EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006E0276

Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB van de Raad van 10 april 2006 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/661/GBVB

PB L 101 van 11.4.2006, p. 5–10 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 270M van 29.9.2006, p. 374–379 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 24/10/2010; opgeheven door 32010D0639

ELI: http://data.europa.eu/eli/compos/2006/276/oj

11.4.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 101/5


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2006/276/GBVB VAN DE RAAD

van 10 april 2006

betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/661/GBVB

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 24 september 2004 met betrekking tot bepaalde functionarissen van Belarus Gemeenschappelijk Standpunt 2004/661/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus (1) aangenomen, die verantwoordelijk zijn voor, maar hebben nagelaten een aanvang te maken met, het onafhankelijk onderzoek en de onafhankelijke vervolging van de vermoedelijke misdaden en degenen die in het Pourgourides-verslag worden aangemerkt als centrale figuren in de verdwijning van vier algemeen bekende personen in Belarus in 1999/2000 en bij de daaropvolgende doofpotoperatie, gezien hun klaarblijkelijke tegenwerking van het gerecht.

(2)

De Raad heeft op 13 december 2004 Gemeenschappelijk Standpunt 2004/848/GBVB tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/661/GBVB (2) aangenomen, teneinde de werkingssfeer van de beperkende maatregelen uit te breiden tot de personen die rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor het frauduleuze verloop van de verkiezingen en het referendum die op 17 oktober 2004 in Belarus hebben plaatsgevonden, alsook tot de personen die verantwoordelijk zijn voor de ernstige mensenrechtenschendingen tijdens de onderdrukking van een vreedzame betoging in de nasleep van de verkiezingen en het referendum in Belarus.

(3)

Op 23 maart 2006 heeft de Europese Raad het optreden veroordeeld van de Belarussische autoriteiten die op die dag zijn overgegaan tot de arrestatie van vreedzame betogers die hun legitieme recht van vrije vergadering uitoefenden om te protesteren tegen het verloop van de presidentsverkiezingen in Belarus van 19 maart 2006. De Europese Raad betreurde dat de Belarussische autoriteiten hun OVSE-verplichtingen inzake democratische verkiezingen niet zijn nagekomen, en was van oordeel dat de presidentsverkiezingen fundamenteel ondeugdelijk waren.

(4)

De Europese Raad was bijgevolg van oordeel dat de Europese Unie beperkende maatregelen diende te nemen tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor de schendingen van de internationale verkiezingsnormen, waaronder president Loekasjenko.

(5)

Er moeten eveneens beperkende maatregelen worden genomen tegen de Belarussische leiders en functionarissen die verantwoordelijk zijn voor de schendingen van de internationale verkiezingsnormen en het hardhandig optreden tegen het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie.

(6)

De beperkende maatregelen die worden opgelegd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/661/GBVB en de bijkomende beperkende maatregelen moeten worden samengevoegd in één geconsolideerd instrument. Gemeenschappelijk Standpunt 2004/661/GBVB moet derhalve worden ingetrokken.

(7)

Wat betreft de in overweging (1) bedoelde maatregelen zal de Europese Unie haar standpunt herzien in het licht van de toekomstige ontwikkelingen, rekening houdend met de bereidheid van de betrokken Belarussische autoriteiten om de verdwijningen volledig en op transparante wijze te laten onderzoeken en de personen die verantwoordelijk zijn voor de misdaden te laten berechten.

(8)

De beperkende maatregelen tegen de personen die rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor het frauduleuze verloop van de verkiezingen en het referendum op 17 oktober 2004 in Belarus en tegen personen die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen tijdens de onderdrukking van een vreedzame betoging in de nasleep van de verkiezingen en het referendum, dienen opnieuw te worden bezien in het licht van hervormingen in de kieswet die erop gericht zijn deze in overeenstemming te brengen met de OVSE-richtsnoeren en andere internationale normen voor democratische verkiezingen, zoals aanbevolen door de OVSE/het ODIHR, alsook in het licht van concrete maatregelen van de autoriteiten om de mensenrechten met betrekking tot vreedzame betogingen te eerbiedigen.

(9)

De beperkende maatregelen tegen de personen die verantwoordelijk zijn voor de schendingen van de internationale verkiezingsnormen tijdens de verkiezingen van 19 maart 2006 en voor het hardhandig optreden tegen het maatschappelijk middenveld in het kader van voornoemde verkiezingen, dienen opnieuw te worden bezien in het licht van de spoedige vrijlating en rehabilitering van alle politieke gevangenen, en in het licht van hervormingen in de kieswet die erop gericht zijn deze in overeenstemming te brengen met de OVSE-richtsnoeren en andere internationale normen voor democratische verkiezingen, zoals aanbevolen door de OVSE/het ODIHR, de organisatie van toekomstige verkiezingen, en concrete maatregelen van de autoriteiten met het oog op de eerbiediging van de democratische waarden, de rechtsstaat, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, waaronder de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van de media, de vrijheid van vergadering en politieke vereniging,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten van personen die:

