EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006D0133

2006/133/EG: Beschikking van de Commissie van 13 februari 2006 tot tijdelijke verplichting van de lidstaten om ten aanzien van andere gebieden in Portugal dan die waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje) er niet voorkomt, aanvullende maatregelen te nemen teneinde de verspreiding ervan tegen te gaan (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 345)

PB L 118M van 8.5.2007, p. 248–252 (MT)
PB L 52 van 23.2.2006, p. 34–38 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/10/2012; opgeheven door 32012D0535

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/133(1)/oj

23.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 52/34


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 februari 2006

tot tijdelijke verplichting van de lidstaten om ten aanzien van andere gebieden in Portugal dan die waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje) er niet voorkomt, aanvullende maatregelen te nemen teneinde de verspreiding ervan tegen te gaan

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 345)

(2006/133/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 16, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Wanneer een lidstaat van mening is dat er acuut gevaar dreigt dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het „dennenaaltje”) vanuit een andere lidstaat op zijn grondgebied wordt binnengebracht, moet worden toegestaan dat deze lidstaat tijdelijk de nodige aanvullende maatregelen neemt om zich tegen dat gevaar te beschermen.

(2)

Portugal heeft de andere lidstaten en de Commissie op 25 juni 1999 meegedeeld dat bij enkele monsters van uit zijn grondgebied afkomstige grove den aantasting door het dennenaaltje is geconstateerd. Bij de Beschikkingen 2000/58/EG (2) en 2001/218/EG (3) heeft de Commissie maatregelen ter bestrijding van het dennenaaltje vastgesteld.

(3)

Uit de beoordelingen door het Voedsel- en Veterinair Bureau, met name de laatste beoordeling van november 2004, aanvullende informatie van Portugal en de officiële onderzoeken van andere lidstaten betreffende hout, aparte schors en planten van Abies Mill., Cedrus Trew, Larix Mill., Picea A. Dietr., Pinus L., Pseudotsuga Carr. en Tsuga Carr. blijkt dat de verspreiding van het dennenaaltje als gevolg van de uitvoering van een uitroeiingsprogramma beperkt blijft tot de afgebakende gebieden in Portugal. In deze gebieden werden bij onderzoeken echter nog steeds bomen gevonden die symptomen van het dennenaaltje vertoonden.

(4)

De uitvoering van het Portugese programma voor de uitroeiing van het dennenaaltje op middellange termijn uit februari 2003, dat in juni 2003 is gewijzigd, is tijdens de vergaderingen van het Permanent Plantenziektekundig Comité van juli 2004 en mei 2005 geëvalueerd. Tijdens laatstgenoemde vergadering werd geconcludeerd dat de beoogde verlaging van de infectiegraad in de afgebakende gebieden nog niet volledig was bereikt.

(5)

Daarom moet Portugal specifieke maatregelen blijven nemen tegen het vervoer van hout, aparte schors en gastheerplanten binnen afgebakende gebieden in Portugal en vanuit die gebieden naar andere gebieden in Portugal en naar andere lidstaten.

(6)

Portugal moet ook maatregelen blijven nemen om verdere verspreiding van het dennenaaltje tegen te gaan met het oog op uitroeiing van dit organisme. Daarom moet een aangepast programma voor de uitroeiing op middellange termijn worden ingediend om verspreiding van het dennenaaltje beter tegen te gaan en de plaag uiteindelijk uit te roeien.

(7)

Voor de andere lidstaten moet het mogelijk blijven aanvullende maatregelen te nemen om hun grondgebied tegen het dennenaaltje te beschermen.

