EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021O2256

Richtsnoer (EU) 2021/2256 van de Europese Centrale Bank van 2 november 2021 tot vaststelling van de beginselen van een Ethisch Kader voor het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (ECB/2021/50) (herschikking)

ECB/2021/50

PB L 454 van 17.12.2021, p. 21–31 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2021/2256/oj

17.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 454/21


RICHTSNOER (EU) 2021/2256 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 2 november 2021

tot vaststelling van de beginselen van een Ethisch Kader voor het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (ECB/2021/50)

(herschikking)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1), en met name artikel 6, lid 1, in samenhang met artikel 6, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtsnoer (EU) 2015/856 van de Europese Centrale Bank (2) (ECB/2015/12) moet op verscheidene punten worden gewijzigd. Omwille van de duidelijkheid moet Richtsnoer (EU) 2015/856 (ECB/2015/12) eveneens worden ingetrokken.

(2)

Teneinde de taken uit te voeren die krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 aan de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale bevoegde autoriteiten (NBA's) van de deelnemende lidstaten aan het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (hierna “GTM” genoemd) zijn toevertrouwd, nemen de ECB en NBA's de beginselen van onafhankelijkheid, verantwoordingsplicht en transparantie in acht en handhaaft het de hoogste normen op het gebied van beroepsethiek en integriteit, waaronder geen tolerantie ten aanzien van ongepast gedrag en intimidatie.. Een governancekader dat deze beginselen en normen beschermt, is een essentieel element om de geloofwaardigheid van het GTM te waarborgen en is noodzakelijk om het vertrouwen van onder toezicht staande entiteiten, tegenpartijen van monetair beleid en burgers van de Unie te waarborgen.

(3)

Tegen deze achtergrond heeft de Raad van bestuur in 2015 Richtsnoer (EU) 2015/856 (ECB/2015/12) vastgesteld, waarin de beginselen zijn vastgelegd van een gemeenschappelijk ethisch kader voor het GTM (hierna het “Ethisch Kader voor het GTM” genoemd) dat de geloofwaardigheid en reputatie van het GTM waarborgt, alsook het vertrouwen van het publiek in de integriteit en onpartijdigheid van de leden van de organen en de personeelsleden van de ECB en van de NBA’s van aan het GTM deelnemende lidstaten.

(4)

De Raad van bestuur is van mening dat, teneinde de hoogste normen van beroepsethiek en beroepsintegriteit te handhaven, de bestaande gemeenschappelijke minimumnormen en regels ter voorkoming van handel met voorwetenschap en misbruik van niet-openbare informatie van het GTM, alsmede ter voorkoming en beheersing van belangenconflicten, verder moeten worden ontwikkeld. Daartoe acht de Raad van bestuur het van belang dat de ECB en de NBA's maatregelen nemen om zelfs het ontstaan van de schijn van handel met voorwetenschap, misbruik van niet-openbare informatie of van mogelijke belangenconflicten te voorkomen. Hoewel de ECB en de NBA's een zekere mate van vrijheid moeten hebben bij het bepalen van het meest geschikte kader voor dergelijke maatregelen, is het tegelijkertijd van belang — om de reputatie van het GTM afdoende te beschermen — dat een reeks op elkaar afgestemde maatregelen, met name met betrekking tot regels inzake kritische financiële privétransacties, ten minste van toepassing moet zijn op personeelsleden van de ECB en van de NBA’s wanneer zij GTM-taken uitvoeren. Deze afgestemde maatregelen dienen ook van toepassing te zijn op leden van interne organen met administratieve en/of adviserende taken die direct of indirect samenhangen met de uitvoering van GTM-taken door de NBA’s.

(5)

Teneinde het vertrouwen van onder toezicht staande entiteiten en burgers van de Unie dat personeelsleden van de ECB en de nationale centrale banken, alsmede leden van hun organen, volledig professioneel handelen, verder te beschermen, moet de schijn van belangenconflicten worden vermeden. Daartoe moeten personeelsleden en leden van organen die toegang hebben tot marktgevoelige informatie, worden verplicht bij het verrichten van particuliere financiële transacties specifieke regels en normen in acht te nemen, met name wanneer bij die transacties gereglementeerde entiteiten betrokken zijn.

