming van de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang. |
||||
0200 — 0270 |
In aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva |
||||
0200 |
In aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva Interne MREL De som van in aanmerking komend eigen vermogen, in aanmerking komende passiva en garanties die mogen meetellen voor het interne MREL overeenkomstig artikel 45 septies, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU, mede rekening houdende (in voorkomend geval) met artikel 89, lid 2, vierde alinea, van die richtlijn. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet. Het in deze rij gerapporteerde bedrag is het bedrag na aftrekkingen of gelijkwaardig, vereist overeenkomstig de methode die is beschreven in de in artikel 45 septies, lid 6, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde gedelegeerde verordening. Interne TLAC In aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die, overeenkomstig artikel 92 ter, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, mogen meetellen voor het interne TLAC. |
||||
0210 |
In aanmerking komend eigen vermogen De som van tier 1-kernkapitaal, in aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal en in aanmerking komend tier 2-kapitaal. In het geval van het interne MREL worden de in artikel 89, lid 2, vierde alinea, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instrumenten opgenomen in deze rij en in de rijen 0230 en 0240, indien die alinea van toepassing is. Instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, worden in deze rij en in de rijen 0230 en 0240 alleen opgenomen indien zij aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoen. |
||||
0220 |
Tier 1-kernkapitaal Artikel 50 van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
||||
0230 |
In aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal Artikel 61 van Verordening (EU) nr. 575/2013. Interne MREL Instrumenten worden alleen in aanmerking genomen indien zij aan de criteria van artikel 45 septies, lid 2, punt b), ii), van Richtlijn 2014/59/EU voldoen. Interne TLAC Instrumenten worden alleen in aanmerking genomen indien zij aan de criteria van artikel 92 ter, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen. |
||||
0240 |
In aanmerking komend tier 2-kapitaal Artikel 71 van Verordening (EU) nr. 575/2013. Interne MREL Instrumenten worden alleen in aanmerking genomen indien zij aan de criteria van artikel 45 septies, lid 2, punt b), ii), van Richtlijn 2014/59/EU voldoen. Interne TLAC Instrumenten worden alleen in aanmerking genomen indien zij aan de criteria van artikel 92 ter, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen. |
||||
0250 |
In aanmerking komende passiva en garanties |
||||
0260 |
In aanmerking komende passiva (met uitsluiting van garanties) Interne MREL In aanmerking komende passiva die aan de voorwaarden van artikel 45 septies, lid 2, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU voldoen, mede rekening houdende (in voorkomend geval) met artikel 89, lid 2, vierde alinea, van die richtlijn. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet. Interne TLAC Het bedrag aan in aanmerking komende passiva wordt overeenkomstig artikel 72 duodecies van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekend indien die passiva aan de voorwaarden van artikel 92 ter, lid 3, van die verordening voldoen. |
||||
0270 |
Garanties afgegeven door de af te wikkelen entiteit en toegestaan door de afwikkelingsautoriteit Wanneer de afwikkelingsautoriteit van de dochteronderneming de rapporterende entiteit toestaat om met garanties aan het interne MREL-vereiste te voldoen, wordt het bedrag gerapporteerd van de garanties die door af te wikkelen entiteit worden afgegeven en die aan alle voorwaarden van artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU voldoen. |
||||
0280 |
Pro-memorieposten: Gedekte deel van de garantie Het deel van de in rij 0270 gerapporteerde garantie dat overeenkomstig artikel 45 septies, lid 5, punt c), van Richtlijn 2014/59/EU wordt gedekt door middel van een financiëlezekerheidsovereenkomst. |
||||
0290 |
(-) Aftrekkingen of gelijkwaardig Aftrekkingen of gelijkwaardig volgens de methode beschreven in de in artikel 45 septies, lid 6, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde gedelegeerde verordening. Deze rij wordt pas ingevuld nadat die gedelegeerde verordeningvan toepassing is. |
||||
0400 — 0440 |
Ratio’s van in aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva |
||||
0400 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage Bedragen aan in aanmerking komend eigen vermogen, in aanmerking komende passiva en toegestane garanties van de rapporterende entiteit die meetellen voor, respectievelijk, het interne MREL en het interne TLAC, uitgedrukt als percentage van de overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totaal van de risicoposten. |
||||
0410 |
waarvan toegestane garanties Bedrag aan in aanmerking komend eigen vermogen, in aanmerking komende passiva en toegestane garanties van de rapporterende entiteit die door de af te wikkelen entiteit afgegeven garanties zijn en die door de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU zijn erkend, dat meetelt voor het interne MREL uitgedrukt als percentage van de overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totaal van de risicoposten. |
||||
0420 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TEM-percentage Bedragen aan in aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva van de rapporterende entiteit die meetellen voor, respectievelijk, het interne MREL en het interne TLAC, uitgedrukt als percentage van de overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van die verordening berekende totale blootstellingsmaatstaf. |
||||
0430 |
waarvan toegestane garanties Bedrag aan in aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva van de rapporterende entiteit die door de af te wikkelen entiteit afgegeven garanties zijn en die door de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU zijn erkend, dat meetelt voor het interne MREL uitgedrukt als percentage van de overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totale blootstellingsmaatstaf. |
||||
0440 |
Tier 1-kernkapitaal (%) beschikbaar nadat aan de vereisten voor de entiteit is voldaan Het bedrag aan tier 1-kernkapitaal, gelijk aan nul of positief, dat beschikbaar is nadat aan elk van de vereisten van artikel 141 bis, lid 1, punten a), b) en c), van Richtlijn 2013/36/EU is voldaan, en het hoogste van:
Het beschikbare tier 1-kernkapitaal wordt uitgedrukt als percentage van het in rij 0100 gerapporteerde totaal van de risicoposten. Het gerapporteerde cijfer is hetzelfde in zowel de kolom voor het interne MREL als die voor het interne TLAC. Het houdt rekening met het effect van overgangsbepalingen inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, het totaal van risicoposten en de vereisten zelf. Met de instructies voor aanvullend eigen vermogen van artikel 104 ter van Richtlijn 2013/36/EU, noch met de gecombineerde buffervereisten van artikel 128, eerste alinea, punt 6, van die richtlijn wordt rekening gehouden. |
||||
0500 — 0550 |
Pro-memorieposten |
||||
0500 |
Gecombineerd buffervereiste (%) Artikel 128, eerste alinea, punt 6, van Richtlijn 2013/36/EG. Het gecombineerd buffervereiste wordt uitgedrukt als een percentage van het totaal van de risicoposten. |
||||
0510 |
waarvan: vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer. |
||||
0520 |
waarvan: vereiste inzake contracyclische buffer Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake contracyclische buffer. |
||||
0530 |
waarvan: vereiste inzake systeemrisicobuffer Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake systeemrisicobuffer. |
||||
0540 |
waarvan: buffer inzake mondiaal systeemrelevante instelling (MSI-buffer) of andere systeemrelevante instelling (ASI-buffer) Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake MSI- of ASI-buffer. |
||||
0550 — 0600 |
