Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004D0004

    2004/4/EG: Beschikking van de Commissie van 22 december 2003 houdende machtiging van de lidstaten om ten aanzien van Egypte tijdelijk aanvullende maatregelen te nemen tegen de verspreiding van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4956)

    PB L 2 van 6.1.2004, p. 50–54 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 29/11/2011; opgeheven door 32011D0787

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2004/4(1)/oj

    32004D0004

    2004/4/EG: Beschikking van de Commissie van 22 december 2003 houdende machtiging van de lidstaten om ten aanzien van Egypte tijdelijk aanvullende maatregelen te nemen tegen de verspreiding van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4956)

    Publicatieblad Nr. L 002 van 06/01/2004 blz. 0050 - 0054


    Beschikking van de Commissie

    van 22 december 2003

    houdende machtiging van de lidstaten om ten aanzien van Egypte tijdelijk aanvullende maatregelen te nemen tegen de verspreiding van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith

    (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4956)

    (2004/4/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/47/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 16, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Wanneer een lidstaat van mening is dat er onmiddellijk gevaar dreigt dat Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith, de oorzaak van bruinrot, vanuit een derde land op zijn grondgebied wordt binnengebracht, mag deze tijdelijk de nodige aanvullende maatregelen nemen om zich tegen dat gevaar te beschermen.

    (2) In 1996 hebben verschillende lidstaten (Frankrijk, Finland, Spanje en Denemarken), nadat herhaaldelijk op partijen aardappelen van oorsprong uit Egypte Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith was aangetroffen, maatregelen genomen om het binnenbrengen van aardappelen van oorsprong uit Egypte op hun grondgebied te verbieden om zich zodoende beter te beschermen tegen insleep van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith uit Egypte.

    (3) Daarop heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan Beschikking 96/301/EG van 3 mei 1996 tot machtiging van de lidstaten om ten aanzien van Egypte tijdelijk aanvullende maatregelen te nemen tegen de verspreiding van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith(3), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2002/903/EG(4).

    (4) Beschikking 96/301/EG is via een reeks beschikkingen tot wijziging ervan aangescherpt. De invoer in de Gemeenschap van aardappelen van oorsprong uit Egypte werd verboden, behalve voor aardappelen van oorsprong uit de ziektevrije gebieden die zijn afgebakend overeenkomstig de "FAO International Standard for Phytosanitary Measures Part 4: Pest Surveillance - Requirements of the Establishment of Pest-Free Areas".

    (5) In het invoerseizoen 2002/2003 is een aantal keren Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith aangetroffen en Egypte heeft zelf besloten alle uitvoer van Egyptische aardappelen naar de Gemeenschap per 24 maart 2003 te verbieden.

    (6) Om deze redenen heeft de Commissie in augustus 2003 een nationaal deskundigenteam naar Egypte gezonden voor een technische audit van het bestaande systeem van controle en toezicht voor de productie en het in de handel brengen van aardappelen die voor uitvoer naar de Gemeenschap zijn bestemd.

    (7) Er heeft een evaluatie van de resultaten van de missie plaatsgevonden. De Commissie achtte de invoering van een strengere visuele controle op zendingen aardappelen die direct voor de uitvoer in de Egyptische haven zelf plaatsvindt, wenselijk.

    (8) Daarnaast achtte zij het wenselijk om bij een kennisgeving van een vermoeden van besmetting met Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith niet de uitvoer van aardappelen uit het gehele ziektevrije gebied waarop de kennisgeving betrekking heeft, te verbieden, maar dit gebied opnieuw af te bakenen. Derhalve moet de inhoud van het begrip "gebied" worden gewijzigd en moet hieronder ofwel "sector" ofwel "bekken" worden verstaan.

    (9) In het licht van de conclusies en aanbevelingen van het auditverslag moet het mogelijk zijn de invoer van knollen van Solanum tuberosum L. van oorsprong uit ziektevrije gebieden in Egypte die overeenkomstig de genoemde internationale FAO-norm zijn erkend, voor het invoerseizoen 2003/2004 toe te staan.

    (10) Duidelijkheids- en redelijkheidshalve moet Beschikking 96/301/EG derhalve worden ingetrokken en worden vervangen door deze beschikking.

