EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31978L0631

Richtlijn 78/631/EEG van de Raad van 26 juni 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (bestrijdingsmiddelen)

PB L 206 van 29.7.1978, p. 13–25 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL, ES, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 29/07/1999; afgeschaft en vervangen door 31999L0045

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1978/631/oj

31978L0631

Richtlijn 78/631/EEG van de Raad van 26 juni 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (bestrijdingsmiddelen)

Publicatieblad Nr. L 206 van 29/07/1978 blz. 0013 - 0025
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 8 blz. 0162
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 13 Deel 7 blz. 0142
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 8 blz. 0162
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 8 blz. 0212
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 8 blz. 0212


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 26 juni 1978

betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de indeling , de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten ( bestrijdingsmiddelen )

( 78/631/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat er aangaande gevaarlijke stoffen en gevaarlijke preparaten in de Lid-Staten wettelijke regelingen bestaan ; dat die regelingen vooral met betrekking tot het kenmerken ter aanduiding van de gevaarlijkheid en evenzeer inzake de indeling volgens de graad van gevaarlijkheid verschillen vertonen ; dat deze verschillen een belemmering voor het handelsverkeer vormen en rechtstreeks van invloed zijn op de instelling en de werking van de gemeenschappelijke markt ;

Overwegende dat deze belemmering bijgevolg uit de weg moet worden geruimd en dat het daartoe nodig is de wettelijke bepalingen die op dit gebied in de Lid-Staten van toepassing zijn onderling aan te passen ;

Overwegende dat er voor gevaarlijke stoffen reeds bij Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling , de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen ( 3 ) , laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 76/907/EEG ( 4 ) , een regeling is getroffen , die betrekking heeft op de werkzame stoffen van bestrijdingsmiddelen ; dat het noodzakelijk is een dergelijke regeling in te voeren voor gevaarlijke preparaten die uit verschillende stoffen zijn samengesteld ;

Overwegende dat veel van deze gevaarlijke stoffen en preparaten voor de bescherming van planten en hout , alsmede bij de bestrijding van schadelijke organismen worden toegepast ; dat in deze sector meer preparaten dan onvermengde stoffen worden gebruikt en dat het daarbij vooral gaat om preparaten van stoffen die in mindere of meerdere mate giftig zijn , zodat een toxicologische indeling te zamen met voorschriften inzake het kenmerken ( gevarensymbolen , aanduidingen van het gevaar en veiligheidsaanbevelingen ) en bepalingen inzake de verpakking noodzakelijk zijn , ten einde de nadelige gevolgen te voorkomen die bij het op de markt brengen van bestrijdingsmiddelen in het bijzonder voor de volksgezondheid zouden kunnen ontstaan ;

Overwegende dat , aangezien bij deze richtlijn de indeling , de verpakking en het kenmerken van bestrijdingsmiddelen worden geregeld , bovendien bijzondere bepalingen inzake de toelating , de distributie en het gebruik van deze bestrijdingsmiddelen in latere richtlijnen zullen moeten worden vastgesteld ; dat daarin nadere bepalingen betreffende het kenmerken en eventuele informatie betreffende de eerste hulpverlening door artsen zullen worden opgenomen ;

Overwegende dat met deze richtlijn in de eerste plaats een verbetering wordt beoogd op het gebied van de bescherming van de bevolking , in het bijzonder van diegenen , die met deze preparaten omgaan ;

Overwegende dat gezien de voorgeschreven aanduidingen met betrekking tot de gevaarlijkheid voorts met deze richtlijn een bijdrage kan worden geleverd tot de consumentenbescherming ;

Overwegende dat het kan voorkomen dat gevaarlijke preparaten die gebruikt worden als bestrijdingsmiddelen , hoewel zij aan de voorschriften van deze richtlijn voldoen , een gevaar voor de gezondheid en veiligheid inhouden ; dat bijgevolg in een procedure dient te worden voorzien om aan dit gevaar het hoofd te bieden ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . Onverminderd andere desbetreffende communautaire voorschriften heeft deze richtlijn betrekking op de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake

- de indeling naar het gevaar ,

- de verpakking en

- het kenmerken ter aanduiding van het gevaar

van gevaarlijke preparaten ( bestrijdingsmiddelen ) , hierna te noemen " bestrijdingsmiddelen " , in de vorm waarin zij aan de gebruikers worden verstrekt en bestemd voor gebruik als bestrijdingsmiddelen .

2 . Deze richtlijn is niet van toepassing op :

a ) geneesmiddelen , verdovende middelen en radioactieve preparaten ;

b ) het vervoer van bestrijdingsmiddelen per spoor , over de weg , per schip of door de lucht ;

c ) bestrijdingsmiddelen die bestemd zijn om naar derde landen te worden uitgevoerd ;

d ) bestrijdingsmiddelen in douanevervoer die aan douanecontrole zijn onderworpen , voor zover zij niet worden bewerkt of verwerkt .

3 . Op deze richtlijn zijn van toepassing de definities van artikel 2 van Richtlijn 67/548/EEG inzake de indeling , de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen .

Artikel 2

In de zin van deze richtlijn wordt onder bestrijdingsmiddelen verstaan de preparaten die bestemd zijn om :

1 . voor planten of plantaardige produkten schadelijke organismen te vernietigen of de schadelijke gevolgen daarvan te voorkomen , of

2 . de plantengroei te bevorderen of te regelen , met uitzondering van meststoffen en bodemverbeteringsmiddelen , of

3 . plantaardige produkten te conserveren , houtconserveringsmiddelen inbegrepen , voor zover er geen bijzondere communautaire voorschriften inzake conserverende stoffen bestaan , met uitzondering van die produkten die aan de oppervlakte worden aangebracht en geen conserverende stoffen bevatten welke in het plantaardige produkt indringen , of

4 . ongewenste planten te vernietigen , of

5 . bepaalde delen van planten te vernietigen of om ongewenste plantengroei te voorkomen , of

6 . andere dan voor planten schadelijke organismen , of ongewenste organismen onschadelijk te maken of te vernietigen of hun optreden te voorkomen .

Artikel 3

1 . Bestrijdingsmiddelen worden ingedeeld door vaststelling van de acute werkelijke toxiciteit van het prepraat , uitgedrukt in aan de rat oraal of dermaal bepaalde LD50-waarde , dan wel aan de rat door middel van inhalatie bepaalde LC50-waarde .

a ) Voor de oraal bepaalde LD50-waarde gelden de volgende referentiewaarden :

1 . voor vaste stoffen ( met uitzondering van lokaas en bestrijdingsmiddelen in tabletvorm ) :

5 mg/kg lichaamsgewicht of minder : voor de categorie " zeer giftig " ,

meer dan 5 maar hoogstens 50 mg/kg lichaamsgewicht : voor de categorie " giftig " ,

meer dan 50 maar hoogstens 500 mg/kg lichaamsgewicht : voor de categorie " schadelijk voor de gezondheid " ;

2 . voor vloeistoffen ( met inbegrip van lokaas en bestrijdingsmiddelen in tabletvorm ) :

25 mg/kg lichaamsgewicht of minder : voor de categorie " zeer giftig " ,

meer dan 25 maar hoogstens 200 mg/kg lichaamsgewicht : voor de categorie " giftig " ,

meer dan 200 maar hoogstens 2 000 mg/kg lichaamsgewicht : voor de categorie " schadelijk voor de gezondheid " .

b ) Voor gasvormige bestrijdingsmiddelen of bestrijdingsmiddelen die in de handel worden gebracht in de vorm van vleobaar gas en voor fumiganten en aërosolen gelden de volgende LC50-waarden , vastgesteld bij een vier uren durende inhalatietest aan de rat , als referentiewaarden :

0,5 mg/l lucht of minder voor de categorie " zeer giftig " ,

meer dan 0,5 mg/l lucht maar hoogstens 2 mg/l lucht voor de categorie " giftig " ,

meer dan 2 mg/l lucht maar hoogstens 20 mg/l lucht voor de categorie " schadelijk voor de gezondheid " .

Voor poedervormige bestrijdingsmiddelen waarvan de deeltjes een diameter kleiner dan of gelijk aan 50 micrometer hebben , moeten de waarden met de inhalatietest worden vastgesteld . Indien deze bestrijdingsmiddelen echter reeds in de handel zijn gebracht of de procedure voor de toelating ervan aan de gang is bij de aanneming van deze richtlijn , kunnen zij worden ingedeeld volgens de voorschriften voor de sub a ) bedoelde vloeibare bestrijdingsmiddelen .

c ) Indien bestrijdingsmiddelen via de huid kunnen worden geresorbeerd , en de dermaal bepaalde LD50-waarde van dien aard is dat het bestrijdingsmiddel in een hogere gevaarcategorie zou worden ingedeeld dan op grond van de oraal bepaalde LD50-waarde of de bij de inhalatietest vastgestelde LC50-waarde het geval zou zijn , dan gelden de volgende bij de huidtest aan de rat en/of , indien een Lid-Staat zulks eist , aan het konijn vastgestelde referentiewaarden :

1 . voor vaste stoffen ( met uitzondering van lokaas en bestrijdingsmiddelen in tabletvorm ) :

10 mg/kg lichaamsgewicht of minder : voor de categorie " zeer giftig " ,

meer dan 10 maar hoogstens 100 mg/kg lichaamsgewicht : voor de categorie " giftig " ,

meer dan 100 maar hoogstens 1 000 mg/kg lichaamsgewicht : voor de categorie " schadelijk voor de gezondheid " ;

2 . voor vloeistoffen ( met inbegrip van lokaas en bestrijdingsmiddelen in tabletvorm ) :

50 mg/kg lichaamsgewicht of minder : voor de categorie " zeer giftig " ,

meer dan 50 maar hoogstens 400 mg/kg lichaamsgewicht : voor de categorie " giftig " ,

meer dan 400 maar hoogstens 4 000 mg/kg lichaamsgewicht : voor de categorie " schadelijk voor de gezondheid " .

De voorgeschreven tests worden uitgevoerd volgens de internationaal erkende methoden of in voorkomend geval volgens de methoden van Richtlijn 67/548/EEG .