(8)

De resultaten van de specifieke maatregelen en van de uitvoering van het programma voor de uitroeiing op middellange termijn moeten voortdurend worden beoordeeld, met name op basis van de informatie die Portugal en de andere lidstaten verstrekken.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze beschikking wordt verstaan onder:

a)

„het dennenaaltje”: Bursaphelenchus xylophilus (Steiner & Buhrer) Nickle et al.;

b)

„vatbaar hout en vatbare schors”: hout en aparte schors van Coniferae, met uitzondering van hout en aparte schors van Thuja L.;

c)

„vatbare planten”: planten (met uitzondering van vruchten en zaden) van Abies Mill., Cedrus Trew, Larix Mill., Picea A. Dietr., Pinus L., Pseudotsuga Carr. en Tsuga Carr.

Artikel 2

Tot en met 31 maart 2008 zorgt Portugal ervoor dat de in de bijlage vastgestelde voorwaarden worden nageleefd ten aanzien van vatbaar hout, vatbare schors en vatbare planten die binnen de overeenkomstig artikel 5 afgebakende Portugese gebieden, of vanuit die gebieden naar andere gebieden in Portugal of naar andere lidstaten worden vervoerd.

Uiterlijk op 15 februari 2006 dient Portugal een aangepast programma voor de uitroeiing op middellange termijn in om verdere verspreiding van het dennenaaltje tegen te gaan en de plaag uiteindelijk uit te roeien. Dat programma bevat bijzonderheden betreffende het beheer van boomsoorten waarvan bekend is dat zij onder de in Portugal heersende omstandigheden zeer vatbaar voor het dennenaaltje zijn, in de afgebakende gebieden. Het programma wordt uiterlijk op 30 april 2007 en 30 maart 2008 opnieuw bezien.

Artikel 3

Andere lidstaten van bestemming dan Portugal mogen:

a)

uit afgebakende gebieden in Portugal afkomstige en naar hun grondgebied vervoerde zendingen vatbaar hout, vatbare schors en vatbare planten testen op de aanwezigheid van het dennenaaltje;

b)

verdere passende maatregelen nemen om dergelijke zendingen aan officieel toezicht te onderwerpen teneinde na te gaan of zij aan de in de bijlage vastgestelde voorwaarden voldoen.

Artikel 4

De lidstaten moeten van hun grondgebied afkomstig vatbaar hout en van hun grondgebied afkomstige vatbare schors en planten eens per jaar officieel onderzoeken op sporen van besmetting met het dennenaaltje.

Onverminderd artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG worden de andere lidstaten en de Commissie vóór 15 december 2006 en 15 december 2007 van de resultaten van die onderzoeken in kennis gesteld.

Artikel 5

Portugal stelt vast van welke gebieden bekend is dat het dennenaaltje er niet voorkomt en bakent gebieden af (hierna „afgebakende gebieden” genoemd) bestaande uit een deel waarvan bekend is dat het dennenaaltje er voorkomt, en een als bufferzone aangewezen deel, namelijk een strook van ten minste 20 km breed daaromheen, waarbij rekening wordt gehouden met de resultaten van de in artikel 4 bedoelde onderzoeken.

De Commissie stelt een lijst van gebieden vast waarvan bekend is dat het dennenaaltje er niet voorkomt, en zendt deze lijst naar het Permanent Plantenziektekundig Comité en de lidstaten. Alle gebieden in Portugal die niet in de lijst zijn opgenomen, worden geacht afgebakende gebieden te zijn.

De lijst wordt aangepast overeenkomstig de resultaten van de in artikel 4, eerste alinea, bedoelde onderzoeken en de bevindingen waarvan op grond van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG, kennis wordt gegeven.

Artikel 6

Beschikking 2001/218/EG wordt ingetrokken.

Artikel 7

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 februari 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/77/EG van de Commissie (PB L 296 van 12.11.2005, blz. 17).

(2)  PB L 21 van 26.1.2000, blz. 36.

(3)  PB L 81 van 21.3.2001, blz. 34. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2003/127/EG (PB L 50 van 25.3.2003, blz. 27).


BIJLAGE

In het kader van artikel 2 moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

1.

