Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31998D0413

    98/413/EG: Beschikking van de Commissie van 26 juni 1998 tot wijziging van Beschikking 98/104/EG betreffende beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 1808) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 188 van 2.7.1998, p. 44–45 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 22/12/1998

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1998/413/oj

    31998D0413

    98/413/EG: Beschikking van de Commissie van 26 juni 1998 tot wijziging van Beschikking 98/104/EG betreffende beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 1808) (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 188 van 02/07/1998 blz. 0044 - 0045


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 juni 1998 tot wijziging van Beschikking 98/104/EG betreffende beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 1808) (Voor de EER relevante tekst) (98/413/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG (2), en met name op artikel 10, lid 4,

    Overwegende dat zich in Duitsland uitbraken van klassieke varkenspest hebben voorgedaan;

    Overwegende dat deze uitbraken en de besmetting van wilde varkens een gevaar kunnen vormen voor de varkensbeslagen in de andere lidstaten, in verband met de handel in levende varkens, sperma, embryo's en eicellen;

    Overwegende dat Duitsland maatregelen heeft genomen in het kader van Richtlijn 80/217/EEG van de Raad van 22 januari 1980 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest (3), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden;

    Overwegende dat, in verband met de verspreiding van klassieke varkenspest vanuit de besmette populatie wilde varkens naar varkenshouderijen, Beschikking 98/104/EG van de Commissie (4) is gegeven;

    Overwegende dat de door Duitsland ingediende gewijzigde plannen om klassieke varkenspest bij wilde varkens in Nedersaksen, Brandenburg en Mecklenburg-Vorpommern uit te roeien op 9 juni 1998 door het Permanent Veterinair Comité zijn onderzocht;

    Overwegende dat Beschikking 98/104/EG als gevolg van de gunstige ontwikkeling van de ziektesituatie moet worden gewijzigd;

    Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    Beschikking 98/104/EG wordt als volgt gewijzigd:

    1. Artikel 1, lid 2, wordt vervangen door:

    "2. Duitsland zendt geen slachtvarkens uit de in de bijlage genoemde gebieden naar andere delen van zijn grondgebied tenzij de dieren rechtstreeks bestemd zijn om te worden geslacht in door de bevoegde veterinaire autoriteiten aangewezen slachthuizen in Duitsland. De voertuigen waarmee de varkens worden vervoerd, worden officieel verzegeld.".

    2. Aan artikel 1 worden de volgende leden toegevoegd:

    "3. Duitsland mag geen fok- of gebruiksvarkens uit de in de bijlage vermelde gebieden naar andere delen van Duitsland zenden, tenzij de dieren:

    a) afkomstig zijn van een houderij waar in de 30 dagen vóór de verzending van de betrokken dieren geen levende varkens zijn binnengebracht;

    b) onderworpen zijn aan een test voor het opsporen van:

    - antilichamen tegen het klassiekevarkenspestvirus en daarbij negatief zijn bevonden,

    - het klassiekevarkenspestvirus en daarbij negatief zijn bevonden.

    De bemonstering voor het serologische en virologische onderzoek moet plaatsvinden in overeenstemming met het bepaalde in bijlage IV, punt 1, bij Richtlijn 80/217/EEG. Het laboratoriumonderzoek moet in overeenstemming met het bepaalde in bijlage I bij de genoemde richtlijn worden uitgevoerd. Om het virus op te sporen mag echter een door de bevoegde autoriteit in Duitsland goedgekeurde Elisa-toets voor de opsporing van antigeen worden gebruikt.

    Het onderzoek op antilichamen en virusantigeen mag niet meer dan tien dagen vóór de certificering zijn uitgevoerd;

    c) afkomstig zijn van een houderij waar niet meer dan 24 uur vóór de verzending alle varkens door de officiële dierenarts zijn geïnspecteerd en de te vervoeren varkens door hem aan een klinisch onderzoek zijn onderworpen, met onder meer het opnemen van de temperatuur bij een deel van de betrokken varkens;

    d) op de houderij van herkomst naar behoren door middel van oormerken zijn geïdentificeerd, zodat kan worden nagegaan waar de dieren hebben verbleven.

    4. Het vervoer van varkens als bedoeld in lid 3 mag alleen worden toegestaan:

    - wanneer de plaatselijke, voor de houderij van bestemming verantwoordelijke, bevoegde veterinaire autoriteit daarvan drie dagen vooraf schriftelijk in kennis is gesteld door de plaatselijke veterinaire autoriteit;

    - wanneer de dieren rechtstreeks van de houderij van verzending naar de houderij van bestemming worden vervoerd;

    - wanneer de dieren worden vervoerd naar houderijen van bestemming waar ze gedurende 30 dagen na aankomst onder officiële controle blijven en waarvandaan gedurende deze periode geen varkens worden verzonden, tenzij rechtstreeks voor de slacht.

    Deze varkens mogen niet naar andere lidstaten worden verzonden.

    5. De in lid 1 bedoelde varkens moeten gedurende het vervoer vergezeld gaan van een door een officiële dierenarts afgegeven gezondheidscertificaat. Het vervoermiddel moet officieel worden verzegeld.".

    Artikel 2

    De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van de handel toepassen in overeenstemming met deze beschikking. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Artikel 3

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 26 juni 1998.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 224 van 18. 8. 1990, blz. 29.

    (2) PB L 62 van 15. 3. 1993, blz. 49.

    (3) PB L 47 van 21. 2. 1980, blz. 11.

    (4) PB L 25 van 31. 1. 1998, blz. 98.

    Top