Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015R1963

    Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1963 van de Commissie van 30 oktober 2015 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op acesulfaamkalium van oorsprong uit de Volksrepubliek China

    PB L 287 van 31.10.2015, p. 52–64 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 28/01/2022

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2015/1963/oj

    31.10.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 287/52


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1963 VAN DE COMMISSIE

    van 30 oktober 2015

    tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op acesulfaamkalium van oorsprong uit de Volksrepubliek China

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), en met name artikel 9, lid 4,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   PROCEDURE

    1.1.   Voorlopige maatregelen

    (1)

    Op 22 mei 2015 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/787 van de Commissie („de voorlopige verordening”) (2) een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op acesulfaamkalium van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken land” of „de VRC”) en acesulfaamkalium van oorsprong uit de Volksrepubliek China in bepaalde preparaten en/of mengsels.

    (2)

    Het onderzoek is op 4 september 2014 geopend naar aanleiding van een klacht die op 22 juli 2014 was ingediend door Celanese Sales Germany GmbH („de klager”). De klager heette voorheen Nutrinova Nutrition Specialties & Food Ingredients GmbH, tot de naamswijziging ervan op 1 augustus 2015. De klager is de enige producent in de Unie van acesulfaamkalium (of „ace-K”) en bijgevolg goed voor 100 % van de totale productie in de Unie van ace-K.

    (3)

    Zoals vermeld in overweging 16 van de voorlopige verordening, had het onderzoek naar de dumping en de schade betrekking op de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 („het onderzoektijdvak”). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die van belang zijn voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van 1 januari 2011 tot het einde van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

    1.2.   Vervolg van de procedure

    (4)

    Na de mededeling van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan werd besloten een voorlopig antidumpingrecht in te stellen („mededeling van de voorlopige bevindingen”), dienden meerdere belanghebbenden schriftelijke opmerkingen in waarin zij hun standpunt ten aanzien van de voorlopige bevindingen kenbaar maakten. De partijen die verzochten te worden gehoord, zagen hun verzoek ingewilligd.

    (5)

    De klager heeft om een hoorzitting met de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures („raadadviseur-auditeur”) verzocht. De hoorzitting vond plaats op 8 juli 2015. De klager betwistte verscheidene aspecten van de voorlopige vaststellingen, met name met betrekking tot de aanpassingen van de berekeningen van de dumping- en schademarges.

    (6)

    De Commissie heeft de mondelinge en schriftelijke opmerkingen van de belanghebbenden in overweging genomen en heeft in voorkomend geval de voorlopige bevindingen dienovereenkomstig gewijzigd.

    (7)

    De Commissie heeft alle betrokken partijen in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op basis waarvan zij voornemens was een definitief antidumpingrecht op ace-K van oorsprong uit de VRC in te stellen en de bedragen die uit hoofde van het voorlopige recht als zekerheid waren gesteld, definitief te innen („de mededeling van de definitieve bevindingen”). Alle partijen konden binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken ten aanzien van deze mededeling van de definitieve bevindingen. Op verzoek van de klager vond op 22 september 2015 een tweede hoorzitting met de raadadviseur-auditeur plaats.

    (8)

    Met de opmerkingen van de belanghebbenden werd waar nodig rekening gehouden.

    1.3.   Steekproeven

    (9)

    Aangezien er geen opmerkingen werden ontvangen over het afzien van steekproeven wegens het geringe aantal niet-verbonden importeurs en producenten-exporteurs in de VRC die zich hadden gemeld, worden de voorlopige bevindingen in de overwegingen 7 tot en met 11 van de voorlopige verordening bevestigd.

    2.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

    (10)

    Bij het betrokken product, als omschreven in overweging 17 van de voorlopige verordening, ging het om acesulfaamkalium (kaliumzout van 6-methyl-1,2,3-oxathiazine-4(3H)-on 2,2-dioxide; CAS-nummer 55589-62-3) van oorsprong uit de VRC en acesulfaamkalium van oorsprong uit de VRC in bepaalde preparaten en/of mengsels, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 2106 90 92, ex 2106 90 98, ex 2934 99 90 (Taric-code 2934999021), ex 3824 90 92, ex 3824 90 93 en ex 3824 90 96.

    (11)

    Ace-K wordt, zoals toegelicht in overweging 18 van de voorlopige verordening, als kunstmatige zoetstof voor uiteenlopende toepassingen gebruikt, bijvoorbeeld in voedingsmiddelen, dranken en farmaceutische producten.

    (12)

    Na de instelling van de voorlopige maatregelen hebben de douaneautoriteiten van verscheidene lidstaten en van Zwitserland hun bezorgdheid geuit over de moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging, wegens de voorlopige opneming in de omschrijving van het betrokken product, van ace-K in preparaten en/of mengsels. Uit het onderzoek is gebleken dat dergelijke preparaten en/of mengsels die ace-K bevatten, gedurende het onderzoektijdvak in feite niet werden ingevoerd. De Commissie concludeerde dat preparaten en mengsels wegens het ontbreken van invoer niet in de productomschrijving moeten worden opgenomen. Deze verduidelijking heeft geen gevolgen voor de bevindingen inzake dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de Unie. Hoewel de Commissie tijdens het onderzoek is gestuit op bepaalde, met de ontwikkeling van één mengsel door de producent in de Unie verband houdende activiteiten, zijn de gevolgen daarvan wegens het uitzonderlijke karakter van die activiteiten reeds in het voorlopige stadium uitgesloten van de analyse. Daarom heeft de verduidelijking alleen betrekking op ace-K in preparaten en/of mengsels en heeft zij geen wezenlijke gevolgen voor de reikwijdte van de procedure of de voorlopige bevindingen inzake dumping en schade.

    (13)

    Gelet op de door de douane gemelde aanzienlijke moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging, rechtvaardigden de eventuele handhavingsrisico's met betrekking tot de omzetting van zuivere vormen van ace-K in preparaten en/of mengsels, niet de opneming van die preparaten en/of mengsels. Het is derhalve niet passend preparaten en mengsels in de omschrijving op te nemen.

