EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999L0026

Richtlijn 1999/26/EG van de Commissie van 20 april 1999 houdende aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 93/94/EEG van de Raad betreffende de plaats voor de montage van de achterste kentekenplaat van twee- of driewielige motorvoertuigen (Voor de EER relevante tekst)

PB L 118 van 6.5.1999, p. 32–35 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2009

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1999/26/oj

31999L0026

Richtlijn 1999/26/EG van de Commissie van 20 april 1999 houdende aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 93/94/EEG van de Raad betreffende de plaats voor de montage van de achterste kentekenplaat van twee- of driewielige motorvoertuigen (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 118 van 06/05/1999 blz. 0032 - 0035


RICHTLIJN 1999/26/EG VAN DE COMMISSIE

van 20 april 1999

houdende aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 93/94/EEG van de Raad betreffende de plaats voor de montage van de achterste kentekenplaat van twee- of driewielige motorvoertuigen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 92/61/EEG van de Raad van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen(1), gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, inzonderheid op artikel 16,

Gelet op Richtlijn 93/94/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende de plaats voor de montage van de achterste kentekenplaat van twee- of driewielige motorvoertuigen(2), inzonderheid op artikel 3,

(1) Overwegende dat Richtlijn 93/94/EEG een van de bijzondere richtlijnen is van de bij Richtlijn 92/61/EEG ingestelde communautaire goedkeuringsprocedure; dat de bepalingen van Richtlijn 92/61/EEG betreffende systemen, onderdelen en technische eenheden van voertuigen dus op voornoemde richtlijn van toepassing zijn;

(2) Overwegende dat door de ontwikkeling van de techniek thans een aanpassing van Richtlijn 93/94/EEG aan de vooruitgang van de techniek mogelijk is; dat, om de goede werking van het gehele goedkeuringsstelsel mogelijk te maken, derhalve bepaalde voorschriften van de betrokken richtlijn moeten worden verduidelijkt of aangevuld;

(3) Overwegende dat het daartoe belangrijk is de voorschriften aan te passen betreffende de beladingstoestand van de voertuigen bij meting van de hellingshoek en betreffende de afmetingen van de plaats voor de montage van de achterste kentekenplaat van vierwielige motorvoertuigen met carrosserie, alsmede afbeelding 1 af te stemmen op de reële stand van de voertuigen bij de proeven en bepaalde gegevens op het inlichtingenformulier te verduidelijken;

(4) Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het in artikel 13 van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/91/EG van het Europees Parlement en de Raad(4), bedoelde Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Richtlijn 93/94/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1. Met ingang van 1 januari 2000 mogen de lidstaten om redenen die verband houden met de plaats voor de montage van de achterste kentekenplaat:

- noch de EG-goedkeuring van een type twee- of driewielig motorvoertuig weigeren,

- noch de inschrijving, de verkoop of het in het verkeer brengen van twee- of driewielige motorvoertuigen verbieden,

voorzover de plaats voor de montage van de achterste kentekenplaat voldoet aan de eisen van Richtlijn 93/94/EEG als gewijzigd bij deze richtlijn.

2. Met ingang van 1 juli 2000 weigeren de lidstaten EG-goedkeuring voor elk type twee- of driewielig motorvoertuig om redenen die verband houden met de plaats voor de montage van de achterste kentekenplaat indien niet is voldaan aan de eisen van Richtlijn 93/94/EEG als gewijzigd bij deze richtlijn.

Artikel 3

1. De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 1999 de bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Zij passen deze bepalingen toe met ingang van 1 januari 2000.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzingen worden door de lidstaten vastgesteld.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee, die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 april 1999.

Voor de Commissie

Martin BANGEMANN

Lid van de Commissie

(1) PB L 225 van 10.8.1992, blz. 72.

(2) PB L 311 van 14.12.1993, blz. 83.

(3) PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1.

(4) PB L 11 van 16.1.1999, blz. 25.

BIJLAGE

1. Punt 1.1 wordt vervangen door de volgende tekst: "1.1. Bromfietsen en lichte vierwielers zonder carrosserie".

2. Punt 1.2 wordt vervangen door de volgende tekst: "1.2. Motorfietsen, driewielers met een maximumvermogen tot 15 kW en andere vierwielers dan lichte vierwielers, zonder carrosserie".

3. Punt 1.3 wordt vervangen door de volgende tekst: "1.3. Driewielers met een maximumvermogen van meer dan 15 kW, lichte vierwielers met carrosserie en andere vierwielers dan lichte vierwielers met carrosserie".

4. Punt 3.1.2 wordt vervangen door de volgende tekst: "3.1.2. mag een helling van ten hoogste 30° ten opzichte van de verticaal hebben wanneer het voertuig niet beladen is, indien de van het kenteken voorziene zijde naar boven gekeerd is;".

5. Punt 3.1.3 wordt vervangen door de volgende tekst: "3.1.3. mag een helling van ten hoogste 15° ten opzichte van de verticaal hebben wanneer het voertuig niet beladen is, indien de van het kenteken voorziene zijde naar beneden gekeerd is;".

6. Punt 4.1 wordt vervangen door de volgende tekst: "4.1. Geen enkel punt van de plaats voor de montage van de kentekenplaat mag zich op een hoogte van meer dan 1,50 m boven het wegdek bevinden wanneer het voertuig niet beladen is.".

7. Punt 5.1 wordt vervangen door de volgende tekst: "5.1. Geen enkel punt van de plaats voor de montage van de kentekenplaat mag zich op een hoogte van minder dan 0,20 m of de straal van het wiel, indien deze minder bedraagt dan 0,20 m, boven het wegdek bevinden wanneer het voertuig niet beladen is.".

8. Figuur 1 wordt vervangen door de volgende figuur:

"Figuur 1

>PIC FILE= "L_1999118NL.003402.EPS">

Geometrische zichtbaarheidshoek (tweevlakshoek met horizontale ribbe)".

9. Aanhangsel 1 wordt vervangen door de volgende tekst:

"Aanhangsel 1

Inlichtingenformulier wat betreft de plaats voor de montage van de achterste kentekenplaat van een twee- of driewielig motorvoertuig

(bij de goedkeuringsaanvraag te voegen ingeval deze los van de aanvraag om goedkeuring van het voertuig wordt ingediend)

Volgnummer (door de aanvrager toegekend):

Bij de aanvraag om goedkeuring wat betreft de plaats voor de montage van de achterste kentekenplaat van een twee- of driewielig motorvoertuig moeten de inlichtingen worden verstrekt als bedoeld in de volgende punten in bijlage II, deel A, van Richtlijn 92/61/EEG:

- 0.1,

- 0.2,

- 0.4 tot en met 0.6,

- 2.2,

- 2.2.1,

- 9.6,

- 9.6.1.".

Top