2 . In afwijking van lid 1 kunnen bestrijdingsmiddelen die één werkzame stof bevatten , worden ingedeeld aan de hand van een berekening die is uitgevoerd volgens de bijlagen I en III :

a ) indien in verband met hun bestanddelen de indeling in de categorieën " zeer giftig " , " vergiftig " en " schadelijk voor de gezondheid " duidelijk is , of

b ) indien er in de samenstelling van een bestrijdingsmiddel een grote overeenkomst wordt geconstateerd met een ander reeds ingedeeld bestrijdingsmiddel en de toxicologische gegevens van dit laatste middel voldoende bekend zijn .

In dit geval moet op goede gronden kunnen worden aangenomen dat de op basis van een berekening verkregen indeling niet wezenlijk afwijkt van die welke zou zijn verkregen door de uitvoering van de biologische test volgens lid 1 .

3 . De Lid-Staten kunnen binnen de begrenzingen van het vorige lid de berekeningsmethode van bijlage II toestaan voor de indeling van bestrijdingsmiddelen die uitsluitend voor het op de markt brengen op hun eigen grondgebied zijn bestemd en meer dan één werkzame stof bevatten .

4 . Indien aan de juistheid van de indeling wordt getwijfeld , kan de bevoegde autoriteit eisen dat de berekening wordt vervangen door toxicologische tests volgens lid 1 .

5 . Nog andere toxicologische gegevens mogen voor de indeling van het bestrijdingsmiddel in aanmerking worden genomen , indien :

a ) de feiten de veronderstelling rechtvaardigen dat een bestrijdingsmiddel een gevaar voor de mens vormt , in die zin dat het normale gebruik ervan schadelijk kan zijn voor de gezondheid , of

b ) is vastgesteld dat voor een bepaald bestrijdingsmiddel de rat niet het meest geschikte dier is voor een test en dat een andere diersoort bijvoorbeeld duidelijk gevoeliger is of reacties vertoont die meer overeenkomst vertonen met die van de mens , of

c ) het niet dienstig is de oraal bepaalde LD50-waarde of dermaal bepaalde LD50-waarde van het bestrijdingsmiddel als belangrijkste grondslag voor de indeling aan te houden ( in bepaalde gevallen , bijvoorbeeld aërosolen , andere specifieke preparaten , poedervormige stoffen en fumiganten ) .

Indien verder kan worden vastgesteld dat het bestrijdingsmiddel minder giftig of minder schadelijk is dan de toxiciteit van zijn bestanddelen doet veronderstellen , zal bij de indeling ook met dit feit rekening worden gehouden .

Artikel 4

De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om te bewerkstelligen dat bestrijdingsmiddelen slechts op de markt kunnen worden gebracht indien zij in overeenstemming zijn met deze richtlijn .

Artikel 5

1 . De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om te bewerkstelligen dat bestrijdingsmiddelen slechts in de handel kunnen worden gebracht indien hun verpakking aan de volgende eisen voldoet :

a ) de verpakking moet zodanig zijn ontworpen en uitgevoerd dat ongewild verlies van de inhoud wordt voorkomen ; dit geldt niet indien bijzondere veiligheidsvoorzieningen zijn voorgeschreven ;

b ) het materiaal van verpakking en sluiting mag niet door de inhoud worden aangetast of daarmee een schadelijke of gevaarlijke verbinding kunnen vormen ;

c ) verpakking en sluiting moeten in alle onderdelen zo stevig en sterk zijn dat zij niet losraken en afdoende tegen elke normale behandeling bestand zijn ;

d ) de recipiënten die zijn voorzien van een sluiting moeten zodanig zijn ontworpen dat de recipiënt herhaalde malen opnieuw gesloten kan worden zonder dat hierbij ongewild iets van de inhoud ontsnapt .

2 . De Lid-Staten kunnen voorts voorschrijven dat :

- de verpakkingen bij de eerste afvulling van het preparaat met een zegel moeten worden gesloten dat onherstelbaar wordt beschadigd wanneer de verpakking voor het eerst wordt geopend ;

- recipiënten met een inhoud van ten hoogste 3 liter die bestrijdingsmiddelen bevatten welke voor huishoudelijk gebruik zijn bestemd , van zogenaamde kinderveligheidssluitingen moeten zijn voorzien .

Artikel 6

1 . De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om te bewerkstelligen dat bestrijdingsmiddelen slechts op de markt kunnen worden gebracht indien hun verpakking , voor wat het kenmerken betreft , aan de volgende eisen voldoet .

2 . Op iedere verpakking moeten de volgende gegevens duidelijk leesbaar en onuitwisbaar voorkomen :

a ) handelsbenaming of aanduiding van het preparaat ;

b ) - naam en adres van de fabrikant of van ieder ander persoon die het preparaat op de markt brengt , voor bestrijdingsmiddelen waarvoor geen toelating vereist is ;

- naam en adres van de houder van de toelating en het registratienummer van het preparaat , en als het een andere persoon betreft de naam en het adres van de persoon die het preparaat op de markt brengt , voor bestrijdingsmiddelen waarvoor een toelating is vereist ;

c ) de benaming van en het gehalte aan werkzame stoffen van het preparaat , uitgedrukt in :

- gewichtsprocenten voor bestrijdingsmiddelen in de vorm van vaste produkten , aërosolen , vluchtige stoffen ( kookpunt ten hoogste 50 * C ) of viskeuze produkten ( minimumgrens 1 Pa * s bij 20 * C ) ;

- gewichtsprocenten en g/l bij 20 * C voor andere vloeistoffen ;

- volumeprocenten voor gassen ;

d ) de benaming van alle zeer giftige , giftige , voor de gezondheid schadelijke en corrosieve stoffen die het preparaat bevat naast de werkzame stoffen met een concentratie van meer dan 0,2 % voor zeer giftige en giftige stoffen , 5 % voor stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid en 5 % voor corrosieve stoffen .

