This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32009E0135
Council Joint Action 2009/135/CFSP of 16 February 2009 extending the mandate of the European Union Special Representative in Afghanistan
Gemeenschappelijk Optreden 2009/135/GBVB van de Raad van 16 februari 2009 houdende de verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan
Gemeenschappelijk Optreden 2009/135/GBVB van de Raad van 16 februari 2009 houdende de verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan
PB L 46 van 17.2.2009, p. 61–64
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 28/02/2010; opgeheven door 32009E0467
17.2.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 46/61 |
GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2009/135/GBVB VAN DE RAAD
van 16 februari 2009
houdende de verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 18, lid 5, en artikel 23, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 24 juli 2008 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2008/612/GBVB (1) houdende benoeming van de heer Ettore F. SEQUI tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in Afghanistan tot en met 28 februari 2009, vastgesteld. |
(2) |
Uit een evaluatie van Gemeenschappelijk Optreden 2008/612/GBVB blijkt dat het mandaat van de SVEU met twaalf maanden moet worden verlengd. |
(3) |
De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag, kan schaden, |
HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:
Artikel 1
Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie
Het mandaat van de heer Ettore F. SEQUI als speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in Afghanistan wordt verlengd tot en met 28 februari 2010.
Artikel 2
Beleidsdoelstellingen
Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie in Afghanistan. De SVEU dient met name:
a) |
bij te dragen tot de uitvoering die wordt gegeven aan de Gezamenlijke Verklaring van de Europese Unie en Afghanistan en de „Afghanistan Compact”, alsook aan de betrokken resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) en andere relevante VN-resoluties; |
b) |
constructieve bijdragen van regionale actoren in Afghanistan en van buurlanden aan het vredesproces in Afghanistan te stimuleren, om aldus de consolidatie van de Afghaanse staat te bevorderen; |
c) |
de sleutelrol van de VN, met name van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal, te ondersteunen, en |
d) |
de werkzaamheden van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) in de regio te ondersteunen. |
Artikel 3
Mandaat
Ter verwezenlijking van deze beleidsdoelstellingen, krijgt de SVEU het mandaat om:
a) |
uitdrukking te geven aan de standpunten van de Europese Unie over het politiek proces, voortbouwend op de kernbeginselen waarover tussen Afghanistan en de internationale gemeenschap overeenstemming is bereikt, met name de Gezamenlijke Verklaring van de Europese Unie en Afghanistan en de „Afghanistan Compact”; |
b) |
nauwe contacten te leggen en te onderhouden met, en steun te verlenen aan, de vertegenwoordigende instellingen van Afghanistan, met name de regering en het parlement. Er dient tevens contact te worden onderhouden met andere politieke figuren en andere betrokken actoren van Afghanistan, zowel in het land als daarbuiten; |
c) |
nauwe contacten te onderhouden met bevoegde internationale en regionale organisaties, met name met de plaatselijke vertegenwoordigers van de VN; |
d) |
in nauw contact te blijven met buurlanden en andere belanghebbende landen in de regio, zodat hun opvattingen over de situatie in Afghanistan, alsook de ontwikkeling van de samenwerking tussen deze landen en Afghanistan, in het beleid van de Europese Unie in aanmerking worden genomen; |
e) |
advies te geven over de gemaakte vorderingen in de richting van de doelstellingen van de Gezamenlijke Verklaring van de Europese Unie en Afghanistan en de „Afghanistan Compact”, met name op de volgende gebieden:
|
f) |
in overleg met vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie mee te helpen ervoor te zorgen dat de politieke benadering van de Europese Unie tot uiting komt in haar actie voor de ontwikkeling van Afghanistan; |
g) |
samen met de Commissie actief deel te nemen aan de in het kader van de „Afghanistan Compact” ingestelde Gemeenschappelijke coördinatie- en bewakingsraad; |
h) |
advies te verstrekken over de deelneming en de standpunten van de Europese Unie in internationale conferenties over Afghanistan. |
Artikel 4
Uitvoering van het mandaat
1. De SVEU is onder het gezag en de operationele leiding van de SG/HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.
2. Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt met de Raad. Het PVC biedt binnen het kader van het mandaat strategische aansturing en politieke leiding aan de SVEU.
Artikel 5
Financiering
1. Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 maart 2009 tot en met 28 februari 2010 bedraagt 2 830 000 EUR.
2. Uitgaven die uit het in lid 1 genoemde bedrag worden gefinancierd, komen voor financiering in aanmerking vanaf 1 maart 2009. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.
3. Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.
Artikel 6
Vorming en samenstelling van het team
1. Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de samenstelling van zijn team, in overleg met het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV, en in volledige samenspraak met de Commissie. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU deelt de SG/HV, het voorzitterschap en de Commissie de definitieve samenstelling van zijn team mee.
2. De lidstaten en de instellingen van de Europese Unie kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de Europese Unie bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling van de Europese Unie. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een EU-lidstaat hebben. De door de lidstaten bij het secretariaat-generaal van de Raad gedetacheerde deskundigen kunnen ook bij de SVEU te werk worden gesteld.
3. Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat of EU-instelling en voert zijn taken uit en handelt in het belang van de missie van de SVEU.
Artikel 7
Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn personeel
De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en van zijn medewerkers, worden met de ontvangende partij(en) naargelang het geval overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.
Artikel 8
Beveiliging van gerubriceerde EU-gegevens
De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (2), met name wanneer zij gerubriceerde EU-gegevens behandelen.
Artikel 9
Toegang tot informatie en logistieke steun
1. De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.
2. Het voorzitterschap, de Commissie en/of de lidstaten, naargelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.
Artikel 10
Veiligheid
Overeenkomstig het beleid van de Europese Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Europese Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is:
a) |
hij stelt op basis van de richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, alsmede het beheer van veiligheidsincidenten met inbegrip van een nood- en evacuatieplan voor de missie behelst; |
b) |
hij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering tegen grote risico’s; |
c) |
hij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat-generaal van de Raad het missiegebied heeft ingedeeld; |
d) |
hij zorgt ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en hij brengt schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties, zulks in het kader van zijn verslag over de uitvoering van het mandaat aan de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, de Raad en de Commissie. |
Artikel 11
Rapportage
De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de SG/HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig ook verslag uit aan de groepen. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. Op aanbeveling van de SG/HV of het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Algemene zaken en externe betrekkingen (RAZEB).
Artikel 12
Coördinatie
1. De SVEU bevordert de algehele politieke coördinatie van de Europese Unie. Hij helpt ervoor te zorgen dat alle EU-instrumenten ter plaatse op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie te verwezenlijken. Daartoe worden de activiteiten van de SVEU gecoördineerd met die van het voorzitterschap en de Commissie, en in voorkomend geval met die van de SVEU voor Centraal-Azië. De SVEU verstrekt regelmatig informatie aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Commissie.
2. Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met het voorzitterschap, de Commissie en de missiehoofden, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn/haar mandaat. De SVEU geeft het hoofd van de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN) plaatselijke politieke sturing. De SVEU en de civiele operationele commandant plegen indien nodig overleg. De SVEU onderhoudt eveneens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.
Artikel 13
Evaluatie
De uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Europese Unie in de regio worden op gezette tijden getoetst. Medio november 2008 legt de SVEU een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor aan de SG/HV, de Raad en de Commissie. Dit verslag vormt een basis voor de evaluatie van het mandaat door de bevoegde groepen en door het PVC. In het kader van de algemene prioriteiten inzake inzet doet de SG/HV aanbevelingen aan het PVC inzake het besluit van de Raad tot verlenging, wijziging of beëindiging van het mandaat.
Artikel 14
Inwerkingtreding
Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Artikel 15
Bekendmaking
Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 16 februari 2009.
Voor de Raad
De voorzitter
O. LIŠKA
(1) PB L 197 van 25.7.2008, blz. 60.
(2) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.