Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22018A0406(01)

    Amendement 1 van Memorandum van samenwerking NAT-I-9406 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie

    PB L 90 van 6.4.2018, p. 3–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_amend/2018/538/oj

    Related Council decision
    Related Council decision

    6.4.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 90/3


    VERTALING

    AMENDEMENT 1

    van Memorandum van samenwerking NAT-I-9406 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie


    OVERWEGENDE DAT de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie Memorandum van samenwerking NAT-I-9406 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie, dat op 3 maart 2011 is ondertekend te Boedapest (het „Memorandum van 2011”) wensen te wijzigen;

    ZIJN de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie NU als volgt overeengekomen:

    Artikel I

    Het Memorandum van 2011 wordt in haar geheel geschrapt, met inbegrip van alle bijlagen en appendices bij het Memorandum van 2011, en vervangen door het addendum bij deze overeenkomst, dat Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A, bijlage 1 bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A, appendices 1, 2 en 3 van bijlage 1 bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A, en aanhangsels 1, 2, 3, 4 en 5 bij appendix 1 van bijlage 1 bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A omvat.

    Artikel II

    Inwerkingtreding en beëindiging

    A.

    In afwachting van de inwerkingtreding wordt deze overeenkomst, met inbegrip van het addendum, voorlopig toegepast vanaf de datum waarop ze is ondertekend.

    B.

    Deze overeenkomst, met inbegrip van het addendum, treedt in werking wanneer de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie elkaar schriftelijk hebben meegedeeld dat hun interne procedures voor de inwerkingtreding van de overeenkomst zijn voltooid; de overeenkomst blijft van kracht tot ze wordt beëindigd.

    C.

    Elke partij kan deze overeenkomst, met inbegrip van het addendum, op elk ogenblik beëindigen, mits zij dit zestig (60) dagen van tevoren schriftelijk meldt aan de andere partij. Wanneer de overeenkomst wordt beëindigd, wordt ook het addendum, met inbegrip van alle bijlagen, appendices en aanhangsels die de partijen krachtens die memorandum van samenwerking hebben vastgesteld, beëindigd.

    Artikel III

    Autoriteit

    De Verenigde Staten en de Europese Unie stemmen in met de bepalingen van deze overeenkomst, zoals blijkt uit de handtekeningen van hun gemachtigde vertegenwoordigers.

    Gedaan te Brussel, de dertiende december tweeduizend zeventien, in twee exemplaren, in de Engelse taal.

    Voor de Europese Unie

    Voor de Verenigde Staten van Amerika


    ADDENDUM BIJ AMENDEMENT 1

    van Memorandum van samenwerking NAT-I-9406 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie

     

    MEMORANDUM VAN SAMENWERKING NAT-I-9406A

    tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie inzake de modernisering van het luchtverkeersbeheer, onderzoek en ontwikkeling in de burgerluchtvaart en mondiale interoperabiliteit

    OVERWEGENDE DAT de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie een gemeenschappelijk doel nastreven, namelijk de bevordering en ontwikkeling van samenwerking op het gebied van de burgerluchtvaart; en

    OVERWEGENDE DAT dergelijke samenwerking de ontwikkeling, veiligheid en efficiëntie van de burgerluchtvaart in de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie zal bevorderen;

    komen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie (samen „de partijen” en individueel „een partij” genoemd) overeen om gezamenlijke programma's uit te voeren overeenkomstig de volgende voorwaarden:

    Artikel I

    Doel

    A.   In dit memorandum van samenwerking (dit „memorandum”) en de bijlagen, appendices en aanhangsels daarbij zijn de voorwaarden voor samenwerking op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en validering in de burgerluchtvaart en in alle fasen van de modernisering van het luchtverkeersbeheer (air traffic management, ATM) uiteengezet. De modernisering van het luchtverkeersbeheer heeft onder meer betrekking op onderzoeks-, ontwikkelings-, validerings- en uitrolactiviteiten, met als doel de mondiale interoperabiliteit te bevorderen. Daartoe kunnen de partijen personeel, middelen en bijbehorende diensten ter beschikking stellen teneinde de mate van samenwerking te verwezenlijken waartoe wordt opgeroepen in dit memorandum en de bijlagen, appendices en aanhangsels daarbij. Alle activiteiten in het kader van dit memorandum en alle bijlagen, appendices en aanhangsels zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van passende fondsen en andere benodigde middelen.