(6)

Hoewel het Ethisch Kader voor het SSM uitsluitend van toepassing is op de uitvoering van de taken van toezichttaken, heeft de Raad van bestuur Richtsnoer (EU) 2015/855 van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/11) (3) tot vaststelling van de beginselen van een Ethisch kader voor het Eurosysteem vastgesteld (hierna het ‘Ethisch Kader voor het Eurosysteem” genoemd) dat van toepassing is op de uitvoering van toezichttaken door de ECB en de NBA’s.

(7)

De beginselen die zijn vastgelegd in Richtsnoer (EU) 2015/856 (ECB/2015/12) werden aangevuld met de uitvoeringspraktijken van het Ethisch Kader van het Eurosysteem (EEFI) (4) die zijn goedgekeurd door de Raad van bestuur en omgezet in interne regels en praktijken die door elke centrale bank van het Eurosysteem zijn vastgesteld. Deze EEFI-praktijken, waaronder met name uitvoeringspraktijk nr. 4 met betrekking tot de compliancefunctie, moeten worden opgenomen in het herziene Ethisch Kader voor het SSM zulks op een wijze die het beginsel van organisatorische autonomie van elke centrale bank van het Eurosysteem waarborgt.

(8)

Om ervoor te zorgen dat het Ethisch Kader voor het GTM passende normen en beste praktijken blijft weerspiegelen die rekening houden met de stand van de nieuwste ontwikkelingen in de centrale-bankwereld en tussen instellingen van de Unie, voorziet Richtsnoer (EU) 2015/856 (ECB/2015/12) in een regelmatige toetsing door de Raad van bestuur. De inwerkingtreding van de Gedragscode voor hoge ambtenaren van de ECB (5) (hierna de “Uniforme Gedragscode” genoemd), een verdere verbetering van de uniforme normen voor beroepsethiek voor alle leden van ECB-organen op hoog niveau en hun plaatsvervangers. Tegen deze achtergrond acht de Raad van bestuur het noodzakelijk de bestaande normen aan te passen zoals bepaald in het Ethisch Kader voor het GTM.

(9)

Met het oog op de oprichting van een interinstitutioneel forum voor de uitwisseling van ethische en nalevingskwesties en over kwesties in verband met de uitvoering van Richtsnoer (EU) 2015/855 (ECB/2015/11) en Richtsnoer (EU) 2015/856 (ECB/2015/12), heeft de Raad van bestuur de Ethics and Compliance Officers Task Force (ECTF) opgericht. In het licht van het toenemende belang van deze aangelegenheden en de daaruit voortvloeiende noodzaak om ambitieuzere normen op Eurosysteemniveau na te streven en de coherente tenuitvoerlegging van het Ethisch Kader voor het Eurosysteem te ondersteunen, heeft de Raad van bestuur het passend geacht de ECTF versterkte verantwoordelijkheden toe te kennen en het ECTF om te vormen tot een permanente Ethics and Compliance Conference (ECC). Deze versterkte verantwoordelijkheden moeten het Eurosysteem in staat stellen de uitdagingen die inherent zijn aan de dynamische aard van integriteitsnormen en normen inzake goed bestuur adequaat aan te pakken.

(10)

Met het oog op de algehele samenhang van deze ethische kaders moeten de belangrijkste concepten betreffende belangenconflicten, aanvaarding van geschenken en gastvrijheid en het verbod op misbruik van niet-openbare informatie, zoals uiteengezet in de Richtsnoeren (EU) 2015/855 (ECB/2015/11) en (EU) 2015/856 (ECB/2015/12), verder worden ontwikkeld en in overeenstemming worden gebracht met de uniforme code. Met name moeten de aan de indienstneming voorafgaande screeningbeperkingen en de beperkingen na uitdiensttreding worden uitgebreid tot senior personeelsleden van het GTM die rechtstreeks rapporteren aan het uitvoerend niveau, teneinde op doeltreffende wijze tegemoet te komen aan de bezorgdheid over “draaideurconstructies” tussen de centrale banken en de particuliere sector, met name financiëlemarktdeelnemers.

