This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31986R3810
Council Regulation (EEC) No 3810/86 of 11 December 1986 opening, allocating and providing for the administration of a Community tariff quota for boysenberries, preserved by freezing, not containing added sugar, intended for any form of processing except for the manufacture of jam entirely from boysenberries, falling within subheading ex 08.10 D of the Common Customs Tariff
Verordening (EEG) nr. 3810/86 van de Raad van 11 december 1986 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor boysenbessen, bevroren, zonder toegevoegde suiker, bestemd voor elke verwerking behalve voor geheel op basis van boysenbessen vervaardigde jam, van post ex 08.10 D van het gemeenschappelijk douanetarief
Verordening (EEG) nr. 3810/86 van de Raad van 11 december 1986 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor boysenbessen, bevroren, zonder toegevoegde suiker, bestemd voor elke verwerking behalve voor geheel op basis van boysenbessen vervaardigde jam, van post ex 08.10 D van het gemeenschappelijk douanetarief
PB L 355 van 16.12.1986, p. 3–4
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1987
Verordening (EEG) nr. 3810/86 van de Raad van 11 december 1986 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor boysenbessen, bevroren, zonder toegevoegde suiker, bestemd voor elke verwerking behalve voor geheel op basis van boysenbessen vervaardigde jam, van post ex 08.10 D van het gemeenschappelijk douanetarief
Publicatieblad Nr. L 355 van 16/12/1986 blz. 0003
***** VERORDENING (EEG) Nr. 3810/86 VAN DE RAAD van 11 december 1986 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor boysenbessen, bevroren, zonder toegevoegde suiker, bestemd voor elke verwerking behalve voor geheel op basis van boysenbessen vervaardigde jam, van post ex 08.10 D van het gemeenschappelijk douanetarief DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 28, Overwegende dat de bevoorrading van de Gemeenschap met boysenbessen momenteel grotendeels van invoer uit derde landen afhankelijk is; dat het in het belang is van de Gemeenschap het recht van het gemeenschappelijk douanetarief voor de betrokken produkten, binnen de grenzen van een passend communautair tariefcontingent, gedeeltelijk te schorsen; dat het, ten einde de vooruitzichten van de groei van de communautaire fruitproduktie niet te schaden en om een toereikende voorziening van de verwerkende industrie te verzekeren, dienstig is het gebruik van het tariefcontingent te beperken tot een hoeveelheid van 1 500 ton, dit contingent te openen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1987 en het aan het contingent verbonden recht vast te stellen op 15 %; Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle importeurs van de Gemeenschap te allen tijde en in gelijke mate gebruik kunnen maken van genoemd contingent en dat het aan dat contingent verbonden recht in alle Lid-Staten zonder onderbreking wordt toegepast op alle invoer van het betrokken produkt tot het tijdstip waarop het contingent geheel is uitgeput; dat het in het onderhavige geval dienstig lijkt om niet in een verdeling tussen de Lid-Staten te voorzien, onverminderd het opnemen uit het contingent van hoeveelheden die overeenstemmen met hun behoeften onder de voorwaarden en volgens de procedure van artikel 1, lid 2; dat deze wijze van beheer een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie, die met name de uitputtingsgraad van het contingent moet kunnen volgen en de Lid-Staten daarover moet kunnen inlichten; Overwegende dat, aangezien het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie, elke handeling met betrekking tot het beheer van de aan genoemde Economische Unie toegewezen quota, kan worden verricht door één van haar leden, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 1. Van 1 januari tot en met 31 december 1987 wordt het recht van het gemeenschappelijk douanetarief bij invoer van het hieronder genoemde produkt geschorst tot het niveau en binnen de grenzen van het naast het produkt vermelde communautaire tariefcontingent: 1.2.3.4.5 // // // // // // Volgnummer // Nr. van het gemeen- schappelijk douanetarief // Omschrijving // Omvang van het contingent // Contingent- recht // // // // // // 09.1929 // ex 08.10 D // Boysenbessen, bevroren, zonder toegevoegde suiker, bestemd voor elke verwerking behalve voor geheel op basis van boysenbessen vervaardigde jam // 1 500 ton // 15 % // // // // // Binnen de grenzen van dit tariefcontingent passen Spanje en Portugal douanerechten toe berekend volgens de desbetreffende bepalingen in de Toetredingsakte. 2. Indien een importeur melding maakt van op handen zijnde invoer van het betrokken produkt in een Lid-Staat en indien hij verzoekt om voor het contingent in aanmerking te komen, gaat de betrokken Lid-Staat, door middel van een kennisgeving aan de Commissie, over tot opneming van een hoeveelheid die overeenstemt met zijn behoeften, voor zover het beschikbare saldo van het contingent zulks toelaat. 3. De opnemingen krachtens lid 2 zijn geldig tot het einde van de contingentperiode. Artikel 2 1. De Lid-Staten treffen alle dienstige maatregelen opdat de opnemingen krachtens artikel 1, lid 2, zonder onderbreking kunnen worden afgeboekt op hun gecumuleerde aandeel in het communautaire contingent. 2. Elke Lid-Staat waarborgt de importeurs van het betrokken produkt vrije toegang tot het contingent zolang het saldo van het contingent zulks toelaat. 3. De Lid-Staten boeken de ingevoerde hoeveelheden op hun opnemingen af naar gelang het betrokken produkt bij de douane ten invoer in het vrije verkeer wordt aangegeven. 4. De uitputtingsgraad van het contingent wordt vastgesteld op grond van de ingevoerde hoeveelheden die op de in lid 3 omschreven wijze zijn afgeboekt. Artikel 3 Op verzoek van de Commissie stellen de Lid-Staten de Commissie op de hoogte van de invoer van het betrokken produkt die daadwerkelijk van het contingent is afgeboekt. Artikel 4 De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen om te bereiken dat deze verordening wordt nageleefd. Artikel 5 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1987. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 11 december 1986. Voor de Raad De Voorzitter K. CLARKE