Voor oplosmiddelen dient rekening te worden gehouden met de concentratiegrenzen die zijn vastgesteld in artikel 5 , lid 2 , van Richtlijn 73/173/EEG van 4 juni 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten inzake de indeling , de verpakking en het kenmerken van bepaalde gevaarlijke preparaten ( oplosmiddelen ) ( 5 ) .

De naam dient te worden vermeld zoals weergegeven in de nomenclatuur van de lijst in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG ;

e ) de netto-inhoud van het preparaat , uitgedrukt in wettelijke meeteenheden ;

f ) de referentie met betrekking tot de partij ;

g ) de symbolen en aanduidingen van de gevaren van het preparaat overeenkomstig artikel 6 , lid 2 , sub c ) , van Richtlijn 67/548/EEG in samenhang met bijlage V daarvan ;

h ) vermelding van de uit deze gevaarlijke eigenschappen voortvloeiende bijzondere gevaren in de zin van de onderhavige richtlijn ;

i ) voor zeer giftige , giftige , of voor de gezondheid schadelijke bestrijdingsmiddelen , de vermelding dat de verpakking niet opnieuw mag worden gebruikt , behalve als het recipiënten betreft die speciaal zijn bestemd om opnieuw te worden gebruikt , geladen of gevuld door de fabrikant of de handelaar .

3 . De vermeldingen van de bijzondere gevaren worden , voor zover voor de bestrijdingsmiddelen een toelating is vereist , door de bevoegde instanties aangegeven en in de overige gevallen door de fabrikant of door ieder ander persoon die het preparaat op de markt brengt . Deze vermeldingen moeten worden gekozen uit de vermeldingen van bijlage IV bij deze richtlijn en kunnen zo nodig worden aangevuld met vermeldingen van bijlage III bij Richtlijn 67/548/EEG .

4 . De veiligheidsaanbevelingen voor de omgang met de bestrijdingsmiddelen moeten op het etiket of op de verpakking voorkomen en indien dat technisch niet mogelijk is op een stevig aan de verpakking verbonden label ; deze aanbevelingen worden , voor zover voor de bestrijdingsmiddelen een toelating is vereist , door de bevoegde instanties uitgekozen , en in de overige gevallen door de fabrikant of ieder ander persoon die het genoemde preparaat op de markt brengt . De veiligheidsaanbevelingen moeten in overeenstemming zijn met de aanduidingen vervat in bijlage IV van Richtlijn 67/548/EEG en in bijlage V van de onderhavige richtlijn .

5 . Behoudens een communautaire regeling voor de toelating van bestrijdingsmiddelen , mogen de bevoegde autoriteiten aanvullende aanduidingen betreffende bijzondere gevaren en veiligheidsaanbevelingen voorschrijven voor bestrijdingsmiddelen die aan toelating zijn onderworpen .

6 . Opschriften zoals " niet giftig " , " niet schadelijk voor de gezondheid " of iedere andere gelijkaardige aanduiding mogen niet voorkomen op het etiket of op de verpakking van bestrijdingsmiddelen waarop deze richtlijn van toepassing is .

Artikel 7

1 . Indien de in artikel 6 voorgeschreven vermeldingen zich op een etiket bevinden , dient dit stevig op een of meer zijden van de verpakking te worden gehecht zodat deze vermeldingen horizontaal kunnen worden gelezen wanneer de verpakking op de gebruikelijke wijze wordt neergezet . Voor de afmetingen van dit etiket gelden onderstaande formaten :

Inhoud van de verpakking

* Formaat ( in mm ) *

- 3 l of minder * zo mogelijk ten minste 52 maal 74 *

- meer dan 3 l tot ten hoogste 50 l * ten minste 74 maal 105 *

- meer dan 50 l tot ten hoogste 500 l * ten minste 105 maal 148 *

- meer dan 500 l * ten minste 148 maal 210 . *

Ieder symbool dient ten minste een tiende van de oppervlakte van het etiket te beslaan ; het mag niet kleiner zijn dan 1 cm2 . Het etiket dient over de gehele oppervlakte te zijn gehecht aan de verpakking die het preparaat rechtstreeks bevat .

2 . Er is geen etiket vereist wanneer de vermeldingen duidelijk , op de in lid 1 voorgeschreven wijze , op de verpakking zelf zijn aangebracht .

3 . Kleur en opmaak van het etiket - en , in geval van lid 2 , van de verpakking - moeten zodanig zijn dat het gevaarsymbool en de oranjegele achtergrond daarvan duidelijk afsteken .

4 . De Lid-Staten kunnen het op de markt brengen van bestrijdingsmiddelen op hun grondgebied afhankelijk stellen van het gebruik van hun nationale of officiële taal of talen voor het kenmerken .

