EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31978L0050

Richtlijn 78/50/EEG van de Raad van 13 december 1977 houdende aanvulling van Richtlijn 71/118/EEG inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee, met betrekking tot de koelprocédés

PB L 15 van 19.1.1978, p. 28–31 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL, ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2005; stilzwijgende opheffing door 32004L0041

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1978/50/oj

31978L0050

Richtlijn 78/50/EEG van de Raad van 13 december 1977 houdende aanvulling van Richtlijn 71/118/EEG inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee, met betrekking tot de koelprocédés

Publicatieblad Nr. L 015 van 19/01/1978 blz. 0028 - 0031
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 9 blz. 0146
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 19 blz. 0231
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 9 blz. 0146
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 13 blz. 0171
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 13 blz. 0171


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 13 december 1977

houdende aanvulling van Richtlijn 71/118/EEG inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee , met betrekking tot de koelprocédés

( 78/50/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 43 en 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 71/118/EEG van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee ( 3 ) , laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 75/431/EEG ( 4 ) , de Lid-Staten het gebruik moeten verbieden van het in genoemd artikel bedoelde procédé voor het koelen van pluimvee ;

Overwegende dat dit verbod eerst achttien maanden na de indiening van een verslag van de Commissie betreffende de koelprocédés die niet onder dit verbod vallen en uiterlijk met ingang van 1 januari 1978 bindend is ;

Overwegende dat de Commissie , na de Lid-Staten in het Permanent Veterinair Comité te hebben geraadpleegd , de Raad een verslag heeft voorgelegd waarin de eisen inzake installatie , werking en toezicht zijn omschreven waaraan het koelprocédé door onderdompeling in water moet voldoen , om niet onder het bovengenoemde verbod te vallen ; dat deze richtlijn op de conclusies van dit verslag is gebaseerd ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

Artikel 14 van Richtlijn 71/118/EEG wordt als volgt gelezen :

" Artikel 14

1 . De Lid-Staten verbieden met ingang van 15 februari 1979 de koeling van vers vlees van pluimvee door onderdompeling in water , tenzij zulks geschiedt overeenkomstig de punten 28 bis en 28 ter van hoofdstuk V van bijlage I , en voor zover de aldus gekoelde geslachte dieren daarna onmiddellijk worden bevroren of diepgevroren .

2 . De Lid-Staten worden evenwel met betrekking tot de op hun grondgebied verkregen geslachte dieren die bestemd zijn om aldaar in de handel te worden gebracht , gemachtigd om aan de inrichtingen die op 1 januari 1978 op hun grondgebied werkzaam zijn en erom verzoeken , afwijkingen van de eisen van lid 1 toe te staan . Deze afwijkingen mogen niet na 15 augustus 1982 worden toegepast .

De Lid-Staten die gebruik maken van de in de eerste alinea genoemde afwijkingen , staan toe dat op hun grondgebied vlees van pluimvee wordt ingevoerd dat onder dezelfde voorwaarden in de overige Lid-Staten is verkregen .

3 . De Lid-Staten die gebruik willen maken van de in lid 2 geboden mogelijkheid stellen de Commissie en de andere Lid-Staten hiervan zo spoedig mogelijk en in ieder geval voor 15 februari 1979 in kennis .

4 . Wanneer van de in lid 2 bedoelde afwijkingen gebruik wordt gemaakt , is het in bijlage I , hoofdstuk X , vastgestelde aanbrengen van het keurmerk verboden .

Voor de toepassing van lid 2 , tweede alinea , kunnen de betrokken Lid-Staten evenwel toestaan dat op hun grondgebied geslachte dieren worden ingevoerd , die niet zijn voorzien van het in bijlage I , hoofdstuk X , vastgestelde keurmerk . " .

