EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021D2241

Besluit (EU) 2021/2241 van de Raad van 13 december 2021 over de samenstelling en het mandaat van het Comité Europese Onderzoeksruimte en Innovatie (CEOR)

ST/14239/2021/INIT

PB L 450 van 16.12.2021, p. 143–147 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2021/2241/oj

16.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 450/143


BESLUIT (EU) 2021/2241 VAN DE RAAD

van 13 december 2021

over de samenstelling en het mandaat van het Comité Europese Onderzoeksruimte en Innovatie (CEOR)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 179, lid 1, en artikel 240, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij resolutie van de Raad van 14 januari 1974 (1) is een Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek (Crest) opgericht. Die resolutie werd vervangen door de resolutie van de Raad van 28 september 1995 (2), die vervolgens werd gewijzigd en aangevuld, eerst bij de resolutie van de Raad van 28 mei 2010 (3), waarbij de naam Crest werd gewijzigd in “Comité Europese Onderzoeksruimte”, daarna bij de resolutie van de Raad van 30 mei 2013 (4), waarbij die naam werd gewijzigd in “Comité Europese Onderzoeksruimte en Innovatie” (CEOR), en vervolgens bij de conclusies van de Raad van 1 december 2015 inzake de herziening van de adviesstructuur voor de Europese Onderzoeksruimte (EOR).

(2)

Op 1 december 2020 heeft de Raad conclusies aangenomen over een nieuwe Europese Onderzoeksruimte (“nieuwe EOR”), die wordt gedefinieerd als een ruimte waar onderzoekers centraal staan, die op waarden gebaseerd is, waar excellentie en impact het uitgangspunt zijn en waarin onderzoekers, kennis en technologie worden ondersteund en vrij kunnen circuleren.

(3)

Op 26 november 2021 heeft de Raad conclusies aangenomen over de toekomstige governance van de nieuwe EOR, waarin wordt beklemtoond dat de nieuwe EOR en de prioriteiten ervan een allesomvattende hertekening van de huidige EOR-governance vergen, en het CEOR wordt bevestigd als het gemengd raadgevend comité op hoog niveau voor strategisch beleid, dat de Raad, de Commissie en de lidstaten in een vroeg stadium adviseert over strategische beleidskwesties inzake onderzoek en innovatie (O&I).

(4)

De Raad kwam overeen het mandaat van het CEOR opnieuw te bezien, om rekening te houden met de governance van de nieuwe EOR en het lidmaatschap van het CEOR te beperken tot vertegenwoordigers van de lidstaten en van de Commissie die een uitvoerende bevoegdheid op hoog niveau voor O&I-beleid hebben. De Raad onderkende tevens de meerwaarde van het gezamenlijk waarnemen van het voorzitterschap van het CEOR door dergelijke vertegenwoordigers van de lidstaten en van de Commissie.

(5)

Het mandaat van het CEOR moet derhalve worden herzien,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het herziene mandaat van het Comité Europese Onderzoeksruimte en Innovatie wordt vastgesteld.

2.   De tekst van het herziene mandaat is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 13 december 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  Resolutie van de Raad van 14 januari 1974 betreffende de coördinatie van de nationale beleidsregels en de omschrijving van de acties van communautair belang op het gebied van wetenschap en technologie (PB C 7 van 29.1.1974, blz. 2).

(2)  Resolutie van de Raad van 28 september 1995 betreffende het Crest (PB C 264 van 11.10.1995, blz. 4).

(3)  Resolutie van de Raad van 28 mei 2010 inzake de ontwikkelingen in de governance van de Europese Onderzoeksruimte (EOR) — zie document ST 10255/10 op http://register.consilium.europa.eu

(4)  Resolutie van de Raad van 30 mei 2013 over het advieswerk voor de Europese onderzoeksruimte — zie document ST 10331/13 op http://register.consilium.europa.eu


BIJLAGE

Mandaat van het Comité Europese Onderzoeksruimte en Innovatie (CEOR)

TAKEN VAN HET COMITÉ

Artikel 1

1.   Het Comité Europese Onderzoeksruimte en Innovatie (“het comité”) is een gemengd raadgevend comité op hoog niveau voor strategisch beleid, dat de Raad, de Commissie en de lidstaten in een vroeg stadium adviseert over strategische beleidskwesties op het gebied van onderzoek en innovatie (O&I).

