Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31992R0734

Verordening (EEG) nr. 734/92 van de Commissie van 25 maart 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2290/83 houdende uitvoeringsbepalingen van de artikelen 50 tot en met 59 ter en van de artikelen 63 bis en 63 ter van Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen

PB L 81 van 26.3.1992, p. 15–17 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 18/12/2011; opgeheven door 32011R1225

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1992/734/oj

31992R0734

Verordening (EEG) nr. 734/92 van de Commissie van 25 maart 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2290/83 houdende uitvoeringsbepalingen van de artikelen 50 tot en met 59 ter en van de artikelen 63 bis en 63 ter van Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen

Publicatieblad Nr. L 081 van 26/03/1992 blz. 0015 - 0017
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 2 Deel 8 blz. 0115
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 2 Deel 8 blz. 0115


VERORDENING (EEG) Nr. 734/92 VAN DE COMMISSIE van 25 maart 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2290/83 houdende uitvoeringsbepalingen van de artikelen 50 tot en met 59 ter en van de artikelen 63 bis en 63 ter van Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3357/91 (2), in het bijzonder op artikel 143,

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 3357/91 onder meer voorzag in de herziening van de artikelen 52 tot en met 56 en 63 bis en 63 ter van Verordening (EEG) nr. 918/83 ten einde de voorwaarde van niet-gelijkwaardigheid van communautaire produkten op te heffen;

Overwegende dat derhalve de uitvoeringsbepalingen die zijn neergelegd in Verordening (EEG) nr. 2290/83 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1843/89 (4), overeenkomstig dienen te worden gewijzigd en dat alle verwijzingen naar de voorwaarde van niet-gelijkwaardigheid van communautaire produkten dienen te worden opgeheven;

Overwegende dat het in de lijn van de herziening van Verordening (EEG) nr. 918/83 aangewezen lijkt de kostbare en gecompliceerde procedure, waarvoor in bepaalde gevallen een besluit van de Commissie, na raadpleging van een groep deskundigen van alle Lid-Staten, in het kader van het Comité douanevrijstellingen bijeen, nodig is, af te schaffen;

Overwegende dat alle verwijzingen naar een besluit van de Commissie derhalve dienen te worden geschrapt en dat alle besluiten op nationaal niveau dienen te worden genomen;

Overwegende dat de in deze verordening vastgestelde maatregelen overeenkomen met het advies van het Comité douanevrijstellingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2290/83 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 2, lid 1, wordt gelezen:

"1. De invoer met vrijstelling van de rechten bij invoer van voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard als bedoeld in artikel 51, in artikel 52, lid 1, en in artikel 53 van de basisverordening, hierna "voorwerpen" genoemd, houdt voor de instelling of organisatie van bestemming de verplichting in om:

- de voorwerpen rechtstreeks naar de aangegeven plaats van bestemming over te brengen;

- deze in haar inventarislijst op te nemen;

- elke controle die de bevoegde autoriteiten noodzakelijk achten te vergemakkelijken, ten einde na te gaan of aan de voorwaarden voor het verlenen van de vrijstelling is en nog steeds wordt voldaan.

Bovendien zal deze invoer, wanneer het gaat om voorwerpen als bedoeld in de artikelen 52, lid 1, en 53 van de basisverordening, met zich brengen dat de instelling of de organisatie waarvoor de voorwerpen bestemd zijn verplicht is deze voorwerpen in de zin van artikel 54, tweede streepje, van de basisverordening uitsluitend voor niet-commerciële doeleinden te gebruiken.".

2. Artikel 3, lid 2, eerste alinea, aanhef, wordt gelezen:

"2. Wanneer de instelling of organisatie waaraan een voorwerp in bruikleen gegeven, verhuurd of overgedragen wordt, in een andere Lid-Staat is gevestigd dan die waar de instelling of organisatie is gevestigd die het voorwerp in bruikleen geeft, verhuurt of overdraagt, wordt bij de verzending van bedoeld voorwerp door het bevoegde douanekantoor van de Lid-Staat van vertrek overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2823/87 een controle-exemplaar T 5 afgegeven om te waarborgen dat dit voorwerp wordt gebruikt voor een doel dat recht geeft op handhaving van de vrijstelling van de rechten bij invoer. Hiertoe moet op het bedoelde controle-exemplaar in vak 104, onder de rubriek "andere", één van de volgende vermeldingen zijn aangebracht:".

3. Het opschrift van titel III wordt gelezen:

"TITEL III

BIJZONDERE BEPALINGEN BETREFFENDE DE INVOER MET VRIJSTELLING VAN WETENSCHAPPELIJKE INSTRUMENTEN OF APPARATEN OP GROND VAN DE ARTIKELEN 52 EN 54 VAN DE BASISVERORDENING".

4. Artikel 5 wordt gelezen:

"Artikel 5

Met het oog op de toepassing van artikel 54, eerste streepje, van de basisverordening wordt onder objectieve technische kenmerken van een wetenschappelijk instrument of apparaat verstaan de kenmerken die voortvloeien uit de bouw van genoemd instrument of apparaat of uit de wijzigingen die aan een gangbaar type van een instrument of apparaat zijn aangebracht, waardoor het prestaties van hoog niveau kan leveren die niet vereist zijn voor industrieel of commercieel gebruik.