a)

verantwoordelijk zijn voor, maar hebben nagelaten een aanvang te maken met, het onafhankelijk onderzoek en de vervolging van de vermoedelijke misdaden en degenen die in het Pourgourides-verslag worden aangemerkt als centrale figuren in de verdwijning van vier algemeen bekende personen in Belarus in 1999/2000 en bij de daaropvolgende doofpotoperatie, gezien hun klaarblijkelijke tegenwerking van het gerecht; de lijst van deze personen staat in bijlage I;

b)

verantwoordelijk zijn voor het frauduleuze verloop van de verkiezingen en het referendum op 17 oktober 2004 in Belarus, alsook van de personen die verantwoordelijk zijn voor de ernstige mensenrechtenschendingen tijdens de onderdrukking van een vreedzame betoging in de nasleep van de verkiezingen en het referendum in Belarus; de lijst van deze personen staat in bijlage II;

c)

verantwoordelijk zijn voor de schendingen van de internationale verkiezingsnormen bij de presidentsverkiezingen in Belarus op 19 maart 2006, en voor het hardhandig optreden tegen het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie; de lijst van deze personen staat in bijlage III.

2.   Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn de binnenkomst op hun grondgebied van hun eigen onderdanen te beletten.

3.   Lid 1 laat de gevallen onverlet waarin lidstaten uit hoofde van het internationale recht gebonden zijn, en wel:

i)

als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

ii)

als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door, of plaatsvindt onder auspiciën van de Verenigde Naties; of

iii)

krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent; of

iv)

krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929 dat werd gesloten tussen de Heilige Stoel (Vaticaanstad) en Italië.

4.   Lid 3 wordt ook geacht van toepassing te zijn op gevallen waarin een lidstaat optreedt als gastland van de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa (OVSE).

5.   De Raad wordt naar behoren geïnformeerd in elk van de gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3 of lid 4 een vrijstelling verleent.

6.   De lidstaten kunnen vrijstellingen van de krachtens lid 1 opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die plaatsvinden op grond van dringende humanitaire noden, of om vergaderingen van intergouvernementele instanties, met inbegrip van door de Europese Unie geïnitieerde vergaderingen, of vergaderingen waarvoor een lidstaat als fungerend voorzitter van de OVSE als gastheer optreedt, bij te wonen wanneer een politieke dialoog wordt gevoerd waarbij de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat in Belarus rechtstreeks worden bevorderd.

7.   Een lidstaat die de in lid 6 bedoelde vrijstellingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De vrijstelling wordt geacht te zijn toegestaan, tenzij één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde vrijstelling, schriftelijk bezwaar maken bij de Raad. Indien één of meer leden van de Raad bezwaar maken, kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten de voorgestelde vrijstelling te verlenen.

8.   Wanneer een lidstaat krachtens de leden 3, 4, 6 en 7 een machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van de in de bijlage vermelde personen, dan geldt deze machtiging uitsluitend voor het doel waarvoor ze is verleend en voor de daarbij betrokken personen.

Artikel 2

De Raad neemt op voorstel van een lidstaat of van de Commissie de wijzigingen van de lijsten in de bijlagen I, II en III aan die op grond van de politieke ontwikkelingen in Belarus nodig zijn.

Artikel 3

Om het effect van voornoemde maatregelen zo groot mogelijk te maken, moedigt de EU derde landen aan soortgelijke beperkende maatregelen als de in dit gemeenschappelijk standpunt genoemde te treffen.

Artikel 4

Dit gemeenschappelijk standpunt is van toepassing gedurende een periode van twaalf maanden. Het wordt voortdurend getoetst. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn verwezenlijkt.

Artikel 5

Gemeenschappelijk Standpunt 2004/661/GBVB wordt ingetrokken.

Artikel 6

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 7

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 10 april 2006.

Voor de Raad

De voorzitster

U. PLASSNIK


(1)  PB L 301 van 28.9.2004, blz. 67. Gemeenschappelijk Standpunt laatstelijk gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2005/666/GBVB (PB L 247 van 23.9.2005, blz. 40).

(2)  PB L 367 van 14.12.2004, blz. 35.


BIJLAGE I

Lijst van personen bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a)

1.

SIVAKOV, JOERI (JOERIJ) Leonidovitsj, minister van Toerisme en Sport van Belarus, geboren op 5 augustus 1946 in de regio Sachalin, voormalige Russische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek.

2.

SJEJMAN (SJEIMAN), VIKTOR Vladimirovitsj, staatssecretaris van de veiligheidsraad van Belarus, geboren op 26 mei 1958 in de regio Grodno.

3.

PAVLITSJENKO (PAVLIOETSJENKO), DMITRI (Dmitry) Valerijevitsj, hoofd van de speciale troepen bij het ministerie van Binnenlandse Zaken van Belarus, geboren in 1966 te Vitebsk.

4.

NAOEMOV, VLADIMIR Vladimirovitsj, minister van Binnenlandse Zaken, geboren in 1956.