    B.   De doelstellingen van dit memorandum kunnen worden verwezenlijkt door samenwerking op de volgende gebieden:

    1)

    de uitwisseling van informatie over programma's en projecten, onderzoeksresultaten of publicaties;

    2)

    de uitvoering van gezamenlijke analyses;

    3)

    de coördinatie van onderzoeks-, ontwikkelings- en valideringsprogramma's en -projecten in de burgerluchtvaart, de coördinatie van de activiteiten voor de modernisering van het luchtverkeersbeheer en de uitvoering daarvan op basis van gedeelde inspanningen;

    4)

    de uitwisseling van wetenschappelijk en technisch personeel;

    5)

    de uitwisseling van specifieke apparatuur, software en systemen voor onderzoeksactiviteiten en compatibiliteitsstudies;

    6)

    de gezamenlijke organisatie van symposia of conferenties; en

    7)

    overleg, teneinde gezamenlijke standpunten in te nemen in internationale organen.

    C.   Onverminderd de toepasselijke wetten, voorschriften en beleidslijnen, zoals eventueel gewijzigd of aangepast, bevorderen de partijen zoveel mogelijk de betrokkenheid van deelnemers bij samenwerkingsactiviteiten in het kader van dit memorandum en de bijlagen, appendices en aanhangsels daarbij, teneinde vergelijkbare mogelijkheden te bieden voor deelname aan hun respectieve activiteiten. De partijen betrekken deelnemers bij de samenwerkingsactiviteiten, die op wederkerige basis en overeenkomstig de volgende beginselen worden uitgevoerd:

    1)

    wederzijds voordeel;

    2)

    vergelijkbare kansen om deel te nemen aan samenwerkingsactiviteiten;

    3)

    gelijke en eerlijke behandeling;

    4)

    tijdige uitwisseling van informatie die van invloed kan zijn op de samenwerkingsactiviteiten; en

    5)

    transparantie.

    D.   Dergelijke samenwerkingsactiviteiten vinden plaats overeenkomstig de specifieke in artikel II gedefinieerde bijlagen, appendices en aanhangsels.

    Artikel II

    Uitvoering

    A.   Dit memorandum wordt ten uitvoer gelegd aan de hand van specifieke bijlagen, appendices en aanhangsels. In deze bijlagen, appendices en aanhangsels, die een integrerend onderdeel vormen van dit memorandum, komen, voor zover van toepassing, de aard en de duur van de samenwerking op een specifiek gebied of met een specifiek doel, de omgang met intellectuele eigendom, aansprakelijkheid, financiering, kostentoewijzing en andere relevante kwesties aan bod. In geval van onverenigbaarheid tussen een bepaling in een bijlage, appendix of aanhangsel en een bepaling in dit memorandum, heeft de bepaling in dit memorandum voorrang, tenzij expliciet anders vermeld in dit memorandum of een bijlage daarvan.

    B.   De coördinatie en het beheer van samenwerkingsactiviteiten in het kader van dit memorandum en de bijlagen, appendices en aanhangsels daarbij gebeurt namens de regering van de Verenigde Staten van Amerika door de Federal Aviation Administration en namens de Europese Unie door de Commissie.

    C.   Alle verzoeken voor diensten in het kader van dit memorandum moeten worden gericht tot de volgende voor de coördinatie en het beheer van dit memorandum aangewezen diensten:

    1.

    Voor de Verenigde Staten van Amerika:

    Federal Aviation Administration

    Office of International Aviation

    Africa, Europe & Middle East Office, AEU

    Wilbur Wright Bldg., 6th Floor, East

    600 Independence Ave., S.W.

    Washington, D.C.

    20591 - USA

    Tel. + 1-202-267-1000

    Fax: + 1-202-267-7198

    2.

    Voor de Europese Unie:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer

    Directoraat Luchtvaart

    de Motstraat 24

    1040 Brussel - België

    Tel. + 32 2 2991915

    D.   Voor specifieke activiteiten van technische programma's worden contactpersonen aangeduid, zoals vermeld in de bijlagen, appendices en aanhangsels bij dit memorandum.

    Artikel III

    Uitvoerend beheer

    A.   Uitvoerend beheer van dit memorandum

    1.

