Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0307

    2011/307/EU: Besluit van de Raad van 13 mei 2011 betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een Protocol tussen de Europese Unie en de Arabische Republiek Egypte tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds

    PB L 138 van 26.5.2011, p. 2–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/307/oj

    Related international agreement

    26.5.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 138/2


    BESLUIT VAN DE RAAD

    van 13 mei 2011

    betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een Protocol tussen de Europese Unie en de Arabische Republiek Egypte tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds

    (2011/307/EU)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), v),

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 24 februari 2006 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen met de partners in het Middellandse Zeegebied te openen met het oog op de invoering van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met handelsbepalingen.

    (2)

    De onderhandelingen zijn door de Commissie gevoerd in overleg met het overeenkomstig artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aangewezen comité en binnen het bestek van de door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren.

    (3)

    Deze onderhandelingen zijn afgesloten en een Overeenkomst in de vorm van een Protocol tussen de Europese Unie en de Arabische Republiek Egypte tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds (1), (hierna „het protocol” genoemd) werd op 27 april 2010 geparafeerd.

    (4)

    Het protocol werd namens de Europese Unie ondertekend op 11 november 2010.

    (5)

    Het protocol dient te worden gesloten,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De Overeenkomst in de vorm van een Protocol tussen de Europese Unie en de Arabische Republiek Egypte tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte (hierna: „het protocol” genoemd), anderzijds, wordt namens de Unie goedgekeurd.

    De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 23 van het protocol bedoelde kennisgeving (2).

    Artikel 3

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Brussel, 13 mei 2011.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    MARTONYI J.


    (1)  PB L 304 van 30.9.2004, blz. 39.

    (2)  De datum van inwerkingtreding van het protocol wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


    Top

    26.5.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 138/3


    PROTOCOL

    tussen de Europese Unie en de Arabische Republiek Egypte tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds

    DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” genoemd,

    enerzijds,

    en

    DE ARABISCHE REPUBLIEK EGYPTE, hierna „Egypte” genoemd,

    anderzijds,

    HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    DOEL EN WERKINGSSFEER

    Artikel 1

    Doel

    Het doel van dit protocol is handelsgeschillen tussen de partijen te vermijden en te beslechten en waar mogelijk tot een onderling overeengekomen oplossing te komen.

    Artikel 2

    Toepassing van het protocol

    1.   Dit protocol is van toepassing op alle geschillen over de interpretatie en toepassing van de bepalingen van titel II, met uitzondering van de artikelen 22, 23 en 24, van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds (hierna „de associatieovereenkomst” genoemd) (1), tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. Op geschillen over de toepassing en interpretatie van de overige bepalingen van de associatieovereenkomst is artikel 82 van de associatieovereenkomst van toepassing.

    2.   De procedures van dit protocol zijn van toepassing wanneer de associatieraad er niet in is geslaagd een geschil dat krachtens artikel 82 van de associatieovereenkomst aan hem is voorgelegd, binnen 60 dagen te beslechten.

    3.   Voor de toepassing van lid 2 wordt een geschil geacht te zijn opgelost wanneer de associatieraad een besluit als bedoeld in artikel 82, lid 2, van de associatieovereenkomst heeft genomen, of wanneer hij verklaard heeft dat er geen geschil meer is.

    HOOFDSTUK II

    OVERLEG EN BEMIDDELING

    Artikel 3

    Overleg

    1.   De partijen streven ernaar elk geschil over de interpretatie en toepassing van de in artikel 2 bedoelde bepalingen op te lossen door te goeder trouw overleg te voeren om tot een snelle, billijke en onderling overeengekomen oplossing te komen.

    2.   Een partij verzoekt de andere partij schriftelijk om overleg, met kopie aan het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen, waarbij zij aangeeft om welke maatregel het gaat en welke bepalingen van de associatieovereenkomst zij van toepassing acht.

    3.   Het overleg wordt binnen 40 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek gehouden en vindt, tenzij de partijen anders overeenkomen, plaats op het grondgebied van de partij waartegen de klacht gericht is. Het overleg wordt 60 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek geacht te zijn afgesloten, tenzij beide partijen overeenkomen het overleg voort te zetten. Het overleg, en in het bijzonder alle tijdens deze procedure door de partijen verstrekte informatie en ingenomen standpunten, is vertrouwelijk en doet geen afbreuk aan de rechten van de partijen in latere procedures.

