This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32004R0580
Commission Regulation (EC) No 580/2004 of 26 March 2004 establishing a tender procedure concerning export refunds for certain milk products
Verordening (EG) nr. 580/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 houdende een inschrijvingsprocedure tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten
Verordening (EG) nr. 580/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 houdende een inschrijvingsprocedure tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten
PB L 90 van 27.3.2004, p. 58–63
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)
No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2008; opgeheven door 32007R1454
27.3.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 90/58 |
VERORDENING (EG) Nr. 580/2004 VAN DE COMMISSIE
van 26 maart 2004
houdende een inschrijvingsprocedure tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 26, lid 3, en artikel 31, lid 3, onder b), en lid 14,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 31, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 kan, om de uitvoer van een aantal zuivelproducten mogelijk te maken, het prijsverschil in de internationale handel door een uitvoerrestitutie overbrugd worden binnen de grenzen die voortvloeien uit de in overeenstemming met artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten. |
(2) |
Deze verordening betreft uitvoerrestituties voor mageremelkpoeder en boter van bepaalde productcodes van sector 9 in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie van 17 december 1987 tot vaststelling van de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties (2). Voor de toepassing van deze verordening moeten de betrokken producten in bulk worden geleverd. Bovendien moet de werkingssfeer van voetnoot 13 van sector 9 met betrekking tot magere melk worden beperkt door een maximumgehalte aan toegevoegde melkvreemde stoffen vast te stellen om zo te garanderen dat de offertes voor een standaardproduct worden ingediend. |
(3) |
Voor een doeltreffend beheer van de Gemeenschapsmiddelen, om meer rekening te kunnen houden met de veranderende uitvoermogelijkheden voor de betrokken producten, om de transparantie te verhogen en om de toegang tot de uitvoerregeling voor de marktdeelnemers te vergemakkelijken, moeten de restituties voor deze producten overeenkomstig het bepaalde in artikel 17, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad (3) via een inschrijvingsprocedure worden vastgesteld. |
(4) |
De bestemmingen waarvoor restituties vastgesteld kunnen worden, zijn aangegeven in Verordening (EG) nr. 1523/2003 van de Commissie van 28 augustus 2003 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in de sector melk en zuivelproducten (4). |
(5) |
Met het oog op een gelijke behandeling van alle belanghebbenden moeten alles wat de Commissie in verband met de inschrijving besluit, bekendgemaakt worden in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(6) |
Om de administratieve rompslomp voor marktdeelnemers en nationale administraties te verminderen, moet de inschrijvingsprocedure deel uitmaken van de aanvraagprocedure voor uitvoercertificaten en moet de inschrijvingszekerheid ook gelden als zekerheid voor het certificaat. Om de offertes te kunnen beoordelen, moeten daarin de nodige gegevens worden vermeld en er moeten voorschriften worden vastgesteld in verband met de mededelingen tussen de lidstaten en de Commissie. Omdat de offertes gevoelige gegevens bevatten, mogen deze niet openbaar worden onderzocht. |
(7) |
Met een inschrijvingszekerheid dient te worden gegarandeerd dat de toegewezen hoeveelheden worden uitgevoerd met het in het kader van de inschrijving afgegeven certificaat. Voor de niet uitgevoerde hoeveelheden wordt de zekerheid derhalve verbeurd. Daarom moeten bepalingen voor het stellen, vrijgeven en verbeurdverklaren van de inschrijvingszekerheid worden vastgesteld ter aanvulling van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwproducten (5). |
(8) |
Er moet een maximumuitvoerrestitutie worden vastgesteld. De marktomstandigheden kunnen echter zo zijn dat het om economische of andere redenen noodzakelijk is alle ontvangen offertes te weigeren. |
(9) |
Er dient nader te worden bepaald hoe de resultaten van de inschrijving aan de belanghebbenden worden meegedeeld en de nodige certificaten voor de uitvoer van de toegewezen hoeveelheden worden afgegeven. |
(10) |
