This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32002D0739
2002/739/EC: Commission Decision of 3 September 2002 establishing revised ecological criteria for the award of the Community eco-label to indoor paints and varnishes and amending Decision 1999/10/EC (Text with EEA relevance) (notified under document number C(2002) 3202)
2002/739/EG: Beschikking van de Commissie van 3 september 2002 tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor verven en vernissen voor gebruik binnenshuis en tot wijziging van Beschikking 1999/10/EG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 3202)
2002/739/EG: Beschikking van de Commissie van 3 september 2002 tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor verven en vernissen voor gebruik binnenshuis en tot wijziging van Beschikking 1999/10/EG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 3202)
PB L 236 van 4.9.2002, p. 4–9
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)
No longer in force, Date of end of validity: 17/08/2008; opgeheven door 32009D0544
2002/739/EG: Beschikking van de Commissie van 3 september 2002 tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor verven en vernissen voor gebruik binnenshuis en tot wijziging van Beschikking 1999/10/EG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 3202)
Publicatieblad Nr. L 236 van 04/09/2002 blz. 0004 - 0009
Beschikking van de Commissie van 3 september 2002 tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor verven en vernissen voor gebruik binnenshuis en tot wijziging van Beschikking 1999/10/EG (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 3202) (Voor de EER relevante tekst) (2002/739/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren(1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea, Overwegende hetgeen volgt: (1) Krachtens Verordening (EG) nr. 1980/2000 kan de communautaire milieukeur worden toegekend aan een product waarvan de eigenschappen werkelijk kunnen bijdragen tot verbeteringen van essentiële milieuaspecten. (2) In Verordening (EG) nr. 1980/2000 wordt bepaald dat per productengroep specifieke criteria voor de milieukeur worden vastgesteld. (3) In de verordening wordt eveneens bepaald dat de herziening van de milieukeurcriteria en van de eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving van de criteria tijdig vóór het eind van de geldigheidsperiode van de voor iedere productengroep gespecificeerde criteria moet plaatsvinden en moet uitmonden in een voorstel tot verlenging, intrekking of herziening. (4) Gelet op de ontwikkelingen op de markt dienen de milieucriteria die zijn vastgesteld bij Beschikking 1999/10/EG van de Commissie van 18 december 1998 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor verven en vernissen(2), te worden herzien. Tevens dienen de geldigheidsduur van die beschikking, zoals verlengd bij Beschikking 2001/608/EG van de Commissie(3), en de definitie van de productengroep te worden gewijzigd. (5) Er dient een nieuwe beschikking van de Commissie te worden vastgesteld met de specifieke milieucriteria voor deze productengroep, die gedurende een periode van vijf jaar geldig zullen zijn. (6) Gedurende een beperkte periode van niet meer dan twaalf maanden dienen zowel de nieuwe bij de onderhavige beschikking vastgestelde criteria als de bij Beschikking 1999/10/EG vastgestelde criteria tegelijkertijd geldig te zijn om bedrijven die vóór de datum van toepassing van de onderhavige beschikking de milieukeur voor hun producten hebben gekregen of aangevraagd, voldoende tijd te geven om deze producten zodanig aan te passen dat ze aan de nieuwe criteria voldoen. (7) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn gebaseerd op de ontwerpcriteria die zijn ontwikkeld door het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie dat is ingesteld krachtens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1980/2000. (8) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 