This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31986R2392
Council Regulation (EEC) No 2392/86 of 24 July 1986 establishing a Community vineyard register
Verordening (EEG) nr. 2392/86 van de Raad van 24 juli 1986 tot instelling van het communautaire wijnbouwkadaster
Verordening (EEG) nr. 2392/86 van de Raad van 24 juli 1986 tot instelling van het communautaire wijnbouwkadaster
PB L 208 van 31.7.1986, p. 1–4
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
No longer in force, Date of end of validity: 31/07/2008; opgeheven door 32008R0479
Verordening (EEG) nr. 2392/86 van de Raad van 24 juli 1986 tot instelling van het communautaire wijnbouwkadaster
Publicatieblad Nr. L 208 van 31/07/1986 blz. 0001 - 0004
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 21 blz. 0173
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 21 blz. 0173
***** VERORDENING (EEG) Nr. 2392/86 VAN DE RAAD van 24 juli 1986 tot instelling van het communautaire wijnbouwkadaster DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3805/85 (2), inzonderheid op artikel 64, lid 2, en artikel 64 bis, Gezien het voorstel van de Commissie, Overwegende dat in artikel 64 bis van Verordening (EEG) nr. 337/79 is bepaald dat de Raad, met het oog op de totstandbrenging van de voorwaarden die nodig zijn voor de algehele toepassing van de in die verordening beoogde maatregelen, de algemene regels inzake de instelling van een communautair wijnbouwkadaster vaststelt; Overwegende dat een dergelijk kadaster noodzakelijk lijkt om de nodige inlichtingen te verkrijgen over het potentieel en over de ontwikkeling van de produktie, zulks met het oog op de goede werking van de gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, en met name van de communautaire interventie- en aanplantregelingen alsmede van de controlemaatregelen; Overwegende dat om redenen van economische en technische aard de Lid-Staten met een zeer beperkt wijnbouwareaal dienen te worden vrijgesteld van de verplichting tot het opstellen van een wijnbouwkadaster; Overwegende dat het communautaire wijnbouwkadaster de essentiële gegevens moet bevatten betreffende de structuur, de ontwikkeling van deze structuur en de produktie van elk betrokken bedrijf; dat met het oog op een praktisch gebruik van het kadaster dient te worden bepaald dat alle inlichtingen in één enkel bedrijfsdossier moeten worden samengebracht; dat evenwel, wanneer de samenvoeging van alle inlichtingen niet mogelijk is op grond van de nationale regeling betreffende de bescherming van de persoonlijke gegevens, een afzonderlijke classificatie per bedrijf dient te worden toegestaan, voor zover zulks geen beletsel vormt voor het bereiken van de met de instelling van het kadaster nagestreefde doeleinden; Overwegende dat de produktiedossiers betreffende de verwerking en de afzet van wijnbouwprodukten in het kadaster dienen te worden opgenomen; Overwegende dat, om elk gevaar voor aantasting van de particuliere levenssfeer te voorkomen, dient te worden bepaald dat de Lid-Staten de nodige maatregelen moeten nemen om de bescherming van de betrokkenen te garanderen; dat het uit dien hoofde met name van belang is dat de uitsluitend voor statistische doeleinden ingewonnen gegevens niet voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt en dat de betrokkenen bevoegd zijn uit de geïnformatiseerde gegevensbestanden de gegevens te doen verwijderen waarvan behoud langer dan de perioden die nodig zijn voor toepassing van de regelingen op grond waarvan zij in de bestanden zijn opgenomen niet gerechtvaardigd is; Overwegende dat het enerzijds wenselijk is zo spoedig mogelijk over de gegevens van het kadaster te kunnen beschikken; dat het anderzijds, gelet op de omvang van de nodige administratieve werkzaamheden voor het opstellen van het kadaster, dienstig lijkt voor de volledige totstandbrenging van het kadaster een termijn van zes jaar uit te trekken; dat het evenwel, aangezien de kennis van bepaalde gegevens in sommige produktiegebieden bijzonder belangrijk is voor een goed marktbeheer, noodzakelijk kan blijken voor die gebieden de termijn voor het opstellen van het kader te verkorten; Overwegende dat de Lid-Staten om in zes jaar tot volledige totstandbrenging van het kadaster te geraken in etappen te werk kunnen gaan; dat voor die etappen redelijke termijnen dienen te worden gesteld voor het verzamelen en verwerken van de gegevens, te weten 18 maanden voor reeds bestaande en 36 maanden voor de andere; Overwegende dat dient te worden bepaald dat de Lid-Staten in verbinding met de Commissie