    (14)

    De omschrijving van het betrokken product moet daarom worden verduidelijkt als enkel betrekking hebbend op acesulfaamkalium (kaliumzout van 6-methyl-1,2,3-oxathiazine-4(3H)-on 2,2-dioxide; CAS-nummer 55589-62-3) van oorsprong uit de VRC („het onderzochte product”), momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2934 99 90 (Taric-code 2934999021) („het betrokken product”). Acesulfaamkalium wordt ook wel acesulfaam-K of ace-K genoemd. Voor zover voorlopige antidumpingrechten op dergelijke preparaten en/of mengsels zijn opgelegd, moeten deze worden vrijgegeven.

    (15)

    De Commissie heeft geen opmerkingen in dit verband ontvangen. De conclusies in overweging 19 van de voorlopige verordening worden derhalve bevestigd.

    3.   DUMPING

    3.1.   Normale waarde

    (16)

    Geen van de Chinese producenten van ace-K heeft verzocht om een behandeling als marktgerichte onderneming, zodat hun binnenlandse verkoopprijzen of productiekosten niet konden worden gebruikt voor het vaststellen van de normale waarde. Tijdens het onderzoektijdvak werd ace-K uitsluitend in de VRC en in de Unie geproduceerd. De normale waarde kon derhalve niet worden vastgesteld op basis van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie, of op basis van de prijs van een dergelijk derde land jegens andere landen, met inbegrip van de Unie.

    (17)

    Bijgevolg moest de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening worden vastgesteld op „elke andere redelijke grondslag”.

    (18)

    Daartoe heeft de Commissie als uitgangspunt voor de vaststelling van de normale waarde gebruikgemaakt van de werkelijk betaalde of te betalen prijs van het soortgelijke product in de Unie, d.w.z. van de verkoopprijs in de Unie van de bedrijfstak van de Unie, en deze prijs vervolgens aangepast om het effect te neutraliseren van drie elementen waarvan alleen voor de bedrijfstak van de Unie sprake was, en die in bijzondere prijsvormingspatronen alsmede activiteiten met betrekking tot een zeer specifiek ander product dat door klager was ontwikkeld, tot uiting kwamen.

    (19)

    Uit het onderzoek was immers gebleken dat er bij de prijsstelling van het betrokken product in de onderhavige zaak sprake was van bijzondere patronen wat betreft de hoeveelheden en soorten klanten, kwaliteitsverschillen en uitzonderlijke kosten in verband met een nieuw, zeer specifiek ander product dat uitsluitend door klager was ontwikkeld. De Commissie heeft derhalve relevante aanpassingen verricht, teneinde met die bijzondere patronen rekening te houden en de normale waarde op een redelijke grondslag vast te stellen.

    (20)

    De klager kwam tegen deze aanpassingen van zijn prijzen ter vaststelling van de normale waarde op en stelde dat deze aanpassingen niet passend waren, gelet op artikel 2, lid 10, van de basisverordening.

    (21)

    Bovenstaande opmerkingen vereisen een verduidelijking van de benadering van de Commissie in vergelijking met de in de voorlopige verordening omschreven benadering. Immers, met betrekking tot de overwegingen 26 en 27 van de voorlopige verordening dient duidelijk te worden gemaakt dat de drie aanpassingen, als hieronder beschreven in de overwegingen 23 tot en met 38, hebben plaatsgevonden in het kader van de vaststelling van de normale waarde „op elke andere redelijke grondslag” in de zin van artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening. Met andere woorden, de vraag was niet een normale waarde aan te passen voor vergelijking met een uitvoerprijs, maar in plaats daarvan tot een normale waarde te komen op een redelijke grondslag, bij ontbreken van een geschikt derde land met markteconomie dat als referentieland kon worden gebruikt. De prijzen van de bedrijfstak van de Unie werden inderdaad louter gebruikt als uitgangspunt bij het vaststellen van een redelijke normale waarde, en de aanpassingen waren nodig om tot die redelijke normale waarde te komen.

    (22)

    Het argument dat er geen rechtsgrondslag is voor deze aanpassingen wordt derhalve afgewezen.

    3.1.1.   Aanpassing voor handelsstadium

    (23)

    Na de mededeling van de voorlopige bevindingen onderschreef de klager dat een aanpassing gerechtvaardigd was omdat de uitvoer uit China hoofdzakelijk aan handelaren in de Unie plaatsvond, terwijl de verkoop van de producent in de Unie hoofdzakelijk aan eindgebruikers geschiedde, maar betwistte hij de hoogte van de aanpassing die was gemaakt om tot een normale waarde op het niveau van de handelaren te komen. Door de weinige vermeldingen van verkopen aan distributeurs op de lijst van verkopen van de bedrijfstak van de Unie konden deze gegevens niet worden gebruikt om een passende aanpassing voor deze verschillen in handelsstadium vast te stellen, en de aanpassing werd derhalve voorlopig berekend op de grondslag van het prijsverschil tussen de Chinese verkopen aan handelaren en eindgebruikers. De klager betwistte dat dit een passende grondslag was en merkte op dat de aanpassing voor het stadium van het handelsverkeer had moeten worden vastgesteld aan de hand van de brutomarge behaald door de drie grote distributeurs in de Unie in de voedselingrediëntenbedrijfstak, van wie elk ace-K distribueerde.

    (24)

    De Commissie heeft aanvaard dat het in het onderhavige geval passender is de aanpassing te berekenen op basis van de brutomarges die door de betrokken distributeurs waren behaald. De door de klager voorgestelde methode kende echter zwakke plekken aangezien slechts een van de door de klager genoemde distributeurs medewerking had verleend en de betrokken gegevens op alle door deze importeurs verhandelde producten zagen, maar de meeste hiervan niet het betrokken product betroffen. Derhalve heeft de Commissie de voorgestelde methode aangepast teneinde gegevens op te nemen die tijdens het onderzoek waren geverifieerd en die alleen op ace-K betrekking hadden. Hiertoe heeft de Commissie de door alle medewerkende importeurs behaalde brutomarge bepaald. Deze marge betreft enkel de distributie van ace-K. Deze herziene methode leidde tot een herziene aanpassing voor het handelsstadium in vergelijking met die welke in het voorlopige stadium was gebruikt. Die herziene aanpassing is doorgevoerd en komt tot uiting in de dumpingmarge in de tabel in overweging 53.

