EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007D0477

2007/477/EG: Besluit van de Commissie van 25 juni 2007 inzake de verenigbaarheid met de Gemeenschapswetgeving van maatregelen die door Oostenrijk zijn genomen overeenkomstig artikel 3 bis, lid 1, van Richtlijn 89/552/EEG van de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten

PB L 180 van 10.7.2007, p. 11–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2007/477/oj

10.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 180/11


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 25 juni 2007

inzake de verenigbaarheid met de Gemeenschapswetgeving van maatregelen die door Oostenrijk zijn genomen overeenkomstig artikel 3 bis, lid 1, van Richtlijn 89/552/EEG van de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten

(2007/477/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/552/EEG betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten (1), en met name op artikel 3 bis, lid 2,

Gezien het advies van het bij artikel 23 bis van Richtlijn 89/552/EEG ingestelde Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij schrijven van 12 maart 2001 heeft Oostenrijk de Commissie in kennis gesteld van de maatregelen die ingevolge artikel 3 bis, lid 1, van Richtlijn 89/552/EEG moeten worden genomen.

(2)

De Commissie is, binnen een periode van drie maanden vanaf deze kennisgeving, nagegaan of deze maatregelen, met name de evenredigheid van de maatregelen en de transparantie van de nationale overlegprocedure, verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht.

(3)

Bij haar onderzoek heeft de Commissie de over het Oostenrijkse medialandschap beschikbare gegevens in aanmerking genomen.

(4)

De lijst van evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving in de Oostenrijkse maatregelen was duidelijk en transparant opgesteld en er is een uitgebreide raadpleging gehouden in Oostenrijk.

(5)

De Commissie is ervan overtuigd dat de in de aangemelde Oostenrijkse maatregelen opgenomen evenementen aan minstens twee van de volgende criteria voldoen, die als betrouwbare indicatoren van het belang van evenementen voor de samenleving worden beschouwd: i) een bijzondere algemene weerklank binnen de lidstaat en niet alleen van belang voor diegenen die de sport of activiteit in kwestie gewoonlijk volgen; ii) een algemeen erkend, onmiskenbaar cultureel belang voor de bevolking in de lidstaat, met name als katalysator van culturele identiteit; iii) deelname van de nationale ploeg aan het betrokken evenement in de context van een wedstrijd of toernooi van internationaal belang; en iv) het feit dat het evenement traditioneel op de kosteloze televisie wordt uitgezonden en hoge kijkcijfers haalt.

(6)

Een aantal van de in de aangemelde Oostenrijkse maatregelen opgenomen evenementen, met inbegrip van de Olympische zomer- en winterspelen, de openingswedstrijd, de halve finales en de finales en de wedstrijden van de Oostenrijkse nationale ploeg in het wereldkampioenschap en het Europees kampioenschap voetbal (mannen), vallen binnen de categorie van evenementen die traditioneel beschouwd worden als van aanzienlijk belang voor de samenleving, zoals uitdrukkelijk vermeld in overweging 18 van Richtlijn 97/36/EG. Deze evenementen vinden een bijzondere algemene weerklank in Oostenrijk omdat zij bijzonder populair zijn bij het algemene publiek en niet alleen bij diegenen die sportevenementen over het algemeen volgen.

(7)

De finale wedstrijd van de Oostenrijkse voetbalbeker vindt een bijzondere algemene weerklank in Oostenrijk omdat voetbal de meest populaire sport is in deze lidstaat.

(8)

Het FIS-wereldkampioenschap alpiene skisporten en het FIS-wereldkampioenschap noordse skisporten vinden een bijzondere algemene weerklank in Oostenrijk omdat skiën een zeer populaire sport is die deel uitmaakt van het algemene sportonderricht op school in deze lidstaat. Voorts is het algemeen erkend, onmiskenbaar cultureel belang van deze evenementen als katalysator van de Oostenrijkse culturele identiteit toe te schrijven aan het succes van de Oostenrijkse deelnemers aan deze wedstrijden en het belang van het skitoerisme in Oostenrijk.