    Hierbij stellen de partijen een beheerproces vast dat moet worden uitgevoerd door de vertegenwoordigers van:

    a)

    de Verenigde Staten van Amerika, zijnde de bestuurder van de Federal Aviation Administration (FAA); en

    b)

    de Europese Unie, zijnde de directeur-generaal van het directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer (DG MOVE) van de Europese Commissie,

    hierna de „vertegenwoordigers van de partijen” genoemd.

    2.

    De vertegenwoordigers van de partijen houden toezicht op de samenwerking met betrekking tot de thema's die aan bod komen in de bijlagen en de bijbehorende appendices en aanhangsels bij dit memorandum.

    3.

    De vertegenwoordigers van de partijen:

    a)

    stellen bijlagen en eventuele amendementen daarvan vast; en

    b)

    stellen voorstellen op om dit memorandum anderszins te wijzigen.

    4.

    De vertegenwoordigers van de partijen behandelen, binnen het toepassingsgebied van dit memorandum en de bijlagen, appendices en aanhangsels daarvan:

    a)

    kwesties die voortvloeien uit en amendementen die invloed hebben op de toepassing van dit memorandum en de bijlagen, appendices en aanhangsels daarvan;

    b)

    gemeenschappelijke benaderingen van de invoer van en overgang naar nieuwe technologieën en procedures, met inbegrip van activiteiten op het gebied van onderzoek, evaluatie, de modernisering van het luchtverkeersbeheer en andere gebieden van wederzijds belang; en

    c)

    ontwerpverordeningen en -wetgeving van de ene partij die gevolgen kunnen hebben voor de belangen van de andere partij, binnen het toepassingsgebied van dit memorandum en de bijlagen, appendices en aanhangsels daarvan.

    5.

    De vertegenwoordigers van de partijen hoeven niet regelmatig te vergaderen. Vergaderingen kunnen op ad-hocbasis worden belegd. Dergelijke vergaderingen kunnen plaatsvinden over de telefoon, via videoconferencing of face-to-face. Beslissingen van de vertegenwoordigers van de partijen worden gedocumenteerd en worden bij consensus genomen.

    6.

    De vertegenwoordigers van de partijen kunnen deskundigen in specifieke onderwerpen uitnodigen om deel te nemen aan de vergaderingen en kunnen technische werkgroepen oprichten, voor zover passend.

    B.   Uitvoerend beheer van de bijlagen

    1.

    Elke bijlage bij dit memorandum wordt beheerd door haar eigen uitvoerend comité. Elk uitvoerend comité wordt gezamenlijk voorgezeten door vertegenwoordigers op het passende operationele niveau van de FAA en de Europese Commissie, welke worden aangewezen in de toepasselijke bijlage.

    2.

    Voor zover passend wijzen de partijen andere leden van het uitvoerend comité aan om als vertegenwoordiger op te treden op hun bevoegdheidsgebied.

    3.

    Een uitvoerend comité kan op ad-hocbasis deskundigen in specifieke onderwerpen uitnodigen om deel te nemen aan de werkzaamheden.

    4.

    Uitvoerende comités houden toezicht op de werkzaamheden van alle comités, werkgroepen en andere groepen die krachtens hun respectieve bijlagen en bijbehorende appendices en aanhangsels zijn opgericht. Uitvoerende comités werken een reglement van orde uit en stellen dit vast.

    5.

    Alle beslissingen van een uitvoerend comité worden bij consensus van de medevoorzitters van dat comité genomen. Deze beslissingen worden op schrift gesteld en ondertekend door de medevoorzitters.

    6.

    Uitvoerende comités kunnen elke kwestie behandelen die verband houdt met de werking van hun respectieve bijlagen en de bijbehorende appendices en aanhangsels. Ze zijn met name verantwoordelijk voor:

    a)

    het toezicht op de samenwerking op het gebied van de thema's die aan bod komen in hun respectieve bijlagen en de bijbehorende appendices en aanhangsels, waarbij zij het personeel dat werkzaam is in dit kader op passende wijze aansturen;

    b)

    de totstandbrenging, binnen het toepassingsgebied van hun respectieve bijlagen en de bijbehorende appendices en aanhangsels, van een forum voor besprekingen over:

    kwesties die voortvloeien uit en amendementen die invloed hebben op de toepassing van de bijlagen, appendices en aanhangsels;