Andere bail-inbare passiva Entiteiten die, op de datum van de rapportage van die informatie, bedragen aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva aanhouden die ten minste 150 % van het in artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde vereiste belopen, zijn vrijgesteld van de rapportage van de informatie in de rijen 0550 tot en met 0600. Deze entiteiten kunnen ervoor kiezen om die informatie op vrijwillige basis in deze template te rapporteren. |
||||
0550 |
Andere bail-inbare passiva Het bedrag aan bail-inbare passiva in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71, van Richtlijn 2014/59/EU die niet in aanmerking komen om aan de vereisten van de artikelen 45 en 45 septies van die richtlijn te voldoen. |
||||
0560 |
Waarvan onder het recht van een derde land vallend Het bedrag van andere bail-inbare passiva die onder het recht van een derde land vallen overeenkomstig artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU. |
||||
0570 |
Waarvan met een afschrijvings- en omzettingsclausule als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU Het bedrag aan andere bail-inbare passiva die onder het recht van een derde land vallen en die een afschrijvings- en omzettingsclausule bevatten als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU. |
||||
0580 — 0600 |
Uitsplitsing andere bail-inbare passiva naar resterende looptijd |
||||
0580 |
Resterende looptijd van < één jaar |
||||
0590 |
Resterende looptijd van ≥ één jaar en < 2 jaar |
||||
0600 |
Resterende looptijd van ≥ 2 jaar |
||||
0610 |
Uitgesloten passiva Artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
2.3. M 04.00 — Financieringsstructuur in aanmerking komende passiva (LIAB-MREL)
2.3.1. Algemene opmerkingen
11. |
In deze template wordt informatie opgevraagd over de financieringsstructuur van de in aanmerking komende passiva van entiteiten waarvoor het MREL geldt. De in aanmerking komende passiva worden uitgesplitst naar soort passiva en looptijd. |
12. |
Entiteiten rapporteren in deze template alleen passiva die in aanmerking komen om te voldoen aan het in Richtlijn 2014/59/EU vastgestelde minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (MREL/interne MREL) |
13. |
Wanneer de rapporterende entiteit een af te wikkelen entiteit is, worden in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 bis, van Richtlijn 2014/59/EU gerapporteerd. In het geval van in aanmerking komende passiva die onder het recht van een derde land vallen, worden alleen de passiva opgenomen die aan de vereisten van artikel 55 van die richtlijn voldoen. |
14. |
Wanneer de rapporterende entiteit een entiteit niet zijnde een af te wikkelen entiteit is, rapporteert zij in deze template in aanmerking komende passiva als bedoeld in artikel 45 septies, lid 2, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU, mede rekening houdende (in voorkomend geval) met artikel 89, lid 2, vierde alinea, van die richtlijn. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van die richtlijn voldoet. |
15. |
De uitsplitsing naar type passiva is gebaseerd op dezelfde reeks typen passiva die bij de rapportage ten behoeve van de afwikkelingsplanning overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1624 worden gebruikt. Verwijzingen naar die verordening worden gegeven om de verschillende soorten passiva te definiëren. |
16. |
Wanneer een uitsplitsing naar looptijd wordt gevraagd, is de resterende looptijd de tijd tot de contractuele vervaldatum of, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 72 quater, lid 2 of 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, de vroegst mogelijke datum waarop de optie kan worden uitgeoefend. Bij tussentijdse betalingen van de hoofdsom wordt deze opgesplitst en toegewezen aan de overeenkomstige looptijdsegmenten. In voorkomend geval wordt de looptijd afzonderlijk in aanmerking genomen voor zowel de hoofdsom als de opgelopen rente. |
2.3.2. Instructies voor specifieke posities
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
0100 |
IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA |
0200 |
Deposito’s, niet gedekt en niet preferent ≥ één jaar Deposito’s, niet gedekt en niet preferent, zoals omschreven voor rij 0320 van template Z 02.00 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1624, die voor de toepassing van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU in aanmerking komen. |
0210 |
waarvan: resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar |
0220 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar |
0230 |
waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen |
0300 |
Niet door zekerheden gedekte passiva ≥ één jaar Niet door zekerheden gedekte passiva, zoals omschreven voor rij 0340 van template Z 02.00 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1624, die voor de toepassing van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU in aanmerking komen. |
0310 |
waarvan: resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar |
0320 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar |
0330 |
waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen |
0400 |
Structured notes ≥ één jaar Structured notes, zoals omschreven voor rij 0350 van template Z 02.00 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1624, die voor de toepassing van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU in aanmerking komen. |
0410 |
waarvan: resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar |
0420 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar |
0430 |
waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen |
0500 |
Niet-achtergestelde ongedekte passiva ≥ één jaar Niet-achtergestelde ongedekte passiva, zoals omschreven voor rij 0360 van template Z 02.00 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1624, die voor de toepassing van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU in aanmerking komen. |
0510 |
waarvan: resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar |
0520 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar |
0530 |
waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen |
0600 |
Niet-achtergestelde niet-preferente passiva ≥ één jaar Niet-achtergestelde niet-preferente passiva, zoals omschreven voor rij 0365 van template Z 02.00 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1624, die voor de toepassing van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU in aanmerking komen. |
0610 |
waarvan: resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar |
0620 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar |
0630 |
waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen |
0700 |
Achtergestelde passiva (niet aangemerkt als eigen vermogen) ≥ één jaar Achtergestelde passiva, zoals omschreven voor rij 0370 van template Z 02.00 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1624, die voor de toepassing van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU in aanmerking komen. |
0710 |
waarvan: resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar |
0720 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar |
0730 |
waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen |
0800 |
Andere voor MREL in aanmerking komende passiva ≥ één jaar Alle andere instrumenten die voor de toepassing van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU in aanmerking komen. |
0810 |
waarvan: resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar |
0820 |
waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar |
0830 |
waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen |
3. Rangorde schuldeisers
17. |
De templates M 05.00 en M 06.00 geven de rangorde van in aanmerking komende passiva binnen de schuldeisershiërarchie. Deze beide templates worden steeds op individueel niveau gerapporteerd. |
18. |
In het geval van entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, wordt het aan elke rang toe te delen bedrag in voorkomend geval verder opgesplitst in aan de af te wikkelen entiteit verschuldigde bedragen en overige bedragen die niet aan de af te wikkelen entiteit verschuldigd zijn. |
19. |
De rangorde loopt op van laagste naar hogere rang (van “junior” naar “senior”). Voor iedere rang wordt een rij toegevoegd, totdat het in aanmerking komende passief met de minste achterstelling en alle passiva die daarmee dezelfde rang delen, zijn gerapporteerd. |