5 . Er wordt geacht aan de in deze richtlijn vastgestelde eisen inzake etikettering te zijn voldaan wanneer op de transportverpakking een symbool voorkomt dat overeenkomt met de internationale voorschriften inzake het transport van gevaarlijke stoffen en met de bepalingen van artikel 6 , lid 2 , sub a ) tot en met f ) , h ) , i ) , en lid 4 .

Artikel 8

1 . De Lid-Staten kunnen toestaan dat :

a ) het kenmerken zoals voorgeschreven bij artikel 6 op een andere passende wijze geschiedt indien het kenmerken overeenkomstig artikel 7 , leden 1 en 2 , niet mogelijk is , wegens de beperkte afmetingen of de ongeschikte vorm van de verpakking ;

b ) in afwijking van de artikelen 6 en 7 de verpakking van andere dan zeer giftige en giftige bestrijdingsmiddelen op een andere wijze wordt gekenmerkt indien zij zulke geringe hoeveelheden bevat dat er geen gevaar voor met de bestrijdingsmiddelen omgaande personen of derden bestaat .

2 . Indien een Lid-Staat gebruik maakt van de mogelijkheden van lid 1 , stelt hij de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis .

Artikel 9

De Lid-Staten mogen om redenen in verband met de indeling , de verpakking en het kenmerken in de zin van deze richtlijn , het op de markt brengen van bestrijdingsmiddelen niet verbieden , beperken of belemmeren indien is voldaan aan de bepalingen in deze richtlijn en haar bijlagen .

Artikel 10

1 . Indien een Lid-Staat op basis van een uitvoerige motivering constateert dat een bestrijdingsmiddel , hoewel het voldoet aan de voorschriften van de richtlijn , gevaar oplevert voor de veiligheid of de gezondheid kan hij het op de markt brengen van dit bestrijdingsmiddel op zijn grondgebied tijdelijk verbieden of aan bijzondere voorwaarden onderwerpen . Hij stelt daarvan de andere Lid-Staten en de Commissie onverwijld in kennis onder opgave van de redenen die tot zijn besluit hebben geleid .

2 . De Commissie pleegt binnen zes weken met de betrokken Lid-Staten overleg ; zij brengt vervolgens onverwijld advies uit en treft passende maatregelen .

3 . Als de Commissie van oordeel is dat er in de richtlijn technische aanpassingen moeten worden aangebracht , worden deze aanpassingendoor de Commissie of door de Raad vastgesteld volgens de procedure van artikel 8 quater van Richtlijn 67/548/EEG ; in dat geval kan de Lid-Staat die vrijwaringsmaatregelen heeft getroffen , deze handhaven totdat genoemde aanpassingen van kracht worden .

Artikel 11

1 . Overeenkomstig de procedure van artikel 8 quater van Richtlijn 67/548/EEG worden vastgesteld :

- de lijst van de werkzame stoffen , met vermelding van de conventionele LD50 - en LC50-waarden ( bijlage III ) ;

- de bijgewerkte lijst van de werkzame stoffen , voor de indeling van de bestrijdingsmiddelen die verschillende werkzame stoffen bevatten volgens de in bijlage II beschreven berekeningsmethode .

2 . De wijzigingen die noodzakelijk zijn om de bijlagen van deze richtlijn aan de vooruitgang van de techniek aan te passen , worden volgens dezelfde procedure vastgesteld .

Artikel 12

1 . De Lid-Staten doen op 1 januari 1981 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om aan deze richtlijn te voldoen en stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

2 . De Lid-Staten brengen de tekst van alle belangrijke nationale wettelijke bepalingen die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen , ter kennis van de Commissie .

Artikel 13

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Luxemburg , 26 juni 1978 .

Voor de Raad

De Voorzitter

K . B . ANDERSEN

( 1 ) PB nr . C 30 van 7 . 2 . 1977 , blz . 35 .

( 2 ) PB nr . C 114 van 11 . 5 . 1977 , blz . 20 .

( 3 ) PB nr . 196 van 16 . 8 . 1967 , blz . 1 .

( 4 ) PB nr . L 360 van 30 . 12 . 1976 , blz . 1 .

( 5 ) PB nr . L 189 van 11 . 7 . 1973 , blz . 7 .

BIJLAGE I

BEREKENING VAN DE INDELING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN DIE EEN WERKZAME STOF BEVATTEN

( zie artikel 3 , lid 2 )

Bestrijdingsmiddelen die één werkzame stof en één of meer inerte dragers en/of hulpbestanddelen bevatten , worden door middel van een berekening aan de hand van de volgende formule ingedeeld :

L maal 100/C = A

waarin :

L = oraal bepaalde LD50 van de werkzame stof bij de rat ;

C = concentratie van de werkzame stof in gewichtspercenten ;

A = de waarde ter bepaling van de indeling van de bestrijdingsmiddelen overeenkomstig artikel 3 , lid 1 , sub a ) .

ingeval de werkzame stof in de lijst van bijlage III voorkomt , moet als LD50-waarde voor de berekening de in die bijlage voorkomende waarde worden genomen .