ingestelde comité, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 Voor de toekenning van de communautaire milieukeur in het kader van Verordening (EG) nr. 1980/2000 dienen verven en vernissen te vallen onder de productengroep "Verven en vernissen voor gebruik binnenshuis" zoals gedefinieerd in artikel 2, en dienen ze te voldoen aan de in de bijlage bij deze beschikking beschreven milieucriteria. Artikel 2 1. De productengroep "Verven en vernissen voor gebruik binnenshuis" omvat decoratieve verven en vernissen, houtbeitsen en verwante producten voor gebruik binnenshuis, overeenkomstig lid 2, voor gebruik door doe-het-zelvers en professionele gebruikers, die in eerste instantie worden ontwikkeld voor gebruik binnenshuis en als zodanig op de markt worden gebracht. Hieronder vallen, onder andere, vloercoatings en vloerverven, producten die door distributeurs op verzoek van doe-het-zelvers of beroepsschilders worden gekleurd, en decoratieve verven in de vorm van vloeibare of pasteuze mengsels die eventueel zijn voorbehandeld, gekleurd of voorbereid door de fabrikant om aan de behoeften van de consument te voldoen, met inbegrip van voorstrijkmiddelen (en grondverven) van dergelijke productsystemen. 2. Onder "verf" wordt een gepigmenteerd dekmateriaal verstaan, in vloeibare of pasteuze vorm of in poedervorm, dat bij aanbrenging op een ondergrond een dekkende laag vormt met beschermende, decoratieve of specifieke technische eigenschappen. Onder "vernis" wordt een helder dekmateriaal verstaan dat bij aanbrenging op een ondergrond een harde transparante laag vormt met beschermende, decoratieve of specifieke technische eigenschappen. Na aanbrenging droogt de verf of het vernis op tot een harde, zich hechtende en beschermende laag. Decoratieve verven en vernissen zijn verven en vernissen die worden aangebracht op gebouwen, het houtwerk en toebehoren ervan, voor decoratieve en beschermende doeleinden. Zij worden ter plaatse aangebracht. Hoewel voornamelijk als decoratie bedoeld, hebben zij ook een beschermende functie. Houtbeitsen (lazuren) zijn coatings die een transparante of semi-transparante laag produceren voor decoratie en voor bescherming van hout tegen verwering, waardoor er eenvoudig onderhoud kan worden verricht. 3. De volgende producten vallen niet onder de productengroep: a) anti-corrosieve coatings; b) anti-fouling coatings; c) houtconserveringsmiddelen; d) coatings voor bepaalde industriële en professionele toepassingen, met inbegrip van coatings voor zwaar gebruik en twee-componentenproducten; e) speciale producten, met inbegrip van specifieke vlekblokkers en indringende voorstrijkmiddelen met een hoge prestatie; f) gevelcoatings; g) ieder product dat in eerste instantie wordt ontwikkeld voor gebruik buitenshuis en als zodanig in de handel wordt gebracht. Artikel 3 Het voor administratieve doeleinden aan de productengroep "Verven en vernissen voor gebruik binnenshuis" toegewezen codenummer is "007". Artikel 4 De tekst van artikel 3 van Beschikking 1999/10/EG wordt vervangen door: "Artikel 3 De definitie van en de specifieke milieucriteria voor de productengroep zijn geldig tot en met 31 augustus 2003.". Artikel 5 Deze beschikking is van toepassing van 1 september 2002 tot en met 31 augustus 2007. Producenten van binnen de productengroep "Verven en vernissen" vallende producten aan wie de milieukeur reeds vóór 1 september 2002 is toegekend, mogen deze milieukeur blijven gebruiken tot en met 31 augustus 2003. Aan producenten van binnen de productengroep "Verven en vernissen" vallende producten, die reeds een aanvraag hebben ingediend voor de toekenning van de milieukeur vóór 1 september 2002, kan de milieukeur worden toegekend onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in Beschikking 1999/10/EG. In deze gevallen mag de milieukeur tot en met 31 augustus 2003 worden gebruikt. Artikel 6 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 3 september 