Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002D0740

    2002/740/EG: Beschikking van de Commissie van 3 september 2002 tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan matrassen en tot wijziging van Beschikking 98/634/EG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 3293)

    PB L 236 van 4.9.2002, p. 10–15 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 09/07/2009; opgeheven door 32009D0598

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2002/740/oj

    32002D0740

    2002/740/EG: Beschikking van de Commissie van 3 september 2002 tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan matrassen en tot wijziging van Beschikking 98/634/EG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 3293)

    Publicatieblad Nr. L 236 van 04/09/2002 blz. 0010 - 0015


    Beschikking van de Commissie

    van 3 september 2002

    tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan matrassen en tot wijziging van Beschikking 98/634/EG

    (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 3293)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2002/740/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren(1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Krachtens Verordening (EG) nr. 1980/2000 kan de communautaire milieukeur worden toegekend aan een product waarvan de eigenschappen werkelijk kunnen bijdragen tot verbeteringen van essentiële milieuaspecten.

    (2) In Verordening (EG) nr. 1980/2000 wordt bepaald dat per productengroep specifieke criteria voor de milieukeur worden vastgesteld.

    (3) In de verordening wordt eveneens bepaald dat de herziening van de milieukeurcriteria en van de eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving van de criteria tijdig vóór het eind van de geldigheidsperiode van de voor iedere productengroep gespecificeerde criteria moet plaatsvinden en moet uitmonden in een voorstel tot verlenging, intrekking of herziening.

    (4) Gelet op de ontwikkelingen op de markt dienen de milieucriteria die zijn vastgesteld bij Beschikking 98/634/EG van de Commissie van 2 oktober 1998 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor matrassen(2), te worden herzien. Tevens dienen de geldigheidsduur van die beschikking, zoals verlengd bij Beschikking 2001/540/EG van de Commissie(3), en de definitie van de productengroep te worden gewijzigd.

    (5) Er dient een nieuwe beschikking van de Commissie te worden vastgesteld met de specifieke milieucriteria voor deze productengroep, die gedurende een periode van vijf jaar geldig zullen zijn.

    (6) Gedurende een beperkte periode van niet meer dan achttien maanden dienen zowel de nieuwe bij de onderhavige beschikking vastgestelde criteria als de bij Beschikking 98/634/EG vastgestelde criteria tegelijkertijd geldig te zijn om bedrijven die vóór de datum van toepassing van de onderhavige beschikking de milieukeur voor hun producten hebben gekregen of aangevraagd, voldoende tijd te geven om deze producten zodanig aan te passen dat ze aan de nieuwe criteria voldoen.

    (7) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn gebaseerd op de ontwerp-criteria die zijn ontwikkeld door het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie dat is ingesteld krachtens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1980/2000.

    (8) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 ingestelde comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    Voor de toekenning van de communautaire milieukeur in het kader van Verordening (EG) nr. 1980/2000 dient een matras te vallen onder de productengroep "matrassen" als gedefinieerd in artikel 2, en dient ze te voldoen aan de in de bijlage bij deze beschikking beschreven milieucriteria.

    Artikel 2

    1. De productengroep "matrassen" omvat:

    a) matrassen binnen de betekenis van lid 2;

    b) latexschuimrubber voor gebruik in matrassen;

    c) polyurethaanschuim voor gebruik in matrassen.

    2. "Matrassen" zijn producten die een oppervlakte bestemd om op te slapen of te rusten bieden, bestaande uit een sterke hoes van textiel die met materiaal wordt gevuld en die op een bestaande ondersteunende bedconstructie kan worden gelegd.

    Dit omvat springverenmatrassen met een skelet, die worden gedefinieerd als een gestoffeerde bedbodem - bestaande uit een star skelet, voorzien van springveren die aan de bovenzijde met vulmateriaal zijn bedekt - voor gebruik in een bed of vrijstaand in combinatie met een matras die niet bedoeld is om afzonderlijk te worden gebruikt.

    Luchtmatrassen en waterbedden vallen niet onder de beschikking.

    Artikel 3

    Het voor administratieve doeleinden aan de productengroep "matrassen" toegekende codenummer is "014".

