Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31995R0685

Verordening (EG) nr. 685/95 van de Raad van 27 maart 1995 betreffende het beheer van de visserijinspanningen voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap

PB L 71 van 31.3.1995, p. 5–14 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/07/2004; opgeheven door 32003R1954

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1995/685/oj

31995R0685

Verordening (EG) nr. 685/95 van de Raad van 27 maart 1995 betreffende het beheer van de visserijinspanningen voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap

Publicatieblad Nr. L 071 van 31/03/1995 blz. 0005 - 0014


VERORDENING (EG) Nr. 685/95 VAN DE RAAD van 27 maart 1995 betreffende het beheer van de visserijinspanningen voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat het volgens artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur (4) de taak van de Raad is om de communautaire bepalingen vast te stellen betreffende de voorwaarden voor de toegang tot de vangstgebieden, de visbestanden en de uitoefening van de visserijactiviteit;

Overwegende dat in Verordening (EG) nr. 1275/94 (5) is bepaald dat de Raad vóór 1 januari 1995 volgens de in artikel 3 van genoemde verordening bedoelde bepalingen besluit over de aanpassing van de regelingen voor de toegang tot de wateren en tot de bestanden die in de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal zijn vastgesteld en over de wijze waarop die regelingen in de besluiten van de Gemeenschap worden verwerkt;

Overwegende dat de betrokken besluiten moeten worden genomen met inachtneming van de bestaande evenwichtssituaties en het acquis communautaire, en met name het beginsel van de relatieve stabiliteit;

Overwegende dat gewaarborgd moet worden dat de huidige totale visserijinspanning in de vangstgebieden en op de bestanden als bedoeld in de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal niet wordt verhoogd en dat moet worden bepaald dat de betrokken visserijinspanning moet worden verminderd, indien wegens de ontwikkeling van de visbestanden een algemene vermindering van de vangstmogelijkheden noodzakelijk is;

Overwegende dat rekening moet worden gehouden met de complexiteit van de visserijactiviteit en met de biologische, geografische en geomorfologische kenmerken van de bestanden; dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan het behoud van het evenwicht tussen de bestanden in uiterst kwetsbare vangstgebieden;

Overwegende dat de Lid-Staten die vlaggestaat zijn, de visserijinspanning moeten beheren; dat derhalve de doorzichtigheid en billijkheid van de beheers- en controleregelingen moeten worden gewaarbord;

Overwegende dat er bij de invoering van een regeling voor het beheer van de visserijinspanning bepaalde begeleidende maatregelen van de Gemeenschap moeten worden getroffen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Overeenkomstig de bepalingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, worden in deze verordening, met ingang van 1 januari 1996, tenzij anders bepaald, criteria en procedures vastgesteld voor de invoering van een beheersregeling betreffende de visserijinspanning in de gebieden ICES V b, VI, VII, VIII, IX, X en CECAF 34.1.1, 34.1.2, 34.2.0.

Artikel 2

1. De Lid-Staten stellen lijsten op met de namen van de vissersvaartuigen die hun vlag voeren en die visserijactiviteiten mogen uitoefenen in de visserijtakken als omschreven in bijlage I.

2. Later kunnen de Lid-Staten andere vaartuigen op die naamlijsten plaatsen, mits de visserijrechten reeds bestonden op het moment waarop deze lijsten werden opgesteld.

3. De Lid-Staten kunnen de op de naamlijsten staande schepen later door andere vervangen.

4. Bij wijziging van de naamlijsten blijven de in de artikelen 3 en 5 bedoelde criteria en procedures van toepassing.

TITEL I

Maatregelen betreffende de vangst van demersale soorten

Artikel 3

1. Voor de in bijlage I omschreven visserijtakken die gericht zijn op de vangst van demersale soorten ramen de Lid-Staten de noodzakelijke visserijinspanning op basis van de in bijlage II omschreven Gemeenschapscriteria voor de raming van de visserijinspanning.