    gemeenschappelijke benaderingen van de invoer van nieuwe technologieën en procedures, activiteiten op het gebied van onderzoek, evaluatie, de modernisering van het luchtverkeersbeheer en andere gebieden van wederzijds belang; en

    ontwerpverordeningen en -wetgeving van de ene partij die gevolgen kunnen hebben voor de belangen van de andere partij, binnen het toepassingsgebied van hun respectieve bijlage;

    c)

    de vaststelling van voorstellen om hun respectieve bijlagen te wijzigen en de verzending daarvan naar de vertegenwoordigers van de partijen;

    d)

    de vaststelling van appendices bij hun respectieve bijlagen, na overleg met de vertegenwoordigers van de partijen, en van eventuele amendementen daarvan;

    e)

    de vaststelling van aanhangsels bij de appendices voor hun respectieve bijlagen en eventuele amendementen daarvan.

    Artikel IV

    Uitwisseling van personeel

    De partijen kunnen technisch personeel uitwisselen indien dit nodig is om de in een bijlage, appendix of aanhangsel bij dit memorandum beschreven activiteiten uit te voeren. Dergelijke uitwisselingen moeten beantwoorden aan de voorwaarden en bepalingen die in dit memorandum en de bijlagen, appendices en aanhangsels daarbij zijn uiteengezet. Technisch personeel dat tussen de partijen wordt uitgewisseld, voert werkzaamheden uit die in de bijlage, de appendix of het aanhangsel zijn gespecificeerd. Dergelijk technisch personeel kan afkomstig zijn van organen of contractanten van de Verenigde Staten of de Europese Unie, zoals wederzijds overeengekomen.

    Artikel V

    Regelingen voor het uitlenen van apparatuur

    Krachtens een bijlage, appendix of aanhangsel bij dit memorandum kan de ene partij (de „uitlenende partij”) apparatuur uitlenen aan de andere partij (de „lenende partij”). De volgende algemene bepalingen zijn van toepassing op alle leningen van apparatuur, tenzij anders gespecificeerd in een bijlage, appendix of aanhangsel:

    A.

    De uitlenende partij stelt de waarde vast van de apparatuur die zij uitleent.

    B.

    De lenende partij neemt de apparatuur onder haar hoede en in haar bezit in het gebouw van de uitlenende partij, zoals door de partijen is vastgesteld in de bijlage, de appendix of het aanhangsel. De apparatuur blijft onder de hoede en in het bezit van de lenende partij tot zij overeenkomstig punt H wordt teruggegeven aan de uitlenende partij.

    C.

    De lenende partij vervoert de apparatuur op eigen kosten naar het gebouw dat door de partijen is vastgesteld in de bijlage, de appendix of het aanhangsel.

    D.

    De partijen werken samen bij het verkrijgen van vergunningen, met inbegrip van uitvoervergunningen, die vereist zijn voor het vervoer van de apparatuur.

    E.

    De lenende partij is verantwoordelijk voor de installatie van de apparatuur in het gebouw dat in de bijlage, de appendix of het aanhangsel door de partijen is vastgesteld. Indien nodig verleent de uitlenende partij bijstand aan de lenende partij bij de installatie van de uitgeleende apparatuur, op basis van de voorwaarden die door de partijen zijn overeengekomen.

    F.

    Tijdens de uitleenperiode zorgt de lenende partij ervoor dat de apparatuur op een goede manier wordt gebruikt en in goede staat wordt gehouden, garandeert zij de ononderbroken werking ervan en geeft zij de uitlenende partij toestemming de apparatuur op elk redelijk tijdstip te inspecteren.

    G.

    De uitlenende partij helpt de lenende partij bij het vinden van leveranciers voor gewone en speciale onderdelen die de lenende partij niet gemakkelijk kan verkrijgen.

    H.

    Wanneer de desbetreffende bijlage of appendix of het desbetreffende aanhangsel bij dit memorandum verstrijkt of wordt beëindigd, of wanneer de lenende partij de apparatuur niet langer nodig heeft, geeft de lenende partij de apparatuur op eigen kosten terug aan de uitlenende partij.

    I.

    Indien apparatuur die in het kader van dit memorandum is uitgeleend en die door de lenende partij onder haar hoede en in haar bezit is genomen, verloren gaat of beschadigd raakt, zal de lenende partij, naar keuze van de uitlenende partij, de apparatuur herstellen of de uitlenende partij de waarde van de verloren of beschadigde apparatuur (zoals door de uitlenende partij vastgesteld overeenkomstig punt A) vergoeden.