    (11) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    Knollen van Solanum tuberosum L., van oorsprong uit Egypte, andere dan die waarvan het binnenbrengen reeds is verboden krachtens bijlage III, deel A, punt 10, van Richtlijn 2000/29/EG, mogen niet op het grondgebied van de Gemeenschap worden binnengebracht.

    Artikel 2

    1. In afwijking van artikel 1 mogen knollen van Solanum tuberosum L. van oorsprong uit Egypte in het invoerseizoen 2003/2004 in de Gemeenschap worden binnengebracht wanneer deze uit de in lid 2 bedoelde "ziektevrije gebieden" komen, mits de maatregelen van de bijlage bij deze beschikking die op de in deze gebieden geteelde knollen van toepassing zijn, in acht worden genomen.

    2. De Commissie stelt vast of in Egypte "ziektevrije gebieden" overeenkomstig de "FAO International Standard for Phytosanitary Measures Part 4: Pest Surveillance - Requirements for the Establishment of Pest-free Areas", en met name overeenkomstig punt 2.3 van dat document, zijn erkend voor het invoerseizoen 2003/2004 en stelt een lijst van erkende ziektevrije gebieden op, waarin nadere identificatiegegevens over de percelen in die erkende ziektevrije gebieden zijn opgenomen. De Commissie zendt deze lijst aan het comité en de lidstaten toe.

    Artikel 3

    Artikel 2 is niet meer van toepassing, zodra de Commissie de lidstaten ervan in kennis heeft gesteld dat voor de zesde keer overeenkomstig punt 2 of 3 van de bijlage Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith is aangetroffen op partijen aardappelen die in het invoerseizoen 2003/2004 op grond van deze beschikking in de Gemeenschap zijn binnengebracht en dat is geconstateerd dat deze gevallen erop wijzen dat de in Egypte gebruikte methode voor het aanwijzen van "ziektevrije gebieden" of de procedures voor het officiële toezicht in dat land niet toereikend zijn geweest om insleep van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith op het grondgebied van de Gemeenschap te voorkomen.

    Artikel 4

    De lidstaten van invoer doen de Commissie en de overige lidstaten vóór 30 augustus 2004 gegevens toekomen over de overeenkomstig deze beschikking ingevoerde hoeveelheden, alsmede een gedetailleerd technisch verslag over het in punt 2 van de bijlage bedoelde officiële onderzoek. Aan de Commissie wordt een kopie van elk fytosanitair certificaat toegezonden. Wanneer kennis wordt gegeven van een besmetting of van een vermoeden van besmetting als bedoeld in punt 4 van de bijlage, worden kopieën van de fytosanitaire certificaten en de bijbehorende documenten bij deze kennisgeving gevoegd.

    Artikel 5

    De lidstaten brengen de maatregelen die zij hebben genomen om zich te beschermen tegen insleep en verspreiding van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith, in overeenstemming met het bepaalde in de artikelen 1, 2 en 3.

    Artikel 6

    Beschikking 96/301/EG wordt ingetrokken.

    Artikel 7

    Deze beschikking wordt uiterlijk op 30 september 2004 opnieuw bezien.

    Artikel 8

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 22 december 2003.

    Voor de Commissie

    David Byrne

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

    (2) PB L 138 van 5.6.2003, blz. 47.

    (3) PB L 115 van 9.5.1996, blz. 47.

    (4) PB L 312 van 15.11.2002, blz. 28.

    BIJLAGE

    Voor de toepassing van het bepaalde in artikel 2 wordt, behalve aan de eisen voor aardappelen die zijn bepaald in de delen A en B van de bijlagen I, II en IV bij Richtlijn 2000/29/EG - met uitzondering van die welke zijn bepaald in deel A, afdeling I, punt 25.8, van bijlage IV - aan de volgende tijdelijke aanvullende maatregelen voldaan:

