This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32000D0586
Council Decision of 28 September 2000 establishing a procedure for amending Articles 40(4) and (5), 41(7) and 65(2) of the Convention implementing the Schengen Agreement of 14 June 1985 on the gradual abolition of checks at common borders
Besluit van de Raad van 28 september 2000 tot vaststelling van een procedure voor de wijziging van artikel 40, leden 4 en 5, artikel 41, lid 7, en artikel 65, lid 2, van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen
Besluit van de Raad van 28 september 2000 tot vaststelling van een procedure voor de wijziging van artikel 40, leden 4 en 5, artikel 41, lid 7, en artikel 65, lid 2, van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen
PB L 248 van 3.10.2000, p. 1–2
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
In force
Besluit van de Raad van 28 september 2000 tot vaststelling van een procedure voor de wijziging van artikel 40, leden 4 en 5, artikel 41, lid 7, en artikel 65, lid 2, van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen
Publicatieblad Nr. L 248 van 03/10/2000 blz. 0001 - 0002
Besluit van de Raad van 28 september 2000 tot vaststelling van een procedure voor de wijziging van artikel 40, leden 4 en 5, artikel 41, lid 7, en artikel 65, lid 2, van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (2000/586/JBZ) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name op de artikelen 31, onder b), 32 en 34, Gezien het initiatief van het Groothertogdom Luxemburg(1), Gezien het advies van het Europees Parlement(2), Overwegende hetgeen volgt: (1) Op 24 juni 1997 hebben de regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden overeenstemming bereikt over een protocol tot wijziging van de artikelen 40, 41 en 65 van de op 19 juni 1990 te Schengen ondertekende overeenkomst ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord (hierna te noemen "het protocol"), dat voorziet in een vereenvoudigde procedure voor de wijziging van de verwijzingen in die artikelen naar "ambtenaren", "autoriteiten" en "bevoegde ministeries". (2) Op 1 mei 1999, de datum van inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam, dat onder andere de opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie regelt, was het protocol nog niet in werking getreden. (3) Het protocol maakt geen deel uit van het Schengenacquis als opgenomen in het kader van de Europese Unie. (4) Na de integratie van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie kunnen de lidstaten de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (hierna te noemen "de Schengenuitvoeringsovereenkomst"), niet langer wijzigen. (5) Na de integratie van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie bestaat er nog steeds behoefte aan een vereenvoudigde procedure voor de wijziging van de verwijzingen naar "ambtenaren", "autoriteiten" en "bevoegde ministeries", waarbij de Raad iedere lidstaat toestaat de verwijzing naar zijn "ambtenaren", "autoriteiten" en "bevoegde ministeries" in artikel 40, leden 4 en 5, artikel 41, lid 7, en artikel 65, lid 2, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst (als aangevuld bij de bepalingen van de overeenkomsten betreffende de toetreding tot de Schengenuitvoeringsovereenkomst) te wijzigen indien de bestaande verwijzingen ingevolge interne veranderingen of reorganisaties niet langer juist zijn, zonder dat de wijziging van de verwijzingen formeel door de Raad behoeft te worden aangenomen. (6) Iedere wijziging van voornoemde bepalingen die niet uitsluitend het gevolg is van interne veranderingen of reorganisaties, maar ten doel heeft de bevoegdheden uit hoofde van de artikelen 40 en 41 uit te breiden tot andere "ambtenaren" en "autoriteiten", dient te worden aangenomen in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Verdrag. (7) Het Verenigd Koninkrijk zal aan dit besluit deelnemen overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis(3), voorzover het besluit betrekking heeft op de in dat besluit vermelde bepalingen van het Schengenacquis. (8) Dit besluit strekt tot verdere ontwikkeling van de bepalingen ten aanzien waarvan bij het protocol gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie machtiging tot nauwere samenwerking is verleend en die betrekking hebben op een van de gebieden die worden bestreken door artikel 1 van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(4), BESLUIT: Artikel 1 1. Iedere lidstaat mag de verwijzingen in artikel 40, leden 4 en 5, artikel 41, lid 7, en artikel 65, lid 2, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst naar "ambtenaren", "autoriteiten" en "bevoegde ministeries" met betrekking tot zijn eigen ambtenaren, autoriteiten en bevoegde ministeries wijzigen wanneer die verwijzingen ten gevolge van interne veranderingen of reorganisaties niet langer juist zijn. 2. Iedere wijziging op grond van lid 1 wordt door de betrokken lidstaat ter kennis gebracht van het secretariaat-generaal van de Raad, dat die kennisgeving doorgeeft aan alle leden van de Raad. 3. De Raad ziet erop toe dat iedere wijziging wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad. 4. De wijziging wordt van kracht op de dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad. Artikel 2 De procedure van artikel 1 is ook van toepassing op wijzigingen die reeds overeenkomstig artikel 1 zijn aangebracht. Artikel 3 Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad. Gedaan te Brussel, 28 september 2000. Voor de Raad De voorzitter D. Vaillant (1) PB C 131 van 12.5.2000, blz. 7. (2) Advies uitgebracht op 14 juni 2000 (nog niet verschenen in het Publicatieblad). (3) PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43. (4) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.