Onverminderd het bepaalde in punt 2 geldt in geval van vervoer uit de afgebakende gebieden naar andere gebieden in Portugal of naar andere lidstaten dat:

a)

vatbare planten vergezeld moeten gaan van een plantenpaspoort dat overeenkomstig Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie (1) is opgesteld en afgegeven, nadat:

zij officieel zijn gecontroleerd op en vrij zijn bevonden van sporen of symptomen van het dennenaaltje, en

er sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus geen symptomen van het dennenaaltje zijn waargenomen op de plaats van productie en in de onmiddellijke nabijheid daarvan;

b)

vatbaar hout en vatbare schors, behalve hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, resten of afval, geheel of gedeeltelijk verkregen uit deze Coniferae,

pakkisten, kratten of trommels,

laadborden, laadkisten of andere laadplateaus,

stuwmateriaal, tussenschotten en dwarsbalken,

maar met inbegrip van hout dat niet meer zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft, vergezeld moet gaan van het hierboven in punt 1, onder a), bedoelde plantenpaspoort, nadat dat hout of die schors een adequate warmtebehandeling (kerntemperatuur van ten minste 56 °C gedurende 30 minuten) heeft ondergaan om ervoor te zorgen dat dat hout of die schors vrij is van levende dennenaaltjes;

c)

vatbaar hout in de vorm van plakjes, spanen, kleine stukjes, resten of afval, geheel of gedeeltelijk verkregen uit deze Coniferae, vergezeld moet gaan van het bedoelde plantenpaspoort, nadat het op adequate wijze is gefumigeerd om ervoor te zorgen dat het vrij is van levende dennenaaltjes;

d)

vatbaar hout in de vorm van stuwmateriaal, tussenschotten en dwarsbalken, met inbegrip van hout dat niet meer zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden:

ontschorst moet zijn,

vrij moet zijn van wormgaten met een diameter van meer dan 3 mm,

op het tijdstip van bewerking een vochtgehalte moet hebben van minder dan 20 %, berekend op de droge stof;

e)

vatbaar hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels of vergelijkbare verpakkingen, laadborden, laadkisten of andere laadplateaus, en opzetranden voor laadborden, al dan niet daadwerkelijk gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen, een adequate warmtebehandeling (kerntemperatuur van ten minste 56 oC gedurende 30 minuten) moet ondergaan, onder druk moet worden geïmpregneerd of moet worden gefumigeerd om ervoor te zorgen dat het vrij is van levende dennenaaltjes, en een officieel erkend merkteken moet dragen waaruit blijkt dat behandeling heeft plaatsgevonden, alsmede waar en door wie die behandeling is uitgevoerd, of vergezeld moet gaan van het bedoelde plantenpaspoort waarin wordt verklaard dat de maatregelen zijn uitgevoerd.

2.

In het geval van vervoer binnen de afgebakende gebieden in Portugal geldt het volgende:

a)

vatbare planten:

die gekweekt zijn op plaatsen waar of in de onmiddellijke omgeving waarvan sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus geen symptomen van het dennenaaltje zijn waargenomen, en die bij officiële controles vrij zijn bevonden van sporen of symptomen van het dennenaaltje moeten, wanneer zij de plaats van productie verlaten, vergezeld gaan van bovenbedoeld plantenpaspoort;

die gekweekt zijn op plaatsen waar of in de onmiddellijke omgeving waarvan sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus symptomen van het dennenaaltje zijn waargenomen, of die door het dennenaaltje aangetast zijn gebleken, mogen de plaats van productie niet verlaten en moeten door verbranding worden vernietigd;

die gekweekt zijn op plaatsen zoals bossen en openbare of particuliere tuinen, en die ofwel zijn aangemerkt als aangetast door het dennenaaltje, ofwel symptomen van een gebrekkige gezondheid vertonen of zich in herstelgebieden bevinden, moeten:

