EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31989R3164

Verordening (EEG) nr. 3164/89 van de Commissie van 23 oktober 1989 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de bijzondere maatregelen voor hennepzaad

PB L 307 van 24.10.1989, p. 22–23 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 19/02/2016: This act has been changed. Current consolidated version: 01/01/2007

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1989/3164/oj

31989R3164

Verordening (EEG) nr. 3164/89 van de Commissie van 23 oktober 1989 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de bijzondere maatregelen voor hennepzaad

Publicatieblad Nr. L 307 van 24/10/1989 blz. 0022 - 0023
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 30 blz. 0178
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 30 blz. 0178


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3164/89 VAN DE COMMISSIE

van 23 oktober 1989

houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de bijzondere maatregelen voor hennepzaad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3698/88 van de Raad van 24 november 1988 tot vaststelling van bijzondere maatregelen voor hennepzaad (1), en met name op artikel 2, lid 3,

Overwegende dat in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1496/89 van de Raad van 29 mei 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor het verlenen van steun voor hennepzaad (2) is bepaald dat de Lid-Staten een controleregeling moeten instellen om te kunnen nagaan of het areaal voor de hennepzaadopbrengst voor welk areaal steun wordt aangevraagd, overeenstemt met dat waarop het zaad is gezaaid en geoogst, enerzijds, en of de voorschriften ten aanzien van het gehalte aan bedwelmende stoffen in het produkt zijn nageleefd, anderzijds; dat daartoe elke producent een steunaanvraag moet indienen waarin voldoende gegevens zijn opgenomen om een en ander te kunnen nagaan; dat derhalve moet worden voorgeschreven dat ter plaatse een steekproefcontrole wordt uitgevoerd op een aantal steunaanvragen die voldoende representatief zijn; dat om dezelfde reden dient te worden bepaald welke gegevens door de Lid-Staten aan de Commissie moeten worden verstrekt;

Overwegende dat bijzondere bepalingen moeten worden vastgesteld voor het geval dat de producent een valse verklaring aflegt;

Overwegende dat het, om de toepassing van deze regeling te vereenvoudigen, dienstig is te bepalen dat de Lid-Staten een soortgelijke regeling moeten toepassen als die welke bij Verordening (EEG) nr. 1164/89 van de Commissie van 28 april 1989 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de steun voor vezelvlas en hennep (3) is vastgesteld;

Overwegende dat uniforme voorschriften voor het betalen van de steun dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat het feit waardoor het steunbedrag voor hennep wordt verschuldigd, zich bij de produktie van de hennep voordoet; dat evenwel de juiste datum waarop een bepaalde partij is geproduceerd, zeer moeilijk kan worden vastgesteld; dat de ervaring heeft aangetoond dat vrijwel de gehele produktie uiterlijk in de maand augustus plaatsvindt; dat het derhalve voor een uniforme toepassing van de steunregeling dienstig is om bij de berekening van deze steunbedragen in de nationale munteenheid van de aan het einde van die maand geldende omrekeningskoers uit te gaan;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor oliën en vetten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. In deze verordening wordt onder »indicatief rendement" verstaan het hennepzaadrendement per hectare dat in een bepaald verkoopseizoen voor één of meer homogene produktiegebieden wordt vastgesteld.

2. Voor de vaststelling van het indicatief rendement wordt rekening gehouden met de rendementen die representatief zijn voor de algemene tendens die de door de Lid-Staten genomen steekproeven in de belangrijkste produktiegebieden te zien geven.

Deze steekproeven worden bij de producenten uitgevoerd en hebben betrekking op een representatief percentage van de henneparealen, waarbij rekening wordt gehouden met de geografische spreiding van deze arealen.

3. Volgens de procedure van artikel 38 van Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad (4) worden elk jaar na de oogst één of meer homogene produktiegebieden aangewezen, waarbij rekening wordt gehouden met de factoren die de produktieomstandigheden hebben beïnvloed. Bij het aanwijzen van deze gebieden wordt met name uitgegaan van de streken die voor de afgeoogste oppervlakten representatief zijn.

Artikel 2

1. De steun wordt slechts toegekend voor de oppervlakten:

a) die volledig zijn ingezaaid en geoogst en

b) waarvoor zijn ingediend:

- een aangifte van de ingezaaide oppervlakten overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1164/89,

- een steunaanvraag overeenkomstig artikel 8 van die verordening en artikel 3 van de onderhavige verordening;

c) die, onverminderd artikel 5, lid 2, van de onderhavige verordening in aanmerking komen voor de steun als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 1308/70 van de Raad (5).