2.   De taken van het comité omvatten het volgende:

a)

het uitbrengen van advies over strategische beleidsoriëntaties en toekomstige trends waarvoor verfijningen moeten worden aangebracht in het Unie- en het nationaal, waaronder het regionaal, O&I-beleid, onder meer ten aanzien van het huidige en het komende O&I-kaderprogramma van de Unie en andere relevante O&I-initiatieven van de Unie;

b)

het initiëren van actualiseringen van de EOR-beleidsagenda door in een vroeg stadium strategisch advies te verstrekken op basis van, onder meer, de beoordeling van de vooruitgang die met de lopende EOR-acties is geboekt;

c)

het nadenken en advies verstrekken over nieuwe beleidsbehoeften, die beantwoorden aan de criteria van de EOR-beleidsagenda, tijdens de gehele uitvoering van de EOR-beleidsagenda;

d)

het interageren met bestuurs- en coördinatiestructuren op een vergelijkbaar niveau op andere relevante beleidsterreinen, zoals hoger onderwijs en industrie.

Artikel 2

Het comité geeft raad en brengt adviezen en verslagen uit op verzoek van de Raad of de Commissie of op eigen initiatief.

SAMENSTELLING

Artikel 3

1.   De leden van het comité zijn de lidstaten en de Commissie (“leden”).

2.   Elk lid wijst maximaal twee vertegenwoordigers in het comité aan, die uitvoerende bevoegdheid op hoog niveau voor O&I-beleid hebben.

3.   Een lid dat een vergadering van het comité niet kan bijwonen, kan voor die vergadering een vervanger benoemen of zijn taken delegeren aan een ander lid. De medevoorzitters en het secretariaat van het comité worden daarvan schriftelijk in kennis gesteld vóór de vergadering.

VOORZITTER EN SECRETARIAAT

Artikel 4

1.   Het comité wordt gezamenlijk voorgezeten door een vertegenwoordiger van een lidstaat en een vertegenwoordiger van de Commissie.

2.   Het comité kiest met meerderheid van zijn leden onder de vertegenwoordigers van de lidstaten een medevoorzitter. De ambtstermijn van een dergelijke medevoorzitter bedraagt een periode van drie jaar, die eenmaal kan worden verlengd.

3.   De lidstaat waarvan de vertegenwoordiger als medevoorzitter van het comité is aangewezen en de Commissie hebben voor de duur van de ambtstermijn van de medevoorzitter een extra vertegenwoordiger in het comité.

4.   De medevoorzitters hebben geen stemrecht.

Artikel 5

Indien een van de medevoorzitters zijn taken als medevoorzitter niet kan vervullen, benoemt die medevoorzitter in overleg met de andere medevoorzitter een vervanger.

Artikel 6

Het secretariaat-generaal van de Raad verzorgt het secretariaat van het comité.

PROCEDURE

Artikel 7

Indien om stemming wordt gevraagd, worden adviezen en verslagen aangenomen door een gewone meerderheid van de leden. Elk lid heeft één stem. Het comité brengt verslag uit over meningen van een minderheid of afwijkende meningen die in de loop van de besprekingen tot uitdrukking worden gebracht.

Artikel 8

Alleen leden mogen het woord voeren tijdens de vergaderingen van het comité. In uitzonderlijke gevallen kunnen de medevoorzitters echter anders besluiten.

Artikel 9

Overeenkomstig het reglement van orde van de Raad kunnen vertegenwoordigers van met het kaderprogramma voor O&I van de Unie geassocieerde landen, alsmede relevante derde landen, externe deskundigen en belanghebbenden, worden uitgenodigd voor relevante vergaderingen van het comité, indien dat voor specifieke agendapunten dienstig is.

Artikel 10

Het comité kan in naar behoren gemotiveerde gevallen tijdelijke ad-hoctaskforces met specifieke taken toevertrouwen.

Artikel 11

1.   Het comité wordt twee keer per jaar bijeengeroepen. Indien de situatie zulks vereist, roepen de medevoorzitters tevens een buitengewone vergadering van het comité bijeen.

2.   De vergaderingen van het comité worden normaliter in Brussel gehouden, maar kunnen worden georganiseerd door het land dat het roulerende voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedt, overeenkomstig het reglement van orde van de Raad.

Artikel 12

1.   Het comité heeft een bestuur. Het bestuur bestaat uit de medevoorzitters van het CEOR en één vertegenwoordiger van elk van de lidstaten van het fungerende en het volgende voorzitterschapstrio van de Raad van de Europese Unie.

2.   Het bestuur selecteert onderwerpen voor de strategische besprekingen van het comité en bereidt deze voor, zo nodig ondersteund door de ad-hoctaskforces van het comité.

Artikel 13

De Commissie informeert het comité regelmatig over de werkzaamheden van het EOR-forum.

Artikel 14

Het comité stelt zijn procedurele regelingen vast overeenkomstig het reglement van orde van de Raad.


Top