2002. Voor de Commissie Margot Wallström Lid van de Commissie (1) PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1. (2) PB L 5 van 9.1.1999, blz. 77. (3) PB L 214 van 8.8.2001, blz. 43. BIJLAGE KADER Doelstellingen van de criteria Deze criteria zijn hoofdzakelijk gericht op: - een efficiënt gebruik van het product en de beperking van afval tot een minimum; - vermindering van milieurisico's en overige risico's (zoals troposferisch ozon) door verlaging van de uitstoot van oplosmiddelen; - de beperking van de lozing van toxische of anderszins verontreinigende stoffen in wateren. De criteria worden op een zodanig niveau vastgesteld dat wordt bevorderd dat verven en vernissen voor gebruik binnenshuis met geringere milieueffecten de milieukeur krijgen. Eisen inzake beoordeling en controle Bij elk criterium worden de specifieke eisen inzake beoordeling en controle vermeld. Wanneer de aanvrager verplicht is verklaringen, documentatie, analyses, testverslagen of ander bewijsmateriaal in te dienen waaruit blijkt dat aan de criteria wordt voldaan, wordt ervan uitgegaan dat deze, zoals aangewezen, afkomstig kunnen zijn van de aanvrager en/of diens leverancier(s) en/of hun leverancier(s), enz. Eventueel mogen andere testmethoden worden gebruikt dan voor elk criterium worden vermeld, indien deze door de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt als gelijkwaardig worden geaccepteerd. Indien nodig kunnen de bevoegde instanties aanvullende documentatie verlangen en onafhankelijke controles uitvoeren. De bevoegde instanties wordt aangeraden bij de beoordeling van aanvragen en het toezicht op de inachtneming van de criteria rekening te houden met de toepassing van erkende milieuzorgsystemen, zoals EMAS of EN ISO 14001 (NB: Toepassing van dergelijke milieuzorgsystemen is niet verplicht). CRITERIA 1. Witte pigmenten a) Gehalte aan witte pigmenten (witte anorganische pigmenten met een brekingsindex die hoger is dan 1,8): Verven dienen een gehalte aan witte pigmenten te hebben dat lager is dan of gelijk aan 38 g per m2 droge film, met een dekvermogen van 98 %. Deze eis geldt niet voor vernissen en houtbeitsen. Beoordeling en controle: De aanvrager moet een verklaring indienen waarin staat dat er geen witte pigmenten worden gebruikt of moet het gehalte aan witte pigmenten opgeven en het spreidend vermogen (zoals vereist in criterium 6, onder a), tezamen met de gedetailleerde berekening waaruit blijkt dat aan dit criterium wordt voldaan. b) Titaandioxide: De emissies en lozingen van afvalstoffen afkomstig van de productie van om het even welk titaandioxidepigment mogen de volgende waarden niet overschrijden: - SOx-uitstoot (uitgedrukt als SO2): 300 mg per m2 droge film (98 % dekvermogen), - sulfaatafval: 20 g per m2 droge film (98 % dekvermogen), - chloorafval: 5, 9 en 18 g per m2 droge film (98 % dekvermogen) voor respectievelijk natuurlijk rutiel, synthetisch rutiel en ertsen waarbij slakken achterblijven. Beoordeling en controle: de aanvrager moet een verklaring indienen waarin staat dat deze stoffen niet worden gebruikt, of moet ter staving documentatie verstrekken waarin de respectieve niveaus van uitstoot en lozing van afval voor deze parameters, het titaandioxidegehalte van het product, het spreidend vermogen (zoals vereist in criterium 6, onder a) worden aangegeven, tezamen met de gedetailleerde berekeningen waaruit blijkt dat aan dit criterium wordt voldaan. 2. Vluchtige organische stoffen (VOS) Het gehalte aan vluchtige organische verbindingen (VOS) mag niet hoger zijn dan: - muurverven (overeenkomstig EN 13300): 30 g/l (zonder water), - andere verven met een spreidend vermogen van ten minste 15 m2/l bij een dekkracht van 98 % dekvermogen: 250 g/l (zonder water), - alle andere producten (met inbegrip van verven die geen muurverven zijn en die een spreidend vermogen hebben dat lager is dan 15 m2/l, vernissen, houtbeitsen, vloercoatings en vloerverven, en verwante producten): 180 g/l (zonder water). Binnen deze context is een vluchtige organische verbinding een organische verbinding die, onder normale druk, een kookpunt (of beginkookpunt) heeft dat lager is dan of gelijk aan 250 °C. Beoordeling en controle: De aanvrager moet een verklaring overleggen waarin staat dat aan dit criterium is voldaan. Voor alle producten moet de aanvrager het VOS-gehalte aangeven. Waar van toepassing moet het spreidend vermogen (gemeten zoals vereist in criterium 6, onder a) worden aangegeven. 