    J.

    Alle apparatuur die in het kader van dit memorandum wordt uitgewisseld, mag alleen worden gebruikt voor onderzoek, ontwikkeling en validering, maar op geen enkele wijze voor toepassingen die met actieve burgerluchtvaart of andere operationele kwesties te maken hebben.

    K.

    De toepasselijke wetten en beleidsregels van de partijen zijn van toepassing op alle overdrachten van technologie, apparatuur of andere voorwerpen in het kader van dit memorandum.

    Artikel VI

    Financiering

    A.   Elke partij draagt de kosten van de activiteiten die zij overeenkomstig dit memorandum uitvoert, tenzij anders bepaald in een bijlage, appendix of aanhangsel.

    B.   De Verenigde Staten hebben referentienummer NAT-I-9406A aan dit samenwerkingsprogramma toegekend; dit nummer wordt gebruikt in alle correspondentie over het memorandum.

    Artikel VII

    Bekendmaking van informatie

    A.   Tenzij de toepasselijke wetgeving dit vereist of de partijen dit vooraf schriftelijk zijn overeengekomen, mogen de partijen geen informatie of materiaal dat verband houdt met de taken of de samenwerkingsprogramma's waarop dit memorandum en de bijlagen, appendices of aanhangsels betrekking heeft, bekendmaken aan andere derde partijen dan i) contractanten of subcontractanten die bij de taken of programma's betrokken zijn, voor zover dit nodig is voor de uitvoering van die taken en programma's, of ii) andere overheidsinstanties van de partijen.

    B.   Als een van de partijen er zich rekenschap van geeft dat het, krachtens haar wetten of regels, noodzakelijk is of volgens redelijke verwachtingen zal worden dat zij onder het toepassingsgebied van punt A van dit artikel vallende informatie bekendmaakt, stelt zij de andere partij daar zo snel mogelijk en vóór de bekendmaking van in kennis. De partijen plegen vervolgens overleg om een passende gedragslijn te bepalen.

    Artikel VIII

    Intellectuele-eigendomsrechten

    A.   Een partij die intellectuele eigendom (waaronder, met het oog op de toepassing van dit memorandum, onder meer wordt verstaan: analyses, verslagen, databanken, software, knowhow, technisch en commercieel gevoelige informatie, gegevens, archieven en bijbehorende documenten en materiaal, ongeacht de vorm of de dragers waarop ze zijn opgeslagen) ter beschikking stelt aan de andere partij overeenkomstig de voorwaarden van een bijlage, appendix of aanhangsel bij dit memorandum, behoudt de intellectuele-eigendomsrechten die het had op het ogenblik van de terbeschikkingstelling. De partij die, overeenkomstig een bijlage, appendix of aanhangsel bij dit memorandum, een document of andere intellectuele eigendom ter beschikking stelt, geeft duidelijk aan dat het document of de intellectuele eigendom vertrouwelijk is, dat zij er de eigenaar van is of dat het om een bedrijfsgeheim gaat, naar gelang van het geval.

    B.   Tenzij anders bepaald in een bijlage, appendix of aanhangsel bij dit memorandum, mag de partij die de intellectuele eigendom ontvangt van de andere partij uit hoofde van dit memorandum:

    1.

    geen eigendomsrechten op die intellectuele eigendom verwerven uit hoofde van het feit dat zij die intellectuele eigendom van de andere partij ontvangt, en

    2.

    de intellectuele eigendom niet bekendmaken aan een derde partij, behalve aan contractanten of subcontractanten die betrokken zijn bij een programma dat verband houdt met een bijlage, appendix of aanhangsel bij dit memorandum, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere partij. In het geval van bekendmaking aan een contractant of subcontractant die betrokken is bij het programma, moet de partij die de bekendmaking doet:

    a)

    het gebruik van de intellectuele eigendom door de contractant of subcontractant beperken tot de doelstellingen die gespecificeerd zijn in de toepasselijke bijlage, appendix of aanhangsel, en

    b)

    verbieden dat de contractant of subcontractant de intellectuele eigendom bekendmaakt aan derde partijen, behalve als de andere partij daar van tevoren schriftelijk mee instemt.