    1. a) Aardappelen die bestemd zijn om in de Gemeenschap te worden binnengebracht, zijn geteeld op percelen waarvan de Commissie overeenkomstig artikel 2 heeft geconstateerd dat ze in een erkend "ziektevrij gebied" in Egypte liggen. In het kader van deze beschikking en ten aanzien van deze erkende ziektevrije gebieden geldt dat onder "gebied" ofwel een "sector" (reeds bestaande administratieve eenheid bestaande uit een groep "bekkens") ofwel een "bekken" (bevloeiingseenheid) wordt verstaan en dat elk gebied met zijn individueel officieel codenummer wordt geïdentificeerd;

    b) de onder a) bedoelde aardappelen worden in Egypte:

    i) geteeld uit aardappelen van communautaire oorsprong of uit aardappelen van de eerste daaruit verkregen generatie, die zijn geproduceerd in een gebied waarvoor overeenkomstig artikel 2 is geconstateerd dat het een erkend "ziektevrij gebied" is, die onmiddellijk vóór het planten officieel zijn getest op de latente aanwezigheid van infecties overeenkomstig de bij Richtlijn 98/57/EG van de Raad(1) vastgestelde communautaire onderzoeksmethode en die bij dit onderzoek vrij van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith zijn gebleken;

    ii) tijdens het groeiseizoen officieel te velde gecontroleerd op symptomen van aardappelbruinrot veroorzaakt door Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith en bij deze controles vrij bevonden van dergelijke symptomen. Op een tijdstip zo dicht mogelijk bij de oogsttijd wordt een monster van 500 knollen per 5 feddans (2,02 ha) of 200 knollen per feddan (0,41 ha) of een deel daarvan voor kleinere percelen genomen voor onderzoek in het laboratorium, inclusief een incubatietest en een visuele controle van de doorgesneden knollen op de aanwezigheid van symptomen van aardappelbruinrot veroorzaakt door Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith en bij deze controles zijn de monsters vrij van dergelijke symptomen bevonden;

    iii) naar een verpakkingsstation gebracht dat door de Egyptische autoriteiten officieel is erkend om uitsluitend aardappelen te behandelen die in aanmerking komen om tijdens het uitvoerseizoen 2003/2004 naar de Gemeenschap te worden uitgevoerd, en zijn bij aankomst in dat verpakkingsstation

    - vergezeld van documenten die op het oogstperceel aan elke vrachtwagenlading zijn bevestigd en waarin de plaats van oorsprong van de lading, per onder a) bedoeld gebied, is vermeld. Deze documenten worden in het verpakkingsstation bewaard tot het einde van het uitvoerseizoen,

    - officieel aan de hand van monsters van doorgesneden knollen gecontroleerd op de aanwezigheid van symptomen van aardappelbruinrot veroorzaakt door Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith en bij deze controles vrij van dergelijke symptomen bevonden; voor balen van 70 kg of gelijkwaardige balen wordt een controle verricht op 10 % van de balen en op 40 knollen per baal en voor balen van 1 of 1,5 t wordt een controle verricht op 50 % van de balen en op 40 knollen per baal. De lijst van de officieel door de Egyptische autoriteiten erkende verpakkingsstations wordt vóór 1 januari 2004 ter beschikking gesteld van de Commissie;

    iv) na de verpakking in balen in het verpakkingsstation officieel gecontroleerd aan de hand van monsters van knollen op de aanwezigheid van symptomen van aardappelbruinrot veroorzaakt door Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith en bij deze controles vrij van dergelijke symptomen bevonden. Per zending worden 2 % van de balen en 30 knollen per baal gecontroleerd;

    v) direct voor de uitvoer naar de Gemeenschap in de haven zelf gecontroleerd, waarbij in een zending uit elk ziektevrij gebied afzonderlijk 200 knollen worden doorgesneden die uit ten minste vijf balen per ziektevrij gebied zijn gehaald;

    vi) officieel getest op de aanwezigheid van latente infecties aan de hand van monsters van elke zending. Tijdens het uitvoerseizoen wordt per bekken of sector waarvan producten in de zending aanwezig zijn, ten minste één monster genomen; in totaal worden per zending in ieder geval ten minste vijf monsters genomen, die in een laboratorium worden geanalyseerd overeenkomstig de bij Richtlijn 98/57/EG vastgestelde communautaire onderzoeksmethode en bij deze controle vrij van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith worden bevonden;