3. Vluchtige aromatische koolwaterstoffen (VAK) Het VAK-gehalte mag niet hoger zijn dan: - muurverven (overeenkomstig EN 13300): 0,15 % van het product (m/m), - alle andere producten (met inbegrip van alle andere verven, vernissen, houtbeitsen, vloercoatings en vloerverven, en verwante producten): 0,4 % van het product (m/m). Binnen deze context zijn vluchtige aromatische koolwaterstoffen alle koolwaterstoffen die, onder normale druk, een kookpunt hebben dat lager is dan of gelijk aan 250 °C en ten minste één aromatische kern hebben in de ontwikkelde structuurformule. Beoordeling en controle: De aanvrager moet een verklaring overleggen waarin staat dat aan dit criterium is voldaan. Voor alle producten moet de aanvrager het VAK-gehalte aangeven. 4. Zware metalen De volgende zware metalen of hun verbindingen mogen niet worden gebruikt als ingrediënt voor het product (hetzij als stof of als onderdeel van enig preparaat dat wordt gebruikt): cadmium, lood, chroom VI, kwik, arseen. Er wordt geaccepteerd dat ingrediënten sporen van deze metalen bevatten als gevolg van onzuiverheden in de grondstoffen. Beoordeling en controle: De aanvrager moet een verklaring overleggen waarin staat dat aan dit criterium is voldaan. 5. Gevaarlijke stoffen a) Het product: Het product mag niet als zeer giftig, giftig, schadelijk voor het milieu, carcinogeen, giftig voor de voortplanting of mutageen geclassificeerd zijn overeenkomstig Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten. Beoordeling en controle: De aanvrager moet een verklaring overleggen waarin staat dat aan dit criterium is voldaan, tezamen met een ingrediëntenlijst en hiermee samenhangende documentatie (zoals gegevensbladen inzake materiaal en veiligheidsfiches). b) Ingrediënten (zeer giftig, giftig, carcinogeen, mutageen, giftig voor de voortplanting): er mag geen ingrediënt (stof of preparaat) worden gebruikt waarvoor ten tijde van de aanvraag één van de onderstaande risicozinnen (of combinaties ervan) geldt of kan gelden: R23 (vergiftig bij inademing) R24 (vergiftig bij aanraking met de huid) R25 (vergiftig bij opname door de mond) R26 (zeer vergiftig bij inademing) R27 (zeer vergiftig bij aanraking met de huid) R28 (zeer vergiftig bij opname door de mond) R39 (risico op zeer ernstige onomkeerbare gevolgen) R45 (kan kanker veroorzaken) R46 (kan erfelijke genetische schade veroorzaken) R48 (kan ernstige schade toebrengen aan de gezondheid bij langdurige blootstelling) R60 (kan de vruchtbaarheid schaden) R61 (kan het ongeboren kind schaden), zoals vastgelegd in Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen(1) en latere wijzigingen daarvan, of in Richtlijn 1999/45/EG en latere wijzigingen daarvan. Actieve ingrediënten die in de formule worden gebruikt als conserveringsmiddel en waarvoor één van de risicozinnen R23, R24, R25, R26, R27, R28, R39 of R48 (of combinaties ervan) geldt, mogen toch worden gebruikt tot een limiet van 0,1 % (m/m) van de totale verfsamenstelling. Beoordeling en controle: De aanvrager moet een verklaring overleggen waarin staat dat aan dit criterium is voldaan, tezamen met een ingrediëntenlijst en hiermee samenhangende documentatie (zoals gegevensbladen inzake materiaal en veiligheidsfiches). c) Ingrediënten (gevaarlijk voor het milieu): Geen ingrediënt (stof of preparaat) waarvoor ten tijde van de aanvraag één van de volgende risicozinnen (of combinaties ervan) geldt of kan gelden: R50 (zeer vergiftig voor in het water levende organismen) R51 (vergiftig voor in het water levende organismen) R52 (schadelijk voor in het water levende organismen) R53 (kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken), zoals vastgelegd in Richtlijn 67/548/EEG of Richtlijn 1999/45/EG, mag de 2,5 % van de totale massa van het product overschrijden. De totale som van alle ingrediënten waarvoor ten tijde van de aanvraag één van deze risicozinnen (of combinaties ervan) geldt of kan gelden, mag de 5 % van de totale massa van het product niet overschrijden. Deze vereiste geldt niet voor ammoniak, alkylammoniak of alkylamine. Deze vereiste heeft geen invloed op de verplichting om te voldoen aan de vereiste die hierboven in criterium 5, onder a), wordt genoemd. Beoordeling en controle: De aanvrager moet een verklaring overleggen waarin staat dat aan dit criterium is voldaan, tezamen met een ingrediëntenlijst en hiermee samenhangende documentatie (zoals gegevensbladen inzake materiaal en veiligheidsfiches). d) Alkylfenolethoxylaten (APEO's): Er mogen geen APEO's worden gebruikt. Beoordeling en controle: De aanvrager moet een verklaring overleggen waarin staat dat aan dit criterium is voldaan. e) Glycolethers: Diethyleenglycolmethylether (DEGME, CAS 111-77-3) mag niet worden gebruikt. Beoordeling en controle: De aanvrager moet een verklaring overleggen waarin staat dat aan dit criterium is voldaan. f) Isothiazolinoonverbindingen: Het gehalte aan isothiazolinoonverbindingen in het product mag 500 ppm niet overschrijden. Het gehalte van het mengsel 5-chloor-2-methyl-2H-isothiazol-3-één (EG nr. 247-500-7) en 2-methyl-2H-isothiazol-3-één (EG nr. 220-239-6) (3:1) mag 15 ppm niet overschrijden. Beoordeling en controle: De aanvrager moet een verklaring overleggen waarin staat dat aan dit criterium is voldaan, waarbij de hoeveelheden (indien gebruikt) worden aangegeven. g) Formaldehyden: Het gehalte aan vrije formaldehyde dat aanwezig is in het product mag 10 mg/kg niet overschrijden. Formaldehyde-bijdragers mogen alleen in zodanige hoeveelheden worden toegevoegd dat gegarandeerd wordt dat het uiteindelijke totale gehalte aan vrije formaldehyde niet hoger dan 10 mg/kg is. Beoordeling en controle: De aanvrager moet een verklaring overleggen waarin staat dat aan dit criterium is voldaan, waarbij de aanwezige hoeveelheden (indien die er zijn) worden aangegeven zoals gemeten door middel van de Merckoquant-methode (zie bijvoorbeeld bijlage 2 bij RAL-UZ 102). Als alternatief kan het gehalte aan formaldehyde worden gemeten volgens de methode VdL-RL 03 (VdL richtsnoer 03) "In-blik formaldehydegehalte vastgesteld aan de hand van de acetyl-aceton-methode", in welk geval het gemeten gehalte 100 ppm niet mag overschrijden. Andere vergelijkbare tests kunnen worden gebruikt. 6. Geschiktheid voor gebruik a) Spreidend vermogen: Verven moeten een spreidend vermogen hebben (bij een dekvermogen van 98 %) van ten minste 8 m2 per liter product. Dikke decoratieve coatings (verven die speciaal zijn ontworpen om een driedimensionaal decoratief effect te verkrijgen en zodoende worden gekenmerkt door een zeer dikke laag) moeten daarentegen een spreidend vermogen hebben van 2 m2 per kg product. Deze vereiste geldt niet voor vernissen, houtbeitsen, vloercoatings, vloerverven, grondverven of zelfhechtende voorstrijkmiddelen. Beoordeling en controle: De aanvrager en/of zijn leverancier(s) moeten een testverslag indienen waarbij gebruik wordt gemaakt van de methode ISO 6504/1 (verven en vernissen - vaststelling van de dekkracht - deel 1: Kubelka-Munk-methode voor witte en lichtgekleurde verven) of 6504/3 (deel 3: vaststelling van contrastverhouding (dekvermogen) van lichtgekleurde verven bij een vast spreidend vermogen), of (voor verven die speciaal zijn ontwikkeld om een driedimensionaal decoratief effect te verkrijgen en gekenmerkt worden door een zeer dikke laag) de methode NF T 30 073 (of gelijkwaardig). b) Natte