Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005L0054

    Richtlijn 2005/54/EG van de Commissie van 19 september 2005 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde tribenuron op te nemen als werkzame stof (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 244 van 20.9.2005, p. 21–23 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 287M van 18.10.2006, p. 344–346 (MT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 13/06/2011

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2005/54/oj

    20.9.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 244/21


    RICHTLIJN 2005/54/EG VAN DE COMMISSIE

    van 19 september 2005

    tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde tribenuron op te nemen als werkzame stof

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 6, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 703/2001 (3) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de tweede fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Tribenuron is in deze lijst opgenomen.

    (2)

    De uitwerking van tribuneron op de gezondheid van de mens en op het milieu is overeenkomstig het bepaalde in de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 en (EG) nr. 703/2001 beoordeeld voor een reeks door de kennisgevers voorgestelde toepassingen. Bovendien worden in die verordeningen de als rapporteur optredende lidstaten aangewezen die overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 451/2000 de betrokken evaluatieverslagen met aanbevelingen bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) moeten indienen. Voor tribenuron (in de vorm van tribenuron-methyl) was de rapporterende lidstaat Zweden en alle relevante informatie voor deze stof werd ingediend op 19 juni 2003.

    (3)

    Het evaluatieverslag is door de lidstaten en de EFSA in haar werkgroep Evaluatie intercollegiaal getoetst en op 19 oktober 2004 bij de Commissie ingediend in de vorm van het wetenschappelijk verslag van de EFSA voor tribenuron (4). Dit verslag is door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 15 februari 2005 afgerond in de vorm van het onderzoeksverslag van de Commissie voor tribenuron.

    (4)

    Uit de verschillende analysen is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die tribenuron bevatten, in het algemeen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het onderzoeksverslag van de Commissie. Tribenuron moet daarom in bijlage I worden opgenomen, zodat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten in alle lidstaten overeenkomstig die richtlijn kunnen worden toegelaten.

    (5)

    Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de inachtneming van de nieuwe eisen die uit de opneming voortvloeien.

    (6)

    Onverminderd de verplichtingen zoals vastgelegd in Richtlijn 91/414/EEG ten gevolge van de opneming van een werkzame stof in bijlage I, moeten de lidstaten na de opneming een termijn van zes maanden krijgen om de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die tribenuron bevatten opnieuw te onderzoeken en ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden van Richtlijn 91/414/EEG, met name in artikel 13 en bijlage I, is voldaan. De lidstaten moeten de bestaande toelatingen al naar het geval wijzigen, vervangen of intrekken overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG. In afwijking van bovenstaande richtlijn moet er een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en beoordeling van het volledige dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG voor elk gewasbeschermingsmiddel en elk beoogd gebruik overeenkomstig de in die richtlijn vastgestelde uniforme beginselen.

    (7)

    Bij eerdere opnamen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie (5) zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft tot problemen kan leiden. Om meer problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten daarom worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren dat de houder van een toelating toegang tot een dossier verschaft en daarmee aan de vereisten van bijlage II bij die richtlijn voldoet. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe goedgekeurde richtlijnen tot wijziging van bijlage I geen nieuwe verplichtingen op.

    (8)

    Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (9)

    De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

    Artikel 2

    De lidstaten dienen uiterlijk op 31 augustus 2006 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

    Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 september 2006.

    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    Artikel 3

    1.   De lidstaten moeten overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 91/414/EEG uiterlijk op 31 augustus 2006 bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die tribenuron als werkzame stof bevatten, naar gelang van het geval wijzigen of intrekken.

    Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name dat aan de voorwaarden van bijlage I bij die richtlijn met betrekking tot tribenuron is voldaan, met uitzondering van de voorwaarden in deel B van de teksten betreffende die werkzame stof, en dat de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13 van die richtlijn aan de voorwaarden van bijlage II bij die richtlijn voldoet.

    2.   In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met deel B van de tekst van bijlage I van die richtlijn wat tribenuron betreft, overeenkomstig de uniforme beginselen in bijlage VI bij die richtlijn een nieuwe beoordeling uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat tribenuron bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 28 februari 2006 in bijlage I bij die richtlijn zijn opgenomen. Op grond van die evaluatie bepalen zij of het middel voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), c), d) en e), van Richtlijn 91/414/EEG.

    Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:

    a)

    als tribenuron de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 28 februari 2010 wordt gewijzigd of ingetrokken; of

    b)

    als het gewasbeschermingsmiddel naast tribenuron nog andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk op 28 februari 2010 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de richtlijnen waarbij die stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn opgenomen, wordt gewijzigd of ingetrokken.

    Artikel 4

    Deze richtlijn treedt in werking op 1 maart 2006.

    Artikel 5

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 19 september 2005.

    Voor de Commissie

    Markos KYPRIANOU

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).

    (2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1044/2003 (PB L 151 van 19.6.2003, blz. 32).

    (3)  PB L 98 van 7.4.2001, blz. 6.

    (4)  EFSA Scientific Report (2004) 15, 1-52o, Peer review of the pesticide risk assessment of tribenuron (afgerond: 19 oktober 2004).

    (5)  PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2266/2000 (PB L 259 van 13.10.2000, blz. 27).


    BIJLAGE

    Aan de tabel in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG toe te voegen tekst

    Nr.

    Benaming, identificatienummers

    IUPAC-benaming

    Zuiverheid (1)

    Inwerkingtreding

    Geldigheidsduur

    Specifieke bepalingen

    „107

    Tribenuron

    CAS-nr. 106040-48-6 (tribenuron)

    CIPAC-nr. 546

    2-[4-methoxy-6-methyl-1,3,5-triazine-2-yl(methyl)carbamoylsulfamoyl]benzoëzuur

    950 g/kg (uitgedrukt als tribenuron-methyl)

    1 maart 2006

    28 februari 2016

    DEEL A

    Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide.

    DEEL B

    Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over tribenuron, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 15 februari 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende landplanten, hogere waterplanten en grondwater in kwetsbare situaties. De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.”


    (1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


    Top