This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32005H0187
EC: Commission Recommendation of 2 March 2005 on the coordinated inspection programme in the field of animal nutrition for the year 2005 in accordance with Council Directive 95/53/EC (Text with EEA relevance)
EG: Aanbeveling van de Commissie van 2 maart 2005 inzake het gecoördineerde controleprogramma op het gebied van diervoeding voor het jaar 2005 krachtens Richtlijn 95/53/EG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)
EG: Aanbeveling van de Commissie van 2 maart 2005 inzake het gecoördineerde controleprogramma op het gebied van diervoeding voor het jaar 2005 krachtens Richtlijn 95/53/EG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)
PB L 62 van 9.3.2005, p. 22–29
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 272M van 18.10.2005, p. 136–143
(MT)
In force
9.3.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 62/22 |
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE
van 2 maart 2005
inzake het gecoördineerde controleprogramma op het gebied van diervoeding voor het jaar 2005 krachtens Richtlijn 95/53/EG van de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/187/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 95/53/EG van de Raad van 25 oktober 1995 tot vaststelling van de beginselen inzake de organisatie van de officiële controles op het gebied van diervoeding (1), en met name op artikel 22, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In 2004 hebben de lidstaten een aantal onderwerpen vastgesteld waarvoor in 2005 een gecoördineerd controleprogramma zou moeten worden uitgevoerd. |
(2) |
Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (2) stelt weliswaar maximale gehalten aan aflatoxine B1 in diervoeders vast, maar er zijn geen communautaire voorschriften voor andere mycotoxinen, zoals ochratoxine A, zearalenon, deoxynivalenol en fumonisinen. Met het oog op de opstelling van wetgeving zou het verzamelen van informatie over de aanwezigheid van die mycotoxinen door steekproefsgewijze bemonstering nuttige gegevens voor een beoordeling van de situatie kunnen opleveren. Vooral bepaalde voedermiddelen zoals granen en oliehoudende zaden staan bloot aan verontreiniging met mycotoxinen door de omstandigheden bij de oogst, de opslag en het vervoer. Aangezien de mycotoxineconcentratie van jaar tot jaar varieert, moeten voor alle genoemde mycotoxinen gegevens voor opeenvolgende jaren worden verzameld. |
(3) |
Andere antibiotica dan coccidiostatica en histomonostatica mogen slechts tot en met 31 december 2005 als toevoegingsmiddel in het voeder in de handel worden gebracht en worden gebruikt. Vroegere controles op de aanwezigheid van antibiotica en coccidiostatica in bepaalde diervoeders waarin sommige van deze stoffen niet zijn toegestaan, duiden erop dat dergelijke inbreuken nog steeds voorkomen. De frequentie van dergelijke vondsten en de gevoeligheid van de materie rechtvaardigen de voortzetting van de controles. |
(4) |
Er moet op worden toegezien dat de verbodsbepalingen ten aanzien van het gebruik van voedermiddelen van dierlijke oorsprong in diervoeders, zoals vastgesteld in de desbetreffende Gemeenschapswetgeving, daadwerkelijk worden toegepast. |
(5) |
Er moet op worden toegezien dat het gehalte aan de sporenelementen koper en zink in mengvoeders voor varkens het maximumgehalte van Verordening (EG) nr. 1334/2003 van de Commissie van 25 juli 2003 tot wijziging van de toelatingsvoorwaarden voor een aantal toevoegingsmiddelen van de groep sporenelementen in diervoeders (3) niet overschrijdt. |
(6) |
De in deze aanbeveling vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
BEVEELT AAN:
1. |
De lidstaten wordt aanbevolen gedurende 2005 een gecoördineerd controleprogramma uit te voeren met het oog op de controle op:
|
2. |
De lidstaten wordt aanbevolen de resultaten van het onder punt 1 bedoelde gecoördineerde controleprogramma op te nemen in een afzonderlijk hoofdstuk van het jaarverslag over de controleactiviteiten, dat uiterlijk op 1 april 2006 in overeenstemming met artikel 22, lid 2, van Richtlijn 95/53/EG en overeenkomstig de laatste versie van het geharmoniseerde modelverslag moet worden ingediend. |
Gedaan te Brussel, 2 maart 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 265 van 8.11.1995, blz. 17. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 234 van 1.9.2001, blz. 55).
(2) PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/100/EG van de Commissie (PB L 285 van 1.11.2003, blz. 33).
(3) PB L 187 van 26.7.2003, blz. 11. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2112/2003 (PB L 317 van 2.12.2003, blz. 22).