(11)

Hoewel het Ethisch Kader van het GTM alleen van toepassing is op de uitvoering van GTM-taken, is het niettemin wenselijk dat de centrale banken van het Eurosysteem gelijkwaardige normen hanteren voor leden van hun organen, hun personeel en anderen die niet-SSM-taken uitvoeren.

(12)

De bepalingen van dit richtsnoer laten de toepasselijke nationale wetgeving, met name de arbeidswetgeving, onverlet.

(13)

De bepalingen van dit richtsnoer mogen geen afbreuk doen aan de uniforme code en aan eventuele ethische gedragsvereisten die zijn vastgesteld op specifieke gebieden die ten minste voldoen aan de beginselen van het Ethisch Kader voor het GTM,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Werkingssfeer

1.   Dit richtsnoer is van toepassing op de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale bevoegde autoriteiten (NBA's) bij de uitvoering van aan de ECB opgedragen toezichttaken. Dienaangaande zijn door de ECB en de NBA's ter uitvoering van de bepalingen van dit richtsnoer vastgestelde interne voorschriften van toepassing op hun personeelsleden en de leden van hun organen.

2.   Voor zover juridisch haalbaar beogen de ECB en de NBA's de verplichtingen die in de uitvoeringsbepalingen van dit richtsnoer zijn vastgelegd, van toepassing te verklaren op personen die betrokken zijn bij de uitvoering van toezichttaken, maar geen personeelsleden zijn.

Artikel 2

Definities

In dit richtsnoer wordt verstaan onder:

1)

“nationale bevoegde autoriteit”: een nationale bevoegde autoriteit als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2013. Deze definitie doet geen afbreuk aan nationaalrechtelijke regelingen waarbij bepaalde toezichttaken zijn toegewezen aan een NCB die niet is aangemerkt als een NBA. Een verwijzing naar een NBA in dit richtsnoer geldt in een dergelijk geval ook voor de NCB met betrekking tot de haar krachtens nationaal recht toegewezen taken;

2)

“Ethisch Kader voor het GTM”: de bepalingen van dit richtsnoer zoals uitgevoerd door de ECB en elk van de NBA’s;

3)

“niet-openbare informatie”: informatie, ongeacht de vorm ervan, die betrekking heeft op de uitvoering van taken van het Eurosysteem door de centrale banken van het Eurosysteem en die niet openbaar is gemaakt;

4)

“marktgevoelige informatie” precieze informatie die, indien bekendgemaakt, waarschijnlijk een significant effect heeft op activaprijzen of prijzen op de financiële markten;

5)

“personeelslid” een persoon met een arbeidsverhouding met de ECB of een NBA, behalve indien deze persoon uitsluitend taken verricht die geen verband houden met de uitvoering van toezichttaken uit hoofde van Verordening (EU) 2014/2013;

6)

“lid van een orgaan”: een lid van een besluitvormend of ander intern orgaan van centrale banken van het Eurosysteem dat geen personeelslid is, behalve indien dat lid van een orgaan uitsluitend is belast met taken die geen verband houden met de uitvoering van toezichttaken uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1024/2013;

7)

“gereglementeerde entiteit”: een van de volgende entiteiten:

a)

een monetaire financiële instelling (MFI) als gedefinieerd in artikel 2, punt 1), b), van Verordening (EU) 2021/379 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/2) (6), met uitsluiting van geldmarktfondsen;

b)

een niet-MFI-kredietinstelling als gedefinieerd in artikel 2, punt 4), van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2);

c)

een financïële holding als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 20, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het van het Europees Parlement en de Raad (7);

d)

“gemengde financiële holding”: een beheermaatschappij zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 15, van Richtlijn 2002/87/EG, van het Europees Parlement en de Raad (8);

e)

een financieel conglomeraat als gedefinieerd in artikel 2, punt 14, van Richtlijn 2002/87/EG dat onderworpen is aan aanvullend toezicht door de ECB krachtens artikel 4, lid 1, punt h), van Verordening (EU) nr. 1024/2013;

