Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31985L0574

    Richtlijn 85/574/EEG van de Raad van 19 december 1985 tot wijziging van Richtlijn 77/93/EEG betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen

    PB L 372 van 31.12.1985, p. 25–27 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 29/07/2000

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1985/574/oj

    31985L0574

    Richtlijn 85/574/EEG van de Raad van 19 december 1985 tot wijziging van Richtlijn 77/93/EEG betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen

    Publicatieblad Nr. L 372 van 31/12/1985 blz. 0025 - 0027
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 40 blz. 0106
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 40 blz. 0106
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 20 blz. 0069
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 20 blz. 0069


    RICHTLIJN VAN DE RAAD van 19 december 1985 tot wijziging van Richtlijn 77/93/EEG betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen (85/574/EEG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 43 en 100, Gezien het voorstel van de Commissie (1), Gezien het advies van het Europese Parlement (2), Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3), Overwegende dat de Raad bij Richtlijn 77/93/EEG (4), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 84/378/EEG (5), beschermende maatregelen heeft vastgesteld tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen; Overwegende dat, gezien de ontwikkelingen die sindsdien hebben plaatsgevonden, een aantal bepalingen moet worden gewijzigd om de hieronder uiteengezette redenen; Overwegende dat het dienstig is een nauwkeurige definitie te geven van bepaalde in verband met het woord ,,planten'' gebruikte termen; Overwegende dat een mechanisme in het leven dient te worden geroepen om op communautair niveau aanvaardbare toleranties vast te stellen voor een aantal schadelijke organismen op andere produkten dan voor opplant bestemde planten; Overwegende dat met het oog op de voorgenomen aanvaarding van de modelcertificaten die zijn goedgekeurd in het kader van het Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten van 6 december 1951, gewijzigd op 21 november 1979, in een gestandaardiseerde lay-out, bepaalde regels dienen te worden vastgesteld met betrekking tot de voorwaarden waaronder deze certificaten mogen worden afgegeven, het gebruik, gedurende een overgangsperiode, van de oude formulieren en de eisen inzake certificering bij het binnenbrengen van planten of plantaardige produkten uit derde landen; Overwegende dat de procedure voor het aanbrengen van bepaalde wijzigingen in de bijlage van Richtlijn 77/93/EEG dient te worden vereenvoudigd; Overwegende dat de aanneming van bepaalde aanvullingen op de bijlagen tot gevolg zou hebben dat de betrokken Lid-Staat de verbodsbepalingen of beperkingen ook mag toepassen ingeval de betrokken produkten van oorsprong uit derde landen uit andere Lid-Staten afkomstig zijn; Overwegende dat een aantal bepalingen uit het dispositief van de richtlijn dient te worden geschrapt omdat bij Richtlijn 84/378/EEG in dit opzicht meer adequate bepalingen in de bijlagen zijn vastgesteld; Overwegende dat is gebleken dat afwijkingen van de algemene bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG, die krachtens artikel 14, leden 2 en 3, van die richtlijn onder communautair vastgestelde voorwaarden zijn toegestaan, aanzienlijke voordelen bieden doordat rekening kan worden gehouden met specifieke situaties; dat dergelijke afwijkingen daarom op ruimere schaal toepassing moeten kunnen vinden; Overwegende dat bovendien uit de ervaring is gebleken dat dergelijke afwijkingen even urgent kunnen zijn als de in artikel 15 van voornoemde richtlijn bedoelde vrijwaringsmaatregelen; dat daarom de in artikel 17 van die richtlijn omschreven urgentieprocedure ook van toepassing dient te zijn op deze afwijkingen, HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Richtlijn 77/93/EEG wordt als volgt gewijzigd: 1. artikel 2, lid 1, sub a), wordt vervangen door:,,a) planten: levende planten en levende delen van planten, met inbegrip van zaden.Onder