    Artikel 4

    Artikel 3 van Beschikking 98/634/EG wordt vervangen door: "Artikel 3

    De definitie van en de specifieke milieucriteria voor de productengroep zijn geldig tot en met 31 januari 2004.".

    Artikel 5

    Deze beschikking is van toepassing van 1 september 2002 tot en met 31 augustus 2007.

    Producenten van binnen de productengroep "matrassen" vallende producten aan wie de milieukeur reeds vóór 1 september 2002 is toegekend, mogen deze milieukeur blijven gebruiken tot en met 31 januari 2004.

    Aan producenten van binnen de productengroep "matrassen" vallende producten die reeds een aanvraag hebben ingediend voor de toekenning van de milieukeur vóór 1 september 2002, kan de milieukeur worden toegekend onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in Beschikking 98/634/EG. In deze gevallen mag de milieukeur tot en met 31 januari 2004 worden gebruikt.

    Artikel 6

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 3 september 2002.

    Voor de Commissie

    Margot Wallström

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.

    (2) PB L 302 van 12.11.1998, blz. 31.

    (3) PB L 194 van 18.7.2001, blz. 50.

    BIJLAGE

    KADER

    Doelstellingen van de criteria

    Deze criteria zijn hoofdzakelijk gericht op:

    - beperking van het gebruik van voor het milieu toxische stoffen,

    - beperking van het gehalte aan toxische residuen,

    - bevordering van de duurzaamheid van de producten.

    De criteria worden op een zodanig niveau vastgesteld dat wordt bevorderd dat matrassen met geringere milieueffecten de milieukeur krijgen.

    Eisen inzake beoordeling en controle

    Bij elk criterium worden de specifieke eisen inzake beoordeling en controle vermeld.

    Wanneer de aanvrager verplicht is verklaringen, documentatie, analyses, testverslagen of ander bewijsmateriaal in te dienen waaruit blijkt dat aan de criteria wordt voldaan, wordt ervan uitgegaan dat deze, zoals aangewezen, afkomstig kunnen zijn van de aanvrager en/of diens leverancier(s) en/of hun leverancier(s), enzovoort.

    Testverslagen dienen te worden opgesteld door onafhankelijke laboratoria (van derden). De bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt kan echter bij uitzondering testverslagen accepteren van terzake erkende interne laboratoria.

    In voorkomend geval mogen andere testmethoden worden gebruikt dan voor elk criterium worden vermeld, indien deze door de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt als gelijkwaardig worden geaccepteerd.

    Indien nodig kunnen de bevoegde instanties aanvullende documentatie verlangen en onafhankelijke controles uitvoeren.

    De bevoegde instanties wordt aangeraden bij de beoordeling van aanvragen en het toezicht op de inachtneming van de criteria rekening te houden met de toepassing van erkende milieuzorgsystemen, zoals EMAS of EN ISO14001 (NB: toepassing van dergelijke milieuzorgsystemen is niet verplicht).

    NB:

    Er zijn specifieke criteria vastgesteld voor de volgende materialen: latexschuimrubber, polyurethaanschuim, draad en springveren, kokosvezels, hout, en textielvezels en weefsels. Andere materialen waarvoor geen specifieke criteria voor het materiaal worden vermeld, zijn toegestaan. Aan de criteria voor latexschuimrubber, polyurethaanschuim of kokosvezels moet uitsluitend worden voldaan indien genoemde materialen meer dan 5 % van het totale gewicht van de matras uitmaken.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet gedetailleerde informatie verstrekken over de samenstelling van de matrassen.

    CRITERIA

    1. Latexschuimrubber

    NB:

    Aan de volgende criteria moet alleen worden voldaan indien latexschuimrubber meer dan 5 % van het totale gewicht van de matras uitmaakt.

    a)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een testverslag indienen waarbij de volgende testmethode wordt gebruikt: vermalen monster wordt geëxtraheerd overeenkomstig DIN 38414-S4, L/S=10. Filtratie met een 0,45 μm membraanfilter. Analyse door middel van atoomemissiespectroscopie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES) of met hydride of koudedamptechniek.

    b) Formaldehyde: de concentratie van formaldehyde mag niet hoger zijn dan 30 ppm zoals gemeten met EN ISO 14184-1. Als alternatief mag de concentratie niet hoger zijn dan 0,01 mg/m3 zoals gemeten met de kamerproef.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een testverslag indienen waarbij de volgende testmethode wordt gebruikt: EN ISO 14184-1. Een staal van 1 g in 100 g water gedurende één uur verwarmd tot 40 °C. Formaldehyde in het extract fotometrisch bepaald met acetylaceton.

