Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007E0112

Gemeenschappelijk Optreden 2007/112/GBVB van de Raad van 15 februari 2007 houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het gebied van de Grote Meren in Afrika

PB L 46 van 16.2.2007, p. 79–82 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB L 4M van 8.1.2008, p. 101–104 (MT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 29/02/2008

ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2007/112/oj

16.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 46/79


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/112/GBVB VAN DE RAAD

van 15 februari 2007

houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het gebied van de Grote Meren in Afrika

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 18, lid 5, en artikel 23, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 20 februari 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2006/122/GBVB vastgesteld, houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het gebied van de Grote Meren in Afrika tot en met 28 februari 2007 (1).

(2)

Op 7 juni 2006 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan het beleid van de Europese Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt ingezet in operaties buiten de Europese Unie.

(3)

Uit een evaluatie van Gemeenschappelijk Optreden 2006/122/GBVB blijkt dat het mandaat van de Speciale Vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) moet worden gewijzigd en met twaalf maanden moet worden verlengd.

(4)

De heer Aldo Ajello heeft de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) op de hoogte gebracht van zijn voornemen om zijn functie eind februari 2007 neer te leggen. Derhalve moet een nieuwe SVEU worden benoemd met ingang van 1 maart 2007.

(5)

De SG/HV heeft op 31 januari 2007 aanbevolen de heer Roeland VAN DE GEER te benoemen als nieuwe SVEU voor het gebied van de Grote Meren in Afrika.

(6)

De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, kan schaden,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Benoeming

De heer Roeland VAN DE GEER wordt benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor het gebied van de Grote Meren in Afrika, voor de periode van 1 maart 2007 tot en met 29 februari 2008.

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie ten aanzien van de verdere stabilisering en consolidering van de post-conflictsituatie in het gebied van de Grote Meren in Afrika, met bijzondere aandacht voor de regionale dimensie van de ontwikkelingen in de betrokken landen. Deze doelstellingen, waarmee met name wordt beoogd de inachtneming van de grondbeginselen van democratie en goed bestuur, waaronder de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat, te bevorderen, zijn onder meer:

a)

actief en effectief bij te dragen tot een samenhangend, duurzaam en verantwoordelijk beleid van de Europese Unie voor het gebied van de Grote Meren in Afrika, waarbij een samenhangende en alomvattende EU-aanpak in de regio wordt voorgestaan. De SVEU steunt het werk van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) in het gebied;

b)

te zorgen voor de voortdurende inzet van de Europese Unie voor de stabilisatie- en wederopbouwprocessen in de regio, door actieve aanwezigheid op het terrein en in de betrokken internationale fora, permanente contacten met de voornaamste spelers en een bijdrage tot de crisisbeheersing;

c)

bij te dragen tot de post-overgangsfase in de Democratische Republiek Congo (DRC), met name wat betreft het politieke proces van consolidering van de nieuwe instellingen en bepaling van een breder internationaal kader voor politiek overleg en coördinatie met de nieuwe regering;

d)

bij te dragen, in nauwe samenwerking met de Verenigde Naties/MONUC, tot de internationale inspanningen ter ondersteuning van een grootscheepse hervorming van de veiligheidssector in de DRC, met name in het licht van de coördinerende rol die de Europese Unie in dat verband op zich wenst te nemen;

e)

bij te dragen tot passende maatregelen voor de follow-up van de Internationale Conferentie over het gebied van de Grote Meren, met name door nauwe contacten te leggen met het secretariaat voor het gebied van de Grote Meren en met de Trojka van het follow-upmechanisme, alsmede door goede nabuurschapsbetrekkingen in de regio te bevorderen;

f)

het nog steeds aanzienlijke probleem van de over de grenzen heen opererende gewapende groeperingen aan te pakken, die de landen van de regio dreigen te destabiliseren en hun binnenlandse problemen dreigen te verergeren;

g)

bij te dragen tot de stabilisering na de conflicten in Burundi, Rwanda en Uganda, met name door de onderhandelingen met gewapende groeperingen, zoals het FNL en het LRA, te begeleiden.

Artikel 3

Mandaat

Ter verwezenlijking van deze beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:

a)

nauwe contacten te leggen en te onderhouden met de landen van het gebied van de Grote Meren, de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie, cruciale Afrikaanse landen en de voornaamste partners van de DRC en de Europese Unie, alsmede de regionale en de subregionale Afrikaanse organisaties, andere relevante derde landen en andere cruciale regionale leiders;

b)

advies en verslag uit te brengen over de mogelijkheden voor steun van de Europese Unie voor het proces van verdere stabilisering en consolidering en de wijze waarop initiatieven van de Europese Unie het best kunnen worden ontplooid;

c)

te zorgen voor samenhang tussen de GBVB/EVDB-actoren en te dien einde advies en bijstand te verlenen voor de hervorming van de veiligheidssector in de DRC en met name politieke sturing te geven aan het hoofd van de politiemissie van de Europese Unie („EUPOL Kinshasa”) en het hoofd van de missie van de Europese Unie voor advies- en bijstandverlening aan de Congolese autoriteiten bij de hervorming van de veiligheidssector („EUSEC RD Congo”), opdat zij op lokaal niveau hun taken kunnen verrichten;

