Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R1323

    Verordening (EG, Euratom) nr. 1323/2008 van de Raad van 18 december 2008 houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2008 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

    PB L 345 van 23.12.2008, p. 10–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/1323/oj

    23.12.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 345/10


    VERORDENING (EG, EURATOM) Nr. 1323/2008 VAN DE RAAD

    van 18 december 2008

    houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2008 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, en met name op artikel 13,

    Gelet op het Statuut van de ambtenaren en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelleden van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), en met name op de artikelen 63, 64, 65 en 82 van het Statuut en de bijlagen VII, XI en XIII bij dat Statuut, alsmede op artikel 20, eerste alinea, en artikel 64 en artikel 92 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden,

    Gelet op het voorstel van de Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    Teneinde te waarborgen dat de koopkracht van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen gelijke tred houdt met die van de nationale ambtenaren dienen de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen in het kader van het jaarlijkse onderzoek 2008 te worden aangepast,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Met ingang van 1 juli 2008 wordt in artikel 63, tweede alinea, van het Statuut „1 juli 2007” vervangen door „1 juli 2008”.

    Artikel 2

    Met ingang van 1 juli 2008 wordt in artikel 66 van het Statuut, de tabel van de maandelijkse basissalarissen die van toepassing is voor de berekening van de bezoldigingen en de pensioenen, vervangen door de volgende tabel:

    1.7.2008

    SALARISTRAP

    RANG

    1

    2

    3

    4

    5

    16

    16 299,08

    16 983,99

    17 697,68

     

     

    15

    14 405,66

    15 011,01

    15 641,79

    16 076,97

    16 299,08

    14

    12 732,20

    13 267,22

    13 824,73

    14 209,36

    14 405,66

    13

    11 253,14

    11 726,01

    12 218,75

    12 558,70

    12 732,20

    12

    9 945,89

    10 363,83

    10 799,33

    11 099,79

    11 253,14

    11

    8 790,51

    9 159,90

    9 544,81

    9 810,36

    9 945,89

    10

    7 769,34

    8 095,82

    8 436,01

    8 670,72

    8 790,51

    9

    6 866,80

    7 155,35

    7 456,03

    7 663,46

    7 769,34

    8

    6 069,10

    6 324,13

    6 589,88

    6 773,22

    6 866,80

    7

    5 364,07

    5 589,48

    5 824,35

    5 986,40

    6 069,10

    6

    4 740,94

    4 940,16

    5 147,76

    5 290,97

    5 364,07

    5

    4 190,20

    4 366,28

    4 549,76

    4 676,34

    4 740,94

    4

    3 703,44

    3 859,06

    4 021,22

    4 133,10

    4 190,20

    3

    3 273,22

    3 410,76

    3 554,09

    3 652,97

    3 703,44

    2

    2 892,98

    3 014,55

    3 141,22

    3 228,61

    3 273,22

    1

    2 556,91

    2 664,35

    2 776,31

    2 853,56

    2 892,98

    Artikel 3

    Met ingang van 1 juli 2008 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 2 van de onderstaande tabel.

    Met ingang van 1 januari 2009 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 17, lid 3, van bijlage VII bij het Statuut van toepassing zijn op de overmakingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 3 van de onderstaande tabel.

    Met ingang van 1 juli 2008 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 20, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut van toepassing zijn op de pensioenen vastgesteld zoals aangegeven in kolom 4 van de onderstaande tabel.

    Met ingang van 16 mei 2008 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 5 van de onderstaande tabel.

    Met ingang van 1 mei 2008 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 6 van de onderstaande tabel.

    Met ingang van 16 mei 2008 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 20, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut van toepassing zijn op de pensioenen vastgesteld zoals aangegeven in kolom 7 van de onderstaande tabel.