    (25)

    Één Chinese producent-exporteur maakte opmerkingen over het feit dat de voorlopige omvang van de aanpassing voor verschillen in handelsstadium niet aan hem was meegedeeld. Deze omvang is niet meer van belang, aangezien vervanging heeft plaatsgevonden, zoals uitgelegd in overweging 24. Hoe dan ook geldt dat, aangezien de voorlopige aanpassing was gebaseerd op gegevens van twee medewerkende Chinese producenten-exporteurs die aan zowel handelaren als gebruikers verkochten, het exacte bedrag betrekking heeft op vertrouwelijke zakelijke gegevens en niet openbaar kan worden gemaakt.

    3.1.2.   Aanpassing voor kwaliteitsverschillen en de marktperceptie van dat verschil

    (26)

    Met betrekking tot de aanpassing voor kwaliteitsverschil heeft de klager in de eerste plaats aangevoerd dat er geen sprake was van een kwaliteitsverschil tussen het Chinese product en het door de producent in de Unie geproduceerde soortgelijke product, en dat aanpassing derhalve niet gerechtvaardigd was. Voorts betwistte de klager de representativiteit van het bewijsmateriaal op grond waarvan de Commissie bij de vaststelling van de normale waarde de kwaliteitsverschillen en de marktperceptie van die verschillen weergaf.

    (27)

    In dit verband moet worden benadrukt dat verschillende van de gemaakte opmerkingen duidden op kwaliteitsverschillen en/of marktpercepties van kwaliteitsverschillen tussen het Chinese product en het soortgelijke product in de Unie. Uit door de klager in het klachtstadium verstrekte informatie en uit zijn eigen website bleek trouwens duidelijk dat er sprake was van een kwaliteitsverschil. Sommige van de ingediende opmerkingen, meestal beperkt van aard, omvatten testverslagen en schriftelijke opmerkingen die van belanghebbenden waren ontvangen. Derhalve wordt de representativiteit van het bewijsmateriaal op basis waarvan is geconcludeerd dat er inderdaad sprake was van een werkelijk en/of als zodanig waargenomen verschil in kwaliteit tussen het ingevoerde product en het door de producent in de Unie geproduceerde ace-K, voldoende geacht.

    (28)

    Bovendien werd dit kwaliteitsverschil bevestigd door de tijdens de controlebezoeken aan de bedrijfstak van de Unie, de Chinese producenten en importeurs verkregen productspecificaties, aangezien daaruit wat normen voor zuiverheid betreft, aanzienlijke verschillen tussen het door de klager en het door de producenten-exporteurs verkochte product naar voren kwamen. Een aanpassing is derhalve gerechtvaardigd.

    (29)

    Bovendien is de hoogte van de aanpassing uitsluitend gebaseerd op de kwantificering van het kwaliteitsverschil in het vertrouwelijke dossier dat is verstrekt in schriftelijke opmerkingen van de bedrijfstak van de Unie zelf. De Commissie heeft ook vastgesteld dat de kosten voor het testen en verbeteren van de kwaliteitsnormen van door één Chinese producent verkocht ace-K, zoals ter plaatse op de terreinen van een medewerkende importeur gecontroleerd, ongeveer gelijk waren aan het bedrag van de aanpassing door de Commissie, wat bevestigde dat de hoogte van de aanpassing redelijk is.

    (30)

    Één Chinese producent-exporteur voerde aan dat de kwaliteit van zijn ace-K niet alleen minder was dan die van de producent in de Unie, maar ook minder was dan die van zijn twee Chinese concurrenten. Hij betoogde dat de aanpassing inzake kwaliteit voor zijn product derhalve groter moest zijn. Bewijsmateriaal dat dit kon staven, bestond uit testrapporten waarin zijn product met dat van een andere medewerkende Chinese producent-exporteur werd vergeleken, alsmede een verklaring van een importeur in de Unie. Deze importeur stelde het betrokken product voor een lagere prijs te hebben gekocht van deze specifieke Chinese producent, omdat diens product van mindere kwaliteit was dan dat van zijn Chinese concurrent.

    (31)

    Dit argument werd niet aanvaard, aangezien de overgelegde testrapporten dateerden van vóór het onderzoektijdvak. Het kan goed zijn dat de kwaliteit van het betrokken product van de Chinese producent-exporteur sindsdien is verbeterd. Voorts geldt dat, hoewel het argument van mindere kwaliteit werd aangevoerd met betrekking tot de twee andere medewerkende Chinese producenten, in de testverslagen de producten van de Chinese producent die dat argument naar voren had gebracht, slechts met die van één andere medewerkende Chinese producent werden vergeleken. Ook de door de importeur afgelegde verklaring had alleen betrekking op het product van de Chinese producent die bovenstaand argument had aangevoerd, en dat van één andere medewerkende Chinese producent. Voorts werd de verklaring niet gestaafd met controleerbaar bewijsmateriaal (zoals facturen waaruit een mindere kwaliteit en/of lagere aankoopprijzen bleken).

    (32)

    Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de aanpassing in verband met kwaliteit gerechtvaardigd en passend is. De aanpassing van de prijzen van de Unie om de kwaliteitsverschillen tot uiting te laten komen, wordt derhalve bevestigd.

    3.1.3.   Aanpassing in verband met activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling („O&O”) en marketing voor een zeer specifiek ander product dat door klager was ontwikkeld.

    (33)

    Na de mededeling van de voorlopige bevindingen merkte de klager op dat de Commissie niet heeft toegelicht waarom kosten die met zijn nieuw ontwikkelde product verband hielden, in mindering waren gebracht op de normale waarde, en stelde hij dat een aanpassing niet gerechtvaardigd was.

    (34)

    In dit verband zij in de eerste plaats opgemerkt dat de kosten in verband met het nieuw ontwikkelde product consequent in de gehele dumping- en schadeanalyse in mindering zijn gebracht, omdat deze kosten verband houden met een zeer specifiek ander product dat door klager was ontwikkeld (zie de overwegingen 12 tot en met 14). Zij zijn uitzonderlijk en uniek voor de bedrijfstak van de Unie. In de tweede plaats was het nieuwe product nog niet volledig op de markt gebracht zodat in het onderzoektijdvak slechts zeer beperkt verkopen hadden plaatsgevonden, waarvan de prijzen hoe dan ook niet representatief waren. Geen van de Chinese producenten-exporteurs, die als generieke producenten van het betrokken product worden beschouwd, had dergelijke kosten gemaakt. Ter vaststelling van de normale waarde op een redelijke grondslag als bedoeld in artikel 2, lid 7, van de basisverordening, acht de Commissie het dan ook redelijk om een aanpassing door te voeren door bij de berekening van de normale waarde de kosten voor het nieuwe product uit te sluiten.