In afwijking van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (6), komen de uit de certificaten voortvloeiende rechten, om speculatie te voorkomen, uitsluitend toe aan de inschrijvers aan wie gegund is. |
(11) |
Verordening (EG) nr. 174/1999 van de Commissie van 26 januari 1999 tot vaststelling van de specifieke uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad inzake de uitvoercertificaten en de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten (7) geldt voor alle uitvoercertificaten en uitvoerrestituties in de zuivelsector. Voorzover dit noodzakelijk is, moet van die verordening kunnen worden afgeweken. Dat is het geval voor het toe te passen restitutiebedrag, voor op donderdag ingediende aanvragen en de in de certificaten aan te geven productcode van de restitutienomenclatuur. Aangezien de certificaten in het kader van de inschrijving voor welbepaalde producten worden afgegeven, is het bovendien nodig de bepalingen voor het gebruik van de certificaten voor andere producten niet van toepassing te verklaren. Om een gelijke geldigheidsduur voor alle certificaten te garanderen, moet deze ingaan op de uiterste datum voor de indiening van de offertes. |
(12) |
Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
Deze verordening voorziet in een inschrijvingsprocedure voor de vaststelling van uitvoerrestituties voor de volgende in sector 9 van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 vermelde zuivelproducten van oorsprong uit de Gemeenschap:
a) |
mageremelkpoeder in zakken met een netto-inhoud van ten minste 25 kg en met niet meer dan 0,5 % gewichtspercenten toegevoegde melkvreemde bestanddelen van productcode ex ex040210199000, |
b) |
natuurlijke boter in blokken met een nettogewicht van ten minste 20 kg van de productcodes ex ex040510199500 en ex ex040510199700, |
c) |
butteroil in recipiënten met een netto-inhoud van ten minste 190 kg van productcode ex ex040590109000. |
Artikel 2
Inschrijvingsprocedure
1. De permanente inschrijving wordt geopend volgens de procedure van artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 en garandeert alle in de Gemeenschap gevestigde personen gelijke toegang.
2. Het bericht van permanente inschrijving omvat de volgende gegevens:
a) |
de inschrijvingsperioden, |
b) |
begin en einde van de termijn waarbinnen de offertes moeten worden ingediend, |
c) |
de minimumhoeveelheid waarop een offerte betrekking moet hebben, |
d) |
het bedrag van de inschrijvingszekerheid en |
e) |
het adres van de bevoegde instanties van de lidstaten waarbij de offertes moeten worden ingediend. |
3. De lidstaat informeert de marktdeelnemers langs de weg die hij het meest geschikt acht, over de toepassing van de inschrijvingsprocedure.
Artikel 3
Indiening van de offertes
1. Tegelijk met het in Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde aanvraagformulier voor een uitvoercertificaat moet een schriftelijke offerte op een van de volgende wijzen bij de bevoegde instantie van de lidstaat worden ingediend:
a) |
door deze tegen ontvangstbewijs te overhandigen, |
b) |
per aan deze instantie te richten aangetekend schrijven of telegram, |
c) |
per aan deze instantie te richten telexbericht, fax of e-mailbericht, voorzover zij deze wijze van indiening aanvaardt. |
2. Een offerte kan niet worden ingetrokken.
3. Een offerte is geldig voorzover aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
in de offerte zijn de volgende gegevens vermeld:
|
b) |
de in het permanente bericht van inschrijving aangegeven minimumhoeveelheid is in acht genomen; |
c) |
de offerte omvat geen andere dan de in dit lid vermelde voorwaarden; |
d) |
de inschrijver heeft de inschrijvingszekerheid binnen de termijn voor het indienen van de offertes gesteld en heeft het bewijs daarvan binnen diezelfde termijn geleverd. In afwijking van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 174/1999 geldt de inschrijvingszekerheid ook als zekerheid voor het uitvoercertificaat. |
4. Personen die gemachtigd zijn om de offertes te ontvangen, mogen onbevoegden niets over de offertes meedelen.
Artikel 4
Onderzoek van de offertes en mededeling aan de Commissie
1. De offertes worden onderzocht door de bevoegde instantie van de lidstaat. Dit onderzoek is niet openbaar. Personen die bij het onderzoek worden toegelaten, mogen onbevoegden niets over de offertes meedelen.
2. Binnen twee uur na afloop van elke inschrijvingsperiode delen de lidstaten de Commissie alle geldige offertes overeenkomstig het model in de bijlage mee, zonder de inschrijvers met name te noemen.
Indien er geen offertes zijn, deelt de betrokken lidstaat dit binnen dezelfde termijn aan de Commissie mee.