    4.   Overleg over dringende gevallen, zoals over bederfelijke waren of seizoensgebonden goederen, vindt plaats binnen 15 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek en wordt 30 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek geacht te zijn afgesloten.

    5.   Indien de partij waartoe het verzoek om overleg gericht is niet binnen 15 dagen na de datum van ontvangst reageert, indien het overleg niet binnen de in lid 3 of 4 genoemde termijnen plaatsvindt of indien het overleg is afgesloten zonder dat een onderling overeengekomen oplossing is bereikt, kan de klagende partij verzoeken om de instelling van een arbitragepanel overeenkomstig artikel 5.

    Artikel 4

    Bemiddeling

    1.   Indien overleg niet tot een onderling overeengekomen oplossing leidt, kunnen de partijen overeenkomen een beroep te doen op een bemiddelaar. Verzoeken om bemiddeling moeten schriftelijk bij de partij waartegen de klacht gericht is en het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen worden ingediend, onder vermelding van de maatregelen waarover overleg is gevoerd en het onderling overeengekomen mandaat van de bemiddelaar. Elke partij verbindt zich ertoe verzoeken om bemiddeling in welwillende overweging te nemen.

    2.   Tenzij de partijen binnen 15 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek om bemiddeling overeenstemming bereiken over een bemiddelaar, wijzen de voorzitters van het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen of hun vertegenwoordiger door loting uit de personen die op de in artikel 19 bedoelde lijst zijn opgenomen een bemiddelaar aan die geen onderdaan van een van de partijen is. De loting vindt binnen tien dagen na de datum van ontvangst van het verzoek plaats. De bemiddelaar roept de partijen niet eerder dan 20 dagen en niet later dan 30 dagen na zijn aanwijzing bijeen. Hij ontvangt de stukken van elk van de partijen uiterlijk 15 dagen vóór de vergadering en kan de partijen of deskundigen of technisch adviseurs zo nodig om aanvullende informatie verzoeken. Alle op deze manier verkregen informatie moet voor commentaar aan beide partijen worden voorgelegd. De bemiddelaar brengt uiterlijk 45 dagen na zijn aanwijzing advies uit.

    3.   Het advies van de bemiddelaar kan een aanbeveling omvatten over de wijze waarop het geschil in overeenstemming met de in artikel 2 bedoelde bepalingen kan worden opgelost. Het advies van de bemiddelaar is niet bindend.

    4.   De partijen kunnen overeenkomen de in lid 2 genoemde termijnen te wijzigen. Voorts kan de bemiddelaar op verzoek van een van de partijen besluiten deze termijnen te wijzigen wegens buitengewone moeilijkheden die de betrokken partij ondervindt of wegens de complexiteit van de aangelegenheid.

    5.   De bemiddelingsprocedure, en in het bijzonder het advies van de bemiddelaar en alle tijdens de procedure door de partijen verstrekte informatie en ingenomen standpunten, zijn vertrouwelijk en doen geen afbreuk aan de rechten van de partijen in latere procedures.

    6.   Indien de partijen hierover overeenstemming bereiken, mag de bemiddelingsprocedure tijdens de arbitrageprocedure worden voortgezet.

    7.   Een bemiddelaar mag alleen om de in de punten 18 tot en met 21 van het reglement van orde vermelde redenen en overeenkomstig de daarin vastgestelde procedures worden vervangen.

    HOOFDSTUK III

    PROCEDURES VOOR DE BESLECHTING VAN GESCHILLEN

    AFDELING I

    Arbitrageprocedure

    Artikel 5

    Inleiding van de arbitrageprocedure

    1.   Wanneer de partijen er niet in zijn geslaagd het geschil door middel van het in artikel 3 bedoelde overleg of de in artikel 4 bedoelde bemiddeling op te lossen, kan de klagende partij verzoeken om de instelling van een arbitragepanel.

