Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005D0441

    2005/441/EG: Beschikking van de Raad van 17 februari 2005 waarin Griekenland overeenkomstig artikel 104, lid 9, van het EG-Verdrag wordt aangemaand maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die de Raad nodig acht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen

    PB L 153 van 16.6.2005, p. 29–31 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 164M van 16.6.2006, p. 121–123 (MT)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/441/oj

    16.6.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 153/29


    BESCHIKKING VAN DE RAAD

    van 17 februari 2005

    waarin Griekenland overeenkomstig artikel 104, lid 9, van het EG-Verdrag wordt aangemaand maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die de Raad nodig acht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen

    (2005/441/EG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 9,

    Gezien de aanbeveling van de Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Verdrag dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

    (2)

    Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren. Het stabiliteits- en groeipact omvat ook Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (1).

    (3)

    In de resolutie van de Europese Raad van Amsterdam van 17 juni 1997 over het stabiliteits- en groeipact (2) wordt alle partijen, te weten de lidstaten, de Raad en de Commissie, dringend verzocht het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact strikt en tijdig ten uitvoer te leggen.

    (4)

    Bij Beschikking 2004/917/EG van de Raad (3) is overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag vastgesteld dat er in Griekenland een buitensporig tekort bestaat.

    (5)

    Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 heeft de Raad op 5 juli 2004 een aanbeveling tot Griekenland gericht waarin 5 november 2004 is vastgesteld als uiterste datum voor de Griekse regering om maatregelen te nemen om uiterlijk in 2005 een eind te maken aan de heersende buitensporigtekortsituatie.

    (6)

    Na de vaststelling van Beschikking 2004/917/EG zijn de op 4 mei 2004 ingediende gegevens van de Griekse regering in september 2004 ingrijpend herzien. Het cijfer voor het overheidstekort over 2003 is verhoogd tot 4,6 % van het BBP (tegen 3,2 % in de kennisgeving van 4 mei); volgens de najaarsprognoses 2004 van de Commissie zal het overheidstekort in 2004 waarschijnlijk zelfs uitkomen op 5,5 % van het BBP, terwijl in het voorjaar nog werd gerekend op 3,2 %. Verder is met de door het Griekse parlement goedgekeurde maatregelen in de begroting 2005 niet gewaarborgd dat het overheidstekort in 2005 onder de 3 % van het BBP wordt gebracht. Volgens de door de Commissie opgestelde najaarsprognoses 2004, die gebaseerd waren op de verwachting dat de groei in 2005 3,3 % zou bedragen, zouden de maatregelen in de Griekse begroting 2005 moeten leiden tot een nominaal tekort van 3,6 % van het BBP, dat daarmee boven de drempel van 3 % ligt.

    (7)

    Bij Beschikking 2005/334/EG van de Raad (4) is overeenkomstig artikel 104, lid 8, van het Verdrag vastgesteld dat Griekenland geen effectief gevolg heeft gegeven aan de aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, van 5 juli 2004.

    (8)

    Overeenkomstig artikel 104, lid 9, kan de Raad, wanneer een lidstaat blijft verzuimen uitvoering te geven aan de aanbevelingen van de Raad, besluiten de betrokken lidstaat aan te manen binnen een voorgeschreven termijn maatregelen te treffen om het tekort te verminderen. Aangezien de Raad op basis van de huidige prognose van de Commissie van oordeel is dat de uiterste termijn die is vastgesteld in de overeenkomstig artikel 104, lid 7, opgestelde aanbeveling van de Raad van 5 juli 2004, niet zal worden gehaald, dient de Raad ingevolge artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1467/97 binnen een maand nadat hij overeenkomstig artikel 104, lid 8, heeft vastgesteld dat de betrokken lidstaat geen effectief gevolg aan de aanbevelingen heeft gegeven, een dergelijk besluit te nemen.