2. Bij de raming van de visserijinspanning wordt rekening gehouden met de volgende voorwaarden:

i) op basis van de visserijinspanningsniveaus kan elke Lid-Staat zijn vangstmogelijkheden per visserijtak volledig benutten, dat wil zeggen voor soorten waarvoor al dan niet toegewezen TAC's gelden, alsmede voor soorten die niet onder dergelijke beperkingen vallen;

ii) de visserijinspanningsniveaus worden vastgesteld conform de communautaire regelgeving; aan de bestaande exploitatie-evenwichten per visserijtak en vangstgebied wordt geen afbreuk gedaan;

iii) de visserijinspanningsniveaus doen in geen geval afbreuk aan de relatieve stabiliteit van de verschillende visserijtakken.

3. Wanneer de potentiële visserijinspanning die samenhangt met de vrije toegang van de op de naamlijst vermelde vaartuigen de geraamde inspanning overschrijdt, stellen de Lid-Staten een bijsturingsregeling voor de visserijinspanning in.

4. De betrokken Lid-Staten stellen de visserijinspanning in de ICES-gebieden VII a en VII f ten noorden van 50° 30′ noorderbreedt vast aan de hand van de traditionele visserijactiviteiten.

5. De betrokken Lid-Staten stellen de visserijinspanning in het gebied ten zuiden van 56° 30′ noorderbreedte, ten oosten van 12° westerlengte en ten noorden van 50° 30′ noorderbreedte vast op basis van de huidige activiteiten van hun vaartuigen, met uitzondering van die welke de vlag van Spanje voeren. In dat gebied mag het aantal vaartuigen dat de vlag van Spanje voert, niet hoger zijn dan 40, onder strikte naleving van lid 2, onder ii).

TITEL II

Maatregelen betreffende de visserij op pelagische soorten

Artikel 4

1. Voor de in bijlage I omschreven visserijtakken die gericht zijn op de vangst van pelagische soorten, inclusief sterk migrerende soorten, treffen de Lid-Staten maatregelen waardoor de daadwerkelijke visserijinspanningen achteraf kunnen worden gecontroleerd.

2. In bepaalde gevallen kan de visserijinspanning door de Raad worden bijgestuurd volgens de procedure van artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3760/92, waarbij met name rekening moet worden gehouden met de exploitatie-evenwichten per visserijtak en vangstgebied.

3. De Raad zal op voorstel van de Commissie en overeenkomstig lid 2 van dit artikel een besluit nemen teneinde te garanderen dat de controles op de in artikel 3, leden 4 en 5, genoemde visserijinspanningen van toepassing zijn op pelagische visserij en op visserij van andere niet-demersale soorten in de gebieden ICES VII a en VII f.

TITEL III

Algemene bepalingen

Artikel 5

1. Uiterlijk 31 maart 1995 doen de Lid-Staten aan de Commissie de volgende informatie toekomen:

- de in artikel 2 bedoelde naamlijsten voor wat betreft demersale visserij,

- de in artikel 3, lid 1, bedoelde noodzakelijke raming van de visserijinspanning,

- in voorkomend geval, de in artikel 3, lid 3, beoogde regeling om de visserijinspanning bij te sturen.

2. De Lid-Staten delen de Commissie op gezette tijden alle wijzigingen op de in lid 1 bedoelde informatie mee.

3. De Commissie stelt de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens ter beschikking van de Lid-Staten.

Artikel 6

1. Aan de hand van de in artikel 5 bedoelde informatie en na nauw overleg met de Lid-Staten, dient de Commissie uiterlijk 30 april 1995 bij de Raad een voorstel in voor een verordening inzake bijsturing van de visserijinspanningen.

2. Uiterlijk op 30 juni 1995 neemt de Raad, overeenkomstig de procedure van artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3760/92, een besluit over dit voorstel, waarbij hij al dan niet de voorwaarden aanpast voor de door de betrokken Lid-Staten meegedeelde visserijactiviteiten en onverkort rekening houdt met de beginselen inzake relatieve stabiliteit en non-discriminatie.