    2.   Het verzoek om instelling van een arbitragepanel wordt schriftelijk ingediend bij de partij waartegen de klacht gericht is en bij het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen. De klagende partij vermeldt in haar verzoek de specifieke maatregel die in het geding is en legt uit waarom die maatregel een inbreuk op de in artikel 2 bedoelde bepalingen is. Het verzoek om instelling van een arbitragepanel wordt uiterlijk 18 maanden na de datum van ontvangst van het verzoek om overleg gedaan, onverminderd de rechten van de klagende partij om later een verzoek om nieuw overleg over dezelfde aangelegenheid in te dienen.

    Artikel 6

    Instelling van het arbitragepanel

    1.   Een arbitragepanel bestaat uit drie scheidsrechters.

    2.   De partijen voeren binnen 15 dagen na de datum waarop de partij waartegen de klacht gericht is het verzoek tot instelling van een arbitragepanel ontvangt, overleg over de samenstelling van het arbitragepanel.

    3.   Wanneer de partijen binnen de in lid 2 genoemde termijn geen overeenstemming bereiken over de samenstelling van het arbitragepanel, kan elk van de partijen de voorzitters van het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen of hun vertegenwoordiger verzoeken alle drie panelleden door loting aan te wijzen uit de in artikel 19 bedoelde lijst, te weten één lid uit de personen die door de klagende partij zijn voorgesteld, één lid uit de personen die door de partij waartegen de klacht gericht is, zijn voorgesteld en één lid uit de personen die door de partijen zijn aangewezen om als voorzitter te fungeren. Wanneer de partijen het over een of meer leden van het arbitragepanel eens zijn, worden alleen de overige leden volgens deze procedure geselecteerd.

    4.   De voorzitters van het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen of hun vertegenwoordiger wijzen binnen tien dagen nadat een van de partijen het in lid 3 bedoelde verzoek heeft gedaan, de scheidsrechters aan.

    5.   De datum van instelling van het arbitragepanel is de datum waarop de drie scheidsrechters worden aangewezen.

    6.   De scheidsrechters mogen alleen om de in de punten 18 tot en met 21 van het reglement van orde vermelde redenen en overeenkomstig de daarin vastgestelde procedures worden vervangen.

    Artikel 7

    Tussentijds panelverslag

    Het arbitragepanel legt in de regel uiterlijk 120 dagen na zijn instelling een tussentijds verslag aan de partijen voor, waarin wordt ingegaan op de vastgestelde feiten en de toepasselijkheid van de relevante bepalingen en een onderbouwing van de bevindingen en aanbevelingen van het panel wordt gegeven. De partijen kunnen binnen 15 dagen nadat het verslag aan hen is voorgelegd het arbitragepanel schriftelijk verzoeken bepaalde aspecten van het tussentijdse verslag te heroverwegen. In de definitieve uitspraak van het panel worden de in de tussentijdse fase naar voren gebrachte argumenten besproken.

    Artikel 8

    Uitspraak van het arbitragepanel

    1.   Het arbitragepanel deelt zijn uitspraak in de regel binnen 150 dagen na zijn instelling mede aan de partijen en aan het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen. Wanneer het van oordeel is dat deze termijn niet kan worden gehaald, stelt de voorzitter van het arbitragepanel de partijen en het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen hiervan schriftelijk in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en de datum waarop het panel zijn werk denkt te kunnen voltooien. In geen geval mag de uitspraak later dan 180 dagen na de datum van instelling van het arbitragepanel worden medegedeeld.

    2.   Op verzoek van beide partijen schort het arbitragepanel te allen tijde zijn werkzaamheden op gedurende een door de partijen overeengekomen periode, die echter niet meer dan twaalf maanden mag bedragen, en op verzoek van de klagende partij hervat het zijn werkzaamheden aan het einde van deze overeengekomen periode. Indien de klagende partij niet voor het verstrijken van de overeengekomen opschortingsperiode het arbitragepanel verzoekt zijn werkzaamheden te hervatten, wordt de procedure beëindigd. De opschorting en de beëindiging van de werkzaamheden van het arbitragepanel doen geen afbreuk aan de rechten van de partijen in andere procedures over dezelfde aangelegenheid.