(9)

Het nieuwjaarsconcert van de Wiener Philharmoniker heeft een onmiskenbaar cultureel belang als hoeksteen van de Oostenrijkse culturele identiteit omdat dit evenement van een kwalitatief bijzonder hoog gehalte is en wereldwijd zeer hoge kijkcijfers haalt.

(10)

Het Wiener Opernball vindt een bijzondere algemene weerklank in Oostenrijk als een evenement op het gebied van de „volkscultuur” en als symbool voor het balseizoen met een specifiek belang in de Oostenrijkse culturele traditie. De belangrijke bijdrage van dit evenement aan de wereldwijde reputatie van de Weense Staatsopera, omdat hier gewoonlijk wereldberoemde operazangers bij betrokken zijn, bevestigt het onmiskenbare culturele belang voor Oostenrijk.

(11)

De aangemelde evenementen worden traditioneel uitgezonden op de kosteloze televisie en halen hoge kijkcijfers.

(12)

De aangemelde Oostenrijkse maatregelen blijken evenredig en rechtvaardigen, om de doorslaggevende reden van het publieke belang dat erin bestaat te zorgen voor brede toegang van het publiek tot uitzendingen van evenementen die van grote betekenis zijn voor de samenleving, een afwijking van de fundamentele vrijheid van dienstverlening van het EG-Verdrag.

(13)

De aangemelde Oostenrijkse maatregelen zijn verenigbaar met de concurrentieregels van de EG voor zover de aanwijzing van gekwalificeerde omroeporganisaties voor het uitzenden van in de lijst opgenomen evenementen steunt op objectieve criteria die werkelijke en potentiële concurrentie mogelijk maken bij de verwerving van de rechten om deze evenementen uit te zenden. Bovendien is het aantal in de lijst opgenomen evenementen niet onevenredig waardoor de verdere concurrentie op de markt van downstream kosteloze en betaaltelevisie zou worden verstoord.

(14)

Nadat de Commissie de andere lidstaten de Oostenrijkse maatregelen had meegedeeld en na overleg met het op grond van artikel 23 bis van Richtlijn 89/552/EEG opgerichte comité deelde de directeur-generaal voor Onderwijs en cultuur Oostenrijk bij schrijven van 31 mei 2001 mee dat de Europese Commissie niet voornemens was bezwaar te maken tegen de aangemelde maatregelen.

(15)

De Oostenrijkse maatregelen traden op 1 oktober 2001 in werking.

(16)

De Oostenrijkse maatregelen werden bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen  (2) overeenkomstig artikel 3 bis, lid 2, van Richtlijn 89/552/EEG.

(17)

Uit het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van het Hof van Justitie in zaak T-33/01, Infront WM tegen de Commissie, volgt dat de verklaring dat maatregelen die zijn genomen overeenkomstig artikel 3 bis, lid 1, van Richtlijn 89/552/EEG verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht, een besluit vormt in de zin van artikel 249 van het EG-Verdrag, dat derhalve door de Commissie moet worden genomen. Bijgevolg moet bij dit besluit worden verklaard dat de door Oostenrijk aangemelde maatregelen verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht. De uiteindelijk door Oostenrijk genomen en in de bijlage bij dit besluit vermelde maatregelen moeten overeenkomstig artikel 3 bis, lid 2, van Richtlijn 89/552/EEG in het Publicatieblad worden bekendgemaakt,

BESLUIT:

Artikel 1

De door Oostenrijk bij de Commissie op 12 maart 2001 aangemelde maatregelen overeenkomstig artikel 3 bis, lid 1, van Richtlijn 89/552/EEG, zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 16 van 19 januari 2002, zijn verenigbaar met het Gemeenschapsrecht.

Artikel 2

De uiteindelijk door Oostenrijk genomen en in de bijlage bij dit besluit vermelde maatregelen worden overeenkomstig artikel 3 bis, lid 2, van Richtlijn 89/552/EEG in het Publicatieblad bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 25 juni 2007.

Voor de Commissie

Viviane REDING

Lid van de Commissie


(1)  PB L 298 van 17.10.1989, blz. 23. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 202 van 30.7.1997, blz. 60).

(2)  PB C 16 van 19.1.2002, blz. 8.