In de door de Raad aan te nemen verordening kan overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 de wijze van toepassing worden bepaald, inclusief bepaalde voorwaarden voor het verrichten van visserijactiviteiten, onder naleving van de in artikel 3, leden 1 en 2, van deze verordening omschreven criteria en voorwaarden.

Indien de maxima voor de visserijinspanningen verhinderen dat een Lid-Staat zijn quota volledig kan opnemen, herziet de Commissie de voorwaarden voor het verrichten van visserijactiviteiten en neemt zij de nodige maatregelen om deze situatie overeenkomstig de in de tweede alinea bedoelde procedure recht te zetten.

3. Indien de Raad uiterlijk 31 juli 1995 geen besluit heeft genomen, stelt de Commissie op grond van het in lid 1 bedoelde voorstel, volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92, zo mogelijk vóór 31 oktober 1995 de nodige maatregelen vast om ervoor te zorgen dat de visserijinspanning van elke Lid-Staat niet stijgt ten opzichte van de bestaande niveaus.

4. Indien de in lid 3 bedoelde maatregelen niet vóór 31 december 1995 door de Commissie zijn vastgesteld, zijn de naamlijsten van de vissersvaartuigen en zo nodig de door de Lid-Staten aan de Commissie meegedeelde regelingen tot bijsturing van de visserijinspanning van toepassing.

Artikel 7

1. Uiterlijk 31 maart 1995 nemen de Lid-Staten de nodige maatregelen om te garanderen dat de krachtens artikel 3 vastgestelde visserijinspanning wordt nageleefd. De Lid-Staten brengen deze maatregelen ter kennis van de Commissie, die ze aan de andere Lid-Staten meedeelt.

In dit kader kan een Lid-Staat de visserijinspanningen reguleren door toezicht te houden op de activiteiten van zijn vloot en passende maatregelen te treffen indien het op grond van artikel 6 toegestane visserijinspanningsniveau op het punt staat te worden bereikt.

2. Telkens als dit nodig is, verstrekken de Lid-Staten speciale visdocumenten voor de vaartuigen die hun vlag voeren.

3. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om vaartuigen die hun vlag voeren te verplichten te melden wanneer zij visserijgebieden of een haven in het betrokken gebied waarvoor beperkingen gelden qua visserijinspanning of capaciteit, binnenvaren en verlaten; die regeling geldt ook voor het gebied ten zuiden van 56° 30′ noorderbreedte, ten oosten van 12° westerlengte en ten noorden van 50° 30′ noorderbreedte. Voor schepen die zijn uitgerust met een krachtens de communautaire wetgeving erkend "real time" automatisch controlesysteem, mogen de meldingen via dit systeem worden verricht.

4. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om vaartuigen die hun vlag voeren te verplichten bovendien bij het binnenkomen en bij het verlaten van een gebied de aan boord aanwezige vangsten te melden zodra, te weten uiterlijk op 1 januari 1998, de communautaire infrastructuur inzake het beheer van vangstgegevens voor vissersvaartuigen in de communautaire wateren operationeel is.

5. De in de leden 3 en 4 bedoelde meldingen worden gelijktijdig ter kennis gebracht van de vlaggestaat en de betrokken kuststaten.

6. Uiterlijk 30 juni 1995 dient de Commissie voorstellen in tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), inzonderheid artikel 6, met betrekking tot de verplichte registratie van de vangsten en de visserijinspanning. Uiterlijk 31 december 1995 neemt de Raad een besluit over deze voorstellen.

7. Uiterlijk 30 juni 1995 neemt de Raad een besluit over een voorstel van de Commissie tot wijziging van Beschikking 89/631/EEG van de Raad van 27 november 1989 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de uitgaven van de Lid-Staten om de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden te doen naleven (2) met name om, onder naleving van de toegestane communautaire praktijken en binnen de financiële richtsnoeren, te voorzien in extra financiële steun aan Ierland, inclusief voor werkingskosten.