    C.   Tenzij anders bepaald in een bijlage, appendix of aanhangsel bij dit memorandum, is alle intellectuele eigendom die de partijen samen hebben gecreëerd overeenkomstig dit memorandum en de bijlagen, appendices of aanhangsels daarbij, de gezamenlijke eigendom van de partijen.

    1.

    Elke partij heeft in alle landen het niet-exclusieve, onherroepelijke recht om de intellectuele eigendom te reproduceren, afgeleide werken ervan voor te bereiden, publiek te verspreiden en te vertalen, voor zover die reproductie, voorbereiding, verspreiding en vertaling geen gevolgen heeft voor de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten van de andere partij. Elke partij heeft het recht om een vertaling van dergelijke intellectuele eigendom te controleren vóór ze openbaar wordt gemaakt.

    2.

    Wanneer exemplaren worden verspreid van wetenschappelijke en technische artikelen, wetenschappelijke verslagen en boeken waarop geen eigendomsrechten gelden, die rechtstreeks voortvloeien uit de samenwerking in het kader van dit memorandum en de bijlagen, appendices of aanhangsels daarbij, worden daarin de namen van de auteurs van de werken vermeld, tenzij een auteur expliciet afziet van deze vermelding.

    D.   Als een partij het er niet mee eens is dat een document of andere intellectuele eigendom die krachtens een bijlage, appendix of aanhangsel bij dit memorandum ter beschikking wordt gesteld, wordt aangeduid als vertrouwelijk, door eigendomsrechten beschermd of als bedrijfsgeheim, verzoekt zij om overleg daarover met de andere partij. Het overleg kan plaatsvinden in het kader van een vergadering van de vertegenwoordigers van de partijen, een vergadering van het relevante uitvoerend comité of een vergadering van een ander krachtens een bijlage, appendix of aanhangsel bij dit memorandum opgericht comité.

    Artikel IX

    Immuniteit en aansprakelijkheid

    A.   De partijen behandelen de immuniteits- en aansprakelijkheidskwesties met betrekking tot activiteiten die onder dit memorandum vallen in de relevante bijlage, appendix of aanhangsel.

    B.   De partijen zijn het erover eens dat alle activiteiten die krachtens dit memorandum en de bijlagen, appendices en aanhangsels daarbij worden ondernomen, worden uitgevoerd met de nodige professionaliteit en dat alle redelijke inspanningen worden gedaan om mogelijke risico's voor derde partijen tot een minimum te beperken en om te voldoen aan alle vereisten inzake veiligheid en toezicht.

    Artikel X

    Amendementen

    A.   De partijen kunnen dit memorandum en de bijlagen, appendices en aanhangsels daarbij wijzigen door middel van een schriftelijke overeenkomst die door beide partijen wordt ondertekend. Bijlagen, appendices en aanhangsels kunnen eveneens worden gewijzigd zoals bepaald in artikel III.

    B.   Amendementen van dit memorandum of de bijlagen, appendices of aanhangsels daarbij treden in werking volgens de bepalingen van die amendementen zelf.

    Artikel XI

    Oplossing van meningsverschillen

    De partijen beslechten alle geschillen over de interpretatie of toepassing van dit memorandum of de bijlagen, appendices en aanhangsels daarbij in gezamenlijk overleg. De partijen mogen de beslechting van dergelijke geschillen niet toevertrouwen aan een internationale rechtbank of derde partij.

    Artikel XII

    Inwerkingtreding en beëindiging van bijlagen, appendices en aanhangsels

    A.   Alle bijlagen, appendices of aanhangsels die overeenkomstig artikel III zijn vastgesteld na de inwerkingtreding van dit memorandum, treden in werking volgens de voorwaarden die in die bijlagen, appendices of aanhangsels zelf zijn bepaald.

    B.   Elke partij kan een bijlage, appendix of aanhangsel op elk ogenblik beëindigen, mits zij dit zestig (60) dagen van tevoren schriftelijk meldt aan de andere partij. Elke partij heeft honderdtwintig (120) dagen de tijd om haar activiteiten stop te zetten na de beëindiging van een bijlage, appendix of aanhangsel.

    C.   De beëindiging van dit memorandum heeft geen invloed op de rechten en plichten van de partijen uit hoofde van de artikelen V, VII, VIII en IX. Elke partij heeft na de beëindiging van dit memorandum daarbij 120 dagen de tijd om haar activiteiten stop te zetten.