    Als alternatief kan de emissiekamerproef worden gebruikt: ENV 13419-1, met EN ISO 16000-3 of VDI 3484-1 voor het nemen en analyseren van luchtmonsters. Het monster wordt minder dan een week na de vervaardiging van het schuim genomen. Verpakking van het monster: luchtdicht verpakt, afzonderlijk, in aluminiumfolie en PE-folie. Voorbereiding: het verpakte monster moet gedurende ten minste 24 uur bij kamertemperatuur worden opgeslagen, waarna het monster uit de verpakking wordt gehaald en onmiddellijk naar de proefkamer wordt overgebracht. Testomstandigheden: het monster wordt op een monsterhouder geplaatst die ervoor zorgt dat de lucht er van alle zijden bij kan komen; klimaatfactoren zoals in ENV 13419-1; ten behoeve van de vergelijking van testresultaten moet de ventilatiesnelheid (q=n/l) voor het specifieke gebied 1 zijn; de ventilatiesnelheid moet tussen 0,5 en 1 liggen; 24 uur na het laden van de kamer wordt begonnen met het nemen van luchtmonsters en uiterlijk 30 uur na het laden wordt hiermee gestopt.

    c) Vluchtige organische stoffen (VOS): de concentratie van VOS mag niet hoger zijn dan 0,5 mg/m3. Binnen deze context zijn VOS organische verbindingen met een dampdruk van ten minste 0,01 kPA bij 293,15 K, of een soortgelijke vluchtigheid in de relevante gebruiksomstandigheden.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een testverslag indienen waarbij de volgende testmethode wordt gebruikt: kamerproef (met voorwaarden zoals in criterium 1. b) inzake formaldehyde) met DIN ISO 16000-6 voor het nemen en analyseren van luchtmonsters.

    d) Kleurstoffen, pigmenten, vlamvertragende producten: alle gebruikte kleurstoffen, pigmenten of vlamvertragende producten moeten voldoen aan de (onderstaande) desbetreffende criteria die zijn vastgelegd in Beschikking 2002/371/EG van de Commissie van 15 mei 2002 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan textielproducten en tot wijziging van Beschikking 1999/178/EG(1).

    Verontreinigingen in kleurstoffen

    Verontreinigingen in pigmenten

    Chroombeitskleuring

    Azokleurstoffen

    Kleurstoffen die carcinogeen, mutageen of toxisch voor de voortplanting zijn

    Potentieel sensibiliserende kleurstoffen

    Vlamvertragers

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een verklaring indienen waarin staat dat deze stoffen niet worden gebruikt of moet voldoen aan de desbetreffende beoordelings- en controlevereisten die zijn vastgelegd in Beschikking 2002/371/EG.

    e) Metaalcomplex-kleurstoffen: metaalcomplex-kleurstoffen op basis van koper, lood, chroom of nikkel mogen niet worden gebruikt.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een verklaring indienen waarin staat dat deze stoffen niet worden gebruikt.

    f) Chloorfenolen: er mag geen chloorfenol (zouten en esters) aanwezig zijn in concentraties die hoger zijn dan 0,1 ppm, met uitzondering van mono- en dichloorfenolen (zouten en esters) die 1 ppm niet mogen overschrijden.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een testverslag indienen waarbij de volgende testmethode wordt gebruikt: vermaling van 5 g monster, extractie van chloorfenol of natriumzout. Analyse door middel van gaschromatografie (GC), detectie met een massaspectrometer of ECD.

    g) Butadieen: de concentratie van butadieen mag niet hoger zijn dan 1 ppm.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een testverslag indienen waarbij de volgende testmethode wordt gebruikt: vermaling en weging van monster. Bemonstering met headspace sampler. Analyse met gaschromatografie, detectie door vlamionisatiedetector.

    h) Nitrosaminen: de concentratie van N-nitrosaminen mag niet hoger zijn dan 0,001 mg/m3 zoals gemeten met de kamerproef.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een testverslag indienen waarbij de volgende testmethode wordt gebruikt: de kamerproef (met voorwaarden zoals in criterium 1. b) inzake formaldehyde) met Hauptverband der gewerblichen Berufsgenossenschaften ZH 1/120.23 (of gelijkwaardig) voor het nemen en analyseren van luchtmonsters.