    vii) als de onder ii), iii), iv), v) en vi) bedoelde controles en/of tests een mogelijke besmetting met Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith aan het licht brengen, het voorwerp gemaakt van een officiële verklaring dat verdere behandeling in het kader van de voorbereidingen voor het vervoer naar de Gemeenschap vanuit het desbetreffende bekken voorlopig wordt opgeschort, totdat het vermoeden van besmetting is weerlegd. Nadat een dergelijke verklaring is afgegeven, wordt in verband met het vermoeden van besmetting meteen een bufferzone ingesteld rond het desbetreffende bekken, tenzij er een natuurlijke barrière bestaat (bij de zogeheten pivots is dat bijvoorbeeld de woestijn). Uit deze zone worden geen aardappelen uitgevoerd, totdat het vermoeden van besmetting is weerlegd. Bij de vaststelling van de omvang van de zone wordt rekening gehouden met het risico op verdere verspreiding van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith uit dit erkende ziektevrije gebied. De informatie over de identificatie van het bekken en de bufferzone met hun individuele officiële codenummers, alsmede de eindresultaten van het onderzoek naar de mogelijke besmetting worden onmiddellijk ter beschikking gesteld van de Commissie;

    viii) apart, dit wil zeggen waar mogelijk per bekken en in ieder geval per gebied als bedoeld onder a), geoogst, behandeld en opgezakt, waarbij het gebruik van machines zoveel mogelijk gescheiden wordt gehouden;

    ix) in partijen samengebracht die uitsluitend bestaan uit aardappelen die in één enkel gebied als bedoeld onder a), zijn geoogst;

    x) onder toezicht van de bevoegde Egyptische autoriteiten per zak voorzien van een label waarop, duidelijk en onuitwisbaar, het officiële codenummer is aangebracht zoals dat is vermeld in de op grond van artikel 2 vastgestelde lijst van erkende ziektevrije gebieden, alsmede het nummer van de betrokken partij;

    xi) tevens voorzien van het officiële fytosanitair certificaat dat is vereist op grond van artikel 13, lid 1, onder ii), van Richtlijn 2000/29/EG, waarop in het vak "Merktekens" het (de) nummer(s) van de partij(en) en in het vak "Aanvullende verklaring" het (de) officiële codenummer(s) als bedoeld onder x), wordt (worden) vermeld. In laatstgenoemd vak wordt ook het nummer vermeld van de partij waarvan een monster is genomen voor de onder vi) vermelde doeleinden, alsmede de officiële verklaring dat de tests zijn uitgevoerd;

    xii) door een officieel registreerde exporteur uitgevoerd. De naam of firmanaam van deze exporteur wordt op elke zending vermeld. De lijst van officieel geregistreerde exporteurs die door de bevoegde Egyptische autoriteiten wordt opgesteld, wordt vóór 1 januari 2004 ter beschikking gesteld van de Commissie;

    c) de lidstaten delen de Commissie mee via welke plaatsen de betrokken aardappelen in de Gemeenschap mogen worden binnengebracht, samen met de naam en het adres van de verantwoordelijke officiële instantie in elke plaats van binnenkomst. De Commissie stelt de overige lidstaten en Egypte daarvan in kennis;

    d) aan de verantwoordelijke officiële instantie van de plaats van binnenkomst moet vooraf worden gemeld wanneer de zending aardappelen naar verwachting zal aankomen en om welke hoeveelheid het gaat.

    2. Op de plaats van binnenkomst worden de aardappelen gecontroleerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 bis, lid 1, onder b), van Richtlijn 2000/29/EG. Deze controles worden uitgevoerd op doorgesneden knollen van monsters die elk bestaan uit ten minste 200 knollen die zijn genomen uit elke partij in een zending of, indien de partij groter is dan 25 t, uit 200 knollen per 25 t of een deel daarvan.

    Elke partij van voornoemde zending blijft onder officiële controle en mag slechts in de handel worden gebracht of worden gebruikt als vaststaat dat bij deze onderzoeken de aanwezigheid van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith niet is vastgesteld of niet is vermoed. Bovendien worden, wanneer in een partij typische of verdachte symptomen van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith worden gevonden, alle andere partijen van dezelfde zending alsmede partijen in andere zendingen die uit hetzelfde gebied afkomstig zijn, onder officiële controle gehouden totdat de aanwezigheid van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith in voornoemde partij is bevestigd of weerlegd.