    Land/Plaats

    Bezoldiging

    1.7.2008

    Overmaking

    1.1.2009

    Pensioen

    1.7.2008

    Bezoldiging

    16.5.2008

    Bezoldiging

    1.5.2008

    Pensioen

    16.5.2008

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    Bulgarije

     

    62,5

    100,0

    70,5

     

     

    Tsjechië

    98,1

    91,1

    100,0

     

     

     

    Denemarken

    139,4

    136,4

    136,4

     

     

     

    Duitsland

    98,9

    99,4

    100,0

     

     

     

    Bonn

    98,0

     

     

     

     

     

    Karlsruhe

    96,4

     

     

     

     

     

    München

    105,3

     

     

     

     

     

    Estland

     

    81,9

    100,0

    85,0

     

     

    Griekenland

    95,0

    94,9

    100,0

     

     

     

    Spanje

    101,6

    96,0

    100,0

     

     

     

    Frankrijk

    115,5

    106,3

    106,3

     

     

     

    Ierland

    121,9

    118,5

    118,5

     

     

     

    Italië

    111,5

    107,6

    107,6

     

     

     

    Varese

    98,6

     

     

     

     

     

    Cyprus

    89,2

    91,9

    100,0

     

     

     

    Letland

     

    79,8

    100,0

     

    85,1

     

    Litouwen

     

    71,9

    100,0

    76,3

     

     

    Hongarije

    94,0

    81,6

    100,0

     

     

     

    Malta

    85,0

    86,7

    100,0

     

     

     

    Nederland

    109,1

    101,5

    101,5

     

     

     

    Oostenrijk

    107,8

    106,9

    106,9

     

     

     

    Polen

     

    84,6

    100,0

    93,8

     

     

    Portugal

    91,7

    91,0

    100,0

     

     

     

    Roemenië

     

    66,9

    100,0

     

    75,2

     

    Slovenië

     

    86,0

    100,0

    90,2

     

     

    Slowakije

    87,3

    81,9

    100,0

     

     

     

    Finland

    119,8

    116,2

    116,2

     

     

     

    Zweden

    115,3

    111,5

    111,5

     

     

     

    Verenigd Koninkrijk

     

    105,4

     

    125,6

     

    105,4

    Culham

     

     

     

    100,9

     

     

    Artikel 4

    Met ingang van 1 juli 2008 bedraagt de toelage bij ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 42 bis, tweede en derde alinea, van het Statuut 878,32 EUR, en die voor alleenstaande ouders 1 171,09 EUR.

    Artikel 5

    Met ingang van 1 juli 2008 bedraagt het basisbedrag van de kostwinnerstoelage als bedoeld in artikel 1, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 164,27 EUR.

    Met ingang van 1 juli 2008 bedraagt de kindertoelage als bedoeld in artikel 2, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 358,96 EUR.

    Met ingang van 1 juli 2008 bedraagt de schooltoelage als bedoeld in artikel 3, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 243,55 EUR.

    Met ingang van 1 juli 2008 bedraagt de schooltoelage als bedoeld in artikel 3, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut 87,69 EUR.

    Met ingang van 1 juli 2008 bedraagt het minimumbedrag van de ontheemdingstoelage als bedoeld in artikel 69 van het Statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van bijlage VII bij het Statuut 486,88 EUR.

    Artikel 6

    Met ingang van 1 januari 2009 wordt de kilometervergoeding als bedoeld in artikel 8, lid 2, tweede alinea, van bijlage VII bij het Statuut als volgt aangepast:

     

    0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 0 en 200 km

     

    0,3651 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 201 en 1 000 km

     

    0,6085 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 1 001 en 2 000 km

     

    0,3651 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 2 001 en 3 000 km

     

    0,1216 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 3 001 en 4 000 km

     

    0,0586 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 4 001 en 10 000 km

     

    0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand dat hoger ligt dan 10 000 km.

    Aan deze vergoeding wordt een forfaitair supplement toegevoegd van:

    182,54 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst tussen 725 km en 1 450 km bedraagt;

    365,04 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst meer dan 1 450 km bedraagt.