programma's voor de totstandbrenging van het kadaster moeten opstellen; dat het, gelet op de omvang van die programma's, de duur van hun uitvoering en de noodzaak om in de gehele Gemeenschap over een uniform kadaster te beschikken, noodzakelijk lijkt dat de Commissie in verbinding met de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de totstandbrenging en de exploitatie van het kadaster zorg draagt voor het volgen van de voortgang; Overwegende dat de in het kadaster opgenomen inlichtingen steeds met de werkelijke situatie van de wijnbouw in overeenstemming moeten zijn; dat zij derhalve permanent moeten worden bijgewerkt en dat die bijwerking regelmatig moet worden geverifieerd; Overwegende dat het wijnbouwkadaster wegens de daarin vervatte informatie een onmisbaar instrument vormt voor het beheer en de controle; dat om die reden zowel de met het beheer als de met de controle belaste bevoegde instanties toegang moeten hebben tot het kadaster; Overwegende dat het geheel van de voorgenomen maatregelen van communautair belang is; dat derhalve dient te worden bepaald dat de Gemeenschap bijdraagt in de financiering van de invoering van het kadaster; dat deze bijdrage wordt geraamd op 59 miljoen Ecu, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 1. In de Lid-Staten waar vollegrondsdruiven worden geproduceerd, wordt overeenkomstig deze verordening een communautair wijnbouwkadaster voor hun grondgebied opgesteld, hierna »kadaster" genoemd. Het kadaster is samengesteld uit alle gegevens die zijn bedoeld in artikel 2. 2. De in lid 1 bedoelde verplichting geldt niet voor de Lid-Staten met een totaal wijnbouwareaal voor vollegrondteelt van minder van 500 hectare. Artikel 2 1. Voor de opstelling van het kadaster moeten de Lid-Staten: a) voor elk bedrijf waar wijnstokken worden geteeld, de gegevens inventariseren betreffende: - de identificatie en de ligging, - de kadastrale beschrijving van de met wijnstokken beplante percelen, - de algemene kenmerken, en - de kenmerken van de geteelde wijnstokken en van de daaruit voortgebrachte produkten. De Lid-Staten kunnen voorts met het oog op een betere kennis van de produktie- en afzetmogelijkheden aanvullende gegevens inventariseren, met name betreffende het glasteeltareaal en de aanwezigheid van wijnbereidingsinstallaties; b) voor elke wijnbouwer die verplicht is één van de bij de communautaire of nationale wijnbouwreglementering voorgeschreven opgaven te doen, alle in die opgaven vermelde gegevens verzamelen, met name betreffende de produktie, de ontwikkeling van het wijnbouwpotentieel, de interventiemaatregelen alsmede de ontvangen premies; c) voor elke natuurlijke of rechtspersoon of groepering van dergelijke personen die verplicht is één van de bij de communautaire of nationale wijnbouwreglementering voorgeschreven opgaven te doen en die wijnbouwstoffen in een van de onder artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 337/79 vallende produkten, met uitzondering van druivesap, azijn en bijprodukten van de wijnbereiding, verwerkt en in de handel brengt, alle in die opgaven vermelde gegevens bijeenbrengen, met name betreffende de ontvangen premies, de verwerkte produkten alsmede de oenologische procédés. De Lid-Staten kunnen voorts de gegevens bijeenbrengen betreffende elke natuurlijke of rechtspersoon of groepering van personen die tot distillatie overgaat. 2. Aan de hand van de uit hoofde van lid 1 verkregen gegevens leggen de Lid-Staten: a) een bedrijfsdossier aan voor elke in lid 1, onder b), bedoelde wijnbouwer. Het bedrijfsdossier bevat alle uit hoofde van lid 1, onder a) en b), verkregen gegevens en, wanneer het bedrijfshoofd tevens verwerker is, tevens onder c) verkregen gegevens, b) een produktiedossier voor elke in lid 1, onder c), bedoelde persoon of groepering. Het produktiedossier bevat alle uit hoofde van lid 1, onder c), verkregen gegevens. In de bedrijfs- en produktiedossiers behoeven niet alle in de eerste alinea bedoelde inlichtingen te worden opgenomen wanneer het op grond van de nationale regeling betreffende de bescherming van de persoonlijke gegevens niet is toegestaan deze in één enkel dossier samen te brengen. In dat geval dragen de Lid-Staten er zorg voor dat de inlichtingen die niet in het bedrijfs- of produktiedossier voorkomen, per aangifteplichtige door één of meer door de Lid-Staten aangewezen instanties worden geclassificeerd. 