BIJLAGE I
Concentratie van bepaalde mycotoxinen (aflatoxine B1, ochratoxine A, zearalenon, deoxynivalenol en fumonisinen) in diervoeders
Individuele resultaten van alle geteste monsters; model voor de in punt 1, onder a), bedoelde verslagen
Diervoeders |
Monsterneming (steekproef of gericht) |
Type en concentratie van de mycotoxinen (μg/kg voor een diervoeder met een vochtgehalte van 12 %) |
|||||
Soort |
Land van oorsprong |
Aflatoxine B1 |
Ochratoxine A |
Zearalenon |
Deoxynivalenol |
Fumonisinen (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De bevoegde autoriteit moet ook het volgende aangeven:
— |
de maatregelen die worden genomen wanneer de maximale gehalten aan aflatoxine B1 worden overschreden; |
— |
de gebruikte analysemethoden; |
— |
de aantoonbaarheidsgrenzen. |
(1) De concentratie aan fumonisinen omvat het totaal van de fumonisinen B1, B2 en B3.
BIJLAGE II
Aanwezigheid van bepaalde geneeskrachtige stoffen die niet als toevoegingsmiddel in diervoeders zijn toegelaten
Sommige antibiotica, coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen kunnen legitiem als toevoegingsmiddel in voormengsels en mengvoeders voor bepaalde diersoorten en categorieën aanwezig zijn indien wordt voldaan aan de eisen van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1).
De aanwezigheid van niet-toegelaten geneeskrachtige stoffen in diervoeders vormt een inbreuk.
Op de volgende geneeskrachtige stoffen moet controle worden uitgeoefend:
1. |
Geneeskrachtige stoffen die alleen voor bepaalde diersoorten of -categorieën als toevoegingsmiddel in het voeder zijn toegelaten:
|
2. |
Geneeskrachtige stoffen die niet meer als toevoegingsmiddel in diervoeders zijn toegelaten:
|
3. |
Geneeskrachtige stoffen die nooit als toevoegingsmiddel in diervoeders waren toegelaten:
|
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.
(2) Reden waarom de niet-toegelaten stof zich in het diervoeder bevindt: resultaat van een onderzoek door de bevoegde autoriteit.
BIJLAGE III
Verbodsbepalingen ten aanzien van de productie en het gebruik van voedermiddelen van dierlijke oorsprong
Onverminderd de artikelen 3 tot en met 13 en 15 van Richtlijn 95/53/EG voeren de lidstaten in 2005 een gecoördineerd controleprogramma uit om na te gaan of de verbodsbepalingen ten aanzien van de productie en het gebruik van voedermiddelen van dierlijke oorsprong in acht zijn genomen.
Met name om ervoor te zorgen dat het verbod op het vervoederen van verwerkte dierlijke eiwitten aan bepaalde dieren, zoals neergelegd in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1) daadwerkelijk wordt toegepast, voeren de lidstaten een specifiek controleprogramma op basis van gerichte controles uit. Overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 95/53/EG gaan die controleprogramma’s uit van een risicogebaseerde strategie die alle stadia van de productie omvat, alsmede alle soorten inrichtingen waar diervoeders worden vervaardigd, gehanteerd en toegediend. De lidstaten besteden bijzondere aandacht aan de vaststelling van criteria die aan een risico gerelateerd kunnen worden. Het gewicht dat aan elk criterium wordt toegekend, moet in verhouding staan tot het risico. De frequentie van de controles en het aantal in de inrichting onderzochte monsters moeten correleren met de som van de aan die inrichting toegekende gewichten.
Ter indicatie dienen de onderstaande inrichtingen en criteria bij de opstelling van een controleprogramma in aanmerking te worden genomen.
Inrichtingen |
Criteria |
Gewicht |
Diervoederfabrieken |
Diervoederfabrieken van zowel mengvoeders voor herkauwers als mengvoeders voor niet-herkauwers die toegestane verwerkte dierlijke eiwitten bevatten Diervoederfabrieken waar eerder overtredingen zijn geconstateerd of waar die worden vermoed Diervoederfabrieken met een grote hoeveelheid ingevoerde diervoeders met een hoog eiwitgehalte, zoals vismeel, sojameel, maïsglutenmeel en eiwitconcentraten Diervoederfabrieken met een hoge mengvoederproductie Risico op kruisverontreiniging als gevolg van interne operationele procedures (speciale silo’s, controle op de daadwerkelijke scheiding van de productielijnen, controle op de ingrediënten, intern laboratorium, bemonsteringsprocedures) |
|
Grensinspectieposten en andere punten van binnenkomst in de Gemeenschap |
Grote/kleine hoeveelheid ingevoerde diervoeders Diervoeders met een hoog eiwitgehalte |
|
Landbouwbedrijven |
Zelfmengers die toegestane verwerkte dierlijke eiwitten gebruiken Landbouwbedrijven waar herkauwers en andere diersoorten worden gehouden (risico op vermenging/verwisseling van voeder) Landbouwbedrijven die diervoeders in bulk aanschaffen |
|
Handelaren |
Opslagloodsen en tussenopslag van diervoeders met een hoog eiwitgehalte Grote hoeveelheid diervoeders in bulk verhandeld Handelaren in mengvoeders die in het buitenland geproduceerd zijn |
|
Mobiele mengvoederbereiders |
Mengvoederbereiders die zowel voor herkauwers als voor niet-herkauwers produceren Mengvoederbereiders waar eerder overtredingen zijn geconstateerd of waar die worden vermoed Mengvoederbereiders die diervoeders met een hoog eiwitgehalte verwerken Mengvoederbereiders met een hoge diervoederproductie Een groot aantal landbouwbedrijven als afnemers, waaronder bedrijven met herkauwers |
|
Vervoermiddelen |
Voertuigen die voor het vervoer van zowel verwerkte dierlijke eiwitten als diervoeders worden gebruikt Voertuigen waarbij eerder overtredingen zijn geconstateerd of waarbij die worden vermoed |
|
Als alternatief voor deze indicatieve inrichtingen en criteria mogen de lidstaten hun eigen risicobeoordeling vóór 31 maart 2005 aan de Commissie sturen.