    (9)

    Bij de vaststelling van de in de aanmaning op te nemen aanbevelingen moet met de volgende overwegingen rekening worden gehouden: ten eerste zal het voor 2004 geraamde tekort aanzienlijk hoger uitvallen dan bij de vaststelling van de aanbeveling overeenkomstig artikel 104, lid 7, was verwacht, en wordt daarmee het effect van de bezuinigingsmaatregelen van 2004 meer dan tenietgedaan. Om het buitensporige tekort ingevolge de aanbeveling van de Raad van 5 juli 2004, opgesteld overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag, uiterlijk in 2005 te corrigeren, zouden alle ingrepen in de begroting dus dit jaar moeten plaatsvinden. Ten tweede leiden volgens de najaarsprognoses 2004 van de Commissie de maatregelen in de door het Griekse parlement goedgekeurde begroting 2005, als ze onverkort ten uitvoer worden gelegd, tot een vermindering van het tekort met 1,9 procentpunt van het BBP. Daarmee verbetert de begrotingssituatie aanzienlijk, maar toch volstaat dit niet om het nominale tekort onder de drempel van 3 % te brengen. Ten derde bestaat de mogelijkheid dat nog extra ingrepen nodig zijn, namelijk als een aantal onzekere aspecten betreffende het voor 2005 gehanteerde macro-economisch scenario en voor het budgettaire resultaat over 2004 zich daadwerkelijk voordoet. Kortom, het is mogelijk dat de totale omvang van de aanpassingen die voor de correctie van het buitensporige tekort in 2005 noodzakelijk zijn, hoger uitvalt dan 2,6 procentpunt van het BBP, een percentage dat op zich al aanvullende structurele maatregelen in de orde van grootte van ten minste 0,7 procentpunt van het BBP noodzakelijk maakt. Een dergelijke ingreep in één jaar uitvoeren kan echter een zware wissel trekken op de economie.

    (10)

    Om deze redenen lijkt het wenselijk de in juli 2004 aan Griekenland gestelde uiterste termijn om een eind te maken aan het buitensporige tekort, met een jaar te verlengen.

    (11)

    Uitgaande van de groei van 3,3 % waarop de diensten van de Commissie in hun in 2004 opgestelde najaarsprognoses voor 2005 en 2006 rekenen, en gezien de onzekerheden betreffende de macro-economische en budgettaire vooruitzichten komt bij een strikte uitvoering van de begroting 2005 in combinatie met structurele maatregelen om het tekort in 2006 met ten minste 0,6 % van het BBP terug te dringen, dit tekort in 2005 uit op 3,6 % van het BBP en wordt het in 2006 teruggebracht tot onder de 3 % van het BBP.

    (12)

    Volgens de najaarsprognoses 2004 van de diensten van de Commissie stabiliseert de schuldquote zich in 2004 en 2005 op een niveau van ongeveer 112 % van het BBP en loopt deze in 2006 slechts licht terug, namelijk tot circa 110 %. Dit ligt ruim boven de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 %. Bovendien dragen andere factoren dan het vorderingentekort in hoge mate bij tot de verandering in het schuldniveau. De Griekse autoriteiten moeten aandacht houden voor dergelijke factoren en ervoor zorgen dat de schuldquote snel genoeg terugloopt en daarmee in de pas blijft lopen met de prognoses voor het overheidssaldo en de nominale BBP-groei.

    (13)

    Gezien de forse statistische bijstellingen en om adequaat toezicht te kunnen uitoefenen op de situatie van de overheidsfinanciën in Griekenland, moet de vergaring en verwerking van gegevens over de overheidssector die het vigerend wettelijk kader vereist, verder worden verbeterd en moeten daarbij met name de mechanismen worden versterkt die een vlotte en correcte verschaffing van deze gegevens waarborgen.

    (14)

    Het is wenselijk dat Griekenland vóór 21 maart 2005 bij de Commissie een verslag indient over de maatregelen die met het oog op de voorliggende beschikking ten uitvoer zullen worden gelegd. Met name zou het verslag een beschrijving moeten bevatten van de maatregelen die in 2005 ten uitvoer zullen worden gelegd om het begrotingstekort terug te dringen, waarbij wordt aangegeven welke de gevolgen zijn van het tekort over 2004 dat in de kennisgeving van maart 2005 in het kader van de buitensporigtekortprocedure bekend zal worden gemaakt, en een beschrijving van de onzekerheden aan het macro-economische scenario verbonden zijn. Verder zou Griekenland in dit verslag een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving moeten opnemen van de maatregelen die in 2006 ten uitvoer zullen worden gelegd om het tekort terug te dringen. De Commissie en de Raad moeten dan aan de hand van dit verslag nagaan of aan het bepaalde in de voorliggende beschikking is voldaan.