BIJLAGE II

Lijst van personen bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b)

1.

Lidia Mihajlovna JERMOSJINA, voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van Belarus, geboren op 29 januari 1953 te Sloetsk (regio Minsk).

2.

Joeri Nikolajevitsj PODOBED, luitenant-kolonel van de speciale politie-eenheid (OMON), ministerie van Binnenlandse Zaken, geboren op 5 maart 1962 te Sloetsk (regio Minsk).


BIJLAGE III

Lijst van personen bedoeld in artikel 1, lid 1, onder c)

1.

LOEKASJENKO Aleksandr Grigorjevitsj (30.8.1954; Kopys, regio Vitebsk), president.

2.

NIEVYCHLAS Chienadz Mikalajevitsj; Nevyglas Gennadi Nikolajevitsj (11.2.1954; Parachonsk, district Pinsk), hoofd van het kabinet van de president.

3.

PETKEVITSJ Natalija Vladimirovna (1972; Minsk), adjunct-hoofd van het kabinet van de president.

4)

ROEBINOV Anatoli Nikolajevitsj (15.4.1939), adjunct-hoofd belast met media en ideologie, kabinet van de president.

5.

PRALIASKOVSKI Aliech Vitoldavitsj; Proleskovski Oleg Vitoldovitsj (1.10.1963; Zagorsk — Rusland, nu Sergijev Posad), medewerker en hoofd van hoofddepartement ideologie, kabinet van de president.

6.

RADKOV Aleksandr Michailovitsj (1.7.1951; Votnja), minister van Onderwijs.

7.

ROESAKEVITSJ Vladimir Vasilevitsj (13.9.1947; Vygonosjtsji), minister van Voorlichting.

8.

CHALAVANAV Viktar Rychoravitsj; Golovanov Viktor Grigorevitsj (1952; Borisov), minister van Justitie.

9.

ZIMOVSKI Aliaksandr Lieanidavitsj; Zimovski Aleksandr Leonidovitsj (10.1.1961; mogelijkerwijs Oekraïne), lid van de Eerste Kamer van het Parlement; hoofd van het staatsbedrijf voor radio en televisie.

10.

KANAPLIOV Uladzimir Mikalajevitsj; Konopljev Vladimir Nikolajevitsj (3.1.1954; Akoelintsy), voorzitter van de Tweede Kamer van het Parlement.

11.

TSJARCHINIETS Mikalaj Ivanavitsj; Tsjerginjets Nikolaj Ivanovitsj (17.10.1937; Minsk), voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken van de Eerste Kamer.

12.

KASTSIAN Siarchiej Ivanavitsj; Kostjan Sergej Ivanovitsj (15.1.1941; Oesochi, regio Mogilev), voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken van de Tweede Kamer.

13.

ORDA Michail Siarchiejevitsj; Orda Michail Sergejevitsj (28.9.1966; Djatlovo, regio Grodno), lid van de Eerste Kamer, leider van de BRSM.

14.

LOZOVIK Nikolaj Ivanovitsj (1951; Nevinjany, regio Minsk), afgevaardigde van de centrale verkiezingscommissie van Belarus.

15.

MIKLASJEVITSJ Pjotr Petrovitsj (1954; Kosoeta, regio Minsk), procureur-generaal.

16.

SLIZJEVSKI Oleg Leonidovitsj, hoofd van de afdeling sociale organisaties, sociale partners en NGO's, ministerie van Justitie.

17.

CHARITON Aleksandr, adviseur van de afdeling sociale organisaties, sociale partners en NGO's, ministerie van Justitie.

18.

SMIRNOV Jevgeni (1949; regio Rjazan, Rusland), eerste vice-voorzitter van het Economisch Hof.

19.

REOETSKAJA Nadezjda, rechter in het district Moskou van Minsk.

20.

TROEBNIKOV Nikolaj, rechter in het district Partizanskij van Minsk.

21.

KOEPRIJANOV Nikolaj, openbaar aanklager van Minsk.

22.

SOECHORENKO Stepan Nikolajevitsj (27.1.1957; Zdoeditsji, regio Mogilev), voorzitter van de KGB.

23.

DEMENTEJ Vasili Ivanovitsj, eerste vice-voorzitter, KGB.

24.

KOZIK Lieanid Piatrovitsj; Kozik Leonid Petrovitsj (13.7.1948; Borisov), hoofd van de federatie van vakbonden.

25.

KOLEDA Aleksandr, voorzitter van de verkiezingscommissie van de regio Brest.

26.

OESOV, N.D., voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van de regio Gomel.

27.

LOETSJINA Leonid, voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van de regio Grodno.

28.

KRAVCHENKO Tayana Aleksandrovna, voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van de stad Minsk.

29.

KURLOVICH Vladimir, voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van de regio Minsk.

30.

METELITSA Nikolai, voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van de regio Mogilev.

31.

PISTSJOELENOK, M.V., voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van de regio Vitebsk.


Top