Artikel 2

In Richtlijn 71/118/EEG moet het volgende artikel worden opgenomen :

" Artikel 14 bis

1 . Na raadpleging van de Lid-Staten in het kader van het Permanent Veterinair Comité legt de Commissie voor 1 januari 1980 aan de Raad een verslag voor , eventueel vergezeld van of gevolgd door passende voorstellen betreffende

a ) de voortzetting van de studie over de procédés voor koeling van geslachte dieren die uit hygienisch oogpunt deugdelijk zijn , waarbij het verslag zowel de ontwikkeling van het in de punten 28 bis en 28 ter , van hoofdstuk V van bijlage I , genoemde systeem behandelt als andere koelprocédés , onder andere die waarbij gebruik wordt gemaakt van vloeibaar CO2 en vloeibare stikstof of dat met afspoeling ;

b ) de microbiologische controles - de rol van de grenswaarden daarbij inbegrepen - alsmede de bij deze controles te hanteren microbiologische methodes , met betrekking tot

i ) de hygiëne van het dompekoelprocédé als bedoeld in bijlage I , hoofdstuk V , de punten 28 bis en 28 ter , en

ii ) het gehele slachtproces , vanaf het tijdstip waarop het levende pluimvee in het slachthuis aankomt tot dat van de verpakking , of waar zulks noodzakelijk blijkt , tot dat de geslachte dieren het slachthuis verlaten ;

c ) de waterabsorptie - de evaluatie van de rol van de grenswaarde daarbij inbegrepen - als parameter voor de hygiënische controle van de dompelkoelinstallatie .

2 . Na raadpleging van de Lid-Staten in het Permanent Veterinair Comité dient de Commissie voor 15 oktober 1978 bij de Raad een verslag in , eventueel met voorstellen inzake de bijzondere hygiënische voorwaarden waaronder het procédé dat beantwoordt aan de voorwaarden vermeld in de punten 28 bis en 28 ter van hoofdstuk V van bijlage I , mag worden toegepast op geslachte dieren die niet onmiddellijk worden bevroren of diepgevroren .

3 . De Raad neemt met eenparigheid van stemmen een besluit over de in lid 1 bedoelde commissievoorstellen binnen twaalf maanden na de indiening ervan , en over de in lid 2 bedoelde voorstellen voor 31 december 1978 . " .

Artikel 3

In hoofdstuk V van bijlage I van Richtlijn 71/118/EEG worden de volgende punten ingevoegd :

" 28 bis . De geslachte dieren die bestemd zijn om door onderdompeling te worden gekoeld volgens het in artikel 28 ter omschreven procédé , moeten onmiddellijk na de ontdarming grondig worden afgespoeld en onmiddellijk worden ondergedompeld . Het afspoelen moet geschieden door middel van een installatie die een doeltreffende spoeling van de inwendige en uitwendige delen van de dieren waarborgt .

Voor geslachte dieren met een gewicht van :

- ten hoogste 2,5 kg , moet de te gebruiken hoeveelheid water ten minste 1,5 liter per geslacht dier bedragen ,

- tussen 2,5 kg en 5 kg , moet de te gebruiken hoeveelheid water ten minste 2,5 liter per geslacht dier bedragen ,

- ten minste 5 kg , moet de te gebruiken hoeveelheid water ten minste 3,5 liter per geslacht dier bedragen .

28 ter . Het dompelkoelprocédé moet voldoen aan de volgende voorschriften :

a ) de geslachte dieren worden gevoerd door een of meer met water of met water en ijs gevulde tanks waarvan de inhoud voortdurend ververst wordt . Alleen het systeem waarbij de geslachte dieren voortdurend tegen een waterstroom in mechanisch worden voortgestuwd , is toegestaan ;

b ) de temperatuur van het water in de tank(s ) , gemeten bij de ingang en de uitgang voor de geslachte dieren , mag niet hoger zijn dan respectievelijk + 16 * C en + 4 * C ;

c ) het moet zo worden toegepast dat zo snel mogelijk wordt voldaan aan de in hoofdstuk XII gestelde eis inzake de temperatuur ;

d ) het minimum waterdebiet tijdens het gehele sub a ) bedoelde koelprocédé moet

- 2,5 liter per geslacht dier bij dieren van ten hoogste 2,5 kg ,

- 4 liter per geslacht dier bij dieren met een gewicht tussen 2,5 en 5 kg ,

- 6 liter per geslacht dier bij dieren van ten minste 5 kg bedragen .