schrobweerstand: Muurverven (overeenkomstig EN 13300) waarvan wordt beweerd (op het product of in daarmee samenhangende marketing) dat ze kunnen worden gewassen of gereinigd, moeten over een natte schrobweerstand beschikken zoals gemeten door EN 13300 en EN ISO 11998 van klasse 3 of beter (niet meer dan 70 microns na 200 cycli). Indien wordt beweerd dat dergelijke verven afborstelbaar zijn, moeten deze over een natte schrobweerstand beschikken van klasse 2 of beter (niet meer dan 20 microns na 200 cycli). Vloercoatings en vloerverven moeten een natte schrobweerstand hebben van klasse 1 (niet meer dan 5 microns na 200 cycli). Beoordeling en controle: De aanvrager en/of zijn leverancier(s) moeten een testverslag indienen overeenkomstig EN 13300 met gebruikmaking van testmethode EN ISO 11998 (test inzake reinigbaarheid en schrobweerstand). c) Waterbestendigheid: Vernissen, vloercoatings en vloerverven moeten waterbestendig zijn, zoals vastgesteld door EN ISO 2812-1-methode 2, zodat na 24 uur blootstelling en 16 uur herstel er geen verandering is in glans of in kleur. Beoordeling en controle: De aanvrager en/of zijn leverancier(s) moeten een testverslag indienen met gebruikmaking van de ISO 2812/1-methode 2 (Verven en vernissen - vaststelling van de weerstand tegen vloeistoffen - deel 1: algemene methoden). d) Hechting: Vloercoatings, vloerverven en grondverven moeten ten minste 2 scoren in de test EN 2409 met betrekking tot hechting. Beoordeling en controle: De aanvrager en/of zijn leverancier(s) moeten een testverslag indienen met gebruikmaking van de methode EN ISO 2409. e) Schuren: Vloercoatings en vloerverven moeten een natte schrobweerstand hebben van klasse 1 overeenkomstig EN 13300 (niet meer dan 5 microns na 200 cycli). Beoordeling en controle: De aanvrager en/of zijn leverancier(s) moeten een testverslag indienen waaruit blijkt dat aan dit criterium wordt voldaan, met gebruikmaking van de methode waarnaar in EN 13300 (EN ISO 7784) wordt verwezen. 7. Consumenteninformatie De volgende informatie moet op de verpakking staan of aan de verpakking zijn bevestigd: - Het gebruik, de ondergrond en de gebruiksomstandigheden waarvoor het product is bestemd. Hieronder valt ook advies over voorbereidende werkzaamheden, enz., zoals de juiste voorbereiding van de ondergrond, advies over gebruik buitenshuis (waar van toepassing), of temperatuur. - Aanbevelingen voor het reinigen van gereedschappen en adequaat afvalbeheer (teneinde waterverontreiniging zoveel mogelijk te beperken). Deze aanbevelingen moeten zijn aangepast aan het desbetreffende soort product en het desbetreffende toepassingsgebied en kunnen zo nodig gebruikmaken van pictogrammen. - Aanbevelingen met betrekking tot productopslag na het openen (teneinde vast afval zoveel mogelijk te beperken), met inbegrip van advies inzake veiligheid, indien van toepassing. - Aanbevelingen met betrekking tot preventieve beschermingsmaatregelen voor de schilder, in het bijzonder met betrekking tot het werken in afgesloten ruimten of met verf van klasse 2 en zeer vaste verf. De volgende tekst (of een vergelijkbare tekst) dient op de verpakking te worden vermeld of aan de verpakking te worden bevestigd: "Meer informatie over de vraag waarom dit product de milieukeur van de Europese Unie heeft gekregen, is te vinden op de website: http://europa.eu.int/ecolabel.". Beoordeling en controle: bij de aanvraag dient een monster van de verpakking van het product te worden verstrekt, tezamen met een verklaring dat aan dit criterium is voldaan. 8. Informatie op de milieukeur Kader 2 van de milieukeur moet de volgende tekst bevatten: "Goede resultaten bij gebruik binnenshuis Gevaarlijke stoffen beperkt Laag gehalte aan oplosmiddelen". Beoordeling en controle: De aanvrager dient een monster van de verpakking van het product met het etiket te verstrekken, alsmede een verklaring dat aan dit criterium is voldaan. (1) PB L 200 van 30.7.1999, blz. 1.