    Artikel 7

    Met ingang van 1 juli 2008 bedraagt de in artikel 10, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde dagvergoeding:

    37,73 EUR voor ambtenaren die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

    30,42 EUR voor ambtenaren die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

    Artikel 8

    Met ingang van 1 juli 2008 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 24, lid 3, van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

    1 074,14 EUR voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

    638,68 EUR voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

    Artikel 9

    Met ingang van 1 juli 2008 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 28 bis, lid 3, tweede alinea, van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 1 288,19 EUR en het maximumbedrag op 2 576,39 EUR, en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 1 171,09 EUR.

    Artikel 10

    Met ingang van 1 juli 2008 wordt de in artikel 63 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

    1.7.2008

     

    SALARISTRAP

    CATEGORIE

    GROEP

    1

    2

    3

    4

    A

    I

    6 565,32

    7 378,56

    8 191,80

    9 005,04

    II

    4 765,00

    5 229,31

    5 693,62

    6 157,93

    III

    4 004,25

    4 182,62

    4 360,99

    4 539,36

    B

    IV

    3 846,60

    4 223,18

    4 599,76

    4 976,34

    V

    3 021,43

    3 220,60

    3 419,77

    3 618,94

    C

    VI

    2 873,61

    3 042,79

    3 211,97

    3 381,15

    VII

    2 571,98

    2 659,49

    2 747,00

    2 834,51

    D

    VIII

    2 324,67

    2 461,59

    2 598,51

    2 735,43

    IX

    2 238,75

    2 269,94

    2 301,13

    2 332,32

    Artikel 11

    Met ingang van 1 juli 2008 wordt de in artikel 93 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

    FUNCTIE DE GROEP

    1.7.2008

    SALARISTRAP

    RANG

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    IV

    18

    5 618,70

    5 735,55

    5 854,82

    5 976,58

    6 100,87

    6 227,74

    6 357,25

    17

    4 965,96

    5 069,23

    5 174,64

    5 282,26

    5 392,10

    5 504,24

    5 618,70

    16

    4 389,04

    4 480,31

    4 573,49

    4 668,59

    4 765,68

    4 864,79

    4 965,96

    15

    3 879,15

    3 959,82

    4 042,17

    4 126,23

    4 212,03

    4 299,63

    4 389,04

    14

    3 428,49

    3 499,79

    3 572,57

    3 646,87

    3 722,70

    3 800,12

    3 879,15

    13

    3 030,19

    3 093,21

    3 157,53

    3 223,19

    3 290,22

    3 358,65

    3 428,49

    III

    12

    3 879,08

    3 959,75

    4 042,09

    4 126,14

    4 211,95

    4 299,53

    4 388,94

    11

    3 428,46

    3 499,75

    3 572,53

    3 646,82

    3 722,65

    3 800,06

    3 879,08

    10

    3 030,18

    3 093,19

    3 157,51

    3 223,17

    3 290,20

    3 358,62

    3 428,46

    9

    2 678,17

    2 733,86

    2 790,71

    2 848,74

    2 907,98

    2 968,45

    3 030,18

    8

    2 367,05

    2 416,27

    2 466,52

    2 517,81

    2 570,17

    2 623,61

    2 678,17

    II

    7

    2 678,11

    2 733,81

    2 790,67

    2 848,71

    2 907,97

    2 968,45

    3 030,19

    6

    2 366,93

    2 416,16

    2 466,42

    2 517,72

    2 570,08

    2 623,54

    2 678,11

    5

    2 091,91

    2 135,42

    2 179,84

    2 225,18

    2 271,46

    2 318,70

    2 366,93

    4

    1 848,85

    1 887,30

    1 926,56

    1 966,63

    2 007,53

    2 049,29

    2 091,91

    I

    3

    2 277,64

    2 324,91

    2 373,16

    2 422,41

    2 472,69

    2 524,01

    2 576,39

    2

    2 013,53

    2 055,32

    2 097,98

    2 141,52

    2 185,96

    2 231,33

    2 277,64

    1

    1 780,05

    1 816,99

    1 854,70

    1 893,20

    1 932,49

    1 972,59

    2 013,53

    Artikel 12

    Met ingang van 1 juli 2008 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 94 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

    807,93 EUR voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

    479,00 EUR voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

    Artikel 13

    Met ingang van 1 juli 2008 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 96, lid 3, tweede alinea, van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 966,15 EUR en het maximumbedrag op 1 932,29 EUR, en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 878,32 EUR.