    (35)

    De klager betwistte eveneens de aanpassing als zodanig op basis van het in mindering brengen van kosten op de prijzen, en stelde dat artikel 2, lid 10, van de basisverordening daarvoor geen rechtsgrondslag bood en dat de Commissie daarmee twee verschillende zaken door elkaar haalde. Echter, zoals in overweging 21 is uiteengezet, is de normale waarde vastgesteld op basis van artikel 2, lid 7, van de basisverordening en bleek deze aanpassing gerechtvaardigd in de zin van dit artikel ter vaststelling van een normale waarde op redelijke grondslag. Voorts was duidelijk dat de prijsstelling van de bedrijfstak van de Unie door deze (O&O- en hoofdzakelijk marketing)kosten in verband met een nieuw, zeer specifiek ander product was beïnvloed. Uit het onderzoek bleek immers dat die kosten aan de ace-K-activiteit waren toegewezen, zodat het logisch is dat de betrokken onderneming daarmee bij haar prijsstelling rekening houdt teneinde die kosten terug te winnen. Inderdaad heeft de bedrijfstak van de Unie in haar antwoorden op de vragenlijst bevestigd dat de productiekosten een factor zijn waarmee bij de prijsvorming rekening wordt gehouden.

    (36)

    Voorts kwam de klager op tegen de omvang van de aanpassing die hij te als te groot beschouwde. Hij stelde dat een lager bedrag per kg gerechtvaardigd was vanwege verschillen in de kosten voor ontwikkeling en marketing voor de markt van de Unie ten opzichte van andere markten. In dit verband zij in de eerste plaats benadrukt dat de klager dit onderscheid in kosten per markt niet tijdens het onderzoek had gemaakt, hoewel hem om een kostenuitsplitsing van deze ontwikkelings- en marketingkosten was verzocht. In de tweede plaats konden deze cijfers tijdens de controle ter plaatse niet worden gecontroleerd. Dit staat in contrast met de door de Commissie berekende aanpassing die op gecontroleerde gegevens van de klager was gebaseerd. De Commissie is derhalve van mening dat de klager geen bewijsmateriaal heeft aangeleverd waaruit blijkt dat de hoogte van de aanpassing onredelijk zou zijn. In elk geval werdt het niet verstandig geacht om één element van de VAA-kosten op deze wijze te beoordelen en andere elementen niet. Op grond van het voorgaande moet dit argument worden afgewezen.

    (37)

    Één Chinese producent-exporteur heeft de Commissie verzocht het exacte bedrag mede te delen van de aanpassing voor activiteiten die met een zeer specifiek ander product dat door klager was ontwikkeld, verband houden. Dit kon echter niet worden medegedeeld aangezien dit vertrouwelijk van aard is.

    (38)

    Het bedrag van de drie aanpassingen die de Commissie voor de vaststelling van de normale waarde op een redelijke grondslag heeft verricht, vertegenwoordigt tussen de 25 % en 45 % van de verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie.

    3.1.4.   Claims voor andere aanpassingen

    (39)

    Zoals hierboven is uiteengezet, is de Commissie bij de vaststelling van de normale waarde op een redelijke grondslag uitgegaan van de werkelijke gemiddelde verkoopprijs in de Unie, die naar behoren is gecontroleerd.

    (40)

    Na de mededeling van de voorlopige bevindingen kwam de bedrijfstak van de Unie op tegen het gebruik van de werkelijke verkoopprijzen als uitgangspunt. Hij voerde met name aan dat bij die werkelijke verkoopprijzen „een redelijke winstmarge” had moeten worden opgeteld. Volgens de klager zou de in 2009 behaalde winstmarge (die varieerde tussen de 15 % en 25 %) „een redelijke winstmarge” zijn geweest, omdat hij met zijn marktaandeel, dat in dat jaar naar minder dan 50 % was gedaald, geen machtspositie had. Dumping en schade zouden in 2009 nog niet hebben plaatsgevonden.

    (41)

    Zoals in overweging 66 van de voorlopige verordening al is vermeld, was de verkoop van de producent in de Unie aan onafhankelijke afnemers winstgevend. De precieze winstgevendheid van deze aldus berekende verkopen is vertrouwelijk ten aanzien van andere partijen dan de producent in de Unie en de winstgevendheid was derhalve in indexvorm weergegeven in tabel 10 van de voorlopige verordening, maar deze was hoger dan 5 % wat in de bedrijfstak van synthetische zoetstoffen redelijk is. Het exacte cijfer is aan de klager meegedeeld. Vervolgens werd de normale waarde vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening. De prijzen van de bedrijfstak van de Unie zijn als uitgangspunt gebruikt en aangepast voor elementen die verband houden met voor de bedrijfstak van de Unie specifieke factoren van prijsvorming en activiteiten in verband met een zeer specifiek ander product dat door klager was ontwikkeld. Deze methode werd in het licht van de specifieke feiten van deze zaak en de in het dossier beschikbare gegevens redelijk geacht. Er bestond derhalve geen noodzaak de werkelijke winst door een streefwinst te vervangen om de normale waarde op redelijke grondslag vast te stellen en de normale waarde opnieuw te berekenen zoals de klager had gevraagd. Het argument wordt derhalve afgewezen.

    (42)

    Ten slotte vond de klager een rekenfout in de opsomming van de verkopen in de Unie waarop de normale waarde was gebaseerd. Deze rekenfout is gecorrigeerd en de correctie vindt haar weerslag in de tabel in overweging 53.

    3.1.5.   Opmerkingen na de mededeling van de definitieve bevindingen

    (43)

    In zijn antwoord op de definitieve bevindingen heeft de klager betwist dat de Commissie bij de berekening van het bedrag van de aftrek voor verschillen in handelsstadium was uitgegaan van de volledige prijs af fabriek van de bedrijfstak van de Unie, daar deze prijs de uitzonderlijke kosten voor O&O en marketing voor een zeer specifiek ander product dat door klager was ontwikkeld, omvatte. Volgens klager had deze aftrek moeten worden toegepast op de aangepaste prijs af fabriek van de bedrijfstak van de Unie, na aftrek van die uitzonderlijke kosten.

