Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31974D0325

    74/325/EEG: Besluit van de Raad van 27 juni 1974 betreffende de oprichting van een Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats

    PB L 185 van 9.7.1974, p. 15–17 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL, ES, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2003; opgeheven door 32003D0913(01)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1974/325/oj

    31974D0325

    74/325/EEG: Besluit van de Raad van 27 juni 1974 betreffende de oprichting van een Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats

    Publicatieblad Nr. L 185 van 09/07/1974 blz. 0015 - 0017
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 5 Deel 1 blz. 0175
    Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 05 Deel 2 blz. 0029
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 5 Deel 1 blz. 0175
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 05 Deel 2 blz. 0027
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 05 Deel 2 blz. 0027


    ++++

    BESLUIT VAN DE RAAD

    van 27 juni 1974

    betreffende de oprichting van een Raadgevend Comité voor de veiligheid , de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats

    ( 74/325/EEG )

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 145 ,

    Gezien het ontwerp van de Commissie ,

    Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ,

    Overwegende dat de ingrijpende verandering van de produktiemethoden in alle sectoren van de economie en de verbreiding van gevaarlijke technieken en stoffen nieuwe problemen hebben opgeworpen ten aanzien van de veiligheid , de hygiëne en de gezondheidsbescherming van de werknemers op de arbeidsplaats ;

    Overwegende dat de bescherming tegen arbeidsongevallen en beroepsziekten , alsook de arbeidshygiëne een onderdeel vormen van de in het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap genoemde doelstellingen ;

    Overwegende dat in de resolutie van de Raad van 21 januari 1974 betreffende een sociaal actieprogramma ( 2 ) wordt voorzien in een actieprogramma ten behoeve van de werknemers , dat onder meer de verbetering van de arbeidsveiligheid en -hygiëne beoogt ;

    Overwegende dat een permanente instantie moet worden ingesteld , die tot taak heeft de Commissie bij te staan bij de voorbereiding en de tenuitvoerlegging van de activiteiten op het terrein van de veiligheid , de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats , alsook de samenwerking te bevorderen tussen de nationale overheidsinstanties en de vakorganisaties van werknemers en werkgevers ;

    Overwegende dat het onderhavige besluit artikel 118 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap onverlet laat ,

    BESLUIT :

    Artikel 1

    Opgericht wordt een Raadgevend Comité voor de verligheid , de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats , hierna te noemen het " Comité " .

    Artikel 2

    1 . Het Comité heeft tot taak de Commissie bij te staan bij de voorbereiding en de tenuitvoerlegging van de activiteiten op het gebied van de veiligheid , de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats .

    Deze taak heeft betrekking op het gehele bedrijtsleven , met uitzondering van de winningsindustrieen die onder de bevoegdheid van het Permanent Orgaan voor de veiligheid en de gezondheidsvoorwaarden in de steenkolenmijnen ressorteren , en met uitzondering van de gezondheidsbescherming van de werknemers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren , waarvoor krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie specifieke voorschriften van toepassing zijn .

    2 . Het Comité heeft met name tot taak :

    a ) op basis van de te zijner beschikking gestelde gegevens denkbeelden en ervaringen uit te wisselen over de bestaande of beoogde voorschriften ;

    b ) bij te dragen tot de totstandbrenging van een gemeenschappelijke aanpak van de problemen die zich op het gebied van de veiligheid , de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats voordoen , alsmede met betrekking tot de keuze van de communautaire prioriteiten en de ter verwezenlijking daarvan noodzakelijke maatregelen ;

    c ) de aandacht van de Commissie te vestigen op de gebieden waar het verwerven van nieuwe kennis en de tenuitvoerlegging van passende acties inzake opleiding en onderzoek noodzakelijk blijken ;

    d ) in het kader van de communautaire actieprogramma's en in samenwerking met het Permanent Orgaan voor de veiligheid en de gezondheidsvoorwaarden in de steenkolenmijnen vast te leggen :

    - de criteria en de doelstellingen van de strijd tegen de arbeidsongevallenrisico's en de gevaren voor de gezondheid in de onderneming ;

    - de methoden waarmede de ondernemingen en hun personeel het niveau van de bescherming kunnen evalueren en verbeteren ;

    e ) bij te dragen tot de voorlichting van de nationale overheidsinstanties , en van de organisaties van werknemers en werkgevers over de communautaire acties , ten einde hun onderlinge samenwerking te bevorderen en hun initiatieven te stimuleren met het oog op de uitwisseling van opgedane ervaringen en de opstelling van gedragscodes .