BIJLAGE II

BEREKENING VOOR DE INDELING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN DIE MEER DAN EEN WERKZAME STOF BEVATTEN

( zie artikel 3 , lid 3 )

1 . Voor de toepassing van de berekeningsmethode voor de indeling van bestrijdingsmiddelen die uit verschillende werkzame stoffen bestaan , worden de bij de bereiding van deze bestrijdingsmiddelen gebruikte gevaarlijke stoffen overeenkomstig de lijst van punt 5 in klassen en subklassen ingedeeld .

2 . Voor de indeling van het bestrijdingsmiddel wordt gebruik gemaakt van de formule :

S ( P maal I )

hierin is :

P : het gewichtspercentage van iedere in het bestrijdingsmiddel aanwezige gevaarlijke stof ,

I : de karakteristieke factor van de subklasse waartoe iedere stof behoort , toegekend voor ieder percent aanwezig in die stof .

In het bijzonder worden de waarden voor I aangeduid als :

I1 : voor de indeling in de categorie " giftig " of " schadelijk voor de gezondheid " van de vaste bestrijdingsmiddelen ,

I2 : voor de indeling in de categorie " giftig " of " schadelijk voor de gezondheid " van de vloeibare of gasvormige bestrijdingsmiddelen .

De waarden van de factoren I1 en I2 worden in de hiernavolgende tabel aangegeven :

TABEL VAN DE INDELINGSFACTOREN

Klasse waartoe de stof behoort * Indelingsfactor voor bestrijdingsmiddelen *

* vast * vloeibaar of gasvormig *

* I1 * % * I2 * % *

Klasse I * * * * *

I/a * 500 * ( = 1 % ) * 500 * ( = 1 % ) *

I/b * 100 * ( = 5 % ) * 125 * ( = 4 % ) *

I/c * 15 * ( = 33 % ) * 25 * ( = 20 % ) *

Klasse II * * * * *

II/a * 5 * ( = 100 % ) * 10 * ( = 50 % ) *

II/b * 2 * ( = 100 % ) * 4 * ( = 100 % ) *

II/c * 1 * ( = 100 % ) * 2 * ( = 100 % ) *

II/d * 0,5 * ( = 100 % ) * 1 * ( = 100 % ) *

3 . Als giftig worden beschouwd de bestrijdingsmiddelen die een of meer van de in punt 5 van deze bijlage genoemde stoffen bevatten , indien het totaal verkregen door vermenigvuldiging van de gewichtsprocenten P van de verschillende in het bestrijdingsmiddel aanwezige stoffen met de overeenkomstige factoren I1 of I2 groter is dan 500 , dat wil zeggen :

- voor vaste bestrijdingsmiddelen : S ( P maal I1 ) > 500 ;

- voor vloeibare of gasvormige bestrijdingsmiddelen : S ( P maal I2 ) > 500 ;

4 . Als schadelijk voor de gezondheid worden beschouwd de bestrijdingsmiddelen die een of meer van de in punt 5 van deze bijlage genoemde stoffen bevatten indien het totaal waarvan sprake is in punt 3 kleiner dan of gelijk aan 500 is , en groter is dan 25 voor vaste bestrijdingsmiddelen , of kleiner dan of gelijk aan 500 is en groter is dan 40 voor vloeibare of gasvormige bestrijdingsmiddelen , dat wil zeggen :

- voor vaste bestrijdingsmiddelen : 25 < S ( P maal I1 ) * 500 ;

- voor vloeibare of gasvormige bestrijdingsmiddelen : 40 < S ( P maal I2 ) * 500 .

Indien de berekening een waarde van 25 of minder voor vaste bestrijdingsmiddelen , of 40 of minder voor vloeibare of gasvormige bestrijdingsmiddelen oplevert , wordt het bestrijdingsmiddel niet ingedeeld .

5 . LIJST VAN WERKZAME STOFFEN INGEDEELD IN KLASSEN EN SUBKLASSEN

Giftige stoffen

De met ( NT ) gemerkte stoffen mogen niet in een andere klasse worden ondergebracht .