2. Elke Lid-Staat verleent slechts steun voor op zijn grondgebied geoogst hennepzaad.

3. Artikel 7 en artikel 8, lid 1, tweede alinea, en lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1164/89 zijn ook voor de steun voor hennepzaad van toepassing.

Artikel 3

1. De in artikel 2 bedoelde steunaanvraag bevat ten minste:

a) de oppervlakte waarop het hennepzaad is geoogst;

b) wanneer de aanvrager de hennep heeft ontzaad:

de hoeveelheid geoogst hennepzaad, de plaats waar het zaad is opgeslagen of, indien het is verkocht en geleverd, de naam, de voornaam en het adres van de koper alsmede de geleverde hoeveelheid;

c) wanneer de aanvrager de hennep niet heeft ontzaad:

de plaats waar het hennepstro is opgeslagen of, indien het is verkocht en geleverd, de naam, de voornamen en het adres van de koper alsmede de geleverde hoeveelheid stro.

2. Wanneer de aanvraag de in lid 1 genoemde gegevens niet bevat, deelt de aanvrager deze mede aan de bevoegde autoriteiten binnen de voor de indiening van de steunaanvraag vastgestelde termijn.

Artikel 4

De op het steunbedrag voor hennepzaad toe te passen omrekeningskoers is de representatieve koers van 1 september volgend op het begin van elk verkoopseizoen.

Artikel 5

1. Voor de in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1496/89 bedoelde controle gaan de Lid-Staten door middel van steekproefcontroles te velde na of de normale werkzaamheden voor de oogst van hennepzaad zijn uitgevoerd; deze controle heeft betrekking op ten minste 5 % van de steunaanvragen, waarbij rekening wordt gehouden met de geografische spreiding van de betrokken oppervlakten; het doel van deze controle is vooral om na te gaan of de hennep eerst na de volledige zaadvorming is getrokken of gemaaid.

Wanneer bij de controles in 6 % of meer van de gevallen onregelmatigheden van betekenis aan het licht komen, stellen de Lid-Staten de Commissie onverwijld van deze feiten alsmede van de maatregelen die zij in dit verband hebben getroffen, in kennis.

De Lid-Staten kunnen van de producenten alle noodzakelijk geachte bescheiden verlangen.

2. Wanneer uit de in lid 1 bedoelde controle blijkt dat de oppervlakte waarvoor steun wordt gevraagd:

a) kleiner is dan die welke bij de controle wordt geconstateerd, wordt de steun voor de geconstateerde oppervlakte toegekend;

b) groter is dan die welke bij de controle wordt geconstateerd, wordt de steun, onverminderd eventuele, in de nationale wetgeving voorziene sancties en onverminderd het bepaalde onder c), voor de oppervlakte die is geconstateerd, toegekend, nadat daarvan het verschil is afgetrokken tussen de oppervlakte waarvoor de steun is aangevraagd en de geconstateerde oppervlakte, tenzij de Lid-Staat het verschil aanvaardbaar acht; in het laatste geval wordt voor de geconstateerde oppervlakte steun toegekend;

c) groter is dan die welke bij de controle wordt geconstateerd en in de aangiften of steunaanvragen aangegeven oppervlakten van de betrokkene in hetzelfde of in het voorafgaande verkoopseizoen overeenkomstig artikel 7 of artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 1164/89 of overeenkomstig het bepaalde onder b) zijn verkleind, wordt de steunaanvraag afgewezen, tenzij de Lid-Staat het verschil aanvaardbaar acht.

De Lid-Staten stellen de Commissie van de op grond van dit artikel genomen maatregelen in kennis.

Artikel 6

De producerende Lid-Staten betalen de steun vóór 31 maart volgend op het einde van het verkoopseizoen.

Artikel 7

1. Jaarlijks doen de producerende Lid-Staten vóór 15 februari aan de Commissie mededeling van de afgeoogste oppervlakten en hoeveelheden zaad die in de ingediende steunaanvragen zijn aangegeven, alsmede van de uitkomsten van elk van de in artikel 1, lid 2, bedoelde steekproefcontroles.

2. De producerende Lid-Staten stellen de Commissie uiterlijk aan het einde van de maand die volgt op die waarin de voor het verkoopseizoen toe te kennen steun is uitbetaald, in kennis van de oppervlakten waarvoor de steun werd betaald.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van het verkoopseizoen 1989/1990.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 23 oktober 1989.

Voor de Commissie

Ray MAC SHARRY

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 325 van 29. 11. 1988, blz. 2.

(2) PB nr. L 148 van 1. 6. 1989, blz. 3.

(3) PB nr. L 121 van 29. 4. 1989, blz. 4.

(4) PB nr. 172 van 30. 9. 1966, blz. 3025/66.

(5) PB nr. L 146 van 4. 7. 1970, blz. 1.

Top