8. De Commissie doet de Lid-Staten jaarlijks uiterlijk 15 september een volledig verslag toekomen over de in het voorafgaande kalenderjaar door de Commissie verrichte inspecties, met een evaluatie van de resultaten van de inspecties en een verslag over verbeteringen in de nationale toepassingsregelingen die zij eventueel heeft aanbevolen.

Artikel 8

Vóór 1 januari 1996 nemen de betrokken Lid-Staten de in bijlage III beoogde maatregelen.

Artikel 9

1. De bepalingen van de artikelen 2 en 3, artikel 4, lid 2, en artikel 7 gelden voor vaartuigen van meer dan 15 meter tussen de loodlijnen.

2. De vangstcapaciteit die voor rekening komt van vaartuigen beneden die limiet, wordt per visserijtak als geheel vastgesteld.

Artikel 10

Overeenkomstig de artikelen 4 en 8 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 stelt de Raad uiterlijk 31 december 1995 de totaal toegestane vangsten vast voor horsmakreel in de vangstgebieden ICES X en CECAF, en verdeelt hij deze vangstmogelijkheden tussen Spanje en Portugal in hun onderscheiden gebieden.

Artikel 11

1. Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 gaan de betrokken Lid-Staten vanaf 1 januari 1996 over tot het ruilen van vangstmogelijkheden die hun toegewezen zijn onder de voorwaarden van bijlage IV, punt 1.

2. Met ingang van 1 januari 1996 beperken de betrokken Lid-Staten hun vangsten onder de voorwaarden van bijlage IV, punt 2.

Artikel 12

1. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 en met inachtneming van het non-discriminatiebeginsel, neemt de Raad uiterlijk 30 juni 1995 een besluit over de wijzigingen die in Verordening (EEG) nr. 3094/86 van de Raad van 7 oktober 1986 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden (1) dienen te worden aangebracht in het licht van bijlage V.

2. Uiterlijk 30 juni 1995 dient de Commissie voorstellen in ter verbetering van de technische instandhoudingsmaatregelen, met name wat betreft de selectiviteit van het vistuig in de westelijke wateren van de Gemeenschap. Uiterlijk 31 december 1995 neemt de Raad een besluit over deze maatregelen overeenkomstig de bepalingen van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 1995.

Voor de Raad De Voorzitter J. PUECH

BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

GEMEENSCHAPSCRITERIA VOOR DE RAMING VAN DE VISSERIJINSPANNING

Visserijinspanning In overeenstemming met artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 wordt de visserijinspanning als volgt gedefinieerd:

- in het geval van een vaartuig: het produkt van de capaciteit en de activiteit van dat vaartuig;

- in het geval van een vloot op een groep vaartuigen: de som van de visserijinspanning van elk vaartuig afzonderlijk.

Capaciteit De capaciteit van een vaartuig wordt als volgt uitgedrukt:

- voor vaartuigen die gesleept vistuig gebruiken: het geïnstalleerde vermogen, uitgedrukt in kilowatt (kW);

- voor vaartuigen die passief vistuig gebruiken: het geïnstalleerde vermogen, uitgedrukt in kilowatt (kW) en de tonnenmaat. Zo nodig zal de Commissie, op basis van voorstellen van de Lid-Staten en in overleg met de betrokken Lid-Staten, nagaan of voor de raming van de visserijinspanning meer verfijnde criteria kunnen worden vastgesteld.

Activiteit De visserijactiviteit van een vissersvaartuig wordt geëvalueerd op basis van de tijd die jaarlijks in het gebied wordt doorgebracht.

BIJLAGE III

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN BEPAALDE VISSERIJACTIVITEITEN

1. Gesleept vistuig In de naamlijsten van vissersvaartuigen die de vlag van Spanje en Portugal voeren, zijn de vaartuigen opgenomen die toegang hebben tot elkaars continentale wateren.