3.1. M 05.00 — Rangorde schuldeisers (entiteit niet zijnde een af te wikkelen entiteit)
3.1.1. Algemene opmerkingen
20. |
Entiteiten die het vereiste van artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, rapporteren in deze template het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL, alsmede andere bail-inbare passiva. Van bail-in uitgesloten passiva worden opgenomen voor zover zij dezelfde rang hebben als of een lagere rang dan instrumenten die zijn opgenomen in het bedrag aan in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL. |
21. |
Entiteiten die niet het vereiste van artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, doch overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU het vereiste van artikel 45 van die richtlijn moeten naleven, rapporteren in deze template het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL, alsmede andere bail-inbare passiva. In afwijking hiervan kunnen entiteiten ervoor kiezen om voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva even breed te rapporteren als aangeven in punt 20. |
22. |
Entiteiten die, op de datum van de rapportage van die informatie, bedragen aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva aanhouden die ten minste 150 % van het in artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde vereiste belopen, zijn vrijgesteld van de rapportage van informatie over andere bail-inbare passiva. Deze entiteiten kunnen ervoor kiezen om die informatie over andere bail-inbare passiva op vrijwillige basis in deze template te rapporteren. |
23. |
De combinatie van de kolommen 0010 en 0020 is een rijnummer dat een unieke identificatiecode voor alle rijen in de template is. |
3.1.2. Instructies voor specifieke posities
Kolom-men |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
||||
0010 |
Rang bij insolventie Het nummer van de rang bij insolventie binnen de schuldeisershiërarchie van de rapporterende entiteit wordt gerapporteerd, te beginnen met de laagste rang. De rang bij insolventie is een van rangen in de insolventierangorde die door de afwikkelingsautoriteit van die jurisdictie wordt bekendgemaakt. |
||||
0020 |
Type schuldeiser Het type schuldeiser is een van de volgende:
Deze vermelding kiezen om de door andere schuldeisers verschuldigde bedragen te rapporteren (in voorkomend geval). |
||||
0030 |
Beschrijving rang bij insolventie De beschrijving opgenomen in de door de afwikkelingsautoriteit van die jurisdictie gepubliceerde rangorde bij insolventie, wanneer een gestandaardiseerde lijst met een dergelijke beschrijving beschikbaar is. Anders, een eigen beschrijving per instelling van de rang bij insolventie, met vermelding van ten minste het belangrijkste type instrument in de desbetreffende rang bij insolventie. |
||||
0040 |
Passiva en eigen vermogen Het bedrag aan eigen vermogen, in aanmerking komende passiva en, in voorkomend geval, andere bail-inbare passiva dat wordt toegewezen aan de in kolom 0010 vermelde rang bij insolventie, wordt hier gerapporteerd. In voorkomend geval omvat deze kolom ook passiva die van bail-in zijn uitgesloten voor zover deze een rang hebben die lager is dan of gelijk aan die van eigen vermogen en in aanmerking komende passiva. In het geval van de in punt 21, eerste zin, bedoelde entiteiten wordt deze kolom leeg gelaten, tenzij die entiteiten ervoor kiezen de afwijking van punt 21, laatste zin, toe te passen. |
||||
0050 |
Waarvan uitgesloten passiva Bedrag aan overeenkomstig artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 of artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU uitgesloten passiva. Indien de afwikkelingsautoriteit heeft besloten passiva overeenkomstig artikel 44, lid 3, van die richtlijn uit te sluiten, worden die uitgesloten passiva ook in deze rij gerapporteerd. In het geval van de in punt 21, eerste zin, bedoelde entiteiten wordt deze kolom leeg gelaten, tenzij die entiteiten ervoor kiezen de afwijking van punt 21, laatste zin, toe te passen. |
||||
0060 |
Passiva en eigen vermogen minus uitgesloten passiva Het bedrag aan passiva en eigen vermogen, zoals gerapporteerd in kolom 0040, wordt hier gerapporteerd, verminderd met het in kolom 0050 gerapporteerde bedrag aan uitgesloten passiva. |
||||
0070 |
waarvan: eigen vermogen en in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat overeenkomstig artikel 45 septies, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU meetelt voor het interne MREL, wordt hier gerapporteerd. |
||||
0080 — 0110 |
waarvan: met een resterende looptijd van Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat meetelt voor het interne MREL, zoals gerapporteerd in kolom 0070, wordt uitgesplitst naar resterende looptijd van de verschillende instrumenten en items. Eeuwigdurende instrumenten en items worden niet meegenomen in deze uitsplitsing, maar worden afzonderlijk gerapporteerd in kolom 0120. |
||||
0080 |
≥ één jaar < 2 jaar |
||||
0090 |
≥ 2 jaar < 5 jaar |
||||
0100 |
≥ 5 jaar < 10 jaar |
||||
0110 |
≥ 10 jaar |
||||
0120 |
Waarvan: eeuwigdurende effecten |
3.2. M 06.00 — Rangorde schuldeisers (af te wikkelen entiteit) (RANK)
3.2.1. Algemene opmerkingen
24. |
Entiteiten die het vereiste van artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, rapporteren in deze template het eigen vermogen, de in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL en andere bail-inbare passiva. Van bail-in uitgesloten passiva worden opgenomen voor zover zij dezelfde rang hebben als of een lagere rang dan instrumenten die zijn opgenomen in het bedrag aan in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL. |
25. |
Entiteiten die niet het vereiste van artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, doch overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU het vereiste van artikel 45 van die richtlijn moeten naleven, rapporteren in deze template het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL, alsmede andere bail-inbare passiva. Deze entiteiten kunnen ervoor kiezen om voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva even breed te rapporteren als aangeven in punt 24. |
26. |
Entiteiten die, op de datum van de rapportage van die informatie, bedragen aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva aanhouden die ten minste 150 % van het in artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde vereiste belopen, zijn vrijgesteld van de rapportage van informatie over andere bail-inbare passiva. Deze entiteiten kunnen ervoor kiezen om die informatie over andere bail-inbare passiva op vrijwillige basis in deze template te rapporteren. |
3.2.2. Instructies voor specifieke posities
Kolom-men |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
0010 |
Rang bij insolventie Zie de instructies voor kolom 0010 van template M 05.00 Deze kolom is een identificatiecode van een rij en is uniek voor alle rijen in de template. |
0020 |
Beschrijving rang bij insolventie Zie de instructies voor kolom 0030 van template M 05.00 |
0030 |
Passiva en eigen vermogen Het bedrag aan eigen vermogen, in aanmerking komende passiva en, in voorkomend geval, andere bail-inbare passiva dat wordt toegewezen aan de in kolom 0010 vermelde rang bij insolventie, wordt hier gerapporteerd. In voorkomend geval omvat deze kolom ook passiva die van bail-in zijn uitgesloten voor zover deze een rang hebben die lager is dan of gelijk aan die van in aanmerking komende passiva. In het geval van de in punt 25, eerste zin, bedoelde entiteiten wordt deze kolom leeg gelaten, tenzij die entiteiten ervoor kiezen de afwijking van punt 25, laatste zin, toe te passen. |
0040 |
Waarvan uitgesloten passiva Bedrag aan overeenkomstig artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 of artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU uitgesloten passiva. In het geval van de in punt 25, eerste zin, bedoelde entiteiten wordt deze kolom leeg gelaten, tenzij die entiteiten ervoor kiezen de afwijking van punt 25, tweede zin, toe te passen. |
0050 |