KLASSE I/a

Nr . van Richtlijn 67/548/EEG * Nomenclatuur volgens Richtlijn 67/548/EEG *

006-006-00-X * Cyaanwaterstof ( blauwzuur ) en zouten daarvan ( NT ) *

015-004-00-8 * Aluminiumfosfide *

603-015-00-6 * Allylalcohol ( NT ) *

006-017-00-X * Aldicarb ( NT ) *

613-011-00-6 * Amitrol *

006-008-00-0 * Antu ( NT ) *

* Arseen en arseenverbindingen ( NT ) *

Nr . van Richtlijn 67/548/EEG * Nomenclatuur volgens Richtlijn 67/548/EEG *

015-056-00-1 * Azinfos-ethyl ( NT ) *

015-039-00-9 * Azinfos-methyl ( NT ) *

602-002-00-3 * Methylbromide ( NT ) *

015-044-00-6 * Carbofenothion ( NT ) *

015-071-00-3 * Chloorfenvinfos ( NT ) *

607-059-00-7 * Coumatetralyl *

613-004-00-8 * Crimidine ( NT ) *

015-070-00-8 * Cyanthoaat ( NT ) *

015-028-00-9 * Demeton-O ( NT ) *

015-030-00-X * Demeton-O-methyl *

015-029-00-4 * Demeton-S ( NT ) *

015-031-00-5 * Demeton-S-methyl *

015-078-00-1 * Demeton-S-methylsulfon *

015-073-00-4 * Dicrotofos / dinoctyl / *

006-029-00-5 * Dioxacarb *

015-060-00-3 * Disulfoton *

609-020-00-X * DNOC *

015-049-00-3 * Endothion *

602-051-00-X * Endrin ( NT ) *

015-047-00-2 * Ethion *

015-088-00-6 * Dialifos ( NT ) *

050-003-00-6 * Fentin-acetaat *

050-004-00-1 * Fentin-hydroxyde *

607-078-00-0 * Fluenetil ( NT ) *

015-091-00-2 * Fonofos ( NT ) *

006-031-00-6 * Formetanaat *

* Fluoraceetamide ( NT ) *

602-053-00-0 * Isobenzan *

006-009-00-6 * Isolan ( NT ) *

015-045-00-1 * Mecarbam *

* Kwik en zijn verbindingen *

015-094-00-9 * Mefosfolan ( NT ) *

015-095-00-4 * Methamidofos *

015-069-00-2 * Methidathion ( Methomyl ) *

015-020-00-5 * Mevinfos ( Mocap ) ( NT ) *

015-072-00-9 * Monocrotofos *

614-001-00-4 * Nicotine ( NT ) *

015-046-00-7 * Oxydemeton-methyl *

015-096-00-X * Oxydisulfoton ( NT ) *

613-006-00-9 * Paraquat *

015-034-00-1 * Parathion *

015-035-00-7 Parathion-methyl *

015-022-00-6 * Fosfamidon ( NT ) *

* Fosfolan ( NT )