    (44)

    De hoogte van de aanpassing voor het handelsstadium, zoals uiteengezet in overweging 24, is echter de gewogen gemiddelde brutomarge die de medewerkende importeurs hebben behaald met de distributie van ace-K. Daarom moet deze worden toegepast op de feitelijke verkoopprijs als aanpassing waarmee objectieve verschillen in de verkoopprijzen, zoals aangetroffen in de markt, kunnen worden aangepakt. De correctie voor verschil in handelsstadium is nauw verbonden met de op de markt van de Unie waargenomen prijzen. Voornoemd argument werd dan ook afgewezen.

    (45)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen herhaalde de klager dat de aanpassing voor het handelsstadium had moeten worden vastgesteld aan de hand van de brutomarge die was behaald door drie grote ace-K-distributeurs in de Unie uit de bedrijfstak van voedselingrediënten. Voorts trok hij de herziene methode van de Commissie in twijfel op grond dat de marge van de distributeurs waarop deze was gebaseerd, diensten zou omvatten die distributeurs voor de bedrijfstak niet zouden hoeven te verlenen, waardoor er op een te hoge marge werd uitgekomen.

    (46)

    Het is juist dat er tijdens het onderzoek bepaalde aanvullende diensten waren vastgesteld, maar wat de voor de distributeurs vastgestelde brutomarge betreft, waren die activiteiten niet meegenomen en had deze dus louter op de handelsactiviteit betrekking. Derhalve heeft het percentage dat is vastgesteld om rekening te houden met verschillen in handelsstadium, uitsluitend betrekking op het verschil in handelsstadium en wordt bevestigd dat het aldus verkregen percentage passender is dan het percentage dat aan de hand van de door de klager voorgestelde methode zou worden verkregen, zoals reeds is toegelicht in overweging 24. Het argument van klager met betrekking tot dit punt werd daarom van de hand gewezen.

    (47)

    In zijn opmerkingen naar aanleiding van de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de klager tevens verzocht om een nadere mededeling inzake een aantal punten in verband met de uitzonderlijke kosten voor O&O en marketing voor een zeer specifiek ander product dat door klager was ontwikkeld en inzake zijn eigen winstmarges. Aangezien deze punten echter al waren meegedeeld of door de klager zelf in zijn antwoord op de vragenlijst, tijdens de controle ter plaatse en in diverse ingediende opmerkingen, rechtstreeks waren verstrekt, is de klager naar behoren op de hoogte gesteld dat alle benodigde informatie reeds in zijn bezit was en dat een aanvullende mededeling niet noodzakelijk werd geacht.

    (48)

    Tijdens de hoorzitting met de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de klager als nieuw argument aangevoerd dat de aanpassing voor het verschil in handelsstadium zou moeten worden uitgedrukt als vast bedrag per kilogram. De Commissie heeft opgemerkt dat deze opmerking formeel buiten de geldende termijnen viel, aangezien zij was ingediend na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen naar aanleiding van de definitieve mededeling van feiten en overwegingen. Hoe dan ook, de Commissie heeft het gebruik van een percentage voor een dergelijke aanpassing niet onredelijk geacht.

    3.1.6.   Conclusie inzake normale waarde

    (49)

    Aangezien er geen verdere opmerkingen over de vaststelling van de normale waarde zijn ingediend, worden de overwegingen 22 en 23 van de voorlopige verordening bevestigd.

    3.2.   Uitvoerprijs

    (50)

    Aangezien er geen opmerkingen over de uitvoerprijs werden ontvangen, wordt overweging 24 van de voorlopige verordening bevestigd.

    3.3.   Vergelijking

    (51)

    De ontvangen opmerkingen over de aanpassingen van de normale waarde die in werkelijkheid betrekking hadden op de vaststelling van de normale waarde als zodanig, zijn behandeld in de overwegingen 20 tot en met 48. De Commissie heeft geen andere opmerkingen ontvangen. De conclusies in de overwegingen 25 en 26 van de voorlopige verordening worden derhalve bevestigd.

    3.4.   Dumpingmarges

    (52)

    Aangezien geen opmerkingen werden ontvangen, wordt de methode die is gebruikt voor het berekenen van de dumpingmarges, zoals beschreven in de overwegingen 28 tot en met 32 van de voorlopige verordening, bevestigd.

    (53)

    Rekening houdend met de correctie van de rekenfout als beschreven in overweging 42, en met de herziene methode voor de vaststelling van de aanpassing voor het handelsstadium als beschreven in overweging 24, zijn de definitieve dumpingmarges, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs (kosten, verzekering, vracht), grens Unie, vóór inklaring, als volgt:

    Onderneming

    Dumpingmarge

    Anhui Jinhe Industrial Co., Ltd

    135,6 %

    Suzhou Hope Technology Co., Ltd

    119,9 %

    Anhui Vitasweet Food Ingredient Co., Ltd

    64,0 %

    Alle andere ondernemingen

    135,6 %

    4.   SCHADE

    4.1.   Bedrijfstak van de Unie en productie in de Unie

    (54)

    Aangezien er geen opmerkingen over de bedrijfstak van de Unie en de productie in de Unie werden ontvangen, wordt overweging 34 van de voorlopige verordening bevestigd.

    4.2.   Verbruik in de Unie

    (55)

    Aangezien er geen opmerkingen over het verbruik in de Unie werden ontvangen, worden de overwegingen 35 tot en met 37 van de voorlopige verordening bevestigd.

    4.3.   Invoer uit het betrokken land

    (56)

    Zoals hierboven in overweging 42 is aangegeven, is een rekenfout in de opsomming van de verkopen in de Unie gecorrigeerd. Deze correctie was ook van invloed op de prijsonderbiedingsmarges die dienovereenomstig zijn gewijzigd. Op de prijsonderbiedingsmarges was ook de herziene hoogte van de aanpassing voor het verschil in handelsstadium van invloed, wat naar behoren is uitgelegd in overweging 24. De herziene gewogen gemiddelde prijsonderbiedingsmarges varieerden van 32 % tot 54 %.

    (57)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen voerde de bedrijfstak van de Unie aan dat de door de Commissie vastgestelde prijsonderbiedingsmarges, wegens de in overweging 44 van de voorlopige verordening vermelde aanpassing ten aanzien van de prijzen van de bedrijfstak van de Unie, een te positief beeld gaven van de feitelijke prijsonderbieding. Deze aanpassingen zijn echter passend omdat zij zijn verricht met het doel de prijzen van de bedrijfstak van de Unie op een niveau te brengen dat een vergelijking met de prijzen van de invoer uit de VRC mogelijk maakt.

