Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015R0175

    Uitvoeringsverordening (EU) 2015/175 van de Commissie van 5 februari 2015 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van guarpitmeel van oorsprong of verzonden uit India wegens de risico's van verontreiniging met pentachloorfenol en dioxinen Voor de EER relevante tekst

    PB L 30 van 6.2.2015, p. 10–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 13/12/2019; opgeheven door 32019R1793

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2015/175/oj

    6.2.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 30/10


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/175 VAN DE COMMISSIE

    van 5 februari 2015

    tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van guarpitmeel van oorsprong of verzonden uit India wegens de risico's van verontreiniging met pentachloorfenol en dioxinen

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name artikel 53, lid 1, onder b), ii),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Artikel 53, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 voorziet in de mogelijkheid van passende EU-noodmaatregelen voor uit een derde land ingevoerde levensmiddelen en diervoeders om de gezondheid van mens of dier of het milieu te beschermen, wanneer het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de betrokken lidstaten getroffen maatregelen.

    (2)

    In juli 2007 zijn in de Unie in sommige partijen guarpitmeel van oorsprong of verzonden uit India hoge gehalten pentachloorfenol (PCP) en dioxinen aangetroffen. Een dergelijke verontreiniging vormt een bedreiging voor de volksgezondheid in de Unie als geen maatregelen worden genomen om de aanwezigheid van pentachloorfenol en dioxinen in guarpitmeel te vermijden.

    (3)

    Derhalve werden speciale voorwaarden voor de invoer van guarpitmeel van oorsprong of verzonden uit India vastgesteld bij Beschikking 2008/352/EG van de Commissie (2), later vervangen door Verordening (EU) nr. 258/2010 van de Commissie (3), wegens de risico's van verontreiniging met pentachloorfenol en dioxinen.

    (4)

    Als follow-up van de audits van het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Europese Commissie (VVB) in 2007 en 2009 heeft in oktober 2011 nog een audit plaatsgevonden ter beoordeling van de aanwezige systemen ter beheersing van de verontreiniging met PCP en dioxinen van guarpitmeel van oorsprong of verzonden uit India en bestemd voor uitvoer naar de Unie.

    (5)

    Tijdens de audit van oktober 2011 concludeerde het VVB dat de bevoegde autoriteit in India een procedure heeft ingesteld om ervoor te zorgen dat bemonstering wordt uitgevoerd door een van de twee aangewezen bemonsteringsinstanties, overeenkomstig de voorschriften van de Unie voor bemonstering van Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie (4), en dat alle uitgevoerde partijen vergezeld gaan van een certificaat en een analyserapport van een overeenkomstig EN ISO/IEC 17025 voor de analyse van PCP in diervoeder en levensmiddelen geaccrediteerd laboratorium. Het VVB merkte op dat die procedure voorkomt dat er verontreinigde partijen naar de Unie worden uitgevoerd.

    (6)

    Het referentielaboratorium van de Europese Unie voor dioxinen en pcb's in diervoeders en levensmiddelen heeft een studie uitgevoerd naar de correlatie tussen PCP en dioxinen in verontreinigd guarpitmeel uit India. Uit deze studie kan worden geconcludeerd dat guarpitmeel met een PCP-gehalte onder het maximumresidugehalte (MRL) van 0,01 mg/kg geen onaanvaardbare dioxinegehalten bevat. Naleving van het MRL van PCP waarborgt in dit specifieke geval derhalve ook een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid wat dioxinen betreft.

    (7)

    Het laboratorium constateert nog altijd hoge gehalten van PCP in guarpitmeel bestemd voor de uitvoer en voor gebruik in levensmiddelen. Aangezien de juridische status van PCP voor industrieel gebruik in India onduidelijk blijft en er geen aanwijzingen zijn wat betreft de bron van verontreiniging, en er evenmin onderzoek wordt gedaan naar de bron van verontreiniging van non-conforme partijen, blijft het risico op verontreinigde partijen aanwezig.

    (8)

    Uit die bevindingen blijkt dat de verontreiniging van guarpitmeel met PCP niet als een geïsoleerd voorval kan worden beschouwd en dat alleen dankzij de doeltreffende analyse door het erkende laboratorium is voorkomen dat het verontreinigde product verder naar de Unie werd uitgevoerd.