3. Wanneer de offerte ongeldig is, deelt de bevoegde instantie van de lidstaat dit aan de inschrijver mee.
4. Uiterlijk op de derde werkdag van de week na die waarin het in artikel 5 bedoelde besluit bekendgemaakt is, delen de lidstaten de Commissie naam en adres van de bij elk nummer in kolom 2 van de punten 1, 2, 3 en 4 van de bijlage behorende inschrijver mee.
Artikel 5
Restitutiebesluit
Op grond van de overeenkomstig artikel 4, lid 2, meegedeelde offertes besluit de Commissie volgens de procedure van artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 voor elke inschrijvingsperiode dat een maximumrestitutie overeenkomstig artikel 31, leden 4 en 5, van die verordening wordt vastgesteld of dat geen restitutie wordt toegekend.
Het restitutiebesluit wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
Artikel 6
Toewijzing
1. Wannneer een maximumrestitutie bij uitvoer wordt vastgesteld, wijst de bevoegde instantie van de lidstaat toe aan de inschrijvers wier offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumrestitutie en wijst zij alle overige offertes af. Wanneer geen restitutie wordt vastgesteld, worden alle offertes geweigerd.
2. De in lid 1 genoemde beslissingen worden door de bevoegde instantie van de lidstaat genomen na de bekendmaking van het restitutiebesluit.
Artikel 7
Rechten en verplichtingen van de inschrijvers aan wie wordt toegewezen
1. De inschrijver aan wie wordt toegewezen:
a) |
heeft recht op een uitvoercertificaat voor de hoeveelheid en de uitvoerrestitutie die zijn aangegeven in de in artikel 6, lid 1, bedoelde beslissing; |
b) |
is verplicht de toegewezen hoeveelheid overeenkomstig artikel 31, onder b), en artikel 32, lid 1, onder b), i), van Verordening (EG) nr. 1291/2000 uit te voeren. |
2. In afwijking van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 is het in lid 1 genoemde recht niet overdraagbaar.
Artikel 8
Uitvoercertificaten
1. In afwijking van Verordening (EG) nr. 174/1999:
a) |
is het via de inschrijving bepaalde bedrag het in artikel 1 van die verordening bedoelde restitutiebedrag; |
b) |
is het bepaalde in artikel 5, leden 2 en 3, van die verordening niet van toepassing; |
c) |
wordt in vak 16 van de in artikel 5 lid 1, van die verordening bedoelde certificaten de productcode van twaalf cijfers van de restitutienomenclatuur voorafgegaan door „ex”; |
d) |
loopt de in artikel 6 van die verordening bedoelde geldigheidsduur van het uitvoercertificaat vanaf de uiterste datum voor de indiening van de offertes tot en met de laatste dag van de vierde daaropvolgende maand. |
2. In afwijking van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 174/1999 wordt na de toewijzing overeenkomstig artikel 6 onmiddellijk een uitvoercertificaat voor de toegewezen hoeveelheid aan de betrokkene afgegeven.
3. De in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 174/1999 bedoelde vermelding in vak 22 van het certificaat wordt aangevuld met een verwijzing naar de onderhavige verordening, de uiterste termijn voor de indiening van de offertes en het toe te passen restitutiebedrag. Vak 21 van het certificaat is niet van toepassing.
Artikel 9
Vrijgave en verbeurdverklaring van de inschrijvingszekerheid
1. De inschrijvingszekerheid wordt vrijgegeven wanneer:
a) |
de offerte ongeldig is of geweigerd wordt; |
b) |
de in artikel 7, lid 1, onder b), genoemde verplichting is vervuld. |
2. Wanneer niet voldaan wordt aan de in artikel 7, lid 1, onder b), genoemde verplichting, wordt de inschrijvingszekerheid, behoudens overmacht, verbeurd overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 174/1999.
Artikel 10
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 maart 2004.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 118/2003 (PB L 20 van 24.1.2003, blz. 3).
(3) PB L 148 van 28.6.1968, blz. 13. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1255/1999.
(4) PB L 217 van 29.8.2003, blz. 51.
(5) PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1932/1999 (PB L 240 van 10.9.1999, blz. 11).
(6) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 322/2004 (PB L 58 van 26.2.2004, blz. 3).
(7) PB L 20 van 27.1.1999, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1948/2003 (PB L 287 van 5.11.2003, blz. 13).
BIJLAGE
1. MAGEREMELKPOEDER
2. BOTER „80 %”
3. BOTER „82 %”
4. BUTTEROIL