Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R0696

    Verordening (EG) nr. 696/2008 van de Commissie van 23 juli 2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad ten aanzien van de verbindendverklaring voor niet-aangeslotenen van bepaalde door producentenorganisaties in de visserijsector vastgestelde regels (Gecodificeerde versie)

    PB L 195 van 24.7.2008, p. 6–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; opgeheven door 32013R1420

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/696/oj

    24.7.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 195/6


    VERORDENING (EG) Nr. 696/2008 VAN DE COMMISSIE

    van 23 juli 2008

    tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad ten aanzien van de verbindendverklaring voor niet-aangeslotenen van bepaalde door producentenorganisaties in de visserijsector vastgestelde regels

    (Gecodificeerde versie)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (1), en met name op artikel 7, lid 10,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Verordening (EG) nr. 1886/2000 van de Commissie van 6 september 2000 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad ten aanzien van de verbindendverklaring voor niet-aangeslotenen van bepaalde door producentenorganisaties in de visserijsector vastgestelde regels (2) is ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

    (2)

    Er dienen criteria te worden vastgesteld om de representativiteit te kunnen beoordelen van de producentenorganisaties van vissers waarvan wordt voorgesteld de regels verbindend te verklaren voor niet-aangeslotenen. Deze criteria moeten zowel het aandeel van de leden van de organisatie in de totale afzet van de betrokken vissoorten, als het aantal bij de organisatie aangesloten vissers in het betrokken gebied betreffen. Er dienen eveneens specifieke criteria inzake de representativiteit te worden vastgesteld in de aquacultuursector.

    (3)

    Met het oog op een gelijke toepassing van deze maatregelen moet worden bepaald welke productie- en afzetregels voor niet-aangeslotenen verbindend kunnen worden verklaard bij vissers en in de aquacultuursector. Daartoe moet ook worden bepaald in welk productiestadium de verbindend verklaarde regels van toepassing zijn.

    (4)

    Voor de toepassing van de betrokken regels moet een minimale duur worden vastgesteld zodat de omstandigheden van de afzet van visserijproducten tot op zekere hoogte stabiel blijven.

    (5)

    Lidstaten die besluiten de regels van een producentenorganisatie verbindend te verklaren, moeten deze regels voor onderzoek aan de Commissie voorleggen. Daarom dient te worden bepaald welke gegevens de Commissie moeten worden meegedeeld.

    (6)

    De lidstaten en de Commissie moeten informatie over de verbindendverklaring van regels die voor de sector gevolgen kunnen hebben, bekendmaken.

    (7)

    Voor de wijzigingen van regels die voor niet-aangeslotenen verbindend zijn verklaard, moeten dezelfde voorschriften inzake mededelingen aan de Commissie en bekendmaking gelden als voor de oorspronkelijke verbindendverklaring.

    (8)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor visserijproducten,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   De productie en afzet van een producentenorganisatie van vissers wordt als voldoende representatief aangemerkt voor het gebied ten aanzien waarvan wordt voorgesteld de regels verbindend te verklaren, wanneer:

    a)

    de afzet van de producentenorganisatie of haar aangeslotenen voor de soorten waarop deze regels van toepassing zouden zijn, in totaal meer dan 65 % van de totale afgezette hoeveelheden uitmaakt, en

    b)

    het aantal vissers op vaartuigen die door aangeslotenen van de producentenorganisatie worden geëxploiteerd, meer dan 50 % bedraagt van het totale aantal in het gebied gevestigde vissers op wie de verbindend te verklaren regels van toepassing zouden zijn.

    2.   Voor de toepassing van lid 1, onder a), wordt rekening gehouden met de afzet tijdens het voorafgaande verkoopseizoen.

    3.   Met het oog op de berekening van het in lid 1, onder b), bedoelde percentage worden vissers aan boord van vaartuigen met een lengte van ten hoogste 10 m over alles in aanmerking genomen naar verhouding van het aandeel van de door deze vissers afgezette hoeveelheden in de totale in het betrokken gebied afgezette hoeveelheden.