Passiva en eigen vermogen minus uitgesloten passiva Het bedrag aan passiva en eigen vermogen, zoals gerapporteerd in kolom 0030, wordt hier gerapporteerd, verminderd met het in kolom 0040 gerapporteerde bedrag aan uitgesloten passiva. |
0060 |
waarvan: eigen vermogen en passiva die potentieel in aanmerking komen om aan MREL te voldoen Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat in aanmerking komt om overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU aan de vereisten van artikel 45 van die richtlijn te voldoen. |
0070 — 0100 |
waarvan: met een resterende looptijd van Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat in aanmerking komt om overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU aan de vereisten van artikel 45 van die richtlijn te voldoen, zoals gerapporteerd in kolom 0060, wordt uitgesplitst naar resterende looptijd van de verschillende instrumenten en items. Eeuwigdurende instrumenten en items worden niet meegenomen in deze uitsplitsing, maar worden afzonderlijk gerapporteerd in kolom 0110. |
0070 |
≥ één jaar < 2 jaar |
0080 |
≥ 2 jaar < 5 jaar |
0090 |
≥ 5 jaar < 10 jaar |
0100 |
≥ 10 jaar |
0110 |
Waarvan: eeuwigdurende effecten |
4. M 07.00 — Onder het recht van een derde land vallende instrumenten (MTCI)
4.1. Algemene opmerkingen
27. |
Template M 07.00 geeft een uitsplitsing per contract van instrumenten die ten behoeve van het MREL als eigen vermogen en in aanmerking komende passiva in aanmerking komen. Alleen instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, worden in deze template gerapporteerd. |
28. |
Wat betreft in aanmerking komende passiva die niet achtergesteld zijn aan uitgesloten passiva, rapporteren entiteiten alleen effecten die fungibele, verhandelbare financiële instrumenten zijn, met uitzondering van leningen en deposito’s. |
29. |
In het geval van instrumenten die gedeeltelijk in aanmerking komen voor twee verschillende klassen eigen vermogen of in aanmerking komende passiva, wordt het instrument tweemaal gerapporteerd om de aan de verschillende kapitaalklassen toegewezen bedragen afzonderlijk weer te geven. |
30. |
De combinatie van de kolommen 0020 (Code uitgevende entiteit), 0040 (Identificatiecode contract) en 0070 (Type eigen vermogen of in aanmerking komende passiva) vormt een identificatiecode van een rij, die voor elke in deze template te rapporteren rij uniek moet zijn. |
4.2. Instructies voor specifieke posities
Kolom-men |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
||||||||
0010 — 0030 |
Uitgevende entiteit Wanneer de informatie wordt gerapporteerd ten aanzien van een af te wikkelen groep, wordt de entiteit van de groep die het betrokken instrument heeft uitgegeven, vermeld. Wanneer de informatie wordt gerapporteerd ten aanzien van één af te wikkelen entiteit, is de uitgevende entiteit de rapporterende entiteit zelf. |
||||||||
0010 |
Naam Naam van de entiteit die het eigenvermogensinstrument of het in aanmerking komende passiva-instrument heeft uitgegeven. |
||||||||
0020 |
Code Code van de entiteit die het eigenvermogensinstrument of het in aanmerking komende passiva-instrument heeft uitgegeven. De code is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke entiteit waarvoor wordt gerapporteerd. Voor instellingen is de code de LEI-code. Voor andere entiteiten is de code de LEI-code of, indien die niet beschikbaar is, een nationale code. De code is uniek en wordt consequent gebruikt in de verschillende templates en in de tijd. De code moet steeds een waarde hebben. |
||||||||
0030 |
Type code De instellingen identificeren het in kolom 0020 gerapporteerde type code als “LEI-code” of “niet-LEI-code”. Het type code wordt steeds gerapporteerd. |
||||||||
0040 |
Identificatiecode contract De identificatiecode van het instrument, zoals een CUSIP-, ISIN- of Bloomberg-identificatiecode voor onderhandse plaatsing, wordt gerapporteerd. Dit item is onderdeel van de identificatiecode van de rij. |
||||||||
0050 |
Toepasselijk recht (derde land) Het derde land (landen niet zijnde EER-landen) waarvan het recht van toepassing is op het contract (of delen van het contract), worden hier vermeld. |
||||||||
0060 |
Contractuele erkenning van afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden Hier wordt vermeld of het contract de in artikel 55, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 52, lid 1, punten p) en q), en artikel 63, punten n) en o), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde contractuele bepalingen bevat. |
||||||||
0070 — 0080 |
Door regelgeving voorgeschreven behandeling |
||||||||
0070 |
Type eigen vermogen of in aanmerking komende passiva Type eigen vermogen of in aanmerking komende passiva waarvoor het instrument op de referentiedatum in aanmerking komt. Met overgangsbepalingen betreffende de in aanmerkingneming van instrument wordt rekening gehouden. Instrumenten die voor meerdere kapitaalklassen in aanmerking komen, worden éénmaal per toepasselijke kapitaalklasse gerapporteerd. Het type eigen vermogen of in aanmerking komende passiva is een van de volgende:
|
||||||||
0080 |
Type instrument Welk type instrument wordt vermeld, hangt af van het toepasselijke recht waaronder het is uitgegeven. In het geval van tier 1-kernkapitaalinstrumenten wordt het type instrument gekozen uit de lijst van de door de EBA overeenkomstig artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bekendgemaakte lijst met tier 1-kernkapitaalinstrumenten. In het geval van eigen vermogen niet zijnde tier 1-kernkapitaal, en in aanmerking komende passiva, wordt het type instrument gekozen uit een lijst van overeenkomstige instrumenten die is bekendgemaakt door de EBA, bevoegde autoriteiten of afwikkelingsautoriteiten, voor zover dergelijke lijst beschikbaar is. Wanneer geen lijsten beschikbaar zijn, geeft de rapporterende entiteit zelf het type instrumenten aan. |
||||||||
0090 |
Bedrag Het in eigen vermogen of in aanmerking komende passiva opgenomen bedrag wordt, in het geval van instrumenten die op meerdere niveaus zijn opgenomen, gerapporteerd rekening houdende met het niveau waarop de rapportage ziet. Het bedrag is het betrokken bedrag op de referentiedatum, rekening houdende met het effect van overgangsbepalingen. |
||||||||
0100 — 0110 |
Rang bij normale insolventieprocedures De rang van het instrument in normale insolventieprocedures wordt vermeld. Deze bestaat uit de tweeletterige ISO-code van het land waarvan het recht van toepassing is op de rang van het contract (kolom 0100), dat het recht van een lidstaat is, en het nummer van de betrokken rang bij insolventie (kolom 0110). De desbetreffende rang bij insolventie wordt bepaald op basis van de door afwikkelings- of andere autoriteiten bekendgemaakte rangorde bij insolventies, wanneer een gestandaardiseerde lijst beschikbaar is. |
||||||||
0120 |
Looptijd De looptijd van het instrument wordt in het volgende formaat gerapporteerd: dd/mm/jjjj. In het geval van eeuwigdurende instrumenten wordt de cel leeg gelaten. |
||||||||
0130 |
(Eerst mogelijke) Datum van aflossing Wanneer de emittent over een call-optie beschikt, wordt de eerste datum gerapporteerd waarop die call kan worden uitgeoefend. Indien de eerst mogelijke datum van aflossing zich vóór de referentiedatum situeert, wordt die datum gerapporteerd indien de call-optie nog steeds kan worden uitgeoefend. Indien de optie niet meer kan worden uitgeoefend, dan wordt de volgende datum gerapporteerd waarop de call kan worden uitgeoefend. In het geval van issuer call options zonder gespecificeerde uitoefeningsdatum of van call-opties die door specifieke gebeurtenissen worden getriggerd, wordt de volgens voorzichtige schattingen waarschijnlijke datum van aflossing gerapporteerd. Met regulatory call options of tax call options wordt in deze kolom geen rekening gehouden. |
||||||||
0140 |
Regulatory call (J/N) Hier wordt vermeld of de emittent een call-optie in bezit heeft die kan worden uitgeoefend wanneer zich een regulatory event voordoet dat van invloed is op de vraag of het contract in aanmerking komt voor het MREL. |
(1) Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).