8)

“belangenconflict”: een situatie waarin persoonlijke belangen van invloed kunnen zijn of kunnen worden geacht invloed uit te oefenen op de onpartijdige en objectieve uitvoering van taken en verantwoordelijkheden;

9)

“persoonlijk belang”: een voordeel of potentieel voordeel, van financiële of niet-financiële aard, voor een personeelslid of een lid van een orgaan, met inbegrip van — maar niet beperkt tot — een uitkering aan een rechtstreeks gezinslid (ouder, kind, broer of zuster), echtgenoot of partner;

10)

“kortetermijnhandel”: de aankoop en daaropvolgende verkoop of de verkoop en daaropvolgende aankoop van hetzelfde financiële instrument binnen 90 kalenderdagen;

11)

“historisch actief”: verboden actief dat door een lid van een orgaan of een personeelslid is verworven voorafgaand aan verbod op het actief of het verbod daarop van toepassing werd, of dat op een later tijdstip in bezit is gekomen als gevolg van omstandigheden waarop zij geen invloed hadden;

12)

“voordeel”: een geschenk, gastvrijheid of ander voordeel — financieel, in natura of van een andere aard — waarvoor geen overeengekomen compensatie voor verleende diensten bestaat en waarop de ontvanger niet anderszins recht heeft.

Artikel 3

Tegenstrijdige nationale bepalingen en toepasselijkheid van verschillende ethische kaders

1.   Indien een NBA op grond van het toepasselijke nationale recht een bepaling van dit richtsnoer niet ten uitvoer kan leggen, stelt zij de ECB daarvan onverwijld in kennis en neemt zij redelijke maatregelen om de door die nationale wetgeving opgeworpen belemmering weg te nemen, teneinde te komen tot een geharmoniseerde implementatie van dit richtsnoer in het GTM.

2.   De bepalingen van dit richtsnoer doen geen afbreuk aan strengere ethische regels die door de ECB en NBA's zijn vastgesteld en die van toepassing zijn op hun personeelsleden en de leden van hun organen.

HOOFDSTUK II

Normen voor ethisch gedrag

DEEL 1

ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 4

Grondbeginselen

1.   De ECB's en NBA's nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat hun personeelsleden en de leden van hun organen bij de uitvoering van hun taken en verantwoordelijkheden de hoogste ethische gedragsnormen in acht nemen.

2.   Bij het nakomen van de verplichting uit hoofde van lid 1 nemen de centrale banken van het Eurosysteem met name de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat hun personeelsleden en de leden van hun organen eerlijk, onafhankelijk, onpartijdig, met respect en discretie handelen, en zonder rekening te houden met het eigenbelang, en aldus het vertrouwen van het publiek in het GTM in stand te houden en te bevorderen.

Artikel 5

Betrekkingen met derden

De ECB en NBA's nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat hun personeelsleden en de leden van hun organen die met externe partijen — en met name vertegenwoordigers van de financiëledienstensector — bijeenkomen a) neutraliteit en gelijke behandeling handhaven in hun contacten met die externe partijen; b) een stille periode van zeven dagen vóór een monetaire-beleidsvergadering van de Raad van bestuur inachtnemen waarin zij zich onthouden van toespraken of andere opmerkingen die de verwachtingen ten aanzien van toekomstige monetaire-beleidsbeslissingen zouden kunnen beïnvloeden; c) de basisgegevens van de vergaderingen bij te houden, en d) elk gedrag te vermijden dat kan worden opgevat als het toekennen van voordelen aan externe partijen, waaronder voordelen van commerciële of prestige aard.

DEEL 2

VOORKOMEN EN BEHEREN VAN BELANGENCONFLICTEN

Artikel 6

Belangenconflicten

1.   De ECB en NBA's beschikken over een mechanisme voor het beheer van een situatie waarin een kandidaat die zal worden aangesteld als personeelslid, een belangenconflict heeft dat onder meer voortvloeit uit eerdere beroepsactiviteiten, financiële deelnemingen, particuliere activiteiten of persoonlijke relaties.