Wanneer op grond van de objectieve technische kenmerken het niet mogelijk is op ondubbelzinnige wijze vast te stellen of een instrument of een apparaat als een wetenschappelijk instrument of apparaat moet worden beschouwd, wordt nagegaan voor welke doeleinden de instrumenten of apparaten waarvoor de invoer met vrijstelling van de rechten bij invoer wordt gevraagd, wordt gebruikt. Wanneer uit dit onderzoek blijkt dat dit instrument of apparaat wordt gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden, wordt het aangemerkt als een wetenschappelijk karakter te bezitten.".

5. Artikel 6, lid 2, wordt gelezen:

"2. Het in lid 1 bedoelde verzoek bevat de volgende gegevens betreffende het betrokken instrument of apparaat:

a) de door de fabrikant gebruikte nauwkeurige handelsbenaming van dat instrument of apparaat, de vermoedelijke indeling ervan in de gecombineerde nomenclatuur en de objectieve technische kenmerken op grond waarvan het wetenschappelijke karakter van het instrument of apparaat kan worden aangetoond;

b) de naam of firmanaam en het adres van de fabrikant en, in voorkomend geval, van de leverancier;

c) het land van oorsprong van het instrument of apparaat;

d) de plaats waar het instrument of apparaat zal worden gebruikt;

e) het specifieke gebruik waarvoor het instrument of apparaat is bestemd;

f) de prijs van het instrument of apparaat of de douanewaarde ervan;

g) het aantal instrumenten of apparaten van dezelfde soort.

Bij het verzoek dient documentatiemateriaal te worden gevoegd met alle dienstige gegevens over de kenmerken en technische bijzonderheden van het instrument of apparaat.".

6. Artikel 7 wordt gelezen:

"Artikel 7

De bevoegde autoriteit van de Lid-Staat waar de instelling of organisatie van bestemming is gevestigd, beslist rechtstreeks over alle in artikel 6 bedoelde verzoeken.".

7. Artikel 14 wordt gelezen:

"Artikel 14

De bevoegde autoriteit van de Lid-Staat waar de instelling of organisatie van bestemming is gevestigd, beslist rechtstreeks over het in artikel 13 bedoelde verzoek.".

8. Artikel 15 bis, lid 2, onder a), wordt gelezen:

"a) de door de fabrikant gebruikte nauwkeurige handelsbenaming van dat instrument of apparaat en de vermoedelijke indeling ervan in de gecombineerde nomenclatuur;".

9. Artikel 15 quater wordt gelezen:

"Artikel 15 quater

De bevoegde autoriteit van de Lid-Staat waar de instelling of organisatie van bestemming is gevestigd, beslist rechtstreeks over alle verzoeken.".

10. Artikel 15 quinquies wordt gelezen:

"Artikel 15 quinquies

De artikelen 15 bis en 15 quater zijn van overeenkomstige toepassing op reserveonderdelen, onderdelen en specifieke hulpstukken en op het gereedschap voor het onderhoud, de controle, het kalibreren of het herstellen van de op grond van artikel 63 bis, lid 2, onder a) en b), van de basisverordening met vrijstelling ingevoerde instrumenten of apparaten.".

11. Artikel 16 wordt gelezen:

"Artikel 16

1. Elke Lid-Staat geeft aan de Commissie de lijst op van de instrumenten, apparaten, reserveonderdelen, onderdelen, toebehoren en gereedschap waarvan de prijs of de douanewaarde hoger is dan 5 000 ecu en waarvan hij met toepassing van de artikelen 7, 14 of 15 quater de invoer met vrijstelling van rechten heeft toegestaan of geweigerd.

Deze lijst bevat de nauwkeurige handelsbenaming van de in de eerste alinea opgesomde voorwerpen, alsmede de uit acht cijfers bestaande GN-code. Deze lijst bevat bovendien de vermelding van de fabrikant of fabrikanten, het land of de landen van oorsprong en de prijs of de douanewaarde van de bedoelde voorwerpen.

2. De in lid 1 bedoelde opgave wordt gedaan tijdens het eerste en het derde kwartaal van elk jaar voor de betrokken voorwerpen waarvoor tijdens het daaraan voorafgaande halfjaar een vergunning tot invoer met vrijstelling van rechten werd verleend of geweigerd.

3. De Commissie geeft deze lijsten door aan de andere Lid-Staten.".

12. Artikel 18 wordt gelezen:

"Artikel 18

Ten einde een uniforme toepassing van de communautaire bepalingen te waarborgen worden de in artikel 16 bedoelde lijsten op geregelde tijdstippen door het Comité douanevrijstellingen onderzocht.".

13. Artikel 18 bis, lid 2, onder b), wordt gelezen:

"b) de nauwkeurige handelsomschrijving van deze uitrusting, alsmede de hoeveelheid en de waarde ervan en, in voorkomend geval, de vermoedelijke indeling in de gecombineerde nomenclatuur.".

14. Artikel 18 quater wordt gelezen:

"Artikel 18 quater

De bepalingen van artikel 8 zijn van overeenkomstige toepassing.".

15. Het opschrift van titel IV alsmede de artikelen 9, 10, 11, 15 ter en 17 vervallen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1992. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 25 maart 1992. Voor de Commissie

Christiane SCRIVENER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 105 van 23. 4. 1983, blz. 1. (2) PB nr. L 318 van 20. 11. 1991, blz. 3. (3) PB nr. L 220 van 11. 8. 1983, blz. 20. (4) PB nr. L 180 van 27. 6. 1989, blz. 22.

Top