(2) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1624 van de Commissie van 23 oktober 2018 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot procedures, standaardformulieren en templates ten behoeve van de informatieverstrekking voor de opstelling en uitvoering van afwikkelingsplannen voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen overeenkomstig Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie (PB L 277 van 7.11.2018, blz. 1).
(4) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
BIJLAGE III
Deel I: Gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel
Alle in de bijlagen I en II vermelde data worden omgezet in een gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel dat als basis dient voor uniforme IT-systemen van instellingen, bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten.
Het gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel voldoet aan de volgende criteria:
a) |
het geeft een gestructureerde voorstelling van alle data-items in bijlage I; |
b) |
het geeft alle in de bijlagen I en II beschreven bedrijfsconcepten weer; |
c) |
het geeft een data dictionary met tabellabels, ordinaatlabels, aslabels, domeinlabels, dimensielabels en lidlabels; |
d) |
het geeft maatstaven die de eigenschap of omvang van datapunten aangeven; |
e) |
het geeft definities van datapunten die zijn uitgedrukt als een samenstel van kenmerken die het concept eenduidig weergeven; |
f) |
het geeft alle relevante technische specificaties die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van IT-rapportageoplossingen die uniforme toezichtgegevens opleveren. |
Deel II: Validatievoorschriften
Voor de in de bijlagen I en II vermelde data gelden validatievoorschriften die de kwaliteit en de consistentie van de data verzekeren.
De validatievoorschriften voldoen aan de volgende criteria:
a) |
zij definiëren de logische relaties tussen de betrokken datapunten; |
b) |
zij bevatten filters en voorwaarden die een dataset definiëren waarop een validatievoorschrift van toepassing is; |
c) |
zij controleren de consistentie van de gerapporteerde data; |
d) |
zij controleren de juistheid van de gerapporteerde data; |
e) |
zij stellen standaardwaarden vast die worden gehanteerd ingeval de desbetreffende informatie niet is gerapporteerd. |
BIJLAGE IV
Gestandaardiseerde presentatie van rangorde bij insolventie
Nationale rangorde bij insolventie
Lidstaat:
Rang (1) |
Naam |
Beschrijving |
Rechtsgrondslag |
Opmerkingen |
1 |
|
|
|
|
2 |
|
|
|
|
3 |
|
|
|
|
4 |
|
|
|
|
5 |
|
|
|
|
6 |
|
|
|
|
7 |
|
|
|
|
8 |
|
|
|
|
9 |
|
|
|
|
10 |
|
|
|
|
11 |
|
|
|
|
12 |
|
|
|
|
13 |
|
|
|
|
14 |
|
|
|
|
15 |
|
|
|
|
16 |
|
|
|
|
17 |
|
|
|
|
18 |
|
|
|
|
19 |
|
|
|
|
20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1) De rangorde begint bij de instrumenten en items met de laagste rang. Indien er in de jurisdictie minder dan 20 verschillende rangen bij insolventie zijn, worden de rijen voor de niet-bestaande rangen bij insolventie blanco gelaten.