    BIJLAGE 1

    BIJ MEMORANDUM VAN SAMENWERKING NAT-I-9406A TUSSEN DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA EN DE EUROPESE UNIE

    MODERNISERING VAN HET LUCHTVERKEERSBEHEER EN MONDIALE INTEROPERABILITEIT

    Artikel I

    Doel

    Het doel van deze bijlage is Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie (het memorandum) ten uitvoer te leggen door vast te stellen volgens welke bepalingen en voorwaarden de partijen samenwerking tot stand moeten brengen tussen hun respectieve activiteiten voor de modernisering van het luchtverkeersbeheer (air traffic management, ATM), NextGen en het gemeenschappelijke Europese luchtruim, teneinde de mondiale interoperabiliteit van hun ATM-systemen te garanderen, rekening houdende met de belangen van de civiele en militaire luchtruimgebruikers.

    Artikel II

    Beginselen

    In het kader van de activiteiten van de partijen voor de modernisering van het luchtverkeersbeheer en overeenkomstig de in artikel I, onder C, van het memorandum uiteengezette beginselen, zullen de partijen:

    A.

    waar passend, toestemming verlenen aan elkaars overheids- en industriële entiteiten om deel te nemen aan elkaars relevante overlegorganen en sectorale initiatieven, overeenkomstig de toepasselijke wetten en regels, en de regels van dergelijke organen en initiatieven;

    B.

    elkaars belanghebbenden uit de sector kansen geven om bij te dragen tot werkprogramma's en toegang te krijgen tot informatie over en resultaten van activiteiten voor de modernisering van het luchtverkeersbeheer;

    C.

    via het overeenkomstig artikel IV van deze bijlage opgerichte uitvoerend comité bepalen welke domeinen van de appendices of aanhangsels specifieke mogelijkheden bieden om deel te nemen aan de raadgevende organen, initiatieven, programma's en projecten van de andere partij, en

    D.

    via het uitvoerend comité toezicht houden op de tenuitvoerlegging van deze bijlage en, in voorkomend geval, nieuwe appendices en aanhangsels of amendementen van bestaande appendices en aanhangsels vaststellen, overeenkomstig artikel III, punt B, van het memorandum.

    Artikel III

    Toepassingsgebied van de werkzaamheden

    A.

    De werkzaamheden hebben tot doel bij te dragen tot de inspanningen die elke partij levert om het luchtverkeersbeheer te moderniseren, om te komen tot mondiale interoperabiliteit via wederzijdse samenwerking op onder meer, maar niet beperkt tot, de volgende gebieden:

    systeemomschrijving op hoog niveau, operationele concepten, de omschrijving van de architectuur en de technische basis;

    stappenplan en normalisatiewerkzaamheden;

    onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot ATM-initiatieven van Sesar en NextGen;

    trajectgebaseerde activiteiten;

    mondiale interoperabiliteit en harmonisatie, met inbegrip van ondersteuning van initiatieven van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO);

    informatiebeheer;

    communicatie-, navigatie- en surveillance-initiatieven;

    uitrol van ATM-systemen en capaciteiten;

    harmonisatie van de toepassing van normen;

    meting van de prestaties van ATM-systemen en moderniseringsinitiatieven;

    meting van de operationele prestaties van de luchtvaart;

    economische modellen en analyses;

    informatie over verkeersstromen;

    initiatieven met betrekking tot de veiligheid van ATM;

    integratie van nieuwe luchtvaartuigen, zoals onbemande luchtvaartuigsystemen, in het luchtverkeersbeheer;

    cyberveiligheid op het gebied van ATM;

    stimuleringsmechanismen;

    menselijke factoren;

    activiteiten ter verbetering van luchthavens.

    B.

    Indien nodig stellen de partijen, op wederzijdse basis, en ofwel afzonderlijk ofwel samen, verslagen op waarin gebruiksconcepten, modellen, prototypes, evaluaties, valideringsoefeningen en vergelijkende studies over technische en operationele aspecten van ATM worden beschreven, met de bedoeling deze onder elkaar uit te wisselen. Bij beoordelingen en valideringen kan gebruik worden gemaakt van een gamma aan instrumenten, zoals simulaties en live-proeven of demonstraties.

