Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008D0200

    2008/200/EG: Besluit van de Commissie van 20 februari 2008 tot beëindiging van de onderzoekprocedure in verband met handelspraktijken van Argentinië bij de invoer van textielproducten en kledingartikelen

    PB L 60 van 5.3.2008, p. 34–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2008/200/oj

    5.3.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 60/34


    BESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 20 februari 2008

    tot beëindiging van de onderzoekprocedure in verband met handelspraktijken van Argentinië bij de invoer van textielproducten en kledingartikelen

    (2008/200/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld (1), en met name op artikel 11, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A.   PROCEDURE

    (1)

    Op 11 oktober 1999 heeft Euratex (European Apparel and Textile Organisation) een klacht ingediend op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad (hierna „de verordening” genoemd) namens zijn leden die naar Argentinië uitvoeren of wensen uit te voeren.

    (2)

    Volgens de klacht zou de verkoop van textielproducten en kledingartikelen in Argentinië worden gehinderd door belemmeringen van het handelsverkeer in de zin van artikel 2, lid 1, van de verordening, dat wil zeggen „elke door een derde land ingestelde of gehandhaafde handelspraktijk waartegen uit hoofde van de internationale regelingen voor het handelsverkeer maatregelen kunnen worden genomen”. De aangevoerde belemmeringen waren:

    a)

    inspectie vóór verzending en minimumdouanewaarden,

    b)

    buitensporige eisen ten aanzien van certificaten van oorsprong,

    c)

    verplichting tot indiening van een verklaring over de productsamenstelling,

    d)

    een buitensporig belastend etiketteringsvoorschrift,

    e)

    heffing van een statistiekrecht en discriminatoire btw.

    (3)

    Klager voerde tevens aan dat deze praktijken nadelige gevolgen hadden voor het handelsverkeer als bedoeld in artikel 2, lid 4, van de verordening.

    (4)

    In het licht van het bovenstaande en na raadpleging van het bij de verordening ingestelde Raadgevend Comité besloot de Commissie dat er voldoende bewijsmateriaal was om een onderzoek naar de juridische en feitelijke aspecten van deze kwestie te openen. Daarom heeft zij op 27 november 1999 een onderzoekprocedure ingeleid (2).

    B.   BEVINDINGEN VAN DE ONDERZOEKSPROCEDURE

    (5)

    In 2000 was de conclusie van het onderzoek met betrekking tot het certificaat van oorsprong dat de belastende voorschriften kennelijk in strijd waren met de artikelen VIII.3 en X van GATT 1994 en artikel 7.1 van de WTO-overeenkomst inzake textiel- en kledingproducten, en met de aanbevelingen van artikel VIII.1, onder c), van GATT 1994. De etiketteringsvoorschriften leken in strijd te zijn met artikel 2.2 van de WTO-overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen en met de aanbevelingen van artikel VIII.1, onder c), van GATT 1994. De verplichting tot indiening van een verklaring over de productsamenstelling leek in strijd te zijn met artikel 2 van de WTO-overeenkomst inzake procedures op het gebied van invoervergunningen. Wat de procedure voor de controle van de douanewaarde betreft, kon de Commissie geen definitief standpunt bekendmaken als gevolg van de recente invoering van een nieuwe wet waarin deze kwestie wordt geregeld. Wat de kwestie van de inspectie vóór verzending betreft, kon er geen schending van een bepaling van de WTO-overeenkomst inzake inspectie vóór verzending worden vastgesteld. Toch leek deze inspectie niet in overeenstemming te zijn met het doel en de geest van de overeenkomst. Tot slot is er geen schending van WTO-voorschriften vastgesteld wat de heffing van een statistiekrecht betreft, en de kwestie van discriminatoire btw was reeds aan de orde gekomen in het kader van een andere procedure betreffende de invoer van afgewerkt leer in Argentinië (3).

    (6)

    Ook kwam uit het onderzoek naar voren dat de onderzochte maatregelen cumulatief nadelige gevolgen hadden of dreigden te hebben in de zin van artikel 2, lid 4, van de verordening.