2.   De ECB en NBA's stellen interne voorschriften vast die van leden van hun organen en hun personeelsleden vergen dat zij gedurende hun tewerkstelling situaties vermijden die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten en dat zij dergelijke situaties rapporteren. De ECB en NBA's nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, wanneer een belangenconflict wordt gemeld, dit naar behoren wordt geregistreerd en passende maatregelen beschikbaar zijn en worden genomen om een dergelijk belangenconflict op te lossen of te beperken, met inbegrip van ontheffing van taken met betrekking tot de desbetreffende aangelegenheid.

3.   De ECB en NBA's beschikken over een mechanisme om mogelijke belangenconflicten te beoordelen en te vermijden als gevolg van beroepsactiviteiten na uitdiensttreding van hun personeelsleden en de leden van hun organen, met inbegrip van adequate kennisgevingsvereisten en afkoelingsperioden.

4.   De ECB en NBA's hebben, indien toepasselijk, een regeling ingesteld om mogelijke belangenconflicten te beoordelen en te vermijden die voortvloeien uit door hun personeelsleden en leden van hun organen gedurende onbetaald verlof uitgeoefende beroepswerkzaamheden.

Artikel 7

Verbod op het ontvangen van voordelen

1.   De ECB en NBA's stellen interne voorschriften vast die het personeelsleden en leden van hun organen verbieden een belofte te verlangen, te ontvangen of te aanvaarden, in verband met het voor zichzelf of enige persoon ontvangen van een voordeel dat samenhangt met de uitvoering van hun officiële taken en verantwoordelijkheden.

2.   De ECB en NBA’s kunnen in hun interne voorschriften vrijstellingen vastleggen van het in lid 1 neergelegde verbod ten aanzien van door centrale banken, NBA's, instellingen, organen of agentschappen van de Unie, internationale organisaties, en overheidsagentschappen en de academische wereld aangeboden voordelen, en ten aanzien van door de private sector aangeboden voordelen van een gebruikelijke of te verwaarlozen waarde, mits in het laatste geval deze voordelen noch frequent zijn noch uit dezelfde bron stammen. De ECB en NBA’s nemen de nodige maatregelen om te verzekeren dat deze vrijstellingen geen invloed hebben op de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van hun personeelsleden en de leden van hun organen, of als dusdanig kunnen worden opgevat.

DEEL 3

BEROEPSGEHEIM EN VOORKOMING VAN MISBRUIK VAN NIET-OPENBARE INFORMATIE

Artikel 8

Beroepsgeheim en verbod op openbaarmaking van niet-openbare informatie

Gelet op de voorschriften inzake beroepsgeheim van artikel 37 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, artikel 27, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 en artikel 53 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (9) nemen de ECB en de NBA’s de nodige maatregelen om te verzekeren dat hun personeelsleden en de leden van hun organen voldoen aan de op hen toepasselijke voorschriften inzake beroepsgeheim en dat zij geen niet-openbare informatie aan derden mogen bekendmaken, tenzij zij gemachtigd zijn om dergelijke informatie openbaar te maken.

Artikel 9

Verbod op misbruik van niet-openbare informatie

1.   De ECB en NBA's nemen de nodige maatregelen om te verzekeren dat hun personeelsleden en leden van hun organen geen misbruik maken van niet-openbare informatie.

2.   Het verbod op misbruik van niet-openbare informatie heeft ten minste betrekking op het gebruik van niet-openbare informatie a) voor financiële privétransacties voor eigen rekening of voor rekening van derden, en b) om derden aan te bevelen of ertoe aan te zetten om op basis van die niet-openbare informatie te handelen.

Artikel 10

Algemene beginselen betreffende financiële privétransacties

De ECB en NBA’s nemen de nodige maatregelen te verzekeren dat hun personeelsleden en de leden van hun organen bij het verrichten van financiële privétransacties voor eigen rekening of voor rekening van derden verplicht zijn voorzichtigheid in acht te nemen, terughoudendheid te betrachten en een investeringshorizon op middellange tot lange termijn te hebben.