    Indien bij deze onderzoeken typische of verdachte symptomen van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith worden gevonden, gebeurt de bevestiging of weerlegging van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith aan de hand van tests die worden uitgevoerd overeenkomstig het voornoemde communautaire testschema. Indien de aanwezigheid van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith is bevestigd, wordt ten aanzien van de partij waaruit het monster is genomen een van de volgende maatregelen toegepast:

    i) weigering of toestemming tot verzending naar een bestemming buiten de Gemeenschap of

    ii) vernietiging,

    en worden alle andere partijen van dezelfde zending die uit hetzelfde gebied afkomstig zijn, getest overeenkomstig het bepaalde in punt 3.

    3. Behalve de in punt 2 bedoelde controles worden, overeenkomstig het voornoemde communautaire testschema, ook tests uitgevoerd op de aanwezigheid van latente infecties op monsters uit elk van de in punt 1, onder a), bedoelde gebieden. Tijdens het exportseizoen wordt per sector of bekken, zoals bedoeld in punt 1, onder a), ten minste één monster genomen dat bestaat uit een totaal van 200 knollen per monster van eenzelfde partij. Wanneer een monster wordt genomen voor het opsporen van een latente infectie, wordt ook een controle op doorgesneden knollen uitgevoerd. Wanneer een monster wordt gecontroleerd en positief wordt bevonden, worden alle resterende aardappelextracten bijgehouden en op passende wijze bewaard.

    Elke partij waarvan monsters zijn genomen, wordt onder officieel toezicht gehouden en mag pas in de handel worden gebracht of gebruikt als vaststaat dat bij deze tests de aanwezigheid van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith niet is bevestigd. Indien de aanwezigheid van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith is bevestigd, wordt ten aanzien van de partij waaruit het monster is genomen een van de volgende maatregelen toegepast:

    i) weigering of toestemming tot verzending naar een bestemming buiten de Gemeenschap of

    ii) vernietiging.

    4. Zowel wanneer de aanwezigheid van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith wordt vermoed als wanneer deze aanwezigheid is bevestigd, stellen de lidstaten de Commissie en Egypte daarvan onmiddellijk in kennis. Van de mogelijke besmetting wordt kennis gegeven zodra bij de snelle screeningtest(s), als bedoeld in afdeling I, punt 1, en afdeling II van bijlage II, of screeningtest(s), als bedoeld in afdeling I, punt 2, en afdeling III van bijlage II bij voornoemd communautair testschema, een positief resultaat wordt verkregen.

    5. De Commissie zorgt ervoor dat zij informatie ontvangt over de gegevens en de resultaten van de in punt 1, onder b), punten ii), iii), iv) en v), bedoelde visuele controles en van de in punt 1, onder b), punt vi), bedoelde tests. De Commissie past de lijst van erkende ziektevrije gebieden op grond van deze resultaten en de in de punten 2 en 3 bedoelde bevindingen aan. Bij een kennisgeving van een mogelijke besmetting als bedoeld in punt 4, wordt de lijst van erkende ziektevrije gebieden aangepast en wordt de uitvoer naar de Gemeenschap van aardappelen van oorsprong uit het bekken in het desbetreffende erkende ziektevrije gebied in verband met deze kennisgeving voorlopig opgeschort, totdat het vermoeden van besmetting met Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith is weerlegd.

    De Egyptische autoriteiten stellen na ontvangst van de kennisgeving van de Commissie dat de lijst van erkende ziektevrije gebieden is aangepast, een bufferzone in als bedoeld in punt 1, onder b), punt vii). De informatie over de identificatie van deze bufferzone met individueel officieel codenummer (of codenummers) wordt onmiddellijk ter beschikking gesteld van de Commissie en de lidstaten. Als deze informatie niet binnen drie werkdagen na constatering van het vermoeden van besmetting is ontvangen, past de Commissie de lijst van erkende ziektevrije gebieden aan en wordt in verband met de kennisgeving van een mogelijke besmetting voor de rest van het invoerseizoen 2003/2004 het uitvoerverbod uitgebreid naar de gehele sector waarin het desbetreffende bekken gelegen is.

    6. De lidstaten stellen de nodige etiketteringsvoorschriften, waaronder de Egyptische oorsprong, vast om te voorkomen dat de aardappelen worden geplant, alsmede passende maatregelen voor de verwijdering van afvallen na de verpakking of verwerking van de aardappelen, om de eventuele verspreiding van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith ten gevolge van een mogelijke latente besmetting te voorkomen.

    (1) PB L 235 van 21.8.1998, blz. 1.

    Top