This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32012R0193
Council Implementing Regulation (EU) No 193/2012 of 8 March 2012 implementing Regulation (EC) No 560/2005 imposing certain specific restrictive measures directed against certain persons and entities in view of the situation in Côte d’Ivoire
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 193/2012 van de Raad van 8 maart 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 560/2005 tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 193/2012 van de Raad van 8 maart 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 560/2005 tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust
PB L 71 van 9.3.2012, p. 5–9
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
No longer in force, Date of end of validity: 10/06/2016; stilzwijgende opheffing door 32016R0907
9.3.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 71/5 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 193/2012 VAN DE RAAD
van 8 maart 2012
tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 560/2005 tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien Verordening (EG) nr. 560/2005 van de Raad van 12 april 2005 tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust (1), en met name artikel 11 bis, leden 2 en 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 12 april 2005 Verordening (EG) nr. 560/2005 aangenomen. |
(2) |
Op basis van een herziening van de lijst van personen en entiteiten die aan de in Verordening (EG) nr. 560/2005 vastgestelde beperkende maatregelen onderworpen zijn, acht de Raad de vermelding van een aantal personen op deze lijst niet langer gerechtvaardigd. |
(3) |
Voorts moet de informatie betreffende een persoon op de lijst in bijlage I en betreffende de personen op de lijst in bijlage I bis bij die verordening worden bijgewerkt, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De vermelding voor de volgende persoon in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 560/2005:
Désiré Tagro
wordt vervangen door de vermelding in bijlage I bij deze verordening.
Artikel 2
Bijlage I bis bij Verordening (EG) nr. 560/2005 wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 maart 2012.
Voor de Raad
De voorzitter
M. BØDSKOV
(1) PB L 95 van 14.4.2005, blz. 1.
BIJLAGE I
In artikel 1 bedoelde vermelding
„Désiré TAGRO. Paspoortnummer: PD-AE 065FH08. Geboortedatum: 27 januari 1959. Geboorteplaats: Issia, Ivoorkust. Overleden op 12 april 2011 te Abidjan.
Secretaris-generaal van het zogenaamde „presidentschap” van de heer GBAGBO: neemt deel aan de onwettige regering van de heer GBAGBO; belemmert het proces voor vrede en verzoening; weigert de uitslag van de presidentsverkiezingen te erkennen; neemt deel aan de gewelddadige onderdrukking van volksbewegingen. Datum plaatsing op de VN-lijst: 30.3.2011 (plaatsing op de lijst van de Europese Unie: 22.12.2010).”
BIJLAGE II
„BIJLAGE I bis
Lijst van natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die niet zijn aangewezen door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité, als bedoeld in de artikelen 2, 4 en 7
|
Naam (en eventuele aliassen) |
Identificatiegegevens |
Redenen voor plaatsing op de lijst |
1. |
Kadet Bertin |
Geboren in 1957 te Mama |
Speciaal adviseur „veiligheid, defensie en militaire uitrusting” van Laurent Gbagbo, voormalig minister van Defensie van Laurent Gbagbo. Neef van Laurent Gbagbo. In ballingschap in Ghana. Onder internationaal aanhoudingsbevel. Verantwoordelijkheid op het gebied van gewelddaden en gedwongen verdwijningen, alsook financiering en bewapening van de milities en de „jonge patriotten” (COJEP). Betrokken bij de financiering van en de handel in wapens, en het omzeilen van het embargo. Kadet Bertin onderhield bevoorrechte relaties met de milities in het westen en trad op als verbindingspersoon tussen Gbagbo en deze groepen. Betrokken bij de oprichting van het „Limacorps” (doodseskaders). Blijft vanuit zijn ballingsoord in Ghana werken aan een gewapende herovering van de macht. Eist tevens de onmiddellijke vrijlating van Gbagbo. Door zijn financiële slagkracht, zijn kennis van de illegale kanalen van de wapenhandel en zijn voortdurende contacten met nog steeds actieve militiegroepen (met name in Liberia) blijft Kadet Bertin een reële bedreiging voor de veiligheid en stabiliteit in Ivoorkust. |
2. |
Oulaï Delafosse |
Geboren op 28 oktober 1968 |