    4.   De productie en afzet van een producentenorganisatie in de aquacultuursector, zoals omschreven in artikel 3, onder d), van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad (4), wordt als voldoende representatief aangemerkt voor het gebied ten aanzien waarvan wordt voorgesteld de regels verbindend te verklaren, wanneer de productie van de producentenorganisatie of haar aangeslotenen voor de soorten waarop deze regels van toepassing zouden zijn, in totaal meer dan 40 % van de totale geproduceerde hoeveelheden uitmaakt.

    5.   Voor de toepassing van lid 4 wordt rekening gehouden met de productie tijdens het voorafgaande verkoopseizoen.

    Artikel 2

    1.   De in artikel 7, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 104/2000 bedoelde productie- en afzetvoorschriften betreffen:

    a)

    kwaliteit, omvang of gewicht en aanbiedingsvorm van de te koop aangeboden producten;

    b)

    bemonstering, recipiënten voor de verkoop, verpakking en etikettering en gebruik van ijs;

    c)

    de wijze waarop de producten voor het eerst in de handel worden gebracht, eventueel met inbegrip van regels voor de rationele verwijdering van producten met het oog op een stabiele markt.

    2.   Wat de aquacultuursector betreft, kunnen de in lid 1 bedoelde voorschriften betrekking hebben op maatregelen betreffende het uitzetten van jonge vis of op maatregelen in andere stadia van de levenscyclus van de aquacultuursoorten waarop de voorschriften van toepassing zouden zijn, en met name op regels inzake de oogst of de opslag, met inbegrip van invriezen, van mogelijke productieoverschotten.

    Artikel 3

    De voor de niet-aangeslotenen verbindend te verklaren regels blijven ten minste 90 dagen van toepassing.

    Artikel 4

    Wanneer een lidstaat besluit bepaalde door een producentenorganisatie vastgestelde regels voor niet-aangeslotenen verbindend te verklaren, omvat de in artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 104/2000 bedoelde kennisgeving aan de Commissie ten minste:

    a)

    de naam en het adres van de betrokken producentenorganisatie;

    b)

    alle gegevens waarmee de representativiteit van de betrokken organisatie, met name wat de in artikel 1 van deze verordening genoemde criteria betreft, kan worden aangetoond;

    c)

    de betrokken regels;

    d)

    de motivering van de regels, met passende gegevens als bewijsmateriaal;

    e)

    het geografische gebied ten aanzien waarvan de regels verbindend moeten worden verklaard;

    f)

    de geldigheidsduur van de regels;

    g)

    de datum van inwerkingtreding.

    Artikel 5

    De lidstaten maken de regels die zij hebben besloten verbindend te verklaren, uiterlijk acht dagen voor de inwerkingtreding ervan bekend.

    Artikel 6

    De artikelen 4 en 5 gelden ook voor wijzigingen in de voor niet-aangeslotenen verbindend verklaarde regels.

    Artikel 7

    De Commissie maakt de door haar op grond van artikel 7, lid 3, tweede alinea, tweede streepje, en artikel 7, lid 5, van Verordening (EG) nr. 104/2000 genomen besluiten tot nietigverklaring van de verbindendverklaring in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend.

    Artikel 8

    Verordening (EG) nr. 1886/2000 wordt ingetrokken.

    Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

    Artikel 9

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 23 juli 2008.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1759/2006 (PB L 335 van 1.12.2006, blz. 3).

    (2)  PB L 227 van 7.9.2000, blz. 11. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1812/2001 (PB L 246 van 15.9.2001, blz. 5).

    (3)  Zie bijlage I.

    (4)  PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.


    BIJLAGE I

    Ingetrokken verordening met de wijziging ervan

    Verordening (EG) nr. 1886/2000 van de Commissie

    (PB L 227 van 7.9.2000, blz. 11)

    Verordening (EG) nr. 1812/2001 van de Commissie

    (PB L 246 van 15.9.2001, blz. 5)


    BIJLAGE II

    Concordantietabel

    Verordening (EG) nr. 1886/2000

    De onderhavige verordening

    Artikel 1

    Artikel 1

    Artikel 2

    Artikel 2

    Artikel 3

    Artikel 3

    Artikel 4

    Artikel 4

    Artikel 5

    Artikel 5

    Artikel 6

    Artikel 6

    Artikel 7

    Artikel 7

    Artikel 8

    Artikel 8

    Artikel 9

    Artikel 9

    Bijlage I

    Bijlage II


    Top