    2. Polyurethaanschuim (PUR)

    NB:

    Aan de onderstaande criteria hoeft alleen te worden voldaan indien het PUR-schuim meer dan 5 % van het totale gewicht van de matras uitmaakt.

    a) Extraheerbare zware metalen: het PUR-schuim dient te voldoen aan de desbetreffende vereiste voor latexschuimrubber, die in criterium 1. a) nader wordt toegelicht.

    Beoordeling en controle: zoals in criterium 1. a).

    b) Formaldehyde: het PUR-schuim dient te voldoen aan de desbetreffende vereiste voor latexschuimrubber, die in criterium 1. b) nader wordt toegelicht.

    Beoordeling en controle: zoals in criterium 1. b).

    c) Vluchtige organische stoffen (VOS): het PUR-schuim dient te voldoen aan de desbetreffende vereiste voor latexschuimrubber, die in criterium 1. c) nader wordt toegelicht.

    Beoordeling en controle: zoals in criterium 1. c).

    d) Kleurstoffen, pigmenten, vlamvertragende producten: het PUR-schuim dient te voldoen aan de desbetreffende vereiste voor latexschuimrubber, die in criterium 1. d) nader wordt toegelicht.

    Beoordeling en controle: zoals in criterium 1. d).

    e) Metaalcomplex-kleurstoffen: het PUR-schuim dient te voldoen aan de desbetreffende vereiste voor latexschuimrubber, die in criterium 1. e) nader wordt toegelicht.

    Beoordeling en controle: zoals in criterium 1. e).

    f) Organisch tin: tin in organische vorm (tin gebonden aan een koolatoom) mag niet worden gebruikt.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een verklaring indienen waarin staat dat deze stoffen niet worden gebruikt. Tests zijn niet noodzakelijk. Indien echter (bijvoorbeeld voor controle of monitoring) tests zouden worden uitgevoerd, dan dient de volgende testmethode te worden gebruikt: elke methode waarmee specifiek een organische tinverbinding wordt gemeten, zonder dat de aanwezigheid van anorganische tinsamenstellingen zoals tinoctoaat wordt gemeten.

    g) Blaasmiddelen: CFK's, HCFK's, HFK's of methyleenchloride mogen niet worden gebruikt als blaasmiddelen of hulpblaasmiddelen. Het gebruik van methyleenchloride als hulpblaasmiddel is evenwel toegestaan wanneer eveneens een brandvertragend product in poedervorm wordt gebruikt.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet verklaren dat deze blaasmiddelen niet zijn gebruikt. Indien methyleenchloride is gebruikt, dient de aanvrager te verklaren dat hier alleen sprake van was in combinatie met de toepassing van brandvertragende producten in poedervorm en moet hij hierover nadere bijzonderheden verstrekken.

    3. Draad en springveren

    a) Ontvetten: wanneer draad en/of springveren worden ontvet en/of schoongemaakt met organische oplosmiddelen, moet daarbij een gesloten schoonmaak/ontvettingssysteem worden gebruikt.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet de desbetreffende verklaring indienen.

    b) Galvaniseren: het oppervlak van springveren mag niet worden bekleed met een galvanische metaallaag.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet de desbetreffende verklaring indienen.

    4. Kokosvezels

    NB:

    aan het onderstaande criterium hoeft alleen te worden voldaan wanneer kokosvezels meer dan 5 % van het totale gewicht van de matras uitmaken.

    Wanneer de kokosvezels voorzien zijn van een latexlaag, moet de latex voldoen aan de criteria voor latexschuimrubber.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een verklaring indienen waarin staat dat er geen kokosvezels zijn gebruikt die zijn voorzien van een latexlaag, of moet de testverslagen indienen zoals die worden beschreven in het bovenstaande criterium voor latexschuimrubber.