    (9)

    Aangezien de bron van verontreiniging nog niet is weggenomen, is het wenselijk bijzondere voorwaarden voor de invoer te handhaven. Het is echter passend om de beheersingsmaatregelen voor de invoer in overeenstemming te brengen met bestaande beheersingsmaatregelen voor de invoer die van toepassing zijn op bepaalde levensmiddelen en diervoeders van niet-dierlijke oorsprong. Aangezien een dergelijke overeenstemming verscheidene wijzigingen inhoudt, is het wenselijk Verordening (EU) nr. 258/2010 in te trekken en te vervangen door een nieuwe uitvoeringsverordening.

    (10)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Toepassingsgebied

    1.   Deze verordening is van toepassing op zendingen guarpitmeel, ingedeeld onder GN-code ex 1302 32 90, Taric-onderverdeling 10 en 19, van oorsprong of verzonden uit India en bedoeld voor consumptie door dieren of mensen.

    2.   Deze verordening is ook van toepassing op zendingen van samengestelde diervoeders en levensmiddelen die meer dan 20 % guarpitmeel als bedoeld in lid 1 bevatten.

    3.   Deze verordening is niet van toepassing op zendingen als bedoeld in de leden 1 en 2 die bestemd zijn voor een particulier, uitsluitend voor persoonlijke consumptie of gebruik. Bij twijfel over de bestemming van de zending ligt de bewijslast bij de ontvanger van de zending.

    4.   Deze verordening laat de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (5) onverlet.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities in de artikelen 2 en 3 van Verordening (EG) nr. 178/2002, artikel 2 van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (6) en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie (7) van toepassing.

    Voor de toepassing van deze verordening komt een zending overeen met een partij als bedoeld in Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie.

    Artikel 3

    Invoer in de Unie

    1.   Zendingen als bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2, mogen alleen in de Unie worden ingevoerd in overeenstemming met de in deze verordening vastgestelde procedures.

    2.   Zendingen als bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2, mogen de Unie alleen binnenkomen via een aangewezen punt van binnenkomst (APB) als gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 669/2009.

    Artikel 4

    Analyserapport

    1.   Zendingen als bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2, gaan vergezeld van een analyserapport van een overeenkomstig EN ISO/IEC 17025 voor de analyse van PCP in diervoeder en levensmiddelen geaccrediteerd laboratorium, waarin wordt aangetoond dat het ingevoerde product niet meer dan 0,01 mg/kg pentachloorfenol (PCP) bevat.

    2.   In het analyserapport wordt het volgende vermeld:

    a)

    de resultaten van bemonstering en analyse voor de aanwezigheid van PCP, uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong, of van het land van waaruit de zending is verzonden indien dit een ander land dan het land van oorsprong is;

    b)

    de meetonzekerheid van het analyseresultaat;

    c)

    de aantoonbaarheidsgrens van de analysemethode, en

    d)

    de bepaalbaarheidsgrens van de analysemethode.

    3.   De bemonstering als bedoeld in lid 2 wordt verricht overeenkomstig Richtlijn 2002/63/EG.

    4.   De extractie vóór de analyse wordt verricht met een zuur oplosmiddel. De analyse wordt uitgevoerd overeenkomstig de gewijzigde versie van de QuEChERS-methode, die wordt beschreven op de website van de referentielaboratoria van de Europese Unie voor residuen van bestrijdingsmiddelen (8), of volgens een even betrouwbare methode.

    Artikel 5

    Gezondheidscertificaat

    1.   De in artikel 1, leden 1 en 2, bedoelde zendingen gaan vergezeld van een gezondheidscertificaat overeenkomstig het in de bijlage opgenomen model.

    2.   Het gezondheidscertificaat wordt ingevuld, ondertekend en geverifieerd door een daartoe gemachtigde vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit van het land van oorsprong, het Indiase ministerie van Handel en Industrie, of van het land van waaruit de zending is verzonden indien dit een ander land dan het land van oorsprong is.

    3.   Het gezondheidscertificaat moet worden opgesteld in een van de officiële talen van de lidstaat waar het aangewezen punt van binnenkomst zich bevindt. Een lidstaat kan er echter mee instemmen dat gezondheidscertificaten worden opgesteld in een andere officiële taal van de Unie.