    C.   ONTWIKKELINGEN NA BEËINDIGING VAN HET ONDERZOEK

    (7)

    Na het onderzoek vonden in de loop van de jaren besprekingen met de Argentijnse autoriteiten plaats om te trachten tot overeenstemming te komen over de (geleidelijke) afschaffing van de handelsbelemmeringen.

    (8)

    Wat de vaststelling van de douanewaarde betreft, is de situatie de afgelopen drie jaar verbeterd. De transparantie is vergroot, terwijl Europese producenten en exporteurs een inbreng hebben bij de bepaling van de indicatieve waarden voor de vaststelling van de douanewaarde. Inspectie vóór verzending is afgeschaft, en het verplichte aangifteformulier voor de productsamenstelling lijkt de exporteurs niet voor problemen te stellen.

    (9)

    Wat het certificaat van oorsprong betreft, is er wezenlijke vooruitgang geboekt sinds op 8 februari 2002 de Instruccion General No 9/2002 de la Direccion General de Aduanas is ingevoerd. Tot voor kort was de belangrijkste handelsbelemmering voor de Europese industrie het voorschrift dat bij driehoekshandel niet alleen het certificaat van oorsprong bij de Argentijnse autoriteiten moest worden ingediend, maar ook de factuur van de producent van de goederen van oorsprong uit een derde land aan de exporteur in het land van verzending, waardoor de vertrouwelijkheid van de oorspronkelijke transactie in het geding kon komen. Door de invoering van Nota External No 3/07 van de Administracion Federal de Ingresos Publicos (Subdireccion general tecnico legal aduanera), heeft Argentinië in feite het voorschrift tot indiening van een kopie van de oorspronkelijke factuur ingetrokken. Deze wordt nu vervangen door een certificaat dat door de bevoegde autoriteiten van het land van verzending, bijvoorbeeld een Kamer van Koophandel, is afgegeven en dat vervolgens door het Argentijnse consulaat in het land van verzending moet worden gelegaliseerd.

    (10)

    Met betrekking tot de etiketteringsvoorschriften die samenhangen met de verplichting om fiscale etiketten in te naaien, hebben de Argentijnse autoriteiten informatie verschaft waaruit blijkt dat de aan dit voorschrift verbonden kosten zeer laag zijn in verhouding tot de waarde van de zending. Hieruit volgt dat de mogelijke nadelige gevolgen van deze resterende handelsbelemmeringen geen aanmerkelijke consequenties hebben, noch kunnen hebben, voor de economie van de Gemeenschap of van een regio van de Gemeenschap, of op de textielproducerende sector daarvan.

    D.   CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN

    (11)

    Gezien bovenstaande analyse luidt de conclusie dat de onderzoeksprocedure heeft uitgewezen dat een bevredigende situatie is ontstaan ten aanzien van de handelsbelemmeringen, zoals deze worden genoemd in de klacht van Euratex of dat, wat het innaaien van fiscale etiketten betreft, de onderzochte maatregel op zichzelf geen aanmerkelijke consequenties voor de textielproducerende regio’s van de Europese Gemeenschap heeft. De onderzoeksprocedure dient daarom overeenkomstig artikel 11, lid 1, van de verordening te worden beëindigd.

    (12)

    Het Raadgevend Comité is geraadpleegd over de in dit besluit vervatte maatregelen,

    BESLUIT:

    Enig artikel

    De onderzoekprocedure betreffende de door Argentinië opgelegde maatregelen bij de invoer van textielproducten en kledingartikelen wordt hierbij beëindigd.

    Gedaan te Brussel, 20 februari 2008.

    Voor de Commissie

    Peter MANDELSON

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 349 van 31.12.1994, blz. 71. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 356/95 (PB L 41 van 23.2.1995, blz. 3).

    (2)  PB C 340 van 27.11.1999, blz. 70.

    (3)  PB L 295 van 4.11.1998, blz. 46.


    Top