    3.   In dringende gevallen, zoals wanneer de zaak betrekking heeft op bederfelijke waren of seizoensgebonden goederen, stelt het arbitragepanel alles in het werk om binnen 75 dagen na zijn instelling uitspraak te doen. De uitspraak mag in geen geval later dan 90 dagen na de instelling worden gedaan. Het arbitragepanel doet binnen tien dagen na zijn instelling een voorlopige uitspraak over de vraag of het een zaak dringend acht.

    AFDELING II

    Naleving

    Artikel 9

    Naleving van de uitspraken van het arbitragepanel en de beroepsinstantie

    Elk van beide partijen neemt alle noodzakelijke maatregelen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven; zij streven ernaar overeenstemming te bereiken over de termijn waarbinnen zij de uitspraak zullen naleven.

    Artikel 10

    Redelijke termijn voor naleving

    1.   Indien onmiddellijke naleving niet mogelijk is, stelt de partij waartegen de klacht gericht is uiterlijk 30 dagen nadat zij de kennisgeving van de uitspraak van het arbitragepanel heeft ontvangen, de klagende partij en het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen in kennis van de tijd die zij nodig heeft om de uitspraak na te leven (hierna „redelijke termijn” genoemd).

    2.   Indien de partijen het niet eens zijn over een redelijke termijn voor naleving van de uitspraak van het arbitragepanel, verzoekt de klagende partij binnen 20 dagen nadat zij de kennisgeving overeenkomstig lid 1 van de partij waartegen de klacht gericht is, heeft ontvangen, het arbitragepanel schriftelijk om een redelijke termijn vast te stellen. Dit verzoek wordt tegelijkertijd medegedeeld aan de andere partij en aan het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen. Het arbitragepanel legt zijn uitspraak binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek voor aan de partijen en aan het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen.

    3.   De partijen kunnen de redelijke termijn in onderling overleg verlengen.

    Artikel 11

    Onderzoek van de maatregelen die zijn getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven

    1.   De partij waartegen de klacht gericht is, stelt de andere partij en het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen vóór afloop van de redelijke termijn in kennis van de maatregelen die zij heeft getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven.

    2.   Wanneer er tussen de partijen onenigheid bestaat over de vraag of een maatregel waarvan overeenkomstig lid 1 kennisgeving is gedaan daadwerkelijk bestaat dan wel of een dergelijke maatregel in overeenstemming is met de in artikel 2 bedoelde bepalingen, kan de klagende partij het arbitragepanel schriftelijk verzoeken hierover uitspraak te doen. In dat verzoek wordt aangegeven om welke specifieke maatregel het gaat en wordt uitgelegd waarom deze niet in overeenstemming is met de in artikel 2 bedoelde bepalingen. Het arbitragepanel deelt zijn uitspraak binnen 90 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek mede.

    Artikel 12

    Tijdelijke maatregelen bij niet-naleving

    1.   Indien de partij waartegen de klacht gericht is niet vóór afloop van de redelijke termijn kennis geeft van een maatregel die zij heeft getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven, of indien het arbitragepanel oordeelt dat de maatregel waarvan overeenkomstig artikel 11, lid 1, kennisgeving is gedaan, niet in overeenstemming is met de verplichtingen van de partij uit hoofde van de in artikel 2 bedoelde bepalingen, biedt de partij waartegen de klacht gericht is de klagende partij, op haar verzoek, een tijdelijke compensatie aan.

    2.   Indien de partijen niet binnen 30 dagen na het einde van de redelijke termijn of de in artikel 11 bedoelde uitspraak van het arbitragepanel dat een maatregel die is getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven niet in overeenstemming is met de in artikel 2 bedoelde bepalingen, overeenstemming over compensatie bereiken, is de klagende partij gerechtigd om, na de andere partij en het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen hiervan in kennis te hebben gesteld, de verplichtingen uit hoofde van de in artikel 2 bedoelde bepalingen op te schorten in een mate die evenredig is met de mate waarin de schending de voordelen voor de klagende partij tenietdoet of beperkt. De klagende partij mag de opschorting 15 dagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de partij waartegen de klacht gericht is toepassen, tenzij de partij waartegen de klacht gericht is overeenkomstig lid 3 een verzoek tot arbitrage heeft ingediend.