De bemonstering moet worden gericht op partijen of gebeurtenissen waarbij kruisverontreiniging met verboden verwerkte eiwitten het waarschijnlijkst is (eerste partij na het vervoer van diervoeders die voor deze volgende partij verboden dierlijke eiwitten bevatten, technische problemen of veranderingen in de productielijnen, veranderingen in de opslagbunkers of silo’s voor bulkmateriaal).
In 2005 moeten de lidstaten zich concentreren op de analyse van suikerbietenpulp en ingevoerde voedermiddelen.
Per jaar moeten er in een lidstaat minimaal 10 controles per 100 000 ton geproduceerd mengvoeder plaatsvinden Het minimumaantal officiële monsters per jaar in een lidstaat dient 20 per 100 000 ton geproduceerd mengvoeder te zijn. In afwachting van de goedkeuring van alternatieve methoden moet voor de analyse van de monsters de microscopische identificatie en schatting zoals beschreven in Richtlijn 2003/126/EG van de Commissie van 23 december 2003 inzake de analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de officiële controle van diervoeders (2) worden gebruikt. Iedere aanwezigheid van verboden bestanddelen van dierlijke oorsprong in diervoeders dient als overtreding van het voederverbod te worden beschouwd.
De resultaten van de controleprogramma’s moeten aan de Commissie worden meegedeeld aan de hand van onderstaande tabellen.
Overzicht van de controles betreffende het voederverbod voor diervoeder van dierlijke oorsprong (vervoederen van verboden verwerkte dierlijke eiwitten)
A. Gedocumenteerde controles
Stadium |
Aantal controles op de aanwezigheid van verwerkte dierlijke eiwitten |
Aantal overtredingen die niet op grond van laboratoriumtests, maar van documentaire controles zijn vastgesteld |
Invoer van voedermiddelen |
|
|
Opslag van voedermiddelen |
|
|
Diervoederfabrieken |
|
|
Zelfmengers/mobiele mengvoederbereiders |
|
|
Intermediairs |
|
|
Vervoermiddelen |
|
|
Bedrijven met niet-herkauwers |
|
|
Bedrijven met herkauwers |
|
|
Overige: …………………… |
|
|
B. Bemonstering en testen van voedermiddelen en mengvoeders op verwerkte dierlijke eiwitten
Inrichtingen |
Aantal officiële monsters, getest op verwerkte dierlijke eiwitten |
Aantal niet-conforme monsters |
|||||||
Aanwezigheid van verwerkte dierlijke eiwitten van landdieren |
Aanwezigheid van verwerkte dierlijke eiwitten van vis |
||||||||
Voedermiddelen |
Mengvoeders |
Voedermiddelen |
Mengvoeders |
Voedermiddelen |
Mengvoeders |
||||
voor herkauwers |
voor niet-herkauwers |
voor herkauwers |
voor niet-herkauwers |
voor herkauwers |
voor niet-herkauwers |
||||
Bij de invoer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Diervoederfabrieken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Intermediairs/opslag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vervoermiddelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Zelfmengers/mobiele mengvoederbereiders |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Op het landbouwbedrijf |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige: ……… |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C. Overzicht van verboden verwerkte dierlijke eiwitten die zijn aangetroffen in voor herkauwers bedoelde diervoeders
|
Maand van bemonstering |
Aard, mate en oorsprong van verontreiniging |
Sancties (of andere maatregelen) |
1 |
|
|
|
2 |
|
|
|
3 |
|
|
|
4 |
|
|
|
5 |
|
|
|
… |
|
|
|
|
|
|
|
(1) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 214/2005 van de Commissie (PB L 37 van 10.2.2005, blz. 9).
(2) PB L 339 van 24.12.2003, blz. 78.
BIJLAGE IV
Individuele resultaten van alle (zowel conforme als niet-conforme) monsters betreffende het gehalte aan koper en zink in mengvoeders voor varkens
Soort mengvoeder (diercategorie) |
Sporenelement (koper of zink) |
Aangetroffen gehalte (mg/kg volledig diervoeder) |
Reden voor de overschrijding van het maximumgehalte (1) |
Genomen maatregel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1) Zoals geconcludeerd na een onderzoek door de bevoegde autoriteit.