3. Na de in lid 1, onder a), bedoelde inlichtingen te hebben gecontroleerd, zien de Lid-Staten er aan de hand van deze inlichtingen in het bijzonder op toe: - dat alle natuurlijke of rechtspersonen of groeperingen van dergelijke personen die de door de communautaire wijnbouwregeling vereiste aangiften moeten doen, deze verplichting naleven; - dat de gegevens en met name die betreffende de bedrijfsstructuur juist zijn. Artikel 3 1. De Lid-Staten dragen er zorg voor: - dat de in het kadaster voorkomende gegevens worden bewaard tijdens de periode die nodig is voor de toepassing van de maatregelen waarop deze gegevens betrekking hebben, en in elk geval gedurende ten minste vijf wijnoogstjaren volgend op het jaar waarop zij betrekking hebben; - dat het kadaster uitsluitend wordt gebruikt voor de toepassing van de regeling voor de wijnbouwsector of voor statistische doeleinden of voor structurele maatregelen. Voor zover hun wetgeving zulks toestaat, kunnen de Lid-Staten eveneens bepalen dat het kadaster mag worden gebruikt voor andere doeleinden, met name op strafrechtelijk of fiscaal gebied; - dat de uitsluitend voor een statistisch oogmerk geïnventariseerde gegevens niet voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt; - dat maatregelen worden getroffen om te garanderen dat de gegevens met name tegen diefstal en manipulatie beschermd zijn; - dat de aangifteplichtigen onverwijld en zonder buitensporige kosten toegang krijgen tot de dossiers die hen betreffen; - dat de aangifteplichtigen het recht hebben om iedere gerechtvaardigde wijziging van de inlichtingen die op hen betrekking hebben, in het dossier te doen opnemen, en met name het recht periodiek de gegevens te laten vernietigen die niet meer van belang zijn. 2. De wijnbouwers - mogen de inventarisatie door de hiertoe bevoegde beambten op geen enkele manier hinderen, en - zijn verplicht deze beambten alle uit hoofde van deze verordening vereiste inlichtingen te verstrekken. Artikel 4 1. Het gehele kadaster moet uiterlijk zes jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn opgesteld. Voor de administratieve eenheden evenwel, waarvoor de kennis van bepaalde gegevens onontbeerlijk blijkt voor een correct marktbeheer, met name wegens de aard of het volume van de produktie, of wegens de toepassing van communautaire interventiemaatregelen, wordt de termijn voor de opstelling van het kadaster verkort tot een nader te bepalen periode. 2. Wanneer het kadaster tot stand wordt gebracht op basis van een geografische planning, moeten in elke administratieve eenheid het verzamelen en het verwerken van de gegevens bedoeld - in artikel 2, lid 1, onder a), uiterlijk 36 maanden na het begin van de werkzaamheden zijn voltooid; - in artikel 2, lid 1, onder b) en c), uiterlijk 18 maanden na het begin van de werkzaamheden zijn voltooid. Wanneer het kadaster tot stand wordt gebracht door het achtereenvolgens verzamelen en verwerken van de verschillende in artikel 2 bedoelde gegevens, moeten deze werkzaamheden zijn voltooid - uiterlijk 36 maanden na het begin ervan voor de in artikel 2, lid 1, onder a), bedoelde gegevens; - uiterlijk 18 maanden na het begin ervan voor de in artikel 2, lid 1, onder b) en c), bedoelde gegevens. 3. De Lid-Staten stellen binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening, in verbinding met de Commissie, het programma voor de totstandbrenging van het kadaster op. - In dit programma wordt opgave gedaan van de termijnen voor de uitvoering van de verschillende werkzaamheden, van de gebieden waar het kadaster prioritair tot stand moet worden gebracht, van de gebruikte middelen en van de spreiding van de uitgaven tijdens de uitvoeringsperiode. - In dit programma kan worden bepaald dat de producentenverenigingen hun medewerking verlenen aan de gehele of gedeeltelijke totstandbrenging van het kadaster. - Zodra het programma is opgesteld, wordt het aan de Commissie toegezonden. Artikel 5 1. De Lid-Staten zorgen voor de nodige materiële middelen om het computerbeheer van het kadaster mogelijk te maken. 2. De bedrijfsdossiers en de produktiedossiers worden beheerd door één of meer door iedere Lid-Staat aangewezen instanties. De Lid-Staten delen binnen twee maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening de naam mede van de in de eerste alinea en in artikel 2, lid 2, tweede alinea, bedoelde instantie of instanties. 3. De Lid-Staten dragen er zorg voor dat het kadaster regelmatig wordt bijgewerkt naarmate de verzamelde gegevens beschikbaar komen. 4. De Lid-Staten gaan voor elk in artikel 2, lid 1, onder a), bedoeld bedrijf, ten minste om de vijf jaar en voor de eerste maal uiterlijk vijf jaar na het samenstellen van het desbetreffende dossier, na of de in het dossier van het bedrijf weergegeven structurele situatie overeenkomt met de werkelijke situatie van het bedrijf. De dossiers worden dienovereenkomstig aangepast. 