    3.   Indien de partij waartegen de klacht gericht is van oordeel is dat de mate van opschorting niet evenredig is met de mate waarin de schending de voordelen voor de andere partij tenietdoet of beperkt, kan zij het arbitragepanel schriftelijk verzoeken hierover uitspraak te doen. Dit verzoek wordt voor het verstrijken van de in lid 2 bedoelde periode van 15 dagen medegedeeld aan de andere partij en aan het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen. Het arbitragepanel wint zo nodig advies in bij deskundigen en deelt zijn uitspraak over de mate van opschorting van de verplichtingen binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek mede aan de partijen en aan het institutionele orgaan dat verantwoordelijk is voor handelsaangelegenheden. De verplichtingen worden niet opgeschort voordat het arbitragepanel zijn uitspraak heeft medegedeeld en de eventuele opschorting moet in overeenstemming zijn met de uitspraak van het arbitragepanel.

    4.   De opschorting van verplichtingen is van tijdelijke aard en wordt slechts toegepast totdat de maatregel waarvan is vastgesteld dat deze niet in overeenstemming is met de in artikel 2 bedoelde bepalingen, is ingetrokken of zodanig is gewijzigd dat hij overeenkomstig artikel 13 met artikel 2 in overeenstemming is gebracht, of totdat de partijen zijn overeengekomen hun geschil bij te leggen.

    Artikel 13

    Onderzoek van nalevingsmaatregelen getroffen na de opschorting van verplichtingen

    1.   De partij waartegen de klacht gericht is, stelt de andere partij en het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen in kennis van de maatregelen die zij heeft getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven en verzoekt in die kennisgeving om beëindiging van de opschorting van verplichtingen door de klagende partij.

    2.   Indien de partijen niet binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving overeenstemming bereiken over de verenigbaarheid van de maatregel waarvan kennisgeving is gedaan met de in artikel 2 bedoelde bepalingen, verzoekt de klagende partij het arbitragepanel schriftelijk hierover uitspraak te doen. Dit verzoek wordt tegelijkertijd medegedeeld aan de andere partij en aan het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen. Het arbitragepanel deelt de partijen en het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen binnen 45 dagen na de ontvangst van het verzoek zijn uitspraak mede. Indien het arbitragepanel oordeelt dat een maatregel die is getroffen om de uitspraak na te leven in overeenstemming is met de in artikel 2 bedoelde bepalingen, wordt de opschorting van verplichtingen beëindigd.

    SECTIE III

    Gemeenschappelijke bepalingen

    Artikel 14

    Onderling overeengekomen oplossing

    De partijen kunnen te allen tijde onderling een oplossing voor een onder dit protocol vallend geschil overeenkomen. Zij stellen het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen en het arbitragepanel van die oplossing in kennis. Na kennisgeving van de onderling overeengekomen oplossing beëindigt het panel zijn werkzaamheden en wordt de procedure beëindigd.

    Artikel 15

    Reglement van orde

    1.   Op de procedures voor de beslechting van geschillen in het kader van hoofdstuk III van dit protocol is het aan dit protocol gehechte reglement van orde van toepassing.

    2.   De vergaderingen van het arbitragepanel zijn overeenkomstig het reglement van orde openbaar, tenzij de partijen anders overeenkomen.

    Artikel 16

    Inlichtingen en technisch advies

    Het arbitragepanel kan op verzoek van een partij of op eigen initiatief de inlichtingen inwinnen die het nuttig acht voor de arbitrageprocedure. Het arbitragepanel heeft in het bijzonder het recht deskundigen om advies te vragen wanneer het dat nuttig acht. Voordat het deskundigen kiest, raadpleegt het de partijen. Alle op deze manier verkregen informatie moet voor commentaar aan beide partijen worden voorgelegd. Tenzij de partijen anders overeenkomen, kunnen op het grondgebied van de partijen gevestigde belanghebbende natuurlijke of rechtspersonen overeenkomstig het reglement van orde schriftelijke mededelingen bij de arbitragepanels indienen. Deze mededelingen mogen uitsluitend de feitelijke aspecten van het geschil betreffen en niet de rechtsoverwegingen.

    Artikel 17

    Interpretatieregels

    Arbitragepanels leggen de in artikel 2 bedoelde bepalingen uit volgens de gebruikelijke regels voor de interpretatie van internationaal publiekrecht, met inbegrip van die in het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht. Uitspraken van een arbitragepanel kunnen de rechten en verplichtingen uit hoofde van de in artikel 2 bedoelde bepalingen niet verruimen of beperken.