indien zij in de periode van 1 november tot en met 1 april als zodanig zijn aangemerkt, binnen die periode worden geveld, of

indien zij in de periode van 2 april tot en met 31 oktober als zodanig zijn aangemerkt, onmiddellijk worden geveld, en

indien zij in het deel van de afgebakende gebieden zijn aangetroffen dat overeenkomstig artikel 5 als bufferzone is aangewezen, worden getest op aanwezigheid van het dennenaaltje. Als de uitslag van de test positief is, moeten de grenzen van de afgebakende gebieden dienovereenkomstig worden gewijzigd;

b)

vatbaar hout in de vorm van rondhout of gezaagd hout, met of zonder schors, met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlakte heeft behouden, moet in de periode van 1 november tot en met 1 april:

i)

wanneer het is verkregen van bomen waarvan is vastgesteld dat zij zijn besmet met het dennenaaltje, of die zich in herstelgebieden bevinden vóór 2 april ofwel:

op daartoe geschikte plaatsen onder officieel toezicht worden vernietigd door verbranding, of

onder officieel toezicht worden vervoerd naar:

een verwerkend bedrijf om daar tot spaanders te worden verwerkt en binnen dit bedrijf te worden gebruikt, of

een industrieel bedrijf, voor gebruik als brandhout binnen dit bedrijf, of

een verwerkend bedrijf, waar het hout:

een warmtebehandeling ondergaat waarbij gedurende 30 minuten een kerntemperatuur van ten minste 56 °C wordt aangehouden, of

tot spaanders wordt verwerkt en wordt gefumigeerd om ervoor te zorgen dat het vrij is van levende dennenaaltjes;

ii)

wanneer het is verkregen van andere bomen dan de onder i) bedoelde, officieel worden getest op de aanwezigheid van het dennenaaltje en van Monochamus spp.; als de aanwezigheid van het dennenaaltje of van Monochamus spp. wordt aangetoond, moet het hout worden onderworpen aan het bepaalde onder i); als de aanwezigheid van het dennenaaltje en van Monochamus spp. niet wordt aangetoond, mag het hout onder officieel toezicht naar een verwerkend bedrijf worden vervoerd voor verder gebruik als timmerhout of mag het, in afwijking daarvan, onder officieel toezicht naar een bij de Commissie aangemeld erkend verwerkend bedrijf in een ander gebied in Portugal dan een van de afgebakende gebieden worden vervoerd, waar tussen 1 november en 1 april:

de van dat hout vervaardigde spaanders voor industriële doeleinden worden gebruikt in een erkend verwerkend bedrijf, of

het hout:

een warmtebehandeling ondergaat waarbij gedurende 30 minuten een kerntemperatuur van ten minste 56 °C wordt aangehouden. Dit warmtebehandelde hout mag verder worden vervoerd als het vergezeld gaat van een plantenpaspoort, of

tot spaanders wordt verwerkt en wordt gefumigeerd om ervoor te zorgen dat het vrij is van levende dennenaaltjes. Dit gefumigeerde hout mag verder worden vervoerd als het vergezeld gaat van een plantenpaspoort, of

binnen dit bedrijf tot spaanders wordt verwerkt en voor industriële doeleinden wordt gebruikt, of

onder officieel toezicht wordt vervoerd naar een bedrijf waar het:

een warmtebehandeling ondergaat waarbij gedurende 30 minuten een kerntemperatuur van ten minste 56 °C wordt aangehouden, of

tot spaanders wordt verwerkt en gefumigeerd om ervoor te zorgen dat het vrij is van levende dennenaaltjes, of

tot spaanders wordt verwerkt en voor industriële doeleinden wordt gebruikt;

c)

vatbaar hout in de vorm van rondhout of gezaagd hout, met of zonder schors, met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlakte heeft behouden, moet in de periode van 2 april tot en met 31 oktober:

i)