    4.   Het gezondheidscertificaat is vier maanden geldig vanaf de datum van afgifte.

    Artikel 6

    Identificatie

    Elke zending als bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2, wordt geïdentificeerd met een identificatiecode. Die code is identiek aan de identificatiecode die wordt vermeld op het in artikel 4 bedoelde analyserapport en het in artikel 5 bedoelde gezondheidscertificaat.

    Die identificatiecode wordt op elke afzonderlijke zak of verpakking van de zending aangegeven.

    Artikel 7

    Vooraanmelding van zendingen

    1.   De exploitanten van diervoeder- en levensmiddelenbedrijven melden de bevoegde autoriteiten op het APB van tevoren:

    a)

    de vermoedelijke datum en tijd van de fysieke aankomst van de zending, en

    b)

    de aard van de zending.

    2.   Voor de vooraanmelding vullen de exploitanten van diervoeder- en levensmiddelenbedrijven deel I van het in Verordening (EG) nr. 669/2009 opgenomen gemeenschappelijk document van binnenkomst (GDB) in. Zij zenden dat document ten minste één werkdag vóór de fysieke aankomst van de zending naar de bevoegde autoriteit op het APB.

    3.   Voor het invullen van het GDB houden de exploitanten van diervoeder- en levensmiddelenbedrijven rekening met de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 669/2009 opgenomen richtsnoeren voor het gebruik van het GDB.

    Artikel 8

    Officiële controles

    1.   De bevoegde autoriteit op het APB voert documentencontroles uit op alle zendingen als bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2, om na te gaan of aan de voorschriften van de artikelen 4 en 5 is voldaan.

    2.   De overeenstemmings- en materiële controles van de zendingen als bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2, van deze verordening worden uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 19 van Verordening (EG) nr. 669/2009 met een frequentie van 5 %.

    3.   Na voltooiing van de controles:

    a)

    vullen de bevoegde autoriteiten de desbetreffende punten van deel II van het GDB in;

    b)

    voegen de bevoegde autoriteiten de resultaten van de overeenkomstig lid 2 van dit artikel verrichte controles bij;

    c)

    vermelden de bevoegde autoriteiten het GDB-referentienummer op het GDB;

    d)

    stempelen de bevoegde autoriteiten het origineel van het GDB af en ondertekenen zij het;

    e)

    maken en bewaren de bevoegde autoriteiten een kopie van het ondertekende en afgestempelde GDB.

    4.   Het origineel van het GDB, van het gezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 5, en van het analyseverslag als bedoeld in artikel 4 vergezellen de zending tijdens het vervoer ervan, totdat deze in het vrije verkeer wordt gebracht.

    Indien toestemming wordt verleend voor verder vervoer van de zending in afwachting van de resultaten van de materiële controles, zoals voorzien in artikel 8, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 669/2009, gaat de zending vergezeld van een gewaarmerkte kopie van het originele GDB in plaats van het origineel.

    Artikel 9

    Splitsing van zendingen

    1.   Zendingen mogen niet worden gesplitst voordat alle officiële controles zijn uitgevoerd en het GDB door de bevoegde autoriteit volledig is ingevuld, zoals bepaald in artikel 8.

    2.   Indien de zending naderhand wordt gesplitst, wordt een gewaarmerkte kopie van het GDB bij elk deel van de zending gevoegd totdat het in het vrije verkeer wordt gebracht.

    Artikel 10

    In het vrije verkeer brengen

    1.   De zendingen kunnen pas in het vrije verkeer worden gebracht nadat de exploitant van het diervoeder- en levensmiddelenbedrijf een GDB dat door de bevoegde autoriteit wordt ingevuld zodra alle officiële controles zijn uitgevoerd, aan de douaneautoriteiten heeft overgelegd. Het GDB mag fysiek of elektronisch worden overgelegd.

    2.   De douaneautoriteiten staan het in het vrije verkeer brengen van de zending pas toe als in vak II.14 van het GDB is vermeld dat de bevoegde autoriteit een positief besluit heeft genomen en in vak II.21 een handtekening is geplaatst.

    Artikel 11

    Niet-naleving

    Indien uit de officiële controles blijkt dat de desbetreffende wetgeving van de Unie niet is nageleefd, vult de bevoegde autoriteit deel III van het GDB in en worden overeenkomstig de artikelen 19, 20 en 21 van Verordening (EG) nr. 882/2004 maatregelen genomen.