BIJLAGE

Bekendmaking overeenkomstig artikel 3 bis, lid 2, van Richtlijn 89/552/EEG van de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten

De door de Republiek Oostenrijk genomen maatregelen die overeenkomstig artikel 3 bis, lid 2, van Richtlijn 89/552/EEG moeten worden bekendgemaakt, worden omschreven in de hierna volgende, uit het Bundesgesetzblatt (staatsblad I nr. 85/2001 en II nr. 305/2001) overgenomen passages:

„85.   Federale wet op de uitoefening van exclusieve televisie-uitzendrechten (Wet exclusieve televisierechten) (Fernsheh-Exclusivrechtegesetz — FERG)

De Nationalrat heeft als volgt besloten:

Artikel I

§ 1.

(1)

Deze wet is, met uitzondering van § 5, slechts van toepassing op televisie-omroeporganisaties, waarvoor het ORF-Gesetz („wet op de Österreichische Rundfunk”), BGBl. nr. 379/1984, of het Privatfernsehgesetz („wet op de particuliere televisie”), BGBl. I Nr. 84/2001, geldt.

(2)

Op voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet verworven televisierechten, voor zover de eraan ten grondslag liggende overeenkomsten niet verlengd worden nadat deze wet van kracht is geworden, is § 3 niet van toepassing.

§ 2.   In deze wet worden onder een evenement van aanzienlijk belang voor de samenleving slechts een evenement verstaan dat in een krachtens § 4 uitgevaardigd besluit vermeld wordt.

§ 3.

(1)

Wanneer een televisie-omroeporganisatie exclusieve uitzendrechten voor een in krachtens § 4 uitgevaardigd besluit genoemd evenement verworven heeft, maakt zij het mogelijk dat dit evenement door middel van een in Oostenrijk vrij toegankelijk televisieprogramma door ten minste 70 % van de betalers van de omroepbijdrage of kijkers die van deze bijdrage vrijgesteld zijn, op de in het besluit vastgelegde wijze gevolgd kan worden (via rechtstreekse of uitgestelde, volledige of gedeeltelijke verslaggeving). In deze alinea wordt verslaggeving als uitgesteld beschouwd indien er tussen het begin van het evenement en het begin van de uitzending een periode van niet meer dan 24 uur ligt.

(2)

In deze wet worden onder vrij toegankelijke televisieprogramma's programma's verstaan die de televisiekijker zonder aanvullende of regelmatige betalingen voor het gebruik van technische voorzieningen voor decodering ontvangen kan. Als aanvullende betalingen in de zin van deze alinea gelden niet de omroepbijdrage (§ 2 Rundfunkgebührengesetz — RGG) („wet op de omroepbijdrage”), de programmavergoeding (§ 20 Rundfunkgesetz — RFG) („Omroepwet”), de betaling voor een aansluiting op een kabelnet en de aan een kabelexploitant te betalen abonnementskosten.

(3)

Aan de in alinea 1 vermelde verplichting wordt ook geacht te zijn voldaan indien de televisie-omroeporganisatie op aantoonbare en gepaste wijze tegen passende marktvoorwaarden getracht heeft de ontvangst van het evenement in de zin van artikel 1 via een vrij toegankelijk programma mogelijk te maken. Voor het treffen van een minnelijke schikking over deze voorwaarden kan een televisie-omroeporganisatie zich wenden tot de Bundeskommunikationssenat (de toezichthoudende beroepsinstantie voor de media). Deze instantie heeft tot taak om in overleg met de betrokkenen een schikking tot stand te brengen en een verslag van de onderhandelingen en de uitkomst daarvan op te stellen.

(4)

Wanneer er geen schikking wordt getroffen, besluit de Bundeskommunikationssenat op verzoek van een van de betrokken televisie-omroeporganisaties of de organisatie in voldoende mate haar verplichting overeenkomstig de alinea's 1 en 3 nagekomen is. Indien zulks niet het geval is, stelt de Bundeskommunikationssenat in plaats van de omroep de passende marktvoorwaarden in de zin van alinea 3 vast. De Bundeskommunikationssenat stelt met name een passende marktprijs voor het verlenen van uitzendrechten vast.

