Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018R0064

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/64 van de Commissie van 29 september 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het specificeren hoe de criteria van artikel 20, lid 1, onder c), iii), moeten worden toegepast om te beoordelen of bepaalde gebeurtenissen significante negatieve gevolgen hebben voor de marktintegriteit, de financiële stabiliteit, de consumenten, de reële economie of de financiering van huishoudens en ondernemingen in een of meer lidstaten (Voor de EER relevante tekst. )

C/2017/6469

PB L 12 van 17.1.2018, p. 5–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2018/64/oj

17.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 12/5


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/64 VAN DE COMMISSIE

van 29 september 2017

tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het specificeren hoe de criteria van artikel 20, lid 1, onder c), iii), moeten worden toegepast om te beoordelen of bepaalde gebeurtenissen significante negatieve gevolgen hebben voor de marktintegriteit, de financiële stabiliteit, de consumenten, de reële economie of de financiering van huishoudens en ondernemingen in een of meer lidstaten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (1), en met name artikel 20, lid 6, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gelet op de algemene aard van de kwalitatieve voorwaarde in artikel 20, lid 1, onder c), iii), van Verordening (EU) 2016/1011 en de noodzaak om te garanderen dat de bevoegde autoriteiten die voorwaarde consistent toepassen, is het, in verband met cruciale benchmarks, wenselijk om vast te leggen hoe: i) de stopzetting van de aanbieding van een benchmark, ii) de aanbieding van een benchmark op basis van inputgegevens die niet meer volledig representatief zijn voor de onderliggende markt of de economische realiteit, of iii) de aanbieding van een benchmark op basis van onbetrouwbare inputgegevens, significante negatieve gevolgen kan hebben voor de marktintegriteit, de financiële stabiliteit, de consumenten, de reële economie of de financiering van huishoudens en ondernemingen in een of meer lidstaten.

(2)

Cruciale benchmarks worden vaak gebruikt in andere lidstaten dan de lidstaat waar ze worden aangeboden en worden op verschillende manieren gebruikt, afhankelijk van de lidstaat waar ze worden gebruikt. Dit kan daarom mogelijk significante gevolgen hebben in een of meer lidstaten of op het niveau van de Unie. Evenzo zijn significante negatieve gevolgen mogelijk in verband met één of meerdere van de criteria in artikel 20, lid 1, onder c), iii). Het is daarom belangrijk om de beoordeling zowel op het nationale niveau of het marktniveau als op het niveau van de Unie uit te voeren.

(3)

In Verordening (EU) 2016/1011 worden vijf gebieden opgenoemd waar zich significante negatieve gevolgen kunnen voordoen. Marktintegriteit heeft betrekking op de markt voor een specifiek financieel product, terwijl financiële stabiliteit naar het gehele financiële stelsel van een lidstaat of de Unie verwijst. Consumenten voelen de gevolgen hoofdzakelijk via de financiële instrumenten en beleggingsfondsen, onder meer pensioenfondsen, waarin zij hebben belegd en via de door hen gesloten financiële overeenkomsten die de cruciale benchmark in kwestie als referentie gebruiken. De mogelijke gevolgen voor de reële economie houden rechtstreeks verband met de waarde van de financiële instrumenten, financiële overeenkomsten en beleggingsfondsen die deze benchmark als referentie gebruiken. De mogelijke gevolgen voor de financiering van huishoudens en ondernemingen zullen wellicht toenemen met de waarde van de uitstaande leningen in verhouding tot de omvang van de economie. De consumenten en de financiering van huishoudens en ondernemingen zijn gevoeliger voor negatieve gevolgen als de algemene schuldenlast van huishoudens en ondernemingen hoog is,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Beoordeling door bevoegde autoriteiten

1.   De bevoegde autoriteiten beoordelen aan de hand van de in de artikelen 2 tot en met 6 vermelde criteria of er significante negatieve gevolgen zijn voor de marktintegriteit, de financiële stabiliteit, de consumenten, de reële economie of de financiering van huishoudens en ondernemingen in een of meer lidstaten, zoals bedoeld in artikel 20, lid 1, onder c), iii), van Verordening (EU) 2016/1011.

2.   Wanneer de bevoegde autoriteiten verwachten dat er zich in meer dan één lidstaat dergelijke significante negatieve gevolgen zullen voordoen, voeren zij een aparte beoordeling uit voor iedere betrokken lidstaat, alsook een algemene beoordeling voor alle lidstaten.

Artikel 2

Significante negatieve gevolgen voor de marktintegriteit

De bevoegde autoriteiten beoordelen aan de hand van de volgende criteria of er significante negatieve gevolgen zijn voor de marktintegriteit:

a)

de waarde van de financiële instrumenten die de benchmark direct of indirect binnen een combinatie van benchmarks als referentie gebruiken en die in de betrokken lidstaten op handelsplatformen worden verhandeld, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale waarde van de financiële instrumenten die in die lidstaten op handelsplatformen worden verhandeld;

b)

de waarde van de financiële overeenkomsten die de benchmark direct of indirect binnen een combinatie van benchmarks als referentie gebruiken in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale waarde van de uitstaande financiële overeenkomsten in de betrokken lidstaten;

c)

de waarde van de beleggingsfondsen die de benchmark direct of indirect binnen een combinatie van benchmarks als referentie gebruiken om hun prestaties te meten in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale waarde van de beleggingsfondsen die op grond van een vergunning of kennisgeving in die lidstaten op de markt worden gebracht;

d)

de vraag of de benchmark overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1011 als een mogelijke vervanger is genoemd voor, of al als opvolger is gebruikt van andere benchmarks die in de in artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1011 bedoelde lijst van cruciale benchmarks zijn opgenomen;

e)

met betrekking tot standaarden voor jaarrekeningen of andere regelgeving:

i)

de vraag of de benchmark als referentie wordt gebruikt voor prudentiële regelgeving, zoals kapitaal-, liquiditeits- of hefboomvereisten;

ii)

de vraag of de benchmark wordt gebruikt in internationale standaarden voor jaarrekeningen.

Artikel 3

Significante negatieve gevolgen voor de financiële stabiliteit

De bevoegde autoriteiten beoordelen aan de hand van de volgende criteria of er significante negatieve gevolgen zijn voor de financiële stabiliteit:

a)

de waarde van de financiële instrumenten, financiële overeenkomsten en beleggingsfondsen die de benchmark direct of indirect binnen een combinatie van benchmarks als referentie gebruiken in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot:

i)

de totale activa van de financiële sector in die lidstaten;

ii)

de totale activa van de banksector in die lidstaten;

b)

de kwetsbaarheid van de financiële instellingen die de financiële instrumenten, financiële overeenkomsten en beleggingsfondsen die de benchmark als referentie gebruiken, hebben ondertekend of erin hebben belegd.

Artikel 4

Significante negatieve gevolgen voor de consumenten

De bevoegde autoriteiten beoordelen aan de hand van de volgende criteria of er significante negatieve gevolgen zijn voor de consumenten:

a)

met betrekking tot financiële instrumenten en beleggingsfondsen die aan consumenten worden aangeboden:

i)

de waarde van de financiële instrumenten en beleggingsfondsen die de benchmark direct of indirect binnen een combinatie van benchmarks als referentie gebruiken en die in de betrokken lidstaten aan consumenten worden verkocht, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale waarde van de financiële instrumenten en beleggingsfondsen die in die lidstaten aan retailbeleggers worden verkocht;

ii)

een raming van het aantal consumenten die financiële instrumenten en beleggingsfondsen die de benchmark direct of indirect binnen een combinatie van benchmarks als referentie gebruiken, hebben gekocht in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale bevolking van die lidstaten;

b)

met betrekking tot instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening:

i)

de waarde van de pensioenregelingen die de benchmark als referentie gebruiken en die worden uitgevoerd door instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale waarde van de pensioenregelingen die worden uitgevoerd door instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in die lidstaten;

ii)

een raming van het aantal consumenten die deelnemen aan instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening die pensioenregelingen uitvoeren die de benchmark als referentie gebruiken in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale bevolking van die lidstaten;

iii)

een beoordeling van het belang voor het pensioeninkomen van de burgers van de lidstaten, van de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening die pensioenregelingen uitvoeren die de benchmark als referentie gebruiken;

c)

met betrekking tot kredietovereenkomsten voor consumenten:

i)

de waarde van de kredietovereenkomsten voor consumenten die de benchmark als referentie gebruiken in de betrokken lidstaat, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale waarde van de kredietovereenkomsten voor consumenten in die lidstaten;

ii)

een raming van het aantal consumenten die kredietovereenkomsten voor consumenten hebben ondertekend die de benchmark als referentie gebruiken in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale bevolking van die lidstaten;

iii)

de schuldenlast van de consumenten in de betrokken lidstaten.

Artikel 5

Significante negatieve gevolgen voor de reële economie

De bevoegde autoriteiten beoordelen of er significante negatieve gevolgen zijn voor de reële economie door rekening te houden met de waarde van de financiële instrumenten, financiële overeenkomsten en beleggingsfondsen die de benchmark direct of indirect binnen een combinatie van benchmarks als referentie gebruiken in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot het bruto nationaal product van die lidstaten.

Artikel 6

Significante negatieve gevolgen voor de financiering van huishoudens en ondernemingen

De bevoegde autoriteiten beoordelen aan de hand van de volgende criteria of er significante negatieve gevolgen zijn voor de financiering van huishoudens en ondernemingen in een of meer lidstaten:

a)

de waarde van de leningen aan huishoudens en niet-financiële ondernemingen die de benchmark als referentie gebruiken in de betrokken lidstaat, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale waarde van de leningen aan huishoudens en niet-financiële ondernemingen in die lidstaten;

b)

een raming van het aantal huishoudens die leningen hebben ondertekend die de benchmark als referentie gebruiken in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot het totale aantal huishoudens in die lidstaten;

c)

een raming van het aantal niet-financiële ondernemingen die leningen hebben ondertekend die de benchmark als referentie gebruiken in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot het totale aantal niet-financiële ondernemingen in die lidstaten;

d)

de schuldenlast van de huishoudens en ondernemingen in de betrokken lidstaten.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 september 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1.


Top