    Artikel 18

    Besluiten en uitspraken van het arbitragepanel

    1.   Het arbitragepanel stelt alles in het werk om elk besluit bij consensus te nemen. Wanneer het evenwel niet mogelijk is bij consensus tot een besluit te komen, wordt een besluit bij meerderheid van stemmen genomen. In geen geval worden echter afwijkende meningen van scheidsrechters gepubliceerd.

    2.   De uitspraken van het arbitragepanel zijn bindend voor de partijen en scheppen geen rechten of verplichtingen voor natuurlijke of rechtspersonen. De uitspraak vermeldt de vastgestelde feiten en de toepasselijkheid van de desbetreffende bepalingen van de associatieovereenkomst en geeft een onderbouwing van de bevindingen en conclusies. Het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen maakt de volledige uitspraak van het arbitragepanel openbaar, tenzij het besluit dat niet te doen met het oog op de vertrouwelijkheid van bepaalde zakelijke informatie.

    HOOFDSTUK IV

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 19

    Lijsten van scheidsrechters

    1.   Het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen stelt uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van dit protocol een lijst op van ten minste 15 personen die bereid en geschikt zijn om als scheidsrechter op te treden. Elk van beide partijen stelt ten minste vijf personen voor die als scheidsrechter kunnen optreden. De twee partijen kiezen voorts ten minste vijf personen die geen onderdaan van een van de partijen zijn en die als voorzitter van het arbitragepanel kunnen fungeren. Het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen ziet erop toe dat de lijst te allen tijde uit dit aantal personen blijft bestaan.

    2.   De scheidsrechters hebben gespecialiseerde kennis of ervaring op het gebied van het recht en de internationale handel. Zij zijn onafhankelijk, treden op persoonlijke titel op, nemen geen instructies aan van enige organisatie of regering, zijn niet verbonden aan de regering van een van de partijen en houden zich aan de aan dit protocol gehechte gedragscode.

    3.   Het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen kan aanvullende lijsten van ten minste 15 personen met sectorale expertise op specifieke onder de associatieovereenkomst vallende onderwerpen vaststellen. Wanneer de selectieprocedure van artikel 6, lid 2, wordt toegepast, kunnen de voorzitters van het subcomité Industrie, handel, diensten en investeringen met instemming van beide partijen van een sectorale lijst gebruikmaken.

    4.   Indien de in lid 1 van dit artikel bedoelde lijst niet is vastgesteld op het ogenblik dat een verzoek om bemiddeling of instelling van een panel wordt ingediend, worden de scheidsrechters aangewezen door loting uit de personen die door één of beide partijen officieel zijn voorgesteld. De door de voorzitter van het arbitragepanel of bemiddelaar voorgestelde personen mogen geen onderdaan van een van beide partijen zijn.

    Artikel 20

    Relatie tot WTO-verplichtingen

    1.   Wanneer een partij een geschil over een verplichting uit hoofde van de WTO-overeenkomst wenst te beslechten, volgt zij de desbetreffende regels en procedures van de WTO-overeenkomst, die van toepassing zijn niettegenstaande deze overeenkomst.

    2.   Wanneer een partij een geschil over een onder het toepassingsgebied van deze overeenkomst, zoals gedefinieerd in artikel 2, vallende verplichting wenst te beslechten, volgt zij de regels en procedures van deze overeenkomst.

    3.   Wanneer een partij een geschil wenst te beslechten over een verplichting die onder het toepassingsgebied van deze overeenkomst, zoals gedefinieerd in artikel 2, valt en die in wezen gelijkwaardig is aan een verplichting uit hoofde van de WTO-overeenkomst, volgt zij, tenzij de partijen anders overeenkomen, de desbetreffende regels en procedures van de WTO-overeenkomst, die van toepassing zijn niettegenstaande deze overeenkomst.

    4.   Zodra een procedure voor geschillenbeslechting is ingeleid, wordt gebruikgemaakt van het overeenkomstig de bovenstaande leden gekozen forum, met uitsluiting van het andere forum, tenzij het gekozen forum zich onbevoegd verklaart.