levende delen van planten worden onder meer verstaan: - vruchten - in botanische zin - die niet door middel van diepvriezen worden bewaard, -groenten die niet door middel van diepvriezen worden bewaard, -wortelknollen, knollen, stengelknollen, bollen, wortelstokken, -snijbloemen, -takken met loof, -gevelde bomen die nog van loof zijn voorzien, -planteweefselcultures; Onder ,,zaden'' worden zaden in botanische zin verstaan, met uitzondering van zaden voor andere dan plantdoeleinden; 2.in artikel 2, lid 1, wordt na punt c) ingevoegd:,,d)voor opplant bestemde planten:-planten die reeds zijn geplant en die bestemd zijn om geplant te blijven of opnieuw te worden geplant nadat zij zijn binnengebracht, of -planten die nog niet zijn geplant op het ogenblik van binnenbrengen, maar die bestemd zijn om daarna te worden geplant;'';de punten d) en e) worden e) en f); 3.in artikel 3:- worden de leden 2 en 3 geschrapt;-wordt lid 4 vernummerd tot 2;-wordt het volgende lid ingevoegd: ,,3. De leden 1 en 2 zijn, onder voorwaarden die overeenkomstig de procedure van artikel 16 kunnen worden vastgesteld, niet van toepassing bij een lichte aantasting van andere dan voor opplant bestemde planten door in bijlage I, deel A, of in bijlage II, deel A, vermelde schadelijke organismen die tevoren zijn vastgesteld in overeenstemming met de autoriteiten die de Lid-Staten op fytosanitair gebied vertegenwoordigen.'';-de leden 5, 6 en 7 worden vernummerd tot 4, 5 en 6. 4.artikel 7, lid 1, wordt vervangen door:,,1. Wanneer op grond van het in artikel 6, leden 1 en 2, voorgeschreven onderzoek kan worden aangenomen dat aan de in dat artikel genoemde voorwaarden is voldaan, kan een gezondheidscertificaat van het in bijlage VIII, deel A, opgenomen model worden afgegeven, dat is opgesteld in ten minste een van de officiële talen van de Gemeenschap en dat, behalve voor wat stempelen en ondertekenen betreft, volledig in hoofdletters of volledig in machineschrift is ingevuld, bij voorkeur in een van de officiële talen van de Lid-Staat van bestemming.De botanische benaming van de planten wordt in Latijnse letters aangegeven. Niet gecertificeerde wijziging of uitwissing heeft nietigheid van het certificaat tot gevolg. Eventuele kopieën van dit certificaat worden alleen afgegeven met de gedrukte of gestempelde vermelding ,kopie' of ,duplicaat'.In afwijking van de eerste alinea mogen resterende voorraden van gezondheidscertificaten van het model dat is opgenomen in de bijlage van het Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten van 6 december 1951, in zijn oorspronkelijke versie, tot en met 31 december 1986 worden gebruikt.''; 5.in artikel 7, lid 3, wordt ,,31 december 1980'' vervangen door ,,31 december 1986''; 6.in artikel 8, lid 2, eerste alinea, tweede zin, worden de woorden ,,gezondheidscertificaat voor herverzending volgens het in bijlage VIII, deel B, voorkomende model afgegeven, opgesteld in ten minste één officiële taal van de Gemeenschap, bij voorkeur die van het land van bestemming'' vervangen door de woorden ,,gezondheidscertificaat voor herverzending, in een enkel origineel exemplaar, van het in bijlage VIII, deel B, opgenomen model afgegeven dat is opgesteld in ten minste een van de officiële talen van de Gemeenschap en dat, behalve voor wat stempelen en ondertekenen betreft, volledig in hoofdletters of volledig in machineschrift is ingevuld, bij voorkeur in een van de officiële talen van de Lid-Staat van bestemming''; 7.in artikel 8, lid 2, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingelast:,,Artikel 7, lid 1, tweede alinea, is van overeenkomstige toepassing.''; 8.in artikel 8, lid 2, tweede alinea, wordt ,,31 december 1980'' vervangen door ,,31 december 1986''; 9.artikel 10 vervalt; 10.in artikel 12, lid 1, sub b), tweede alinea, worden de woorden ,,De certificaten worden afgegeven'' vervangen door de woorden ,,De in de artikelen 7, 8 en 9 voorgeschreven certificaten moeten gegevens bevatten overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bijlage bij het Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten van 6 december 1951, gewijzigd op 21 november 1979, ongeacht de lay-out daarvan, en