BIJLAGE V
OPENBAARMAKING MREL/TLAC - TEMPLATES
Templatecode |
Naam template |
EU KM2 |
Kernmaatstaven – MREL en, in voorkomend geval, MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva |
EU TLAC1 |
Samenstelling – MREL en, in voorkomend geval, MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva |
EU iLAC |
Interne verliesabsorptiecapaciteit: interne MREL en, in voorkomend geval, niet-EU-MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva |
EU TLAC2 |
Rangorde schuldeisers - Entiteit niet zijnde een af te wikkelen entiteit |
EU TLAC3 |
Rangorde schuldeisers – af te wikkelen entiteit |
EU KM2: Kernmaatstaven – MREL en, in voorkomend geval, MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva
|
a |
b |
c |
d |
e |
f |
|
Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL) |
MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC) |
||||||
T |
T |
T-1 |
T-2 |
T-3 |
T-4 |
||
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, ratio’s en bestanddelen |
|||||||
1 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva |
|
|
|
|
|
|
EU-1a |
Waarvan eigen vermogen en achtergestelde passiva |
|
|
|
|
|
|
2 |
Totaal risicoposten (TREA) af te wikkelen groep |
|
|
|
|
|
|
3 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage |
|
|
|
|
|
|
EU-3 a |
Waarvan eigen vermogen en achtergestelde passiva |
|
|
|
|
|
|
4 |
Totale blootstellingsmaatstaf (TEM) af te wikkelen groep |
|
|
|
|
|
|
5 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TEM-percentage |
|
|
|
|
|
|
EU-5 a |
Waarvan eigen vermogen of achtergestelde passiva |
|
|
|
|
|
|
6a |
Achterstellingsvrijstelling artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing? (5 % vrijstelling) |
|
|
|
|
|
|
6b |
Totale bedrag toegestane niet-achtergestelde in aanmerking komende passiva-instrumenten indien de achterstellingsdiscretie overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt toegepast (vrijstelling van max. 3,5 %) |
|
|
|
|
|
|
6c |
Indien een gemaximeerde achterstellingsvrijstelling overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, het bedrag aan uitgegeven financiering met dezelfde rang als uitgesloten passiva dat is opgenomen in rij 1, gedeeld door uitgegeven financiering met dezelfde rang als uitgesloten passiva die in rij 1 zou zijn opgenomen indien geen plafond was toegepast (%) |
|
|
|
|
|
|
Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL) |
|||||||
EU-7 |
MREL als TREA-percentage |
|
|
|
|
|
|
EU-8 |
Waarvan te voldoen met eigen vermogen of achtergestelde passiva |
|
|
|
|
|
|
EU-9 |
MREL als TEM-percentage |
|
|
|
|
|
|
EU-10 |
Waarvan te voldoen met eigen vermogen of achtergestelde passiva |
|
|
|
|
|
|
EU TLAC1 – Samenstelling – MREL en, in voorkomend geval, MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva
|
a |
b |
c |
|
Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL) |
MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC) |
Pro-memoriepost: Bedragen in aanmerking komend voor MREL, maar niet voor TLAC |
||
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva en aanpassingen |
||||
1 |
Tier 1-kernkapitaal |
|
|
|
2 |
Aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
|
|
3 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
4 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
5 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
6 |
Tier 2-kapitaal |
|
|
|
7 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
8 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
11 |
Eigen vermogen ten behoeve van artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU |
|
|
|
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva: Elementen niet-toetsingsvermogen |
||||
12 |
Rechtstreeks door de af te wikkelen entiteit uitgegeven in aanmerking komende passiva-instrumenten die zijn achtergesteld aan uitgesloten passiva (zonder grandfathering) |
|
|
|
EU-12 a |
Door andere entiteiten binnen de af te wikkelen groep uitgegeven in aanmerking komende passiva-instrumenten die zijn achtergesteld aan uitgesloten passiva (zonder grandfathering) |
|
|
|
EU-12b |
In aanmerking komende passiva-instrumenten die achtergesteld zijn aan vóór 27 juni 2019 uitgegeven passiva (achtergesteld met grandfathering) |
|
|
|
EU-12c |
Tier 2-instrumenten met een resterende looptijd van ten minste één jaar, voor zover deze niet als tier 2-bestanddelen zijn aangemerkt |
|
|
|
13 |
In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan uitgesloten passiva (zonder grandfathering vóór plafond) |
|
|
|
EU-13 a |
In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan vóór 27 juni 2019 uitgegeven passiva (vóór plafond) |
|
|
|
14 |
Bedrag aan in aanmerking komende niet-achtergestelde instrumenten, in voorkomend geval na de toepassing van artikel 72 ter, lid 3, VKV |
|
|
|
15 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
16 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
17 |
In aanmerking komende passivabestanddelen vóór aanpassingen |
|
|
|
EU-17 a |
Waarvan achtergestelde passivabestanddelen |
|
|
|
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva: Aanpassingen elementen niet-toetsingsvermogen |
||||
18 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva vóór aanpassingen |
|
|
|
19 |
(Aftrekking van blootstellingen tussen “multiple point of entry” (MPE) af te wikkelen groepen) |
|
|
|
20 |
(Aftrekkingen van beleggingen in andere in aanmerking komende passiva-instrumenten) |
|
|
|
21 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
22 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passivabestanddelen na aanpassingen |
|
|
|
EU-22 a |
Waarvan: eigen vermogen en achtergestelde passiva |
|
|
|
Risicogewogen posten en hefboomblootstellingsmaatstaf af te wikkelen groep |
||||
23 |
Totaal risicoposten (TREA) |
|
|
|
24 |
Totale blootstellingsmaatstaf (TEM) |
|
|
|
Ratio eigen vermogen en in aanmerking komende passiva |
||||
25 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage |
|
|
|
EU-25 a |
Waarvan eigen vermogen en achtergestelde passiva |
|
|
|
26 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage |
|
|
|
EU-26 a |
Waarvan eigen vermogen en achtergestelde passiva |
|
|
|
27 |
Tier 1-kernkapitaal (uitgedrukt als TREA-percentage) beschikbaar nadat aan de vereisten voor de af te wikkelen groep is voldaan |
|
|
|
28 |
Instellingsspecifiek gecombineerd buffervereiste |
|
|
|
29 |
waarvan vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer |
|
|
|
30 |
waarvan vereiste inzake contracyclische buffer |
|
|
|
31 |
waarvan vereiste inzake systeemrisicobuffer |
|
|
|
EU-31 a |
waarvan buffer inzake mondiaal systeemrelevante instelling (MSI-buffer) of andere systeemrelevante instelling (ASI-buffer) |
|
|
|
Pro-memorieposten |
||||
EU-32 |
Totale bedrag aan in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva |
|
|
|
EU iLAC – Interne verliesabsorptiecapaciteit: interne MREL en, in voorkomend geval, niet-EU-MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva
|
a |
b |
c |
|
Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (interne MREL) |
Niet-EU-MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (interne TLAC) |
Kwalitatieve informatie |
||
Toepasselijk vereiste en toepassingsniveau |
||||
EU-1 |
Is de entiteit onderworpen aan een niet-EU-MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva? (J/N) |
|
|
|
EU-2 |