Indien er verschillende tanks zijn moeten de toevoer van vers water en de afvoer van gebruikt water in elke tank zodanig worden geregeld dat zij , gezien in de richting van de beweging van de geslachte dieren , afnemen , waarbij het verse water verdeeld is over de tanks en wel zodanig dat de waterstroom in de laatste tank niet minder bedraagt dan :

- 1 liter per geslacht dier bij dieren van ten hoogste 2,5 kg ,

- 1,5 liter per geslacht dier bij dieren met een gewicht tussen 2,5 en 5 kg ,

- 2 liter per geslacht dier bij dieren van ten minste 5 kg .

Het voor de eerste vulling van de tanks gebruikte water wordt bij de berekening van deze hoeveelheden niet in aanmerking genomen ;

e ) de geslachte dieren mogen niet langer dan een half uur in het eerste gedeelte van de installatie of de eerste tank verblijven en ook niet langer dan strikt noodzakelijk in de rest van de installatie of de andere tank(s ) .

Alle dienstige maatregelen dienen te worden genomen opdat , met name indien het werk wordt stilgelegd , de in de eerste alinea genoemde tijdsduur wordt nageleefd .

Na elke stilstand van de installatie en voordat deze weer in werking wordt gesteld , dient de officiële dierenarts zich ervan te vergewissen dat de geslachte dieren nog steeds aan de eisen van de richtlijn voldoen en geschikt zijn voor menselijke consumptie of , indien zulks niet het geval is , erop toe te zien dat zij zo spoedig mogelijk naar de in punt 1 , sub h ) en i ) , bedoelde ruimten worden overgebracht ;

f ) elke installatie moet iedere keer wanneer dit nodig is aan het einde van de arbeidsperiode worden geledigd , gereinigd en gedesinfecteerd , zulks ten minste eenmaal per dag ;

g ) het moet geijkte controletoestellen omvatten waarmee een passende en permanente controle mogelijk is van het meten en registreren

- van het waterverbruik tijdens het afspoelen voor de onderdompeling ,

- van de temperatuur van het water in de tank(s ) bij de in - en uitgang voor de geslachte dieren ,

- van het waterverbruik tijdens de onderdompeling ,

- van het aantal dieren van elk van de sub d ) en in punt 28 bis bedoelde gewichtscategorieën ;

h ) de resultaten van de verschillende door de producent uitgevoerde controles moeten worden bewaard zodat zij aan de officiële dierenarts , op diens verzoek , kunnen worden overgelegd ;

i ) de juiste werking van de koelinstallatie en de invloed ervan op hygiënisch gebied moet - totdat overeenkomstig artikel 14 bis communautaire microbiologische methodes zullen zijn vastgesteld - worden beoordeeld volgens door de Lid-Staten erkende wetenschappelijke microbiologische methodes door het totaal aantal bacteriën waarmee de geslachte dieren zijn besmet , voor en na de onderdompeling met elkaar te vergelijken . Deze vergelijking vindt plaats bij de eerste inbedrijfstelling en wordt daarna geregeld herhaald en in ieder geval telkens wanneer in de installatie veranderingen zijn aangebracht . De verschillende onderdelen moeten zodanig zijn afgesteld dat bij de werking bevredigende resultaten op hygiënisch gebied worden bereikt . " .

Artikel 4

In de periode van geldigheid van de afwijkingen krachtens artikel 16 bis , sub a ) , tweede streepje , van Richtlijn 71/118/EEG zien de Lid-Staten erop toe dat de oorspronkelijke installaties en de permanente werking van de koelprocédés op de juiste wijze worden gecontroleerd in elk bedrijf waaraan een afwijking is toegestaan .

Artikel 5

De Lid-Staten stellen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking om uiterlijk 1 januari 1978 aan deze richtlijn te voldoen .

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 13 december 1977 .

Voor de Raad

De Voorzitter

A . HUMBLET

( 1 ) PB nr . C 293 van 13 . 12 . 1976 , blz . 70 .

( 2 ) PB nr . C 56 van 7 . 3 . 1977 , blz . 88 .

( 3 ) PB nr . L 55 van 8 . 3 . 1971 , blz . 23 .

( 4 ) PB nr . L 192 van 24 . 7 . 1975 , blz . 6 .

Top