32000R0822

Verordening (EG) nr. 822/2000 van de Commissie

van 19 april 2000

tot vaststelling van een verlagingscoëfficiënt voor de afgifte van restitutiecertificaten voor goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, als bedoeld in artikel 6 B van Verordening (EG) nr. 1222/94

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2491/98 van de Commissie(2), en met name op artikel 8, lid 3, eerste alinea,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1222/94 van de Commissie van 30 mei 1994 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 701/2000(4), en met name op artikel 6 B, de leden 6 en 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het gecumuleerde bedrag van de aangevraagde restituties overeenkomstig de reeds afgegeven certificaten beloopt 305159263 EUR. Als dit bedrag wordt opgeteld bij de bedragen overeenkomstig de van 10 tot en met 14 april 2000 ingediende aanvragen en dit alles op jaarbasis wordt omgerekend, blijkt dat de kans bestaat dat de Commissie haar verbintenissen als bedoeld in artikel 6 B, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1222/94 niet zal kunnen nakomen.

(2) Daarom dient gedurende bovengenoemde week op de middels een certificaat aangevraagde bedragen een coëfficiënt te worden toegepast die wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 B, leden 3 en 4,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op de bedragen van in de periode van 10 tot en met 14 april 2000 aangevraagde certificaten wordt een verlagingscoëfficiënt van 0,68 toegepast.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 april 2000.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 april 2000.

Voor de Commissie

Erkki Liikanen

Lid van de Commissie

(1) PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18.

(2) PB L 309 van 19.11.1998, blz. 28.

(3) PB L 136 van 31.5.1994, blz. 5.

(4) PB L 83 van 4.4.2000, blz. 6.