    5. Houten materiaal

    a) Spaanplaat: de formaldehyde die wordt gemeten in spaanplaat mag niet meer bedragen dan 50 % van de drempelwaarde die de spaanplaat zou toelaten overeenkomstig EN 312-1 te worden geclassificeerd als spaanplaat met de kwaliteit van klasse 1.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een verklaring indienen waarin staat dat er geen spaanplaat is gebruikt of moet de testverslagen indienen zoals die worden beschreven in EN 312-1.

    b) Vezelplaat: de formaldehyde die wordt gemeten in een vezelplaat mag niet meer bedragen dan 50 % van de drempelwaarde die de vezelplaat zou toelaten overeenkomstig EN 622-1 te worden geclassificeerd als vezelplaat met de kwaliteit van klasse A.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een verklaring indienen waarin staat dat er geen vezelplaat is gebruikt of moet de testverslagen indienen zoals die worden beschreven in EN 622-1.

    6. Textiel (vezels en weefsel)

    Alle textielvezels en weefsels (met uitzondering van naaigaren) dienen te voldoen aan alle relevante criteria die zijn vastgelegd in Beschikking 2002/371/EG (tot vaststelling van de milieucriteria voor textielproducten).

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet gedetailleerde documentatie overleggen waaruit blijkt dat de vezels en weefsels de milieukeur hebben gekregen of moet de gedetailleerde documentatie (testverslagen, verklaringen, enz.) overleggen, zoals vastgelegd in Beschikking 2002/371/EG, die de toekenning van de milieukeur aan de vezels en weefsels zou toelaten.

    7. Lijm

    a) Vluchtige organische stoffen (VOS): gebruikte lijmen moeten minder dan 10 gewichtsprocenten aan vluchtige organische stoffen (VOS) bevatten. Dit criterium is niet van toepassing op lijmen gebruikt voor occasionele herstellingen. Binnen deze context zijn VOS alle organische verbindingen met een dampdruk van ten minste 0,01 kPA bij 293,15 K, of met een soortgelijke vluchtigheid in de relevante gebruiksomstandigheden.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een verklaring overleggen waarin staat dat de gebruikte lijmen voldoen aan dit criterium, tezamen met documentatie ter staving.

    b) Benzeen, chloorbenzeen: de gebruikte lijmen mogen geen benzeen of chloorbenzeen bevatten.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een verklaring overleggen waarin staat dat de gebruikte lijmen voldoen aan dit criterium, tezamen met documentatie ter staving.

    8. Duurzaamheid

    a) Hoogteverlies: het hoogteverlies moet minder dan 20 mm bedragen.

    b) Stevigheidsverlies: het stevigheidsverlies (Hs) moet minder dan 20 % bedragen.

    Beoordeling en controle (voor zowel a) als b)): de aanvrager moet een testverslag indienen waarbij de volgende testmethode wordt gebruikt: EN 1957. Met het hoogte- en stevigheidsverlies wordt bedoeld het verschil tussen de waarden die in het begin van de duurzaamheidsproef (na 100 cycli) en die welke na de afronding van de proef (na 30000 cycli) worden gemeten.

    9. Informatie op de verpakking

    Op de verpakking dient de volgende (of een gelijkwaardige) tekst te worden vermeld: "Meer informatie over de vraag waarom dit product de milieukeur van de EU heeft gekregen, is te vinden op de website: http://europa.eu.int/ecolabel.".

    "Vraag de plaatselijke overheid hoe u uw oude matras het best kunt verwijderen."

    Beoordeling en controle: de aanvrager dient een monster van de verpakking van het product te verstrekken alsmede van de informatie die bij het product wordt geleverd, tezamen met een verklaring dat aan dit criterium is voldaan.

    10. Informatie op de milieukeur

    Kader 2 van de milieukeur dient de volgende tekst te bevatten: "Schadelijke stoffen beperkt,"

    "Duurzaamheid bewezen".

    Beoordeling en controle: De aanvrager dient een monster van de verpakking van het product met het etiket te verstrekken, alsmede een verklaring dat aan dit criterium is voldaan.

    (1) PB L 133 van 18.5.2002, blz. 29.

    Top