    (58)

    Aangezien er geen nadere opmerkingen over de invoer uit het betrokken land werden ontvangen, en met uitzondering van de herziene onderbiedingsmarges als vermeld in overweging 56, worden de bevindingen in de overwegingen 38 tot en met 44 van de voorlopige verordening bevestigd.

    4.4.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

    (59)

    De bedrijfstak van de Unie kwam op tegen de uitsluiting van bepaalde kosten voor O&O en marketing voor de vaststelling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie. Bij gebrek aan enig bewijs van het tegendeel blijft de Commissie echter bij haar standpunt dat deze kosten zijn gemaakt voor een zeer specifiek ander product dat door klager was ontwikkeld, en dat zij uitzonderlijk waren en derhalve bij de beoordeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie buiten beschouwing moeten worden gelaten.

    (60)

    Aangezien er geen andere opmerkingen over de ontwikkeling van de schade-indicatoren werden ontvangen, worden de conclusies in de overwegingen 45 tot en met 73 van de voorlopige verordening bevestigd.

    4.5.   Opmerkingen na de mededeling van de definitieve bevindingen

    (61)

    Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de klager opmerkingen ingediend ten aanzien van bepaalde aanpassingen in de prijs af fabriek van de bedrijfstak van de Unie als gehanteerd voor de berekening van de schade. Deze opmerkingen, die ook de berekening van de normale waarde betroffen, worden behandeld in de overwegingen 43 tot en met 48. De Commissie heeft symmetrie toegepast bij de vaststelling van een benchmark bij de berekening van de schademarge.

    4.6.   Conclusie inzake schade

    (62)

    Op basis van het voorgaande worden de conclusies in de overwegingen 74 tot en met 82 van de voorlopige verordening dat de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening, bevestigd.

    5.   OORZAKELIJK VERBAND

    (63)

    De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen over de voorlopige bevindingen met betrekking tot het oorzakelijk verband tussen de dumping en de schade. Bijgevolg wordt bevestigd dat de bedrijfstak van de Unie door de invoer met dumping uit de VRC aanmerkelijke schade in de zin van artikel 3, lid 6, van de basisverordening heeft geleden en dat er geen andere factoren zijn die van dien aard zijn dat het oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping uit de VRC en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade erdoor wordt verbroken. Bijgevolg worden de conclusies van de overwegingen 97 tot en met 99 van de voorlopige verordening bevestigd.

    6.   BELANG VAN DE UNIE

    6.1.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

    (64)

    De klager kwam op tegen overweging 102 van de voorlopige verordening, daar deze volgens hem meebrengt dat de bedrijfstak van de Unie slechts gedeeltelijk wordt gecompenseerd, hetgeen indruist tegen de basisverordening.

    (65)

    Er zij benadrukt dat het ingestelde recht voortvloeit uit de toepassing van de bepalingen van de basisverordening. De uitdrukking „gedeeltelijk gecompenseerd” ziet enkel op de door de invoer met dumping uitgeoefende prijsdruk, aangezien de verwachting is dat de invoerprijzen naar aanleiding van de te treffen maatregelen zullen stijgen. Zij heeft geen betrekking op een gedeeltelijk herstel van de schade.

    (66)

    Er zijn geen verdere opmerkingen of informatie ontvangen met betrekking tot het belang van de Unie. De bevindingen in de overwegingen 101 tot en met 103 van de voorlopige verordening worden daarom bevestigd.

    6.2.   Belang van de niet-verbonden importeurs

    (67)

    Aangezien er geen opmerkingen over het belang van de niet-verbonden importeurs en handelaren werden ontvangen, worden de overwegingen 104 tot en met 110 van de voorlopige verordening bevestigd.

    6.3.   Belang van de gebruikers

    (68)

    Aangezien er geen opmerkingen over het belang van de gebruikers werden ontvangen, worden de overwegingen 111 tot en met 117 van de voorlopige verordening bevestigd.

    6.4.   Conclusie inzake het belang van de Unie

    (69)

    Aangezien er geen andere opmerkingen over het belang van de Unie werden ontvangen, worden de conclusies in de overwegingen 118 tot en met 119 van de voorlopige verordening bevestigd.

    7.   DEFINITIEVE ANTIDUMPINGMAATREGELEN

    7.1.   Schade opheffend prijsniveau (schademarge)

    (70)

    De klager voerde aan dat, aangezien de schademarge niet was vastgesteld door optelling van een streefwinstmarge, de voorlopige rechten niet hoog genoeg zouden zijn om de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade volledig teniet te doen, zoals artikel 7, lid 2, van de basisverordening verlangt. Met name was hij het niet eens met de verwachting van de Commissie dat het voorlopige niveau van de maatregelen de bedrijfstak van de Unie in staat zou stellen om zijn kosten te dekken en een redelijke winst te boeken.

    (71)

    In dit verband, en zoals vermeld in overweging 41, zij opgemerkt dat de bedrijfstak van de Unie, na aftrek van kosten van een uitzonderlijk karakter in verband met de ontwikkeling van zeer specifiek ander product, gedurende het onderzoektijdvak een redelijke winst heeft behaald, ondanks de negatieve trends die ten aanzien van de beoordelingsperiode zijn waargenomen. De Commissie herhaalt derhalve dat er geen grond is om bij de reeds behaalde winst een streefwinst op te tellen. Op deze basis wordt verwacht dat de rechten, die uitgaan van prijsonderbieding, de geleden schade wegnemen en een verdere verslechtering van de situatie waarin de bedrijfstak van de Unie zich bevindt, zullen voorkomen.

    (72)

    Ter ondersteuning van zijn argument vergeleek de klager het onderhavige onderzoek met het antidumpingonderzoek betreffende de invoer van dicyaandiamide van oorsprong uit de VRC (3). Volgens de bedrijfstak van de Unie is de in dat onderzoek gevolgde benadering niet geschikt voor de onderhavige zaak en mag deze derhalve niet worden toegepast.