    Artikel 14

    Met ingang van 1 juli 2008 worden de toeslagen voor continu- of ploegendienst als bedoeld in artikel 1, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 (2) vastgesteld op 368,17 EUR, 555,70 EUR, 607,58 EUR en 828,33 EUR.

    Artikel 15

    Met ingang van 1 juli 2008 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 (3) genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 5,314614.

    Artikel 16

    Met ingang van 1 juli 2008 wordt de tabel in artikel 8, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut vervangen door de hiernavolgende tabel:

    1.7.2008

    SALARISTRAP

    RANG

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    16

    16 299,08

    16 983,99

    17 697,68

    17 697,68

    17 697,68

    17 697,68

     

     

    15

    14 405,66

    15 011,01

    15 641,79

    16 076,97

    16 299,08

    16 983,99

     

     

    14

    12 732,20

    13 267,22

    13 824,73

    14 209,36

    14 405,66

    15 011,01

    15 641,79

    16 299,08

    13

    11 253,14

    11 726,01

    12 218,75

    12 558,70

    12 732,20

     

     

     

    12

    9 945,89

    10 363,83

    10 799,33

    11 099,79

    11 253,14

    11 726,01

    12 218,75

    12 732,20

    11

    8 790,51

    9 159,90

    9 544,81

    9 810,36

    9 945,89

    10 363,83

    10 799,33

    11 253,14

    10

    7 769,34

    8 095,82

    8 436,01

    8 670,72

    8 790,51

    9 159,90

    9 544,81

    9 945,89

    9

    6 866,80

    7 155,35

    7 456,03

    7 663,46

    7 769,34

     

     

     

    8

    6 069,10

    6 324,13

    6 589,88

    6 773,22

    6 866,80

    7 155,35

    7 456,03

    7 769,34

    7

    5 364,07

    5 589,48

    5 824,35

    5 986,40

    6 069,10

    6 324,13

    6 589,88

    6 866,80

    6

    4 740,94

    4 940,16

    5 147,76

    5 290,97

    5 364,07

    5 589,48

    5 824,35

    6 069,10

    5

    4 190,20

    4 366,28

    4 549,76

    4 676,34

    4 740,94

    4 940,16

    5 147,76

    5 364,07

    4

    3 703,44

    3 859,06

    4 021,22

    4 133,10

    4 190,20

    4 366,28

    4 549,76

    4 740,94

    3

    3 273,22

    3 410,76

    3 554,09

    3 652,97

    3 703,44

    3 859,06

    4 021,22

    4 190,20

    2

    2 892,98

    3 014,55

    3 141,22

    3 228,61

    3 273,22

    3 410,76

    3 554,09

    3 703,44

    1

    2 556,91

    2 664,35

    2 776,31

    2 853,56

    2 892,98

     

     

     

    Artikel 17

    Met ingang van 1 juli 2008 worden de bedragen van de in artikel 14 van bijlage XIII bij het Statuut bedoelde kindertoelage als volgt vastgesteld:

    1.7.08-31.12.08

    344,55

    Artikel 18

    Met ingang van 1 juli 2008 worden de bedragen van de in artikel 15 van bijlage XIII bij het Statuut bedoelde schooltoelage als volgt vastgesteld:

    1.7.08-31.8.08

    70,14

    Artikel 19

    Met ingang van 1 juli 2008 wordt, voor de toepassing van artikel 18, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut, de vaste vergoeding genoemd in artikel 4 bis van bijlage VII bij het Statuut dat vóór 1 mei 2004 van kracht was, vastgesteld op:

    127,01 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C4 en C5;

    194,73 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C1, C2 en C3.

    Artikel 20

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 18 december 2008.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    M. BARNIER


    (1)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.

    (2)  Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38 van 13.2.1976, blz. 1).

    (3)  Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).


    Top