Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015R2206

    Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2206 van de Commissie van 30 november 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1238/95 met betrekking tot de aan het Communautair Bureau voor plantenrassen te betalen rechten

    PB L 314 van 1.12.2015, p. 22–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2015/2206/oj

    1.12.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 314/22


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2206 VAN DE COMMISSIE

    van 30 november 2015

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1238/95 met betrekking tot de aan het Communautair Bureau voor plantenrassen te betalen rechten

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (1) („de basisverordening”), en met name artikel 113,

    Na overleg met de raad van bestuur van het Communautair Bureau voor plantenrassen,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1238/95 van de Commissie (2) is bepaald dat de voorzitter van het Communautair Bureau voor plantenrassen („het Bureau”) voor de betaling van rechten en toeslagen andere wijzen van betaling kan toestaan, waaronder overhandiging of toezending van een gecertificeerde cheque. Het is voor houders echter te omslachtig om een gecertificeerde cheque te vragen als wijze van betaling. Voorts is het noodzakelijk betalingen langs elektronische weg mogelijk te maken.

    (2)

    Volgens artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1238/95 moet een persoon die rechten of toeslagen betaalt, zijn naam, alsmede het doel van de betaling vermelden. Rekening houdend met het feit dat er bij het Bureau betalingen kunnen binnenkomen waarvoor het onmogelijk kan zijn de identiteit van de persoon die de betaling heeft verricht te achterhalen en deze persoon het bedrag terug te betalen, is het wenselijk dat het Bureau dit geld inhoudt als andere inkomsten.

    (3)

    Artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1238/95 bevat bepalingen betreffende de hoogte van het aan het Bureau te betalen aanvraagrecht voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een communautair kwekersrecht. Om in de doeltreffende, doelmatige en snelle behandeling van aanvragen te voorzien, is het van belang de indiening van aanvragen langs elektronische weg door het invullen van een webformulier te stimuleren. Daarom is het wenselijk het recht dat moet worden betaald voor de behandeling van een aanvraag, te verlagen voor aanvragen die langs elektronische weg worden ingediend.

    (4)

    De formulering in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1238/95 met betrekking tot het oprichten of belasten met taken van eigen diensten of nationale organen, moet worden afgestemd op de basisverordening.

    (5)

    Artikel 7, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1238/95 regelt de terugbetaling van aanvraagrechten voor aanvragen die niet geldig zijn op grond van artikel 50 van de basisverordening. Op basis van de ervaring die het Bureau heeft opgedaan met betrekking tot de kosten die gepaard gaan met de behandeling van aanvragen tot verlening van het communautaire kwekersrecht die niet geldig zijn, is het passend om de hoogte van het door het Bureau ingehouden aanvraagrecht te verlagen.

    (6)

    Artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1238/95 heeft betrekking op rechten voor het technisch onderzoek van een ras. In het geval van een in artikel 8, lid 5, bedoeld onderzoeksrapport met betrekking tot de uitkomsten van een technisch onderzoek dat reeds vóór de datum van aanvraag voor een communautair kwekersrecht is uitgevoerd door een onderzoeksbureau waaraan bepaalde taken zijn toevertrouwd, is het passend te bepalen dat de hoogte van het recht na raadpleging van de raad van bestuur van het Bureau wordt vastgesteld door de voorzitter van het Bureau.

    (7)

    Volgens artikel 12, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1238/95 bepaalt de voorzitter van het Bureau het bedrag van de rechten ter zake van het Mededelingenblad van het Bureau. De periodieke bekendmaking van het Mededelingenblad van het Bureau gebeurt enkel nog in elektronische vorm en niet meer op papier en geeft de inhoud van de gegevensbanken van het Bureau weer. Dergelijke bekendmaking vereist geen aanvullende specifieke middelen en daarom moet dit specifieke recht worden afgeschaft.

    (8)

    Artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1238/95 heeft betrekking op toeslagen. De ervaring heeft geleerd dat de in artikel 13, lid 1, en lid 2, onder b), bedoelde aanvullende werkzaamheden van het Bureau betreffende rasbenamingen, doordat die benamingen aanvankelijk niet in overeenstemming waren met de vastgestelde vereisten en betreffende wijzigingen in het geval van een ouder recht van een derde dat het gebruik van de rasbenaming in de weg staat, tot de gebruikelijke werkzaamheden behoren en geen aanvullende middelen vereisen. Toeslagen voor deze aanvullende werkzaamheden zijn daarom niet gerechtvaardigd.