wanneer het is verkregen van bomen waarvan is vastgesteld dat zij zijn besmet met het dennenaaltje, of die zich in herstelgebieden bevinden:

onmiddellijk op daartoe geschikte plaatsen onder officieel toezicht worden vernietigd door verbranding, of

op daartoe geschikte plaatsen buiten het bos onmiddellijk worden ontschorst alvorens onder officieel toezicht te worden vervoerd naar opslagplaatsen waar het wordt behandeld met een adequaat insecticide, of die ten minste gedurende de hierboven vermelde periode over adequate en erkende voorzieningen voor natte opslag beschikken, met het oog op verder vervoer naar een industrieel bedrijf:

om onmiddellijk tot spaanders te worden verwerkt en voor industriële doeleinden te worden gebruikt, of

voor onmiddellijk gebruik als brandhout binnen dit bedrijf, of

om onmiddellijk een warmtebehandeling te ondergaan waarbij gedurende 30 minuten een kerntemperatuur van ten minste 56 °C wordt aangehouden, of

om onmiddellijk tot spaanders te worden verwerkt en te worden gefumigeerd om ervoor te zorgen dat het vrij is van levende dennenaaltjes;

ii)

wanneer het is verkregen van andere bomen dan de onder i) bedoelde, onmiddellijk worden ontschorst op de plaats waar de boom is geveld of in de onmiddellijke nabijheid daarvan en:

officieel worden getest op de aanwezigheid van het dennenaaltje en van Monochamus spp.; als de aanwezigheid van het dennenaaltje of van Monochamus spp. wordt aangetoond, moet het hout worden onderworpen aan het bepaalde onder i); als de aanwezigheid van het dennenaaltje en van Monochamus spp. niet wordt aangetoond, mag het hout onder officieel toezicht naar een verwerkend bedrijf worden vervoerd voor verder gebruik als timmerhout, of

onder officieel toezicht worden vervoerd naar een bedrijf, waar het:

tot spaanders wordt verwerkt en voor industriële doeleinden wordt gebruikt, of

een warmtebehandeling ondergaat waarbij gedurende 30 minuten een kerntemperatuur van ten minste 56 °C wordt aangehouden, of

tot spaanders wordt verwerkt en wordt gefumigeerd om ervoor te zorgen dat het vrij is van levende dennenaaltjes;

d)

vatbare schors moet:

worden vernietigd door verbranding of als brandstof worden gebruikt op een verwerkend industrieel bedrijf, of

een warmtebehandeling ondergaan waarbij gedurende 30 minuten overal in de schors een temperatuur van ten minste 56 °C wordt aangehouden, of

worden gefumigeerd om ervoor te zorgen dat het vrij is van levende dennenaaltjes;

e)

vatbaar hout in de vorm van bij het vellen van de bomen ontstaan afval, moet onder officieel toezicht worden verbrand op daartoe geschikte plaatsen:

in de periode van 1 november tot en met 1 april, binnen die periode, of

in de periode van 2 april tot en met 31 oktober, onmiddellijk;

f)

vatbaar hout in de vorm van bij de houtverwerking ontstaan afval, moet onmiddellijk onder officieel toezicht op daartoe geschikte plaatsen worden verbrand, als brandhout worden gebruikt in een verwerkend bedrijf, of worden gefumigeerd om ervoor te zorgen dat het hout vrij is van levende dennenaaltjes;

g)

vatbaar hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels of vergelijkbare verpakkingen, laadborden, laadkisten of andere laadplateaus, en opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal, tussenschotten en dwarsbalken, met inbegrip van hout dat niet meer zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft, moet:

ontschorst zijn,

vrij zijn van wormgaten met een diameter van meer dan 3 mm,

op het tijdstip van bewerking een vochtgehalte hebben van minder dan 20 %, berekend op de droge stof.


(1)  PB L 4 van 8.1.1993, blz. 22. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2005/17/EG (PB L 57 van 3.3.2005, blz. 23).


Top