    (15)

    Ingevolge artikel 104, lid 9, tweede alinea, van het Verdrag, kan de Raad Griekenland verzoeken volgens een nauwkeurig tijdschema verslag uit te brengen, teneinde na te gaan welke aanpassingsmaatregelen met het oog op de voorliggende beschikking zijn getroffen. Het is wenselijk dat Griekenland verslag uitbrengt direct na de voor de indiening van de gegevens over de overheidstekorten en de overheidsschuld gebruikelijke termijnen als genoemd in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (5), zodat de Commissie kan nagaan of aan het bepaalde in de voorliggende beschikking is voldaan.

    (16)

    Aanpassingsmaatregelen moeten naar het oordeel van de Raad een duurzame verbetering van het overheidssaldo teweegbrengen. Om de begroting overeenkomstig het stabiliteits- en groeipact duurzaam te consolideren en daarmee op middellange termijn een situatie tot stand te brengen waarin de overheidsfinanciën vrijwel in evenwicht zijn of een overschot vertonen, moet na de correctie van het buitensporige tekort het conjunctuurgezuiverde tekort jaarlijks met ten minste 0,5 procentpunt van het BBP worden teruggedrongen,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Griekenland maakt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk in 2006 een eind aan de thans bestaande buitensporigtekortsituatie, en wel door:

    i)

    strikt de hand te houden aan de door het parlement goedgekeurde begroting 2005.

    ii)

    in 2006 structurele aanpassingsmaatregelen ten uitvoer te leggen die leiden tot een correctie van het tekort met ten minste 0,6 procentpunt van het BBP.

    2.   Griekenland onderneemt verdere actie om de factoren die naast het vorderingentekort bijdragen tot de verandering in het schuldniveau te achterhalen en in de hand te houden, zodat de bruto schuldquote van de overheid in aansluiting op de correctie van het buitensporige tekort snel genoeg kan afnemen en de referentiewaarde in een bevredigend tempo kan benaderen.

    3.   Griekenland zet de inspanningen met het oog op de verbetering van de vergaring en verwerking van gegevens over de overheidssector voort, met name door de mechanismen te versterken die de vlotte en correcte informatievoorziening garanderen die het vigerend wettelijk kader vereist.

    Artikel 2

    1.   Griekenland dient uiterlijk op 21 maart 2005 een verslag in over de besluiten die het met het oog op de aanbevelingen in de voorliggende beschikking heeft genomen. De Commissie en de Raad zullen aan de hand van het verslag nagaan of Griekenland aan het bepaalde in de voorliggende beschikking heeft voldaan.

    2.   Griekenland dient uiterlijk op 31 oktober 2005, 30 april 2006 en 31 oktober 2006 een verslag in over de resultaten die met het oog op de aanbevelingen in de voorliggende beschikking zijn geboekt. De Commissie en de Raad zullen aan de hand van deze verslagen nagaan of Griekenland aan het bepaalde in de voorliggende beschikking heeft voldaan.

    Artikel 3

    De Raad roept Griekenland op de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de begroting duurzaam wordt geconsolideerd en daarmee op middellange termijn een situatie tot stand wordt gebracht waarin de overheidsfinanciën vrijwel in evenwicht zijn of een overschot vertonen; daartoe wordt na de correctie van het buitensporige tekort het conjunctuurgezuiverde tekort jaarlijks met ten minste 0,5 % van het BBP teruggedrongen.

    Artikel 4

    Griekenland geeft uiterlijk op 21 maart 2005 effectief gevolg aan het bepaalde in de voorliggende beschikking.

    Artikel 5

    Deze beschikking is gericht tot de Helleense Republiek.

    Gedaan te Brussel, 17 februari 2005.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    J.-C. JUNCKER


    (1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.

    (2)  PB C 236 van 2.8.1997, blz. 1.

    (3)  PB L 389 van 31.12.2004, blz. 25.

    (4)  PB L 107 van 28.4.2005, blz.24.

    (5)  PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7.


    Top