015-033-00-6 * Foraat ( NT ) *

006-037-00-9 * Promecarb ( Promurit ) ( NT ) *

015-032-00-0 * Prothoaat ( NT ) *

015-026-00-8 * Schradan ( NT ) *

* Sulfotepp ( NT ) *

* Thallium en thalliumverbindingen *

* TEPP ( NT ) *

* Koolstofdisulfide ( zwavelkoolstof ) ( NT ) *

602-008-00-5 * Tetrachloormethaan ( tetrachloorkoolstof ) ( Tranid ) ( NT ) *

015-024-00-7 * Triamifos ( Zinofos ) ( NT ) *

KLASSE I/b

602-048-00-3 * Aldrin *

006-018-00-5 * Aminocarb *

602-049-00-9 * Dieldrin *

602-052-00-5 * Endosulfan *

602-046-00-2 * Heptachloor *

* Heptachloor-epoxyde *

604-002-00-8 * Pentachloorfenol *

KLASSE I/c

Nr . van Richtlijn 67/548/EEG * Nomenclatuur volgens Richtlijn 67/548/EEG *

607-057-00-5 * Coumachloor *

015-019-00-X * Dichloorvos *

* Dimetilan *

609-025-00-7 * Dinoseb *

607-055-00-5 * Endothal-natrium *

613-015-00-8 * Fenazaflor *

607-079-00-6 * Kelevan ( Mercaptodimetur ) *

605-005-00-7 * Metaldehyde *

015-066-00-6 * Omethoaat *

015-006-00-9 * Zinkfosfide *

015-098-00-0 * Trichloronaat *

607-056-00-0 * Warfarin *

KLASSE II/a

* Loodacetaat *

KLASSE II/b

602-044-00-1 * Camfechloor *

015-084-00-4 * Chloorpyrifos *

602-012-00-7 * 1,2-Dichloorethaan *

006-010-00-1 * Dimetan *

006-028-00-X * Dinobuton *

613-005-00-3 * Diquat *

615-001-00-7 * Methylisothiocyanaat *

050-002-00-0 * Cyhexatin ( PREP ) ( R ) *

* Thiometon *

015-059-00-8 * Vamidothion *

006-016-00-4 * Propoxur *

KLASSE II/c

609-024-00-1 * Binapacryl *

015-086-00-5 * Coumithoaat *

* ( DD ) *

602-045-00-7 * ( DDT ) *

015-040-00-4 * Diazinon *

602-010-00-6 * 1,2-Dibroomethaan *

609-027-00-8 * Dinoeton *

650-008-00-9 * Drazoxolon *

015-048-00-8 * Fenthion *

602-042-00-0 * BHC *

602-043-00-6 * Lindaan *

608-007-00-6 * Ioxynil *

602-021-00-6 * 1,2-Dibroom-3-chloorpropaan *

015-097-00-5 * Fentoaat *

015-067-00-1 * Fosalon *

015-101-00-5 * Fosmet *

016-103-00-5 * Bariumpolysulfiden *

016-005-00-6 * Calciumpolysulfiden *

016-007-00-7 * Kaliumpolysulfiden *

016-010-00-3 * Ammoniumpolysulfiden *

KLASSE II/d

Nr . van Richtlijn 67/548/EEG * Nomenclatuur volgens Richtlijn 67/548/EWG *

015-080-00-2 * Amidithion ( Caprol ) *

006-011-00-7 * Carbaryl *

602-047-00-8 * Chloordaan *

607-039-00-8 * 2,4-D *

015-051-00-4 * Dimethoaat *

015-089-00-1 * Ethoaat-methyl *

015-057-00-7 * Formothion ( Fungilon ) *

613-018-00-4 * Morfamquat *

006-014-00-3 * Nabam *

015-055-00-6 * Naled *

* Fosnichloor *

015-100-00-X * Foxin ( RM/60 ) *

607-041-00-9 * 2,4,5-T *

* Thiram *

* Trichloorfon *

015-054-00-0 * Fenitrothion *

650-007-00-3 * ( Chloorfenamidine ) *

BIJLAGE III

LIJST VAN WERKZAME STOFFEN MET VERMELDING VAN DE CONVENTIONELE LD50 - EN LC50-WAARDEN

( artikel 11 , lid 1 , eerste streepje )

BIJLAGE IV

AANDUIDINGEN VAN DE AARD VAN DE BIJZONDERE GEVAREN VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN

( Zie artikel 6 , lid 3 )

Bij gevaarlijk geachte bestrijdingsmiddelen in de zin van deze richtlijn moet op het etiket al naar gelang van de aard van de gevaren een of meer van de aanduidingen van de aard van de desbetreffende bijzondere gevaren worden vermeld .

Indien twee of meer aanduidingen van de gevaren noodzakelijk zijn , kunnen zij met elkaar worden gecombineerd overeenkomstig bijlage III bij Richtlijn 67/548/EEG .

Aard van de gevaren * Nr . in bijlage III bij Richtlijn 67/548/EEC * Aanduiding van de aard van de bijzondere gevaren *

Zeer giftig ( T ) * R 26 * Zeer vergiftig bij inademing *

* R 27 * Zeer vergiftig bij aanraking met de huid *

* R 28 * Zeer vergiftig bij opname door de mond *

Giftig ( T ) * R 23 * Vergiftig bij inademing *

* R 24 * Vergiftig bij aanraking met de huid *

* R 25 * Vergiftig bij opname door de mond *

Schadelijk voor de gezondheid ( X n ) * R 20 * Schadelijk bij inademing *

* R 21 * Schadelijk bij aanraking met de huid *

* R 22 * Schadelijk bij opname door de mond *

Irriterend ( X j ) * R 36 * Irriterend voor de ogen *

* R 37 * Irriterend voor de ademhalingswegen *

* R 38 * Irriterend voor de huid *

Corrosief ( C ) * R 34 * Veroorzaakt brandwonden *

* R 35 * Veroorzaakt ernstige brandwonden *

Licht ontvlambaar ( F ) * R 11 * Licht ontvlambaar *

* R 12 * Zeer licht ontvlambaar *

* R 13 * Zeer licht ontvlambaar vloeibaar gas *

* R 15 * Vormt licht ontvlambaar gas in contact met water *

Ontplofbaar ( E ) * R 16 * Ontploffingsgevaar bij menging met oxyderende stoffen *

BIJLAGE V

VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN

( zie artikel 6 , lid 4 )

Bij bestrijdingsmiddelen die zijn ingedeeld als zeer giftig , giftig , schadelijk voor de gezondheid , corrosief of irriterend , zijn de volgende veiligheidsaanbevelingen voorgeschreven :

Nr . in bijlage IV bij Richtlijn 67/548/EEG * Standaardzinnen *

S 2 * Buiten bereik van Kinderen bewaren . *

S 20/21 * Niet eten , drinken of roken tijdens gebruik . *

S 13 * Verwijderd houden van eet - en drinkwaren en van dierenvoeder . *

Bij voor de gezondheid schadelijke bestrijdingsmiddelen :

S 44 * Indien men zich onwel voelt een arts raadplegen ( indien mogelijk hem dit etiket tonen ) . *

Bij zeer giftige en giftige bestrijdingsmiddelen :

S 45 * In geval van ongeval of indien men zich onwel voelt onmiddellijk een arts raadplegen ( indien mogelijk hem dit etiket tonen ) . *

De volgende veiligheidsaanbevelingen moeten overeenkomstig de aard van de bijzondere gevaren van het bestrijdingsmiddel bovendien nog worden aangegeven :

S 22 * Stof niet inademen . *

S 23 * Gas/rook/damp/spuitnevel niet inademen . *

S 27 * Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken . *

S 36 * Draag geschikte beschermende kleding . *

S 37 * Draag geschikte handschoenen . *

S 42 * Tijdens de ontsmetting/bespuiting een geschikt ademhalingstoestel dragen . *

Bij corrosieve bestrijdingsmiddelen moeten bovendien nog de volgende veiligheidsaanbevelingen worden aangegeven :

S 28 * Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel ... ( aan te geven door de fabrikant ) . *

S 37 * Draag geschikte handschoenen . *

S 39 * Een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht dragen . *

Indien bestrijdingsmiddelen fosforzure esters bevatten , moet bovendien nog de volgende veiligheidsaanbeveling worden aangegeven :

S 28 * Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel ... ( aan te geven door de fabrikant ) . *

Indien twee of meer zinnen noodzakelijk zijn , kunnen zij met elkaar worden gecombineerd overeenkomstig bijlage IV van Richtlijn 67/548/EEG .

Top