Artikel 11

Specifieke beperkingen op kritische financiële privétransacties

1.   Rekening houdend met overwegingen van doeltreffendheid, doelmatigheid en evenredigheid stellen de ECB en NBA's interne regels vast die van toepassing zijn op personeelsleden en de leden van organen die bij de uitvoering van GTM-taken anders dan op eenmalige basis toegang hebben tot marktgevoelige informatie (hierna “personen met toegang tot marktgevoelige informatie” genoemd), waarbij de in lid 2 beschreven specifieke beperkingen worden ingevoerd met betrekking tot financiële privétransacties die geacht worden nauw verband te houden met de uitvoering van de taken van het Eurosysteem (hierna ‘kritische financiële privétransacties” genoemd).

2.   De in lid 1 bedoelde interne regels zullen:

a)

kritische financiële privétransacties transacties verbieden met:

i)

door een gereglementeerde entiteit uitgegeven aandelen- en schuldinstrumenten;

ii)

derivaten die verband houden met door een gereglementeerde entiteit uitgegeven aandelen- en schuldinstrumenten;

iii)

eenheden van collectieve-beleggingsprogramma’s waarvan het beleggingsbeleid uitsluitend gericht is op gereglementeerde entiteiten, en

b)

andere kritische financiële privétransacties beperken indien noodzakelijk, en

c)

de kortetermijnhandel beperken.

3.   Rekening houdend met overwegingen van doeltreffendheid, doelmatigheid en evenredigheid kunnen de krachtens lid 2, punten b) en c), vastgestelde interne voorschriften bestaan uit een of meer van de volgende beperkingen op de betrokken transactie:

a)

een verbod;

b)

een vereiste voor voorafgaande toestemming;

c)

een vereiste voor ex-ante- of ex-postrapportage;

d)

een embargoperiode waarbinnen een dergelijke transactie niet wordt uitgevoerd.

4.   In hun interne voorschriften zullen de ECB en de NBA’s i) bepalen dat personen die toegang hebben tot marktgevoelige informatie, melding maken van hun legacy-activa wanneer het aanhouden van deze activa een belangenconflict doet ontstaan met hun betrokkenheid bij SSM-taken, en ii) een mechanisme instellen om te verzekeren dat belangenconflicten die voortvloeien uit legacy-activa binnen een redelijke termijn worden opgelost, met inbegrip van de mogelijkheid om te verzoeken dat legacy-activa waarmee belangenconflicten ontstaan binnen een redelijke termijn worden verkocht. De ECB en NBA's kunnen in hun interne regels bepalen dat legacy-activa die geen belangenconflicten doen ontstaan, kunnen worden behouden.

5.   De ECB en NBA’s leggen in hun interne voorschriften de voorwaarden en waarborgen vast krachtens welke personen die toegang hebben tot marktgevoelige informatie en die het beheer van hun financiële privétransacties opdragen aan een onafhankelijke derde op basis van een schriftelijke activabeheerovereenkomst, vrijgesteld zijn van de specifieke beperkingen uit hoofde van dit artikel.

6.   De ECB en NBA's kunnen interne regels vaststellen waarbij de in dit artikel opgenomen beperkingen worden opgelegd aan hun personeelsleden en de leden van hun organen, met uitzondering van personen met toegang tot marktgevoelige informatie.

7.   Teneinde rekening te houden met besluiten van de Raad van bestuur nemen de ECB en NBA's nemen de nodige maatregelen om hun interne regels aan te passen waarbij specifieke beperkingen worden opgelegd op kritische financiële privétransacties als bedoeld in lid 2.