Voormalig sous-préfet (onderprefect) van Toulepleu. Hoofd van de Union patriotique de résistance du Grand Ouest (Patriottische verzetsunie voor West-Ivoorkust). Draagt als militiehoofd verantwoordelijkheid voor gewelddaden en misdrijven, in het bijzonder in het gebied rond Toulepleu. Staat onder rechtstreeks bevel van Kadet Bertin en was tijdens de crisis na de verkiezingen zeer actief in het rekruteren van Liberiaanse huurlingen, alsook in de illegale handel in wapens afkomstig uit Liberia. Sinds het uitbreken van de crisis na de verkiezingen zaaien zijn troepen terreur en zijn honderden mensen afkomstig uit het noorden van Ivoorkust geëlimineerd. Door zijn politieke extremisme, zijn verbondenheid met Kadet Bertin en de sterke banden met het milieu van de Liberiaanse huurlingen, blijft hij een bedreiging voor de stabiliteit van het land. |
3. |
Pastor Gammi |
|
Hoofd van de in 2004 opgerichte militie „Mouvement ivoirien pour la libération de l’Ouest” (MILOCI — Ivoriaanse beweging voor de bevrijding van West-Ivoorkust). Als hoofd van de MILOCI, een pro-Gbagbomilitie, betrokken bij meerdere slachtpartijen en gewelddaden. Op de vlucht in Ghana (zou zich in Takoradi bevinden). Onder internationaal aanhoudingsbevel. Is vanuit zijn ballingsoord toegetreden tot de „Coalition Internationale pour la libération de la Côte d’Ivoire” (CILCI — Internationale coalitie voor de bevrijding van Ivoorkust), die ijvert voor gewapend verzet met als doel Gbagbo opnieuw aan de macht te brengen. |
4. |
Marcel Gossio |
Geboren op 18 februari 1951 in Adjamé Paspoortnummer: 08AA14345 (geldig tot 6 oktober 2013) |
Voortvluchtig buiten Ivoorkust. Onder internationaal aanhoudingsbevel. Betrokken bij het verduisteren van openbare middelen en bij het financieren van troepenbewapening. Sleutelfiguur bij de financiering van de Gbagbo-clan en de milities. Speelt tevens centrale rol in de illegale wapenhandel. Vanwege de aanzienlijke bedragen die door hem zijn verduisterd en zijn kennis van de illegale bewapeningsnetwerken blijft hij een gevaar voor de stabiliteit en de veiligheid van Ivoorkust. |
5. |
Justin Koné Katina |
|
Voortvluchtig in Ghana. Onder internationaal aanhoudingsbevel. Betrokken bij de overval op de „Banque centrale des Etats de l’Afrique de l’Ouest” (BCEAO — Centrale bank van de West-Afrikaanse staten). Blijft zich, ook vanuit zijn ballingsoord, opwerpen als woordvoerder van Gbagbo. In een perscommuniqué van 12 december 2011 beweert hij dat Ouattara nooit de verkiezingen heeft gewonnen en noemt hij het nieuwe bewind onrechtmatig. Roept op tot verzet en is van mening dat Gbagbo weer aan de macht zal komen. |
6. |
Ahoua Don Mello |
Geboren op 23 juni 1958 in Bongouanou Paspoortnummer: PD-AE/044GN02 (geldig tot 23 februari 2013) |
Woordvoerder van Laurent Gbagbo. Voormalig minister van Uitrusting en Sanering in de onrechtmatige regering. In ballingschap in Ghana. Onder internationaal aanhoudingsbevel. Blijft vanuit zijn ballingsoord verklaren dat de verkiezing van president Ouattara frauduleus is en dat hij diens gezag niet erkent. Weigert gehoor te geven aan de verzoeningsoproep van de Ivoriaanse regering en roept in de pers dikwijls op tot opstand, verricht mobilisatierondes in de vluchtelingenkampen in Ghana. In december 2011 verklaart hij dat Ivoorkust een „belegerde stammenstaat” is en dat „de dagen van het Ouattara-bewind zijn geteld”. |
7. |
Moussa Touré Zéguen |
Geboren op 9 september 1944 Oud paspoort: AE/46CR05 |
Hoofd van de Groupement des patriotes pour la paix (GPP — Groepering van patriotten voor vrede), Oprichter van de „Coalition Internationale pour la libération de la Côte d’Ivoire” (CILCI — Internationale coalitie voor de bevrijding van Ivoorkust). Militiehoofd sinds 2002; geeft sinds 2003 leiding aan de GPP. Onder zijn bevel wordt de GPP de gewapende arm van Gbagbo in Abidjan en het zuiden van het land. Samen met de GPP maakt hij zich schuldig aan zeer veel gewelddaden, hoofdzakelijk tegen de bevolkingsgroepen uit het noorden en tegen tegenstanders van het bewind. Is persoonlijk betrokken bij de gewelddadigheden na de verkiezingen (met name in de wijken Abobo en Adjamé). In zijn ballingsoord Accra richt Touré Zéguen de CILCI op, die tot doel heeft Gbagbo weer aan de macht te brengen. Vanuit zijn ballingsoord legt hij de ene opruiende verklaring na de andere af (bv. tijdens de persconferentie van 9 december 2011); blijft denken volgens een strikte logica van conflict en gewapende vergelding. Is van mening dat Ivoorkust onder Ouattara onrechtmatig is en „is geherkoloniseerd”, en „roep[t] de Ivorianen op om de bedriegers te verjagen” (Jeune Afrique, juli 2011). Onderhoudt een blog waarin hij fel oproept tot mobilisatie van het Ivoriaanse volk tegen Ouattara.” |