    Artikel 3

    1 . Het Comité stelt jaarlijks een verslag van zijn werkzaamheden op .

    2 . De Commissie zendt dit verslag toe aan het Europese Parlement , de Raad , het Economisch en Sociaal Comité en aan het Raadgevend Comité van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal .

    Artikel 4

    1 . Het Comité bestaat uit 54 gewone leden , en wel voor ieder der Lid-Staten : twee vertegenwoordigers van de Regering , twee vertegenwoordigers van de organisaties van werknemers en twee vertegenwoordigers van de organisaties van werkgevers .

    2 . Voor elk der gewone leden van het Comité wordt een plaatsvervangend lid benoemd .

    Onverminderd het bepaalde in artikel 6 , lid 3 , woont een plaatsvervangend lid de vergaderingen van het Comité alleen dan bij indien het gewone lid dat hij vervangt , verhinderd is .

    3 . De gewone leden en de plaatsvervangende leden van het Comité worden benoemd door de Raad , die er naar streeft om bij de benoeming van de vertegenwoordigers van de organisaties van werknemers en van werkgevers een billijke vertegenwoordiging van de verschillende economische sectoren in het Comité tot stand te brengen .

    4 . De lijst van gewone leden en plaatsvervangende leden wordt door de Raad ter informatie in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt .

    Artikel 5

    1 . Het mandaat van de gewone leden en de plaatsvervangende leden duurt drie jaar en kan worden verlengd .

    2 . Na afloop van hun mandaat blijven de gewone leden en de plaatsvervangende leden in functie , totdat voorzien is in hun vervanging of in de verlenging van hun mandaat .

    3 . Het mandaat eindigt voor het verstrijken van de periode van drie jaar door ontslag of door een kennisgeving van de betrokken Lid-Staat ertoe strekkende dat het mandaat wordt beëindigd .

    Het lid wordt voor de verdere duur van het mandaat vervangen volgens de procedure van artikel 4 .

    Artikel 6

    1 . Het Comité wordt voorgezeten door een lid van de Commissie of indien deze verhinderd is en bij wijze van uitzondering , door een door hem aan te wijzen ambtenaar van de Commissie . De Voorzitter neemt niet aan de stemmingen deel .

    2 . Het Comité komt op uitnodiging van zijn voorzitter bijeen , hetzij op diens initiatief of op verzoek van ten minste een derde van zijn leden .

    3 . De voorzitter mag eigener beweging hooguit twee deskundigen uitnodigen om aan de vergadering van het Comité deel te nemen .

    Elk lid van het Comité mag zich door een deskundige doen vergezellen , mits hij de Voorzitter minstens drie dagen voor de vergadering van het Comité hiervan in kennis stelt .

    4 . Het Comité kan werkgroepen oprichten , voorgezeten door een lid van het Comité .

    Zij leggen de resultaten van hun werkzaamheden voor in de vorm van verslagen op een vergadering van het Comité .

    5 . De vertegenwoordigers van de betrokken diensten van de Commissie nemen deel aan de vergaderingen van het Comité en van de werkgroepen .

    De diensten van de Commissie voeren het secretariaat van het Comité en van de werkgroepen .

    Artikel 7

    1 . Uitspraken van het Comité zijn slechts geldig , wanneer twee derde van het aantal leden aanwezig is .

    2 . De adviezen van het Comité worden met redenen omkleed . Zij worden vastgesteld bij absolute meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen ; zij gaan vergezeld van een nota waarin de mening van de minderheid is neergelegd , wanneer deze daarom verzoekt .

    Artikel 8

    Het Comité stelt zijn Reglement van Orde vast dat van kracht wordt , na op advies van de Commissie door de Raad te zijn goedgekeurd .

    Artikel 9

    Onverminderd artikel 214 van het Verdrag zijn de leden van het Comité verplicht , de gegevens waarvan zij via de werkzaamheden van het Comité of van de werkgroepen kennis hebben gekregen , niet te verbreiden wanneer de Commissie hun mededeelt dat het gevraagde advies of de gestelde vraag betrekking heeft op een onderwerp van vertrouwelijke aard .

    In dit geval mogen uitsluitend de leden van het Comité en de vertegenwoordigers van de diensten van de Commissie de vergaderingen bijwonen .

    Artikel 10

    Dit besluit treedt in werking op de vijfde dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

    Gedaan te Luxemburg , 27 juni 1974 .

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    K . GSCHEIDLE

    ( 1 ) PB nr . C 40 van 8 . 4 . 1974 , blz . 64 .

    ( 2 ) PB nr . C 13 van 12 . 2 . 1974 , blz . 1 .

    Top