HOOFDSTUK III

Samenwerking en tenuitvoerlegging van het Ethisch Kader voor het GTM

Artikel 12

Onafhankelijke ethische en/of compliancefuncties

1.   De ECB en NBA's nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij beschikken over een specifieke ethische en/of compliancefunctie — een kernfunctie voor risicobeheer — om hun besluitvormende organen te ondersteunen bij de tenuitvoerlegging van het Ethisch Kader voor het GTM. De ethische en/of compliancefunctie wordt uitgerust met de passende status, autoriteit en onafhankelijkheid die nodig zijn om haar taken uit te voeren. Zij rapporteert rechtstreeks — hiërarchisch of functioneel — aan het hoogste managementniveau binnen de ECB of de betrokken NBA, naargelang het geval. Zij beschikt over voldoende middelen om haar taken uit te voeren, op de hoogte te blijven van relevante ontwikkelingen en haar deskundigheid actueel te houden.

2.   De verantwoordelijkheden van de ethische en/of compliancefunctie met betrekking tot het Ethisch Kader voor het GTM omvatten: a) het verstrekken van advies over de interpretatie en toepassing van het Ethisch Kader voor het Eurosysteem; b) bewustmaking en verplichte opleiding; c) het identificeren en het beoordelen van nalevingsrisico’s; d) het monitoren en beoordelen van naleving; e) het rapporteren van zaken van niet-naleving; f) het opstellen, of bijdragen aan het opstellen, van interne regels en prakrijken van de betrokken bank van het Eurosysteem, en g) het voorbereiden van het jaarverslag door de betrokken centrale bank van het Eurosysteem als bedoeld in artikel 15, lid 1.

3.   De ECB en NBA's nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat hun ethische en/of compliancefunctie naar behoren en tijdig wordt betrokken bij kwesties die van invloed kunnen zijn op het Ethisch Kader voor het GTM.

4.   De ethische en/of compliancefunctie van de ECB en NBA's behandelt de bij de uitoefening van haar verantwoordelijkheden verkregen informatie met de grootst mogelijke vertrouwelijkheid en verwerkt en bewaart alle persoonsgegevens overeenkomstig de toepasselijke regels inzake gegevensbescherming.

5.   In gevallen waarin de ethische en/of compliancefunctie van ECB en de NBA’s andere taken en plichten uitvoert en vervult, nemen de ECB en NBA's de nodige maatregelen om te verzekeren dat deze taken en plichten verenigbaar zijn met de ethische en/of compliancefunctie zelf of met de taken en plichten van de organisatorische eenheid waarmee de ethische en/of compliancefunctie organisatorisch verbonden is.

Artikel 13

Nalevingsmonitoring

1.   ECB en NBA’s stellen mechanismen in voor het monitoren van de naleving van de uitvoeringsvoorschriften van dit richtsnoer. De monitoring omvat met name de naleving van de interne voorschriften tot uitvoering van de specifieke beperkingen op kritische financiële privétransacties als bedoeld in artikel 11 en, in voorkomend geval, regelmatige en/of ad-hocnalevingscontroles.

2.   De nalevingsmonitoring laat interne voorschriften betreffende interne onderzoeken onverlet indien een personeelslid of een lid van een orgaan verdacht wordt van schending van de uitvoeringsvoorschriften van dit richtsnoer.

Artikel 14

Rapportage van gevallen van niet-naleving en follow-up

1.   De ECB en NBA's stellen interne voorschriften inzake klokkenluiders vast, alsmede interne procedures voor de rapportage van gevallen van niet-naleving van de uitvoeringsvoorschriften van dit richtsnoer. Deze interne regels en procedures omvatten maatregelen om passende bescherming van personen te verzekeren die gevallen van niet-naleving rapporteren.

2.   De ECB en NBA's nemen de nodige maatregelen om te verzekeren dat gevallen van niet-naleving worden opgevolgd, waaronder, al naar gelang het geval, de oplegging van evenredige disciplinaire maatregelen overeenkomstig de toepasselijke disciplinaire voorschriften en procedures.

3.   De ECB en NBA’s rapporteren onverwijld elk ernstig incident in verband met niet-naleving van hun interne uitvoeringsvoorschriften rapporteren elk ernstig incident in verband met niet-naleving van hun interne uitvoeringsvoorschriften van dit richtsnoer en in overeenstemming met de toepasselijke interne procedures via het Comité Organisatorische Ontwikkeling (Organisational Development Committee) en de directie aan de Raad van bestuur, en stellen het Auditcomité en het ECC parallel daarvan in kennis.