    (73)

    Bij het dicyaandiamideonderzoek is ter rechtvaardiging van de gekozen benadering rekening gehouden met drie significante aspecten: i) de maatregelen mogen geen compensatie bieden voor factoren die niet aan de invoer met dumping kunnen worden toegeschreven; ii) de dumpingmarge is berekend met gebruikmaking van een aangepaste normale waarde op basis van de gegevens van de bedrijfstak van de Unien, en iii) er waren in de wereld slechts twee dicyaandiamideaanleverbronnen. Wat de derde factor betreft, heeft de Commissie vastgesteld dat de bedrijfstak van de Unie de markt van de Unie ingeval van te hoge rechten zou kunnen monopoliseren.

    (74)

    Derhalve komt de situatie die in het dicyaandiamideonderzoek bestond, sterk met die van het huidige onderzoek overeen. In het onderhavige onderzoek is de dumpingmarge opnieuw berekend aan de hand van de normale waarde op basis van de gegevens van de bedrijfstak van de Unie, met gebruikmaking van enkele objectief vereiste aanpassingen. Bovendien zijn er eveneens bijzonder weinig aanleverbronnen ter wereld en bestaat er tevens het risico van een monopolie indien de maatregelen niet billijk en evenwichtig worden berekend.

    (75)

    De Commissie is derhalve van oordeel dat in het onderhavige onderzoek een soortgelijke benadering gerechtvaardigd is.

    (76)

    Aangezien er geen nadere opmerkingen over de schademarge werden ontvangen, worden de overwegingen 121 tot en met 124 van de voorlopige verordening bevestigd.

    (77)

    Zoals in overweging 42 is aangegeven, moest in de opsomming van de verkopen in de Unie een rekenfout worden gecorrigeerd waardoor de schadeberekeningen tevens waren beïnvloed. Voorts werd, zoals wordt uiteengezet in overweging 24, een herzien uitgangspunt voor de berekening van de hoogte van de aanpassing voor het verschil in handelsstadium gerechtvaardigd geacht. De correcties resulteerden in de volgende herziene definitieve rechten:

    Onderneming

    Schademarge

    Anhui Jinhe Industrial Co., Ltd

    126,0 %

    Suzhou Hope Technology Co., Ltd

    108,6 %

    Anhui Vitasweet Food Ingredient Co., Ltd

    49,7 %

    Alle andere ondernemingen

    126,0 %

    7.2.   Definitieve maatregelen

    (78)

    Gelet op de conclusies inzake dumping, schade, het oorzakelijk verband en het belang van de Unie, en overeenkomstig artikel 9, lid 4, van de basisverordening, moeten definitieve antidumpingmaatregelen worden ingesteld op de invoer van het betrokken product. Deze maatregelen moeten, in overeenstemming met de regel van het laagste recht, overeenkomen met de schademarge. In dit geval is de hoogte van de rechten na de mededeling van de voorlopige bevindingen herzien, daar een rekenfout waardoor zowel de dumping- als de schademarge werd beïnvloed, werd gecorrigeerd en de aanpassing voor het verschil in handelsstadium werd herzien.

    (79)

    Op basis van het bovenstaande worden deze rechten als volgt vastgesteld:

    Onderneming

    Dumpingmarge

    (%)

    Schademarge

    (%)

    Definitief antidumpingrecht

    (%)

    Anhui Jinhe Industrial Co., Ltd

    135,6

    126,0

    126,0

    Suzhou Hope Technology Co., Ltd

    119,9

    108,6

    108,6

    Anhui Vitasweet Food Ingredient Co., Ltd

    64,0

    49,7

    49,7

    Alle andere ondernemingen

    135,6

    126,0

    126,0

    (80)

    Het recht blijft een vast bedrag in euro per kg netto, zoals uiteengezet in overweging 127 van de voorlopige verordening, teneinde een coherente tenuitvoerlegging van de maatregelen door de douaneautoriteiten te waarborgen, ook al wordt er niet langer naar ace-K in preparaten en/of mengsels verwezen.

    (81)

    De bij deze verordening voor de afzonderlijke ondernemingen vastgestelde individuele antidumpingrechten zijn gebaseerd op de bevindingen van dit onderzoek. Zij weerspiegelen dan ook de situatie die bij het onderzoek voor die ondernemingen werd geconstateerd. Deze rechten zijn uitsluitend van toepassing op de invoer van het betrokken product van oorsprong uit het betrokken land en vervaardigd door de genoemde juridische entiteiten. Op de invoer van het betrokken product dat is vervaardigd door andere ondernemingen die in het dispositief van deze verordening niet specifiek worden genoemd, met inbegrip van entiteiten die met de specifiek genoemde ondernemingen zijn verbonden, is het recht van toepassing dat voor „alle andere ondernemingen” geldt. Zij mogen niet worden onderworpen aan de individuele antidumpingrechten.

    (82)

    Een onderneming die haar naam wijzigt, kan verzoeken om toepassing van deze individuele antidumpingrechten. Dit verzoek moet worden ingediend bij de Commissie (4). Het verzoek moet alle relevante informatie bevatten waaruit blijkt dat de wijziging niet van invloed is op het recht van de onderneming om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is. Als de naamswijziging van de onderneming geen invloed heeft op het recht om te genieten van het recht dat op haar van toepassing is, zal een bericht over de naamswijziging worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    (83)

    Om het gevaar van ontwijking als gevolg van het grote verschil in rechten zoveel mogelijk te beperken, zijn speciale maatregelen nodig om de toepassing van de individuele antidumpingrechten te garanderen. De ondernemingen met individuele antidumpingrechten moeten een geldige handelsfactuur overleggen aan de douaneautoriteiten van de lidstaten, met inachtneming van de vereisten van artikel 1, lid 3. Invoer die niet van een dergelijke factuur vergezeld gaat, wordt onderworpen aan het antidumpingrecht dat van toepassing is op „alle andere ondernemingen”.

    (84)

    In het geval dat de ontwikkeling van de invoer in de Unie van preparaten en/of mengsels die ace-K bevatten zulks vereist, wordt de noodzaak voor spoedig te nemen passende maatregelen beoordeeld, met inbegrip van de opening van een onderzoek overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening.

    (85)

    Om een goede toepassing van het antidumpingrecht te garanderen, moet het voor alle andere ondernemingen vastgestelde antidumpingrecht niet alleen gelden voor de niet-medewerkende producenten-exporteurs in dit onderzoek, maar ook voor de producenten die in het onderzoektijdvak geen producten naar de Unie hebben uitgevoerd.

    7.3.   Verbintenissen

    (86)

    Twee Chinese producenten-exporteurs hebben overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de basisverordening prijsverbintenissen aangeboden. Een van hen heeft na een hoorzitting met de Commissie een herzien verbintenisaanbod ingediend.