    (9)

    In artikel 13, lid 2, onder a), is bepaald dat het Bureau een toeslag op het jaarlijks recht kan aanrekenen indien de houder het jaarlijks recht niet heeft voldaan. In dergelijke gevallen kan het Bureau een procedure tot intrekking van de bescherming inleiden. De ervaring heeft geleerd dat het Bureau geen toeslag aanrekent wanneer aan het jaarlijks recht niet wordt voldaan; deze bepaling moet daarom worden geschrapt.

    (10)

    Artikel 93, lid 3, en artikel 94 van Verordening (EG) nr. 1239/95 van de Commissie (3) zijn niet overgenomen in Verordening (EG) nr. 874/2009 van de Commissie (4). De leden 3 en 4 van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1238/95, die betrekking hebben op deze bepalingen, moeten daarom worden geschrapt.

    (11)

    Verordening (EG) nr. 1238/95 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (12)

    Het is wenselijk dat de voorgestelde wijzigingen van toepassing worden met ingang van 1 januari 2016, zodat dit samenvalt met het begin van het nieuwe begrotingsjaar van het Bureau.

    (13)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor kwekersrechten,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 1238/95 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    Artikel 3, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt a) wordt vervangen door:

    „a)

    door overhandiging of toezending van een op naam van het Bureau en in euro betaalbaar gestelde cheque;”;

    ii)

    punt d) wordt vervangen door:

    „d)

    door betaling langs elektronische weg met een betaalkaart of via automatische afschrijving.”.

    b)

    Aan artikel 5 wordt het volgende toegevoegd:

    „3.   Indien na navraag bij de betrokken bank de identiteit van de persoon die de betaling heeft verricht niet kan worden bevestigd en het bedrag niet aan een bepaalde persoon kan worden terugbetaald, wordt het bedrag beschouwd als andere inkomsten binnen de termijnen van de interne financiële bepalingen van het Bureau die zijn bedoeld in artikel 112 van de basisverordening en zijn vastgesteld door de raad van bestuur van het Bureau.”.

    c)

    Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de leden 1 en 2 worden vervangen door:

    „1.   Degene die een communautair kwekersrecht aanvraagt, hierna „de aanvrager” genoemd, betaalt voor de behandeling van een aanvraag die langs elektronische weg wordt ingediend door in het onlineaanvraagsysteem van het Bureau een webformulier in te vullen, een recht van 450 EUR.

    De aanvrager betaalt voor de behandeling van een aanvraag die op een andere manier dan via het onlineaanvraagsysteem van het Bureau wordt ingediend, een recht van 650 EUR.

    2.   De aanvrager verricht, overeenkomstig artikel 3, de nodige handelingen voor de betaling van het aanvraagrecht uiterlijk op de datum waarop de aanvraag rechtstreeks bij het Bureau of bij één van de eigen diensten of nationale organen die op grond van artikel 30, lid 4, van de basisverordening zijn opgericht of bepaalde taken uitvoeren, wordt ingediend.”;

    ii)

    lid 7 wordt vervangen door:

    „7.   Wanneer het aanvraagrecht is ontvangen, maar de aanvraag niet geldig is op grond van artikel 50 van de basisverordening, houdt het Bureau 150 EUR van het aanvraagrecht in en betaalt het de rest terug wanneer het de aanvrager in kennis stelt van de in de aanvraag geconstateerde tekortkomingen.”.

    d)

    Aan artikel 8, lid 5, wordt de volgende zin toegevoegd:

    „De hoogte van dit recht wordt na raadpleging van de raad van bestuur door de voorzitter van het Bureau vastgesteld en in het Mededelingenblad van het Bureau bekendgemaakt.”.

    e)

    Artikel 12, lid 1, onder c), wordt geschrapt.

    f)

    Artikel 13 wordt geschrapt.

    g)

    In artikel 14 worden de leden 3 en 4 geschrapt.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2016.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 30 november 2015.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 227 van 1.9.1994, blz. 1.

    (2)  Verordening (EG) nr. 1238/95 van de Commissie van 31 mei 1995 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad met betrekking tot de aan het Communautair Bureau voor plantenrassen te betalen rechten (PB L 121 van 1.6.1995, blz. 31).

    (3)  Verordening (EG) nr. 1239/95 van de Commissie van 31 mei 1995 houdende voorschriften ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad betreffende de procedures voor het Communautair Bureau voor plantenrassen (PB L 121 van 1.6.1995, blz. 37).

    (4)  Verordening (EG) nr. 874/2009 van de Commissie van 17 september 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad wat betreft de procedures voor het Communautair Bureau voor plantenrassen (PB L 251 van 24.9.2009, blz. 3).


    Top