HOOFDSTUK IV

Slotbepalingen

Artikel 15

Verslaglegging en evaluatie

1.   De ECB en NBA's verzenden aan het ECC hun jaarverslag betreffende de tenuitvoerlegging van dit richtsnoer met het oog op de uitwisseling van informatie over de tenuitvoerlegging van dit richtsnoer en de voorbereiding van toekomstige toetsingen en/of het vergemakkelijken van de ontwikkeling van gemeenschappelijke benaderingen als bedoeld in artikel 12, lid 2.

2.   De Raad van bestuur toetst dit richtsnoer ten minste om de drie jaar vanaf de datum waarop de uitvoeringsvoorschriften en -maatregelen van het richtsnoer uiterlijk moesten worden toegepast zoals bepaald in artikel 17, lid 2, of op aanbeveling van de ECC.

Artikel 16

Intrekking

1.   Richtsnoer (EU) 2015/856 (ECB/2015/12) wordt hierbij ingetrokken.

2.   Verwijzingen naar Richtsnoer (EU) 2015/855 (ECB/2015/11) gelden als verwijzingen naar dit richtsnoer en worden gelezen volgens de concordantietabel in de bijlage bij dit richtsnoer.

Artikel 17

Vankrachtwording en tenuitvoerlegging

1.   Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving aan de NBA's.

2.   De ECB en NBA's nemen de nodige maatregelen om dit richtsnoer uit te voeren en na te leven en uitvoeringsvoorschriften en -maatregelen toe vanaf 1 juni 2023. De NBA's stellen de ECB in kennis van obstakels voor de tenuitvoerlegging van dit richtsnoer en doen de ECB uiterlijk op 1 april 2023 teksten en middelen toekomen die verband houden met die maatregelen.

Artikel 18

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot de ECB en de NBA's.

Gedaan te Frankfurt am Main, 2 november 2021.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.

(2)  Richtsnoer (EU) 2015/856 van de Europese Centrale Bank van 12 maart 2015 houdende vaststelling van de beginselen van een Ethisch Kader voor het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (ECB/2015/12) (PB L 135 van 2.6.2015, blz. 29).

(3)  Richtsnoer (EU) 2015/855 van de Europese Centrale Bank van 12 maart 2015 tot vaststelling van beginselen van een Ethisch Kader voor het Eurosysteem en tot intrekking van Richtsnoer ECB/2002/6 betreffende door de Europese Centrale Bank en nationale centrale banken in acht te nemen minimumnormen bij het verrichten van monetaire beleidstransacties en valutamarktoperaties met de externe reserves van de Europese Centrale Bank en bij het beheren van de externe reserves van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/11) (PB L 135 van 2.6.2015, blz. 23).

(4)  Ethisch Framework voor GTM-uitvoeringspraktijken (Ethics Framework for the SSM Implementation Practices), 12 maart 2015, beschikbaar op EUR-Lex.

(5)  Gedragscode voor hoge ambtenaren van de Europese Centrale Bank (PB C 89 van 8.3.2019, blz. 2).

(6)  Verordening (EU) 2021/379 van de Europese Centrale Bank van 22 januari 2021 betreffende de balansposten van kredietinstellingen en van de sector monetaire financiële instellingen (herschikking) (ECB/2021/2) (PB L 73 van 3.3.2021, blz. 16).

(7)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(8)  Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).

(9)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).


BIJLAGE

Concordantietabel

Richtsnoer (EU) 2015/856 (ECB/2015/12)

Dit richtsnoer

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 1

Artikel 3

/

Artikel 4

/

Artikel 5

Artikel 13

Artikel 6

Artikel 14

Artikel 7

Artikel 9

Artikel 8

Artikel 11

Artikel 9

Artikel 6

Artikel 10

Artikel 7

Artikel 11

Artikel 17

Artikel 12

Artikel 15

Artikel 13

Artikel 18


Top