Indien bij EU-1 het antwoord “Ja” was, is het vereiste van toepassing op geconsolideerde of op individuele basis? (C/I) |
|
|
|
EU-2 a |
Is de entiteit onderworpen aan een interne MREL? (J/N) |
|
|
|
EU-2b |
Indien bij EU-2a het antwoord “Ja” was, is het vereiste van toepassing op geconsolideerde of op individuele basis? (C/I) |
|
|
|
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva |
||||
EU-3 |
Tier 1-kernkapitaal |
|
|
|
EU-4 |
In aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
|
|
EU-5 |
In aanmerking komend tier 2-kapitaal |
|
|
|
EU-6 |
In aanmerking komend eigen vermogen |
|
|
|
EU-7 |
In aanmerking komende passiva |
|
|
|
EU-8 |
waarvan toegestane garanties |
|
|
|
EU-9 a |
(Aanpassingen) |
|
|
|
EU-9b |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva na aanpassingen |
|
|
|
Totaal risicoposten en totale blootstellingsmaatstaf |
||||
EU-10 |
Totaal risicoposten (TREA) |
|
|
|
EU-11 |
Totale blootstellingsmaatstaf (TEM) |
|
|
|
Ratio eigen vermogen en in aanmerking komende passiva |
||||
EU-12 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage |
|
|
|
EU-13 |
waarvan toegestane garanties |
|
|
|
EU-14 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TEM-percentage |
|
|
|
EU-15 |
waarvan toegestane garanties |
|
|
|
EU-16 |
Tier 1-kernkapitaal (uitgedrukt als TREA-percentage) beschikbaar nadat aan de vereisten voor de entiteit is voldaan |
|
|
|
EU-17 |
Instellingsspecifiek gecombineerd buffervereiste |
|
|
|
Vereisten |
||||
EU-18 |
Vereiste uitgedrukt als TREA-percentage |
|
|
|
EU-19 |
waarvan deel vereiste waaraan met garantie mag worden voldaan |
|
|
|
EU-20 |
Vereiste uitgedrukt als TEM-percentage |
|
|
|
EU-21 |
waarvan deel vereiste waaraan met garantie mag worden voldaan |
|
|
|
Pro-memorieposten |
||||
EU-22 |
Totale bedrag aan in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva |
|
|
|
EU TLAC2a: Rangorde schuldeisers - Entiteit niet zijnde een af te wikkelen entiteit
|
Rang bij insolventie |
Som van 1 t/m n |
|||||||
1 |
1 |
2 |
2 |
… |
n |
n |
|||
(laagste rang) |
(laagste rang) |
|
|
|
(hoogste rang) |
(hoogste rang) |
|||
Af te wikkelen entiteit |
Overig |
Af te wikkelen entiteit |
Overig |
… |
Af te wikkelen entiteit |
Overig |
|||
1 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
|
|
|
|
|
2 |
Beschrijving rang bij insolventie (vrije tekst) |
|
|
|
|
|
|
|
|
3 |
Passiva en eigen vermogen |
|
|
|
|
|
|
|
|
4 |
waarvan uitgesloten passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
5 |
Passiva en eigen vermogen minus uitgesloten passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
6 |
Subset eigen vermogen en in aanmerking komende passiva minus uitgesloten passiva die eigen vermogen en in aanmerking komende passiva zijn ten behoeve van [kiezen wat past: interne MREL/interne TLAC] |
|
|
|
|
|
|
|
|
7 |
waarvan resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
8 |
waarvan resterende looptijd ≥ 2 jaar en < 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
9 |
waarvan resterende looptijd ≥ 5 jaar en < 10 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
10 |
waarvan resterende looptijd ≥ 10 jaar, doch met uitsluiting van eeuwigdurende effecten |
|
|
|
|
|
|
|
|
11 |
waarvan eeuwigdurende effecten |
|
|
|
|
|
|
|
|
EU TLAC2b: Rangorde schuldeisers - Entiteit niet zijnde een af te wikkelen entiteit
|
Rang bij insolventie |
Som van 1 t/m n |
|||||||
1 |
1 |
2 |
2 |
… |
n |
n |
|||
(laagste rang) |
(laagste rang) |
|
|
|
(hoogste rang) |
(hoogste rang) |
|||
Af te wikkelen entiteit |
Overig |
Af te wikkelen entiteit |
Overig |
… |
Af te wikkelen entiteit |
Overig |
|||
1 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
|
|
|
|
|
2 |
Beschrijving rang bij insolventie (vrije tekst) |
|
|
|
|
|
|
|
|
3 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
|
|
|
|
|
4 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
|
|
|
|
|
5 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
|
|
|
|
|
6 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva ten behoeve van interne MREL |
|
|
|
|
|
|
|
|
7 |
waarvan resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
8 |
waarvan resterende looptijd ≥ 2 jaar en < 5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
9 |
waarvan resterende looptijd ≥ 5 jaar en < 10 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
10 |
waarvan resterende looptijd ≥ 10 jaar, doch met uitsluiting van eeuwigdurende effecten |
|
|
|
|
|
|
|
|
11 |
waarvan eeuwigdurende effecten |
|
|
|
|
|
|
|
|
EU TLAC3a: Rangorde schuldeisers – af te wikkelen entiteit
|
Rang bij insolventie |
Som van 1 t/m n |
||||
1 |
2 |
… |
n |
|||
(laagste rang) |
|
|
(hoogste rang) |
|||
1 |
Beschrijving rang bij insolventie (vrije tekst) |
|
|
|
|
|
2 |
Passiva en eigen vermogen |
|
|
|
|
|
3 |
waarvan uitgesloten passiva |
|
|
|
|
|
4 |
Passiva en eigen vermogen minus uitgesloten passiva |
|
|
|
|
|
5 |
Subset eigen vermogen en in aanmerking komende passiva minus uitgesloten passiva die in aanmerking kunnen komen om te voldoen aan [kiezen wat past: MREL/TLAC] |
|
|
|
|
|
6 |
waarvan resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar |
|
|
|
|
|
7 |
waarvan resterende looptijd ≥ 2 jaar en < 5 jaar |
|
|
|
|
|
8 |
waarvan resterende looptijd ≥ 5 jaar en < 10 jaar |
|
|
|
|
|
9 |
waarvan resterende looptijd ≥ 10 jaar, doch met uitsluiting van eeuwigdurende effecten |
|
|
|
|
|
10 |
Waarvan eeuwigdurende effecten |
|
|
|
|
|
EU TLAC3b: Rangorde schuldeisers – af te wikkelen entiteit
|
Rang bij insolventie |
Som van 1 t/m n |
||||
1 |
2 |
… |
n |
|||
(laagste rang) |
|
|
(hoogste rang) |
|||
1 |
Beschrijving rang bij insolventie (vrije tekst) |
|
|
|
|
|
2 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
|
|
3 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
|
|
4 |
Lege rubriek in de EU |
|
|
|
|
|
5 |
Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die potentieel in aanmerking komen om aan MREL te voldoen |
|
|
|
|
|
6 |
waarvan resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar |
|
|
|
|
|
7 |
waarvan resterende looptijd ≥ 2 jaar en < 5 jaar |
|
|
|
|
|
8 |
waarvan resterende looptijd ≥ 5 jaar en < 10 jaar |
|
|
|
|
|
9 |
waarvan resterende looptijd ≥ 10 jaar, doch met uitsluiting van eeuwigdurende effecten |
|
|
|
|
|
10 |
Waarvan eeuwigdurende effecten |
|
|
|
|
|
BIJLAGE VI
Instructies voor openbaarmakingstemplates
1. Algemene instructies: Structuur en conventies
1.1. Structuur
1. |
Dit raamwerk voor MREL- en TLAC-openbaarmakingen omvat drie groepen templates:
|
2. |
Voor elke template zijn verwijzingen naar wetgeving opgenomen. Nadere informatie over meer algemene aspecten van de rapportage voor elke reeks templates en instructies voor specifieke posities zijn te vinden in deze bijlage. |
1.2. Afkortingen
3. |
De volgende afkortingen worden in de bijlagen bij deze verordening gebruikt:
|
2. EU KM2: Kernmaatstaven — MREL en, in voorkomend geval, MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva
4. |
De entiteiten lichten in de kwalitatieve beschrijving bij de template alle materiële verschillen toe tussen de openbaar gemaakte bedragen aan eigen vermogen en het “IFRS 9 fully loaded”-bedrag op het niveau van de af te wikkelen groep. Ook lichten zij alle materiële verschillen toe tussen het “IFRS 9 fully loaded”-bedrag op het niveau van de af te wikkelen groep en het “IFRS9 fully loaded”-bedrag op het niveau van de prudentiële groep.