worden afgegeven''; 11.aan artikel 12, lid 1, sub b), wordt de volgende alinea toegevoegd:,,In afwijking van de eerste alinea mogen gezondheidscertificaten van het model dat is opgenomen in de bijlage bij het Internationaal Verdrag voor de bescherming van de planten van 6 december 1951, in zijn oorspronkelijke versie, gedurende een overgangsperiode worden gebruikt. De datum waarop die periode afloopt, kan worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 16.''; 12.aan artikel 13 wordt de volgende alinea toegevoegd:,,Onderstaande beslissingen worden evenwel genomen volgens de procedure van artikel 16:-aanvullingen op bijlage III van deze richtlijn met betrekking tot bepaalde planten, plantaardige produkten of ander materiaal van oorsprong uit bepaalde derde landen, op voorwaarde: - dat er een verzoek om opneming van deze aanvullingen wordt ingediend door een Lid-Staat die reeds bijzondere verbodsbepalingen toepast inzake het binnenbrengen van die produkten van oorsprong uit derde landen, -dat in het land van oorsprong aanwezige schadelijke organismen een gevaar vormen voor de gezondheid van planten in de hele Gemeenschap of in een deel ervan, en -dat de eventuele aanwezigheid ervan op de betrokken produkten bij het binnenbrengen ervan niet doeltreffend kan worden gecontroleerd;-de aanvullingen op de andere bijlagen van deze richtlijn met betrekking tot bepaalde planten, plantaardige produkten of ander materiaal van oorsprong uit bepaalde derde landen, op voorwaarde: -dat er een verzoek om opneming van deze aanvullingen wordt ingediend door een Lid-Staat die reeds bijzondere verbodsbepalingen of beperkingen toepast met betrekking tot het binnenbrengen van die produkten van oorsprong uit derde landen, en -dat de in het land van oorsprong aanwezige schadelijke organismen in de hele Gemeenschap of in een deel ervan een gevaar vormen voor de gezondheid van bepaalde teelten waarbij de omvang van de eventuele schade niet kan worden voorspeld;-elke wijziging van deel B van de bijlagen van deze richtlijn, in overeenstemming met de betrokken Lid-Staat;-elke andere wijziging die in het licht van de ontwikkeling van de wetenschappelijke of technische kennis in de bijlage van deze richtlijn moet worden aangebracht.''; 13.in artikel 14, lid 1, sub a), wordt punt i) geschrapt en worden de punten ii), iii) en iv) vernummerd tot i), ii) en iii); 14.in artikel 14, lid 1, sub a):-worden in punt i) de woorden ,,van artikel 10'' geschrapt;-worden in punt iii) de woorden ,,van de artikelen 5 tot en met 10 en 12'' vervangen door ,,van de artikelen 5 tot en met 9 en 12''; 15.in artikel 14, lid 1, sub c), punt i), worden de woorden ,,van artikel 4, lid 1, voor wat de in bijlage III, deel A, punt 8, vermelde eisen betreft,'' geschrapt: 16.in artikel 14, leden 2 en 3, worden de woorden ,,van artikel 16'' vervangen door de worden ,,van artikel 16, of, in dringende gevallen, van artikel 17''; 17.in artikel 14, lid 3, tweede streepje, worden de woorden ,,punten 1 tot en met 8 en punt 10'' vervangen dor ,,resterende punten'' en de woorden ,,voor wat betreft de in bijlage IV, deel A, punten 2, 3 en 4, bedoelde eisen'' door ,,voor wat betreft de andere eisen, waarnaar in bijlage IV, deel A, wordt verwezen''; 18.in artikel 14, lid 3, wordt na het tweede streepje ingevoegd:,,- van artikel 7, lid 2, en artikel 12, lid 1, sub b), in het geval van hout indien gelijkwaardige waarborgen worden gegeven,''.

    Artikel 2

    1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 1987 aan deze richtlijn te voldoen. 2. De Lid-Staten delen de Commissie onverwijld alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen mede die zij ter uitvoering van deze richtlijn vaststellen. De Commissie stelt de andere Lid-Staten hiervan in kennis.

    Artikel 3

    Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Brussel, 19 december 1985. Voor de Raad De Voorzitter M. FISCHBACH

    (1) PB nr. C 186 van 13. 7. 1984, blz. 6.

    (2) PB nr. C 300 van 12. 11. 1984, blz. 53.

    (3) PB nr. C 25 van 28. 1. 1985, blz. 31.

    (4) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 20.

    (5) PB nr. L 207 van 2. 8. 1984, blz. 1.

    Top