5. De Lid-Staten stellen een procedure in voor de controle van de in de in artikel 2, lid 2, bedoelde individuele dossiers vermelde inlichtingen. Deze controle geschiedt: - met behulp van middelen die nader worden bepaald in het kader van het in artikel 4, lid 3, bedoelde programma; - binnen een tijdsbestek dat de in artikel 4, lid 2, gestelde termijnen met niet meer dan twaalf maanden mag overschrijden. Artikel 6 1. In verbinding met de met het opstellen van het kadaster belaste nationale instanties vergewist de Commissie zich van de totstandbrenging van het kadaster en draagt zij zorg voor de uniforme toepassing van deze verordening. 2. Voor de toepassing van deze verordening kan de Commissie zo nodig ter plaatse bij de in lid 1 genoemde nationale instanties alle gegevens, met uitzondering van die waarmee personen kunnen worden geïdentificeerd, verkrijgen over de totstandbrenging en de exploitatie van het kadaster. De totstandbrenging en de exploitatie van het kadaster blijven onder de verantwoordelijkheid van bovengenoemde nationale instanties. Artikel 7 1. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om te waarborgen dat hun instanties die belast zijn met de toepassing van de wijnbouwvoorschriften en het toezicht daarop, toegang hebben tot de in artikel 2 bedoelde gegevens. 2. De Lid-Staten delen de Commissie de lijst van de in lid 1 bedoelde instanties mede. Artikel 8 De Lid-Staten brengen periodiek bij de Commissie verslag uit over de voortgang van de werkzaamheden voor de totstandbrenging van het kadaster en over de met het oog op het beheer daarvan getroffen maatregelen. In dat verslag moet mededeling worden gedaan van de, in voorkomend geval, ondervonden moeilijkheden en moeten eventueel voorstellen worden gedaan voor de heroriëntatie van de werkzaamheden en herziening van de termijnen. De Commissie stelt de Lid-Staten in kennis van de programma's voor de totstandbrenging van het kadaster en van de in de eerste alinea bedoelde verslagen. Op verzoek van de Commissie verstrekken de betrokken Lid-Staat of Lid-Staten aanvullende beoordelingsgegevens. Artikel 9 1. De Gemeenschap draagt in de financiering van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde maatregelen bij ten belope van 50 % van de werkelijke kosten - van de opstelling van het kadaster, - van de in artikel 5, lid 1, bedoelde investeringen voor het informatiseren van het beheer van het kadaster. 2. Werkzaamheden of investeringen waarvoor een communautaire bijdrage wordt verleend uit hoofde van andere acties, komen niet in aanmerking voor het bepaalde in dit artikel. 3. De communautaire bijdrage wordt verleend in de vorm van vergoeding waartoe door de Commissie moet worden besloten volgens de procedure van artikel 7, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 inzake de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3769/85 (2). Er kan evenwel worden besloten tot een regeling inzake het verstrekken van voorschotten aan de Lid-Staten. 4. Het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van Verordening (EEG) nr. 729/70 is van toepassing op de in lid 1 van dit artikel bedoelde communautaire financiering. 5. De uitvoeringsbepalingen van de leden 1 tot en met 4 worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 729/70. Artikel 10 De lijst van de in artikel 2, lid 1, onder a) en c), bedoelde verplichte en facultatieve gegevens alsmede het besluit bedoeld in artikel 4, lid 1, tweede alinea, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 67 van Verordening (EEG) nr. 337/79. Volgens dezelfde procedure worden de andere uitvoeringsbepalingen van deze verordening vastgesteld, met name: - de bepalingen met het oog op de statistische en administratieve verwerking van de in het kadaster vervatte gegevens en met name de mededeling ervan aan de Commissie en de Lid-Staten; - de bepalingen tot vaststelling van de gegevens die alleen voor statistische doeleinden mogen worden gebruikt; - de bepalingen betreffende de toepassing van artikel 6; - de bepalingen betreffende de bijzondere voorwaarden voor het opstellen van het kadaster in Portugal. Artikel 11 Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 24 juli 1986. Voor de Raad De Voorzitter A. CLARK (1) PB nr. L 54 van 5. 3. 1979, blz. 1. (2) PB nr. L 367 van 31. 12. 1985, blz. 39. (1) PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13. (2) PB nr. L 362 van 31. 12. 1985, blz. 17.