Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R0045

    Verordening (EU) nr. 45/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 204/2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië

    PB L 16 van 21.1.2014, p. 1–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 19/01/2016; stilzwijgende opheffing door 32016R0044

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/45/oj

    21.1.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 16/1


    VERORDENING (EU) Nr. 45/2014 VAN DE RAAD

    van 20 januari 2014

    tot wijziging van Verordening (EU) nr. 204/2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

    Gezien Besluit 2011/137/GBVB van de Raad van 28 februari 2011 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (1),

    Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad (2) geeft uitvoering aan de maatregelen die waren vastgesteld bij Besluit 2011/137/GBVB.

    (2)

    De niet-aansprakelijkheidsclausule en de geen-vorderingenclausule vervat in Verordening (EU) nr. 204/2011 moeten worden aangepast aan de formulering van de richtsnoeren inzake de implementatie en evaluatie van beperkende maatregelen (sancties) in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU, die de Raad op 15 juni 2012 heeft vastgesteld.

    (3)

    Verordening (EU) nr. 204/2011 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EU) nr. 204/2011 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Artikel 11 wordt vervangen door:

    „Artikel 11

    1.   De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming is met deze verordening, geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon, rechtspersoon of entiteit die, dan wel het lichaam dat die maatregel uitvoert, of van de directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.

    2.   Handelingen van natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen geven geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokkenen, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun handelingen een inbreuk zouden vormen op de bij deze verordening ingestelde maatregelen.”.

    2)

    Artikel 12 wordt vervangen door:

    „Artikel 12

    1.   Vorderingen in verband met contracten of andere transacties aan de uitvoering waarvan, direct of indirect, geheel of gedeeltelijk, afbreuk is gedaan door de maatregelen die uit hoofde van onderhavige verordening zijn ingesteld, met inbegrip van vorderingen tot schadeloosstelling of soortgelijke vorderingen, zoals een vordering tot schadevergoeding of een garantievordering, met name een vordering tot verlenging of uitbetaling van een obligatie, garantie of contragarantie, in het bijzonder een financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm daarvan, worden niet toegewezen indien deze vorderingen worden ingesteld door:

    a)

    de in de bijlagen II of III genoemde personen, entiteiten of lichamen;

    b)

    een andere Libische persoon, entiteit of lichaam, de Libische regering daaronder begrepen;

    c)

    een persoon, entiteit of lichaam, handelend voor rekening of ten behoeve van een van de onder a) of b) bedoelde personen, entiteiten of lichamen.

    2.   In de procedure waartoe een vordering aanleiding geeft, wordt het bewijs dat de vordering niet op grond van lid 1 hoort te worden afgewezen, door de eiser geleverd.

    3.   Dit artikel geldt onverminderd het recht van de in lid 1 bedoelde personen, entiteiten en lichamen op toetsing door de rechter van de rechtmatigheid van de niet-nakoming van de contractuele verplichtingen in overeenstemming met onderhavige verordening.”.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 20 januari 2014.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    C. ASHTON


    (1)  PB L 58 van 3.3.2011, blz. 53.

    (2)  Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad van 2 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië (PB L 58 van 3.3.2011, blz. 1).


    Top