d)

bij te dragen tot de follow-up van de Internationale Conferentie over het gebied van de Grote Meren, met name door het ondersteunen van de beleidsmaatregelen die in de regio worden getroffen in het streven naar geweldloosheid en wederzijdse defensie bij het oplossen van conflicten, alsook met betrekking tot de regionale samenwerking ter bevordering van de mensenrechten en de democratisering, goed bestuur, de bestrijding van straffeloosheid, justitiële samenwerking en de bestrijding van de illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen;

e)

bij te dragen tot een beter begrip van de rol van de Europese Unie bij de opiniemakers in de regio;

f)

op verzoek bij te dragen tot de onderhandelingen over en de uitvoering van vredesakkoorden en overeenkomsten voor een staakt-het-vuren tussen de partijen en diplomatiek met hen in verbinding te treden indien de voorwaarden van die akkoorden niet nagekomen worden; in het geval van de lopende LRA-onderhandelingen moeten deze activiteiten in nauwe samenwerking met de SVEU voor Sudan worden verricht;

g)

bij te dragen tot de uitvoering van het mensenrechtenbeleid en de richtsnoeren van de Europese Unie inzake de mensenrechten, met name de richtsnoeren van de Europese Unie over kinderen en gewapende conflicten, en het beleid van de Europese Unie met betrekking tot Resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad over vrouwen, vrede en veiligheid, mede door de ontwikkelingen op dat gebied te volgen en er verslag over uit te brengen.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is onder het gezag en de operationele leiding van de SG/HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt met de Raad. Het PVC zorgt binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke inbreng te behoeve van de SVEU.

Artikel 5

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 maart 2007 tot en met 29 februari 2008 bedraagt 1 025 000 EUR.

2.   De uit het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd met inachtneming van de procedures en voorschriften van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie, met dien verstande dat voorfinanciering niet het eigendom van de Gemeenschap blijft.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf 1 maart 2007.

4.   Het voorzitterschap, de Commissie en/of de lidstaten, naargelang van het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 6

Samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de samenstelling van zijn team, in overleg met het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV, en in volledige samenspraak met de Commissie. De SVEU deelt het voorzitterschap en de Commissie de definitieve samenstelling van zijn team mee.

2.   De lidstaten en de instellingen van de Europese Unie kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de Europese Unie bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling van de Europese Unie.

3.   Alle niet door detachering vervulde A-ambten worden door het secretariaat-generaal van de Raad op passende wijze bekendgemaakt en tevens ter kennis gebracht van de lidstaten en de instellingen van de Europese Unie, teneinde de best gekwalificeerde kandidaten te kunnen aanwerven.

4.   De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en zijn medewerkers worden met de partijen overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 7

Beveiliging

1.   De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (2), met name wanneer zij gerubriceerde gegevens van de Europese Unie behandelen.

2.   Overeenkomstig het beleid van de Europese Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt ingezet in operaties buiten de Europese Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is:

a)

hij stelt op basis van de richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan voor de missie behelst;

b)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering tegen grote risico's;

c)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een geschikte beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat het missiegebied heeft ingedeeld;

d)

hij zorgt ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en hij brengt schriftelijk verslag uit over de uitvoering ervan en over andere veiligheidskwesties, in het kader van zijn tussentijds verslag en zijn verslag over de uitvoering van het mandaat aan de SG/HV, de Raad en de Commissie;

e)

hij zorgt ervoor dat, zo nodig en binnen zijn taken als onderdeel van de bevelsstructuur, in alle EU-componenten van een crisisbeheersingsoperatie of een operatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, een samenhangende benadering voor de beveiliging van het personeel wordt gevolgd.

Artikel 8

Rapportage

De SVEU brengt in de regel persoonlijk verslag uit aan de SG/HV en het PVC, alsook eventueel aan de bevoegde groep. Hij zendt regelmatig schriftelijke verslagen aan de SG/HV, de Raad en de Commissie. De SVEU kan op aanbeveling van de SG/HV en het PVC verslag uitbrengen aan de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen.

Artikel 9

Coördinatie

Met het oog op de samenhang van het externe optreden van de Europese Unie worden de activiteiten van de SVEU gecoördineerd met die van de SG/HV, het voorzitterschap en de Commissie. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en de delegaties van de Commissie. Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met het voorzitterschap, de Commissie en de EU-missiehoofden, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

Artikel 10

Evaluatie

De uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Europese Unie in de regio worden op gezette tijden getoetst. De SVEU legt de SG/HV, de Raad en de Commissie vóór eind juni 2007 een voortgangsverslag, en uiterlijk medio november 2007 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor. Deze verslagen vormen de basis voor de beoordeling van dit gemeenschappelijk optreden in de bevoegde groepen en door het PVC. In het kader van de algemene inzetprioriteiten doet de SG/HV aanbevelingen aan het PVC voor een beslissing van de Raad tot verlenging, wijziging of beëindiging van het mandaat.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 12

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 15 februari 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

W. SCHÄUBLE


(1)  PB L 49 van 21.2.2006, blz. 17.

(2)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/952/EG (PB L 346 van 29.12.2005, blz. 18).


Top