    Artikel 12

    Verslagen

    1.   De lidstaten dienen elke drie maanden een verslag in bij de Commissie waarin de analyserapporten van de overeenkomstig deze verordening uitgevoerde officiële controles van zendingen als bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2, worden samengevat. Dat verslag wordt ingediend in de maand die volgt op elk kwartaal.

    2.   Het verslag moet de volgende informatie bevatten:

    a)

    het aantal ingevoerde zendingen;

    b)

    het aantal zendingen waarvan monsters zijn genomen voor analyse;

    c)

    de resultaten van de in artikel 8, lid 2, bedoelde controles.

    Artikel 13

    Kosten

    Alle kosten die voortvloeien uit de officiële controle en eventuele maatregelen die als gevolg van niet-naleving zijn genomen, komen ten laste van de exploitanten van de diervoeder- en levensmiddelenbedrijven.

    Artikel 14

    Intrekking

    Verordening (EU) nr. 258/2010 wordt ingetrokken.

    Artikel 15

    Overgangsbepalingen

    In afwijking van artikel 5, lid 1, staan de lidstaten de invoer van zendingen van in artikel 1, leden 1 en 2, bedoelde levensmiddelen toe wanneer die het land van oorsprong vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening hebben verlaten en vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat als bedoeld in Verordening (EU) nr. 258/2010.

    Artikel 16

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 5 februari 2015.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

    (2)  Beschikking 2008/352/EG van de Commissie van 29 april 2008 tot vaststelling van speciale voorwaarden voor guarpitmeel van oorsprong of verzonden uit India wegens de risico's van verontreiniging van dit product met pentachloorfenol en dioxinen (PB L 117 van 1.5.2008, blz. 42).

    (3)  Verordening (EU) nr. 258/2010 van de Commissie van 25 maart 2010 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van guarpitmeel van oorsprong of verzonden uit India wegens de risico's van verontreiniging met pentachloorfenol en dioxinen, en tot intrekking van Beschikking 2008/352/EG (PB L 80 van 26.3.2010, blz. 28).

    (4)  Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie van 11 juli 2002 houdende vaststelling van communautaire bemonsteringsmethoden voor de officiële controle op residuen van bestrijdingsmiddelen in en op producten van plantaardige en van dierlijke oorsprong en tot intrekking van Richtlijn 79/700/EEG (PB L 187 van 16.7.2002, blz. 30).

    (5)  Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).

    (6)  Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).

    (7)  Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG (PB L 194 van 25.7.2009, blz. 11).

    (8)  http://www.eurl-pesticides.eu/library/docs/srm/QuechersForGuarGum.pdf


    BIJLAGE

    Gezondheidscertificaat voor de invoer in de Europese Unie van

     (1)

    Code zending Certificaatnummer

    Overeenkomstig de bepaling van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/175 van de Commissie tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van guarpitmeel van oorsprong of verzonden uit India wegens de risico's van verontreiniging met pentachloorfenol en dioxinen, CERTIFICEERT

    (bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) 2015/175)

    dat

    (diervoeders of levensmiddelen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EU) 2015/175)

    van deze zending bestaande uit:

    (beschrijving van zending, product, aantal en soort verpakkingen, bruto- of nettogewicht)

    ingeladen te (plaats van inlading)

    door (gegevens van de vervoerder)

    met bestemming (plaats en land van bestemming)

    afkomstig van bedrijf

    (naam en adres van het bedrijf)

    in overeenstemming met goede hygiënische praktijken zijn geproduceerd, gesorteerd, op- en overgeslagen, verwerkt, verpakt en vervoerd.

    Van deze zending zijn overeenkomstig Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie monsters genomen op (datum), die aan laboratoriumanalysen zijn onderworpen op

    (datum) in

    (naam laboratorium). Nadere gegevens met betrekking tot de bemonstering, de toegepaste analysemethoden en alle resultaten zijn aangehecht.

    Dit certificaat is geldig tot

    Gedaan te , op

    Stempel en handtekening van de gemachtigde vertegenwoordiger van bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 5, lid 2


    (1)  Product en land van oorsprong.


    Top