(5)

Een omroeporganisatie die haar verplichting overeenkomstig alinea 1 niet in voldoende mate nagekomen is, kan met het oog op schadeloosstelling een civiele procedure aanspannen. De aanspraak op schadevergoeding betreft ook compensatie voor gederfde inkomsten.

(6)

Een vordering tot schadevergoeding is slechts ontvankelijk wanneer een besluit overeenkomstig alinea 4 genomen is. Onverminderd alinea 7, zijn de rechterlijke instantie en de bij de procedure betrokken partijen volgens alinea 4 gebonden aan een definitieve beslissing.

(7)

Wanneer de rechter in een procedure volgens alinea 6 de beslissing onrechtmatig acht, beëindigt hij de procedure en dient overeenkomstig artikel 131, lid 2, van de B-VG (federale grondwet) een verzoek in bij het Verwaltungsgerichtshof (administratieve gerechtshof) om een uitspraak betreffende de eventuele wederrechtelijkheid van het besluit. Nadat het Verwaltungsgerichtshof vonnis heeft gewezen, zet de rechter de procedure voort en doet met inachtneming van de rechtsopvatting van het Verwaltungsgerichtshof uitspraak in het rechtsgeding.

§ 4.

(1)

De bondsregering stelt bij besluit vast welke in § 2 bedoelde evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving zijn in Oostenrijk. Het besluit bevat slechts evenementen die ten minste aan twee van de volgende voorwaarden voldoen:

1.

voor het evenement bestaat, vooral als gevolg van de verslaggeving van de media, reeds op grote schaal belangstelling bij de Oostenrijkse bevolking;

2.

het evenement brengt de culturele, artistieke of sociale identiteit van Oostenrijk tot uitdrukking;

3.

het evenement is, vooral vanwege de deelname van Oostenrijkse topsporters, een sportmanifestatie van bijzondere nationale betekenis en er bestaat als gevolg van het internationale belang ervan op grote schaal belangstelling voor bij de televisiekijkers in Oostenrijk;

4.

het evenement is reeds voorheen via de vrij toegankelijke televisie uitgezonden.

(2)

In het besluit wordt vastgelegd of het evenement via de vrij toegankelijke televisie door middel van rechtstreekse, uitgestelde, volledige of gedeeltelijke verslaggeving te volgen moet zijn. Een evenement wordt rechtstreeks en volledig uitgezonden, tenzij het om objectieve redenen (zoals verschillende tijdzones of gelijktijdige organisatie van verscheidene evenementen of van gedeelten van hetzelfde evenement) noodzakelijk of passend is hiervan af te zien.

(3)

Voordat het besluit wordt uitgevaardigd of gewijzigd, worden representatieve vertegenwoordigers van de televisie-omroeporganisaties, houders van rechten, het bedrijfsleven, de consumenten, werknemers en de cultuur- en sportwereld geraadpleegd. Het concept-besluit verschijnt in het Amtsblatt zur Wiener Zeitung, vergezeld van een mededeling dat ieder binnen een termijn van acht weken hierop commentaar kan geven. Het concept wordt vervolgens aan de Europese Commissie voorgelegd. Het besluit mag slechts worden uitgevaardigd indien de Europese Commissie zich niet binnen een termijn van drie maanden na de indiening van het concept tegen de uitvaardiging ervan heeft uitgesproken.

[…]

§ 6.   De Bundeskommunikationssenat is belast met het juridische toezicht op de televisie-omroeporganisaties voor zover het de bepalingen van deze federale wet betreft (§ 11 KOG, BGBl. I nr. 32/2001).

§ 7.

(1)

Ieder die in strijd handelt met de verplichtingen krachtens artikel:

1.

§ 3, alinea 1 of,

[…]

begaat een administratieve overtreding en krijgt door de Bundeskommunikationssenat een geldboete ten bedrage van 36 000-58 000 EUR opgelegd.

(2)

De Bundeskommunikationssenat houdt in het kader van de in alinea 1 bedoelde procedure een openbare hoorzitting.