    Artikel IV

    Beheer

    De partijen richten een uitvoerend Comité op, overeenkomstig artikel III, punt B, van het memorandum. Dit comité:

    A.

    wordt voorgezeten door de Chief NextGen Officer van de Federal Aviation Administration (FAA) of zijn vertegenwoordiger en het hoofd van de eenheid „Gemeenschappelijk Europees Luchtruim” van het DG MOVE van de Europese Commissie of zijn vertegenwoordiger;

    B.

    is samengesteld uit andere leden die door de partijen zijn aangewezen op basis van hun verantwoordelijkheidsdomeinen op het gebied van ATM;

    C.

    vergadert minstens één keer per jaar om:

    1.

    toezicht te houden op lopende gezamenlijke projecten en activiteiten, zoals gedefinieerd in de appendices en aanhangsels;

    2.

    de bereikte resultaten te beoordelen;

    3.

    toezicht te houden op de effectieve tenuitvoerlegging van deze bijlage en, voor zover nodig, raadplegingen te houden over mechanismen voor de deelname van het bedrijfsleven of vragen door te verwijzen naar de in artikel III, punt A, van het memorandum bedoelde vertegenwoordigers van de partijen;

    D.

    behandelt elke kwestie die verband houdt met de tenuitvoerlegging van deze bijlage en de bijbehorende appendices en aanhangsels. Overeenkomstig artikel III, punt B, van het memorandum is het uitvoerend comité met name verantwoordelijk voor:

    1.

    het toezicht op de samenwerking op het gebied van de thema's die aan bod komen in deze bijlage en de bijbehorende appendices en aanhangsels, waarbij het personeel dat werkzaam is in dit kader op passende wijze wordt aangestuurd;

    2.

    de totstandbrenging, binnen het toepassingsgebied van deze bijlage en de bijbehorende appendices en aanhangsels, van een forum voor besprekingen over:

    kwesties die voortvloeien uit en amendementen die invloed hebben op de toepassing van deze bijlage en de bijbehorende appendices en aanhangsels;

    gemeenschappelijke benaderingen van de invoer van en overgang naar nieuwe technologieën en procedures, met inbegrip van activiteiten op het gebied van onderzoek, evaluatie, uitrol en andere gebieden van wederzijds belang; en

    ontwerpverordeningen en -wetgeving van de ene partij die gevolgen kunnen hebben voor de belangen van de andere partij, binnen het toepassingsgebied van deze bijlage;

    3.

    de vaststelling van voorstellen om deze bijlage te wijzigen en de verzending daarvan naar de vertegenwoordigers van de partijen;

    4.

    de vaststelling van appendices bij deze bijlage, na overleg met de vertegenwoordigers van de partijen, en van eventuele amendementen daarvan;

    5.

    de vaststelling van aanhangsels bij de appendices van deze bijlage en eventuele amendementen daarvan;

    E.

    stelt zijn werkprocedures vast. Alle beslissingen worden genomen bij consensus van de medevoorzitters. Deze beslissingen worden op schrift gesteld en ondertekend door de medevoorzitters;

    F.

    bevordert synergieën en samenhang en vermijdt overlapping van de werkzaamheden die in het kader van de appendices of aanhangsels bij deze bijlage worden verricht;

    G.

    overlegt met andere uitvoerende comités die in het kader van het memorandum zijn opgericht, voor zover passend, teneinde synergieën en samenhang te bevorderen en overlappingen van de in het kader van de bijlagen bij dit memorandum verrichte werkzaamheden te vermijden;

    H.

    brengt verslag uit aan de vertegenwoordigers van de partijen, voor zover nodig.

    Artikel V

    Immuniteit en aansprakelijkheid

    De partijen behandelen de immuniteits- en aansprakelijkheidskwesties met betrekking tot activiteiten die onder deze bijlage vallen in de relevante appendices of aanhangsels.

    Artikel VI

    Uitvoering

    A.

    Alle werkzaamheden in het kader van deze bijlage worden beschreven in appendices of aanhangsels die, na hun inwerkingtreding, onderdeel worden van deze bijlage.

    B.

    Elke appendix en elk aanhangsel krijgt een volgnummer en bevat een beschrijving van de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd door de partijen of door de entiteiten die zij daartoe aanwijzen, inclusief de plaats en de geplande duur van de werkzaamheden, het personeel en andere middelen die nodig zijn om de werkzaamheden uit te voeren, de geraamde kosten; en alle andere informatie die relevant is voor de werkzaamheden.

    Artikel VII

    Financiële bepalingen

    Elke partij draagