Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017R0954

    Uitvoeringsverordening (EU) 2017/954 van de Commissie van 6 juni 2017 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst. )

    C/2017/3691

    PB L 144 van 7.6.2017, p. 14–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2017/954/oj

    7.6.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 144/14


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/954 VAN DE COMMISSIE

    van 6 juni 2017

    betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 497, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Teneinde verstoringen op internationale financiële markten te voorkomen en te vermijden dat instellingen nadeel ondervinden doordat hun tijdens het proces van erkenning van bestaande centrale tegenpartijen (hierna „CTP's” genoemd) uit derde landen hogere eigenvermogensvereisten worden opgelegd, is in artikel 497, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 voorzien in een overgangsperiode waarin alle CTP's uit derde landen waarmee in de Unie gevestigde instellingen transacties clearen, door deze instellingen als gekwalificeerde CTP's kunnen worden beschouwd.

    (2)

    Bij Verordening (EU) nr. 575/2013 is Verordening (EU) nr. 648//2012 (2) gewijzigd wat betreft bepaalde inputs voor de berekening van de eigenvermogensvereisten van instellingen voor blootstellingen met betrekking tot CTP's uit derde landen. Overeenkomstig artikel 89, lid 5 bis, van Verordening (EU) nr. 648/2012 moeten bepaalde CTP's uit derde landen daarom gedurende een beperkte periode het totale bedrag rapporteren van de initiële marge die zij van hun clearingleden hebben ontvangen. Die overgangsperiode stemt overeen met de periode die is vastgelegd in artikel 497, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

    (3)

    Beide overgangsperioden zouden op 15 juni 2014 aflopen.

    (4)

    Krachtens artikel 497, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 is de Commissie in uitzonderlijke omstandigheden gemachtigd een uitvoeringshandeling vast te stellen tot verlenging van de overgangsperiode voor eigenvermogensvereisten met zes maanden. Die verlenging dient ook te gelden voor de in artikel 89, lid 5 bis, van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgelegde termijnen. Die overgangsperioden zijn verlengd tot en met 15 juni 2017 bij de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 591/2014 (3), (EU) nr. 1317/2014 (4), (EU) 2015/880 (5), (EU) 2015/2326 (6), (EU) 2016/892 (7) en (EU) 2016/2227 (8) van de Commissie.

    (5)

    Van de in derde landen gevestigde CTP's die tot dusver erkenning hebben aangevraagd, zijn er reeds 28 door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) erkend. Daarvan zijn er twee CTP's uit de Verenigde Staten van Amerika erkend na de vaststelling van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2227 op grond van Uitvoertingsbesluit (EU) 2016/377 van de Commissie (9). Bovendien zijn, na de vaststelling van de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2016/2269 (10), (EU) 2016/2275 (11), (EU) 2016/2276 (12), (EU) 2016/2277 (13) en (EU) 2016/2278 (14) van de Commissie, ook vijf CTP's uit, onderscheidenlijk, India, Japan, Brazilië, Dubai International Financial Centre en de Verenigde Arabische Emiraten erkend. Ten slotte kunnen nog meer CTP's uit India en uit Nieuw-Zeeland worden erkend op grond van, onderscheidenlijk, Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2269 en Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2274 van de Commissie (15). Ondanks deze ontwikkelingen wachten de overige CTP's uit derde landen nog steeds op erkenning en het erkenningsproces zal niet vóór 15 juni 2017 voltooid zijn. Indien de overgangsperiode niet wordt verlengd, zouden in de Unie gevestigde instellingen (of hun buiten de Unie gevestigde dochterondernemingen) met blootstellingen met betrekking tot CTP's uit de overige derde landen het niveau van hun in verband met die blootstellingen aangehouden eigen vermogen aanzienlijk moeten verhogen. Ook al zijn dergelijke verhogingen wellicht slechts van tijdelijke aard, toch zouden ze ertoe kunnen leiden dat die instellingen zich terugtrekken als directe deelnemers aan die CTP's of dat het aanbod van clearingdiensten aan de cliënten van die instellingen, althans tijdelijk, staakt, waardoor de markten waarop die instellingen opereren, dus ernstig zouden worden verstoord.

    (6)

    De noodzaak om verstoringen op de internationale financiële markten te voorkomen, die eerder al tot de verlenging van de in artikel 497, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 vastgelegde overgangsperiode heeft geleid, zou derhalve blijven bestaan na het aflopen van de verlenging van de overgangsperiode waarin was voorzien in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2227. Met een verdere verlenging van de overgangsperiode zouden in de Unie gevestigde instellingen (of hun buiten de Unie gevestigde dochterondernemingen) hun eigenvermogensvereisten niet aanzienlijk hoeven te verhogen omdat het erkenningsproces van CTP's die op een levensvatbare en toegankelijke wijze het specifieke type clearingdiensten aanbieden waaraan in de Unie gevestigde instellingen (of hun buiten de Unie gevestigde dochterondernemingen) behoefte hebben, niet is voltooid. Het verdient derhalve aanbeveling de overgangsperioden met nog eens zes maanden te verlengen.

    (7)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het bankwezen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De termijnen van 15 maanden in, respectievelijk, artikel 497, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 89, lid 5 bis, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012, welke laatstelijk bij artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2227 zijn verlengd, worden met nog eens zes maanden verlengd tot en met 15 december 2017.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 6 juni 2017.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.

    (2)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1)

    (3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 591/2014 van de Commissie van 3 juni 2014 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in Verordening (EU) nr. 575/2013 en Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 4.6.2014, blz. 31).

    (4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1317/2014 van de Commissie van 11 december 2014 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 355 van 12.12.2014, blz. 6).

    (5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/880 van de Commissie van 4 juni 2015 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 143 van 9.6.2015, blz. 7).

    (6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2326 van de Commissie van 11 december 2015 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in Verordening (EU) nr. 575/2013 en Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 12.12.2015, blz. 108).

    (7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/892 van de Commissie van 7 juni 2016 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen aan centrale tegenpartijen in Verordening (EU) nr. 575/2013 en Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 151 van 8.6.2016, blz. 4).

    (8)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2227 van de Commissie van 9 december 2016 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 336 van 10.12.2016, blz. 36).

    (9)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/377 van de Commissie van 15 maart 2016 betreffende de gelijkwaardigheid van het regelgevingskader van de Verenigde Staten van Amerika voor centrale tegenpartijen, waaraan een vergunning is verleend door en die onder toezicht staan van de Commodity Futures Trading Commission, aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 70 van 16.3.2016, blz. 32).

    (10)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2269 van de Commissie van 15 december 2016 betreffende de gelijkwaardigheid van het regelgevingskader voor centrale tegenpartijen in India overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 342 van 16.12.2016, blz. 38).

    (11)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2275 van de Commissie van 15 december 2016 betreffende de gelijkwaardigheid van het regelgevingskader voor centrale tegenpartijen in Japan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 342 van 16.12.2016, blz. 57).

    (12)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2276 van de Commissie van 15 december 2016 betreffende de gelijkwaardigheid van het regelgevingskader voor centrale tegenpartijen in Brazilië overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 342 van 16.12.2016, blz. 61).

    (13)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2277 van de Commissie van 15 december 2016 betreffende de gelijkwaardigheid van het regelgevingskader voor centrale tegenpartijen in het Dubai International Financial Centre overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 342 van 16.12.2016, blz. 65).

    (14)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2278 van de Commissie van 15 december 2016 betreffende de gelijkwaardigheid van het regelgevingskader voor centrale tegenpartijen in de Verenigde Arabische Emiraten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 342 van 16.12.2016, blz. 68).

    (15)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2274 van de Commissie van 15 december 2016 betreffende de gelijkwaardigheid van het regelgevingskader voor centrale tegenpartijen in Nieuw-Zeeland overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 342 van 16.12.2016, blz. 54).


    Top