|
3. EU TLAC 1: Samenstelling — MREL en, in voorkomend geval, MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva
5. |
De positie van de af te wikkelen groep inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva omvat alleen kapitaalinstrumenten en in aanmerking komende passiva die zijn uitgegeven door de af te wikkelen entiteit en, wanneer artikel 45 ter, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 88 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang, in acht wordt genomen, door dochterondernemingen van de af te wikkelen entiteit, met uitzondering van entiteiten buiten de af te wikkelen groep. Evenzo is de positie inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva gebaseerd op het totaal van de risicoposten (die zijn aangepast zoals toegestaan op grond van artikel 45 nonies, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU) en de totale blootstellingsmaatstaf berekend op het niveau van de af te wikkelen groep. |
6. |
Wat betreft de door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen, maken entiteiten aftrekkingen van eigen vermogen en in aanmerking komende passiva openbaar als negatieve cijfers en aanvullingen van eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als positieve cijfers.
|
4. EU iLAC: Interne verliesabsorptiecapaciteit: interne MREL en, in voorkomend geval, vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva voor niet-EU-MSI’s (interne TLAC).
7. |
Deze template maakt eigen vermogen en in aanmerking komende passiva openbaar van entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn ten behoeve van het in artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU vastgestelde vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (interne MREL), alsmede het vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva voor niet-EU-MSI’s dat van toepassing is op dochterondernemingen van wezenlijk belang van MSI’s uit derde landen overeenkomstig artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 (interne TLAC).
|
5. EU TLAC2: Rangorde schuldeisers — entiteiten niet zelf zijnde af te wikkelen entiteiten
8. |
De informatie in template EU TLAC2 wordt op het niveau van de individuele entiteit openbaar gemaakt. |
9. |
Van EU TLAC2 bestaan twee versies: EU TLAC2a en EU TLAC2b. TLAC2a bestrijkt alle financiering met eenzelfde rang als of een lagere rang dan voor het MREL in aanmerking komende instrumenten, daaronder begrepen eigen vermogen en andere kapitaalinstrumenten. EU TLAC2b bestrijkt uitsluitend eigen vermogen en passiva die in aanmerking komen om overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU aan de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU te voldoen. |
10. |
Overeenkomstig artikel 13, lid 2, van deze verordening hebben entiteiten die niet het vereiste van artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, doch overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU het vereiste van artikel 45 van die richtlijn moeten naleven, de keuze of zij EU TLAC2a of EU TLAC2b gebruiken om het openbaarmakingsvereiste van artikel 45 decies, lid 3, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU na te komen. |
11. |
Vanaf de datum dat artikel 45 decies, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU van toepassing is, maken uitgevende entiteiten met template TLAC2a de passiva openbaar die in aanmerking kunnen komen om aan de interne MREL- en interne TLAC-vereisten te voldoen. Vóór die datum maken uitgevende entiteiten passiva openbaar die in aanmerking kunnen komen om aan het interne TLAC-vereiste te voldoen. |
12. |
De in de rijen vermelde uitstaande bedragen worden uitgesplitst naar rang bij insolventie op basis van het insolventierecht van de uitgevende entiteit, ongeacht het recht dat op het instrument van toepassing is. |
13. |
De rang bij insolventie is die welke de bevoegde afwikkelingsautoriteit heeft meegedeeld volgens de in artikel 8 van deze verordening vastgestelde gestandaardiseerde presentatie. |
14. |
De rangorde loopt op van laagste naar hogere rang (van “junior” naar “senior”). Per rang wordt een kolom toegevoegd totdat de hoogste rang van potentieel in aanmerking komende instrumenten is openbaar gemaakt. |
15. |
Het aan elke rang toe te delen bedrag wordt verder uitgesplitst in door de af te wikkelen entiteit verschuldigde bedragen, daaronder begrepen bedragen die onmiddellijk of middellijk door de af te wikkelen entiteit verschuldigd zijn via entiteiten langs de eigendomsketen, in voorkomend geval; en overige niet door de rapporterende entiteit verschuldigde bedrageen (in voorkomend geval). Het totale bedrag voor elke rij wordt ingevuld in de laatste kolom van elke rij.
|
6. EU TLAC3: Rangorde schuldeisers — af te wikkelen entiteit
16. |
De informatie in template EU TLAC3 wordt op het niveau van de individuele entiteit openbaar gemaakt. |
17. |
Van EU TLAC3 bestaan twee versies: EU TLAC3a en EU TLAC3b. EU TLAC3a bestrijkt alle financiering met eenzelfde rang als of een lagere rang dan instrumenten die voor het MREL in aanmerking kunnen komen, daaronder begrepen eigen vermogen en andere kapitaalinstrumenten. Bedragen die alleen vanwege achterstellingsvereisten niet in aanmerking komen, worden volledig opgenomen in de rij die overeenstemt met de desbetreffende rang bij insolventie, d.w.z. zonder toepassing van de plafonds. EU TLAC3b bestrijkt uitsluitend eigen vermogen en passiva die in aanmerking komen om overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU aan de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU te voldoen. |
18. |
Overeenkomstig artikel 14, lid 2, van deze verordening, hebben entiteiten die niet het vereiste van artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, doch overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU het vereiste van artikel 45 van die richtlijn moeten naleven, de keuze of zij EU TLAC3a of EU TLAC3b gebruiken om het openbaarmakingsvereiste van artikel 45 decies, lid 3, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU na te komen. |
19. |
Vanaf de datum dat artikel 45 decies, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU van toepassing is, maken uitgevende entiteiten met template TLAC3a de passiva openbaar die in aanmerking kunnen komen om aan de MREL- en TLAC-vereisten te voldoen. Vóór die datum maken uitgevende entiteiten passiva openbaar die in aanmerking kunnen komen om aan het interne TLAC-vereiste te voldoen. |
20. |
De in de rijen 2 tot en met 10 vermelde uitstaande bedragen worden uitgesplitst naar rang bij insolventie op basis van het insolventierecht van de uitgevende entiteit, ongeacht het recht dat op het instrument van toepassing is. |
21. |
De rang bij insolventie is die welke de bevoegde afwikkelingsautoriteit heeft meegedeeld volgens de in de betrokken rapportagetemplate vastgestelde gestandaardiseerde presentatie. |
22. |
De rangorde loopt op van laagste naar hogere rang (van “junior” naar “senior”). Per rang wordt een kolom toegevoegd totdat de hoogste rang van potentieel in aanmerking komende instrumenten is openbaar gemaakt.
|