(3)

De Bundeskommunikationssenat past het Allgemeine Verwaltungsverfahrensgesetz (algemene wet op administratieve procedures) 1991, BGBl. nr. 51, toe en in de in alinea 1 bedoelde gevallen het Verwaltungsstrafgesetz (wet op administratieve sancties) 1991, BGBl. nr. 52.

(4)

Bij herhaaldelijke en ernstige overtredingen van deze wet door een televisie-omroeporganisatie (§ 2, nr. 1 van het Privatfernsehgesetz, BGBl. I nr. 84/2001) leidt de Bundeskommunikationssenat ambtshalve de procedure tot intrekking van de vergunning of het verbod op het uitzenden via de kabel in de zin van § 63 van het Privatfernsehgesetz in.

[…]

§ 9.

(1)

Voor de uitvoering van deze federale wet is wat betreft § 4, de alinea's 1, 2 en 3, laatste zin, de bondsregering, wat betreft § 3, alinea's 5-7, de bondsminister voor Justitie en wat betreft de overige bepalingen de bondskanselier verantwoordelijk.

(2)

Van de bepalingen krachtens § 4, alinea 3, eerste en tweede zin, kan wanneer een besluit voor de eerste maal na de inwerkingtreding van deze wet uitgevaardigd wordt, afgezien worden, indien in het kader van de voorbereiding van de kennisgevingsprocedure overeenkomstig artikel 3 bis, de leden 1 en 2, van Richtlijn 89/552/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG de belanghebbende partijen reeds geraadpleegd zijn en aan de inhoud van het uit te vaardigen besluit in het kader van deze raadplegingsprocedure bekendheid is gegeven.

§ 10.   Door middel van de bepalingen van §§ 1-4, 6-9 en § 11 van deze wet wordt artikel 3 bis, lid 1, van Richtlijn 89/552/EEG betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten (PB L 298 van 17.10.1989, blz. 23), zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG (PB L 202 van 30.7.1997 blz. 60), omgezet.

[…]

§ 11.   Deze federale wet treedt op 1 augustus 2001 in werking.

KLESTIL

SCHÜSSEL

305.   Besluit van de bondsregering betreffende evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving

Op grond van § 4, lid 1, van het Bundesgesetz über die Ausübung exklusiver Fernsehübertragungsrechte (Fernseh-Exklusivrechte — FERG), BGBl. I nr. 85/2001, wordt het volgende bepaald:

§ 1.

Gebeurtenissen van aanzienlijk belang voor de samenleving zijn:

1.

de Olympische zomer- en winterspelen;

2.

de wedstrijden van het FIFA-wereldkampioenschap voetbal (mannen) waaraan door het Oostenrijkse elftal wordt deelgenomen plus de openingswedstrijd, de halve finale en de finale;

3.

de wedstrijden van het Europese voetbalkampioenschap (mannen) waaraan door het Oostenrijkse elftal wordt deelgenomen en de openingswedstrijd, de halve finale en de finale;

4.

de finale van de bekerwedstrijd van de Oostenrijkse voetbalbond;

5.

het FIS-wereldkampioenschap alpiene skisporten;

6.

het FIS-wereldkampioenschap noordse skisporten;

7.

het nieuwjaarsconcert van de Wiener Philharmoniker;

8.

het Wiener Opernball.

§ 2.

(1)

Televisie-omroeporganisaties die exclusieve zendrechten voor in § 1 genoemde evenementen verworven hebben, moeten het mogelijk maken om deze evenementen via vrij toegankelijke televisieprogramma's rechtstreeks en volledig te volgen.

(2)

De in § 1, nr. 1, 5, 6 en 8, genoemde evenementen kunnen ook door middel van uitgestelde of slechts gedeeltelijke verslaggeving worden uitgezonden

1.

indien een gedeelte van een evenement of verscheidene evenementen die in § 1 worden genoemd gelijktijdig plaatsvinden of

2.

al voorheen een evenement vanwege de lengte ervan niet volledig is uitgezonden.

§ 3.

Dit besluit wordt op 1 oktober 2001 van kracht.

SCHÜSSEL — RIESS-PASSER — FERRERO-WALDNER — GEHRER — GRASSER — STRASSER — BÖHMDORFER — MOLTERER — HAUPT — FORSTINGER — BARTENSTEIN.”


Top