    (87)

    De Commissie heeft de aanbiedingen beoordeeld en een aantal met het product verband houdende specifieke risico's in kaart gebracht. Een van die risico's houdt verband met de eventuele onjuiste indeling van het betrokken product. Tijdens het onderzoek werd geconstateerd dat voedseltoepassingen (onderworpen aan een douanerecht van 6,5 %) onjuist werden ingedeeld als farmaceutische toepassingen (onderworpen aan een douanerecht van 0 %). Een van de Chinese producenten-exporteurs stelde niet in dergelijke zin te hebben gehandeld. Zelfs als dat het geval is, neemt dit voornoemd risico niet weg. Dezelfde Chinese producent-exporteur had aangeboden om alle documenten in verband met douanevrijgave aan de Commissie te overleggen, indien de verbintenis zou worden aanvaard. Toezien op de betaling van douanerechten voor elke transactie zou echter onevenredig omslachtig zijn.

    (88)

    Een ander productspecifiek risico vloeit voort uit de mogelijkheid het betrokken product te wijzigen en het te veranderen in preparaten en/of mengsels met andere elementen, zoals water en/of andere zoetstoffen. Ten aanzien van dit type product worden geen maatregelen getroffen. Een van de Chinese producenten-exporteurs heeft zich ertoe verbonden ace-K niet in enige andere dan in de zuivere vorm ervan te exporteren. Een dergelijk scenario zou tevens een bijzonder omslachtige, zoniet onuitvoerbare controle vergen.

    (89)

    De Commissie stelde vast dat er nog andere risico's waren. Naast het betrokken product produceren en verkopen beide producenten-exporteurs andere producten (dat wil zeggen een reeks levensmiddelenadditieven) naar de Unie, voornamelijk naar handelaren. Tijdens de onderzoekperiode verkocht een van de producenten-exporteurs het betrokken product en andere producten aan dezelfde handelaren. Een dergelijke praktijk leidt tot een verhoogd risico van kruiscompensatie en zou tot controle van de gehele verkoop ten uitvoer van de producenten-exporteurs nopen. Één Chinese producent-exporteur heeft zich bereid verklaard een einde te maken aan zijn verkopen aan gebruikers in de Unie alsmede aan zijn verkoop van andere producten (dat wil zeggen andere producten dan het betrokken product) aan handelaren in de Unie die tevens ace-K van deze Chinese producent-exporteur kopen. Dezelfde Chinese producent-exporteur heeft zich ook bereid verklaard zijn uitvoer van ace-K te beperken tot een uitputtende lijst van in de Unie gevestigde handelaren en te stoppen met verkopen van ace-K naar de Unie via handelaren in derde landen. Dit zou echter eveneens tot aanzienlijke controle nopen en wel in die mate dat deze door de Commissie onuitvoerbaar wordt geacht.

    (90)

    Ten slotte kon de Commissie, aangezien geen van de ondernemingen om een BMO had verzocht, de betrouwbaarheid van de rekeningen, onder meer cruciaal voor het tot stand brengen van een relatie van vertrouwen waarop prijsverbintenissen zijn gebaseerd, niet beoordelen.

    (91)

    Op basis van bovenstaande overwegingen heeft de Commissie geconcludeerd dat beide aangeboden verbintenissen niet konden worden aanvaard.

    7.4.   Definitieve inning van de voorlopige rechten

    (92)

    Gezien de hoogte van de vastgestelde dumpingmarges en van de schade die de bedrijfstak van de Unie werd berokkend, dienen de bedragen die uit hoofde van het bij de voorlopige verordening ingestelde voorlopige antidumpingrecht als zekerheid zijn gesteld, definitief te worden geïnd met uitzondering van de rechten die zijn ingesteld op ace-K van oorsprong uit de VRC in bepaalde preparaten en/of mengsels, indien van toepassing.

    (93)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 ingestelde Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op acesulfaamkalium (kaliumzout van 6-methyl-1,2,3-oxathiazine-4(3H)-on-2,2-dioxide; CAS-nummer 55589-62-3) van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2934 99 90 (Taric-code 2934999021).

    2.   De definitieve antidumpingrechten die van toepassing zijn op het in lid 1 omschreven en door de hieronder vermelde ondernemingen vervaardigde product, zijn als volgt:

    Onderneming

    Definitief recht — EUR per kg netto

    Aanvullende Taric-code

    Anhui Jinhe Industrial Co., Ltd

    4,58

    C046

    Suzhou Hope Technology Co., Ltd

    4,47

    C047

    Anhui Vitasweet Food Ingredient Co., Ltd

    2,64

    C048

    Alle andere ondernemingen

    4,58

    C999

    3.   De toepassing van het individuele antidumpingrecht dat voor de in lid 2 vermelde ondernemingen is vastgesteld, is afhankelijk van de overlegging aan de douaneautoriteiten van de lidstaten van een geldige handelsfactuur die naast naam en functie volgende, door een medewerker van de entiteit die deze factuur heeft opgesteld, gedateerde en ondertekende verklaring bevat: „Ondergetekende verklaart dat [de hoeveelheid] acesulfaamkalium die naar de Europese Unie is uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door [naam en adres van de onderneming] [aanvullende Taric-code] in de Volksrepubliek China. Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.” Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor „alle andere ondernemingen” geldt.

    4.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

    Artikel 2

    De bedragen die als zekerheid zijn gesteld voor de voorlopige antidumpingrechten die op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/787 zijn ingesteld, worden, met uitzondering van de rechten die zijn ingesteld op ace-K van oorsprong uit de Volksrepubliek China in bepaalde preparaten en/of mengsels, definitief geïnd.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 30 oktober 2015.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

    (2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/787 van de Commissie van 19 mei 2015 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op acesulfaamkalium van oorsprong uit de Volksrepubliek China en acesulfaamkalium van oorsprong uit de Volksrepubliek China in bepaalde preparaten en/of mengsels (PB L 125 van 21.5.2015, blz. 15).

    (3)  Verordening (EG) nr. 1331/2007 van de Raad van 13 november 2007 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op dicyaandiamide van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 296 van 15.11.2007, blz. 1).

    (4)  Europese Commissie, directoraat-generaal Handel, directoraat H, Wetstraat 170, 1040 Brussel, België.


    Top