    5.   Geen enkele bepaling van deze overeenkomst belet een partij een opschorting van verplichtingen die door het Orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO is toegestaan, ten uitvoer te leggen. Er kan geen beroep op de WTO-overeenkomst worden gedaan om een partij te beletten verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst op te schorten.

    Artikel 21

    Termijnen

    1.   Alle in dit protocol vastgestelde termijnen, met inbegrip van die waarbinnen arbitragepanels hun uitspraken bekend moeten maken, worden gerekend in kalenderdagen vanaf de dag die volgt op de dag waarop het desbetreffende besluit wordt genomen of het desbetreffende feit plaatsvindt.

    2.   Alle in dit protocol vermelde termijnen kunnen in overleg tussen de partijen worden verlengd. De partijen verbinden zich ertoe verzoeken om verlenging van termijnen die worden gedaan omdat een partij bij de naleving van de procedures van dit protocol moeilijkheden ondervindt, in welwillende overweging te nemen. Op verzoek van een partij kan het arbitragepanel de procedurele termijnen verlengen, waarbij het rekening houdt met het verschillende ontwikkelingsniveau van de partijen.

    Artikel 22

    Evaluatie en wijziging van het protocol

    1.   Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van dit protocol en de bijlagen daarbij evalueert de associatieraad de toepassing ervan teneinde te beslissen of het protocol en de bijlagen daarbij moeten worden gehandhaafd, gewijzigd of ingetrokken.

    2.   Bij deze evaluatie kan de associatieraad overwegen een gemeenschappelijke beroepsinstantie voor verschillende Euro-mediterrane overeenkomsten op te richten.

    3.   De associatieraad kan besluiten dit protocol en de bijlagen daarbij te wijzigen.

    Artikel 23

    Inwerkingtreding

    De partijen keuren dit protocol overeenkomstig hun eigen procedures goed. Het protocol treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de in dit artikel bedoelde procedures zijn afgerond.

    Gedaan te Brussel, de elfde november tweeduizend tien, in tweevoud, in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Arabische taal, elk van deze teksten zijnde gelijkelijk authentiek.

    За Европейския съюз

    Por la Unión Europea

    Za Evropskou unii

    For Den Europæiske Union

    Für die Europäische Union

    Euroopa Liidu nimel

    Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

    For the European Union

    Pour l’Union européenne

    Per l’Unione europea

    Eiropas Savienības vārdā –

    Europos Sąjungos vardu

    Az Európai Unió részéről

    Għall-Unjoni Ewropea

    Voor de Europese Unie

    W imieniu Unii Europejskiej

    Pela União Europeia

    Pentru Uniunea Europeană

    Za Európsku úniu

    Za Evropsko unijo

    Euroopan unionin puolesta

    För Europeiska unionen

    Image

    Image

    За Арабска република Египет

    Por la República Árabe de Egipto

    Za Egyptskou arabskou republiku

    For Den Arabiske Republik Egypten

    Für die Arabische Republik Ägypten

    Egiptuse Araabia Vabariigi nimel

    Για την Αραβική Δημοκρατία της Αιγύπτου

    For the Arab Republic of Egypt

    Pour la République arabe d'Égypte

    Per la Repubblica araba d'Egitto

    Ēģiptes Arābu Republikas vārdā –

    Egipto Arabų Respublikos vardu

    Az Egyiptomi Arab Köztársaság részéről

    Għar-Repubblika Għarbija tal-Eġittu

    Voor de Arabische Republiek Egypte

    W imieniu Arabskiej Republiki Egiptu

    Pela República Árabe do Egipto

    Pentru Republica Arabă Egipt

    Za Arabsko republiko Egipt

    Za Egyptskú arabskú republiku

    Egyptin arabitasavallan puolesta

    På Arabrepubliken Egyptens vägnar

    Image

    Image


    (1)  Dit protocol laat artikel 34 van het protocol betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking onverlet.


    BIJLAGEN

    BIJLAGE I

    :

    REGLEMENT VAN ORDE VOOR ARBITRAGE

    BIJLAGE II

    :

    GEDRAGSCODE VOOR LEDEN VAN ARBITRAGEPANELS EN BEMIDDELAARS

    Top