Voor de visserijtakken in de wateren langs de continentale kusten van de ICES-gebieden VIII, IX en de CECAF-gebieden, stellen de bevoegde Spaanse en Portugese autoriteiten nationale visserijplannen op waarin de activiteit van hun vaartuigen in de wateren van de andere Lid-Staat wordt geregeld. In deze plannen moet met name rekening worden gehouden met het totale niveau van de visserijinspanning - uitgedrukt in aantal vaartuigen en totale capaciteit - in de periode 1986-1995 en machtiging worden verleend voor de bijvangst van schaaldieren tot maximaal 10 % van het gewicht van de vangsten van heek en andere aan boord gehouden demersale soorten.

2. Visserij met drijvende beug en tonijnvisserij met sleephengel De visserijactiviteiten van vaartuigen die de vlag van Spanje voeren in de continentale wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van continentaal Portugal vallen in de gebieden ICES IX en CECAF, alsmede de visserijactiviteiten van vaartuigen die de vlag van Portugal voeren in de continentale wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van continentaal Spanje vallen in de gebieden ICES VIII, IX en CECAF, worden toegestaan volgens de vigerende communautaire bepalingen.

3. Tonijnvisserij In de insulaire wateren van de gebieden ICES X en CECAF die onder de soevereiniteit of jurisdictie van Portugal vallen is de toegang van vaartuigen die de vlag van Spanje voeren verboden, en in de insulaire wateren van de gebieden CECAF die onder de soevereiniteit of jurisdictie van Spanje vallen, is de toegang van vaartuigen die de Portugese vlag voeren verboden, eventueel met uitzondering van de door deze twee Lid-Staten onderling afgesproken toegang voor vaartuigen die hun activiteit met traditioneel vistuig uitoefenen.

BIJLAGE IV

MAATREGELEN BETREFFENDE DE RUIL VAN BEPAALDE VANGSTMOGELIJKHEDEN EN DE BEPERKING VAN BEPAALDE TOEGESTANE VANGSTEN

1. Ruil van vangstmogelijkheden 1.1. De ruil tussen Frankrijk en Portugal kan voor de periode 1995-2002 stilzwijgend worden verlengd, mits elke Lid-Staat de mogelijkheid behoudt om de voorwaarden elk jaar bij de jaarlijkse vaststelling van de TAC's en quota te wijzigen.

De ruil heeft betrekking op onderstaande TAC's:

i) aangezien voor de ICES-gebieden VIII en IX een gemeenschappelijke TAC voor ansjovis wordt vastgesteld, wordt elk jaar 80 % van de vangstmogelijkheden van Portugal afgestaan aan Frankrijk, met dien verstande dat deze uitsluitend gelden voor de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van Frankrijk vallen;

ii) voor de heek-TAC in de gebieden ICES VIII c, IX, X en CECAF wordt elk jaar 70 % van de vangstmogelijkheden van Frankrijk afgestaan aan Portugal, met dien verstande dat deze uitsluitend gelden voor de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van Portugal vallen;

iii) voor de kabeljauw-TAC in het gebied NAFO 3M worden elk jaar alle vangstmogelijkheden van Frankrijk afgestaan aan Portugal.

1.2. De ruil tussen Spanje en Frankrijk, gebaseerd op het bilateraal akkoord van 1992 betreffende ansjovis, zal met ingang van 1995 gedurende verschillende jaren plaatsvinden, waarbij rekening wordt gehouden met de onderwerpen waarover beide Lid-Staten hun bezorgdheid hebben geuit, zoals met name de hoogte van de jaarlijkse ruim van quota, de controlemaatregelen en aan de markt verwante problemen, mits elke Lid-Staat de mogelijkheid behoudt om de voorwaarden elk jaar bij de jaarlijkse vaststelling van de TAC's en quota te wijzigen.

