Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000L0019

    Richtlijn 2000/19/EG van de Commissie van 13 april 2000 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 86/298/EEG van de Raad betreffende kantelbeveiligingsinrichtingen aan de achterzijde op land- of bosbouwsmalspoortrekkers (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 94 van 14.4.2000, p. 31–32 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2015; opgeheven door 32013R0167

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2000/19/oj

    32000L0019

    Richtlijn 2000/19/EG van de Commissie van 13 april 2000 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 86/298/EEG van de Raad betreffende kantelbeveiligingsinrichtingen aan de achterzijde op land- of bosbouwsmalspoortrekkers (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 094 van 14/04/2000 blz. 0031 - 0032


    Richtlijn 2000/19/EG van de Commissie

    van 13 april 2000

    houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 86/298/EEG van de Raad betreffende kantelbeveiligingsinrichtingen aan de achterzijde op land- of bosbouwsmalspoortrekkers

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 74/150/EEG van de Raad van 4 maart 1974 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/2/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 11,

    Gelet op Richtlijn 86/298/EEG van de Raad van 26 mei 1986 betreffende kantelbeveiligingsinrichtingen aan de achterzijde op land- of bosbouwsmalspoortrekkers(3), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en met name op artikel 12,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Teneinde de veiligheid te verhogen komt het noodzakelijk voor de beproevingsmethoden voor de kantelbeveiligingsinrichtingen aan de achterzijde op land- of bosbouwsmalspoortrekkers nauwkeuriger te formuleren gezien de grote verscheidenheid van de voorzieningen.

    (2) Het is dienstig de beproevingsmethoden voor deze beveiligingsinrichtingen te harmoniseren met die welke zijn vastgesteld bij code 7 van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) met betrekking tot de officiële proeven voor beveiligingsconstructies van landbouwtrekkers.

    (3) Daartoe dient Richtlijn 86/298/EEG te worden gewijzigd.

    (4) De bepalingen van deze richtlijn zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 12 van Richtlijn 74/150/EEG ingestelde Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De bijlagen I tot en met VI van Richtlijn 86/298/EEG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige richtlijn.

    Artikel 2

    1. Met ingang van 1 juli 2001 mogen de lidstaten:

    - voor een type trekker noch de EG-typegoedkeuring, noch de afgifte van het in artikel 10, lid 1, derde streepje, van Richtlijn 74/150/EEG bedoelde document, noch de nationale typegoedkeuring weigeren,

    - noch het voor de eerste maal in het verkeer brengen van trekkers verbieden,

    indien deze trekkers aan de voorschriften van Richtlijn 86/298/EEG, zoals gewijzigd bij de onderhavige richtlijn beantwoorden.

    2. Met ingang van 1 januari 2002 mogen de lidstaten:

    - niet langer het in artikel 10, lid 1, derde streepje, van Richtlijn 74/150/EEG bedoelde document afgeven voor een type trekker, indien dat type niet aan de voorschriften van Richtlijn 86/298/EEG, zoals gewijzigd bij de onderhavige richtlijn, beantwoordt,

    - de nationale typegoedkeuring weigeren voor een type trekker, indien dat type niet aan de voorschriften van Richtlijn 86/298/EEG, zoals gewijzigd bij de onderhavige richtlijn, beantwoordt.

    Artikel 3

    1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 30 juni 2001 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    Artikel 4

    Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Artikel 5

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 13 april 2000.

    Voor de Commissie

    Erkki Liikanen

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 84 van 28.3.1974, blz. 10.

    (2) PB L 21 van 26.1.2000, blz. 23.

    (3) PB L 186 van 8.7.1986, blz. 26.

    BIJLAGE

    De bijlagen I tot en met VI van Richtlijn 86/298/EEG worden als volgt gewijzigd:1. In bijlage I wordt punt 1 door de volgende tekst vervangen: "1. De bepalingen van punt 1 van code 7 van de OESO (Besluit C(87) 53 def. van 24 november 1987, laatstelijk gewijzigd op 3 maart 1999), met uitzondering van punt 1.1, zijn van toepassing.".

    2. Bijlage II wordt door de volgende tekst vervangen:

    "BIJLAGE II

    TECHNISCHE EISEN

    De technische eisen die noodzakelijk zijn voor de EG-goedkeuring van een kantelbeveiligingsinrichting aan de achterzijde op land- of bosbouwsmalspoortrekkers op wielen, zijn beschreven in punt 3 van code 7 van de OESO (Besluit C(87) 53 def. van 24 november 1987, laatstelijk gewijzigd op 3 maart 1999). De hoofdstukken van dit punt 3 met betrekking tot het beproevingsrapport, de minder belangrijke wijzigingen en de identificatie vallen niet onder de technische eisen.".

    3. De bijlagen III, IV en V worden geschrapt.

    4. In bijlage VI komt het eerste streepje als volgt te luiden: "- een rechthoek waarbinnen de letter "e" is geplaatst, gevolgd door het kengetal van de lidstaat die de goedkeuring heeft verleend:

    1 voor Duitsland, 2 voor Frankrijk, 3 voor Italië, 4 voor Nederland, 5 voor Zweden, 6 voor België, 9 voor Spanje, 11 voor het Verenigd Koninkrijk, 12 voor Oostenrijk, 13 voor Luxemburg, 17 voor Finland, 18 voor Denemarken, 21 voor Portugal, 23 voor Griekenland, 24 voor Ierland,".

    Top