De ruil heeft betrekking op onderstaande TAC's:

i) voor de kabeljauw-TAC in de gebieden ICES V b, VI, XII, XIV staat Frankrijk elk jaar 10 ton aan vangstmogelijkheden aan Spanje af;

ii) voor de kabeljauw-TAC in de gebieden ICES VII b, k, VIII, IX, X en CECAF 34.1.1 staat Frankrijk elk jaar 50 ton aan vangstmogelijkheden aan Spanje af;

iii) voor de schelvis-TAC in de gebieden ICES V b, VI, XII, XIV staat Frankrijk elk jaar 10 ton aan vangstmogelijkheden aan Spanje af;

iv) voor de schelvis-TAC in de gebieden ICES VII, VIII, IX, X en CECAF 34.1.1 staat Frankrijk elk jaar 55 ton aan vangstmogelijkheden aan Spanje af;

v) voor de wijting-TAC in de gebieden ICES V b, VI, XII, XIV staat Frankrijk elk jaar 10 ton aan vangstmogelijkheden aan Spanje af;

vi) voor de pollak-TAC in de gebieden ICES VII b, k staat Frankrijk elk jaar 50 ton aan vangstmogelijkheden aan Spanje af;

vii) voor de heek-TAC in de gebieden ICES V b, VI, XII, XIV staat Frankrijk elk jaar 2 200 ton aan vangstmogelijkheden aan Spanje af;

viii) voor de zeeduivel-TAC in gebied ICES VII staat Frankrijk elk jaar 300 ton aan vangstmogelijkheden aan Spanje af;

ix) voor de ansjovis-TAC in gebied ICES VIII staat Spanje elk jaar 9 000 ton aan vangstmogelijkheden aan Frankrijk af.

1.3. De ruil tussen België en Spanje kan voor de periode 1995-2002 stilzwijgend worden verlengd, mits elke Lid-Staat de mogelijkheid behoudt om de voorwaarden elk jaar bij de jaarlijkse vaststelling van de TAC's en quota te wijzigen.

De ruil heeft betrekking op de onderstaande TAC's:

i) voor de kabelkauw-TAC in de gebieden ICES V b, VI, XII, XIV staat België elk jaar 10 ton aan vangstmogelijkheden aan Spanje af;

ii) voor de schelvis-TAC in de gebieden ICES V b, VI, XII, XIV staat België elk jaar 10 ton aan vangstmogelijkheden aan Spanje af;

iii) voor de wijting-TAC in de gebieden ICES VII b, k staat België elk jaar 15 ton aan vangstmogelijkheden aan Spanje af;

iv) voor de zeeduivel-TAC in gebied ICES VII staat België elk jaar 150 ton aan vangstmogelijkheden aan Spanje af;

v) voor de schartong-TAC in de gebieden ICES VIII a, b, d, e staat Spanje elk jaar 30 ton aan vangstmogelijkheden aan België af;

vi) voor de langoustine-TAC in gebied ICES VII staat Spanje elk jaar 100 ton aan vangstmogelijkheden aan België af;

vii) voor de zeeduivel-TAC in de gebieden ICES VIII a, b, d staat Spanje elk jaar 60 ton aan vangstmogelijkheden aan België af;

viii) voor de heek-TAC in de gebieden ICES VIII a, b, d, e staat Spanje elk jaar 30 ton aan vangstmogelijkheden aan België af.

2. Beperkingen van de toegestane vangst 2.1. In de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van Portugal vallen, beperkt Spanje jaarlijks zijn vangsten van heek en horsmakreel tot respectievelijk 850 en 2 250 ton.

2.2. In de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van Spanje vallen, beperkt Portugal jaarlijks zijn vangsten van heek en horsmakreel tot respectievelijk 850 en 2 250 ton.

BIJLAGE V

WIJZIGINGEN MET BETREKKING TOT DE TECHNISCHE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN VOOR DE VISSERIJ

1. Verbod op het gebruik van drijfnetten voor de vangst van tonijnachtigen in de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van Portugal en Spanje vallen in de gebieden ICES VIII, IX, X en CECAF.

2. Verbod op het gebruik van ringzegens voor de visserij op tropische tonijn (gestreepte tonijn, grootoogtonijn en geelvintonijn) in de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van Portugal vallen in ICES-gebied X ten noorden van 36° 30′ noorderbreedte, alsmede in het CECAF-gebied ten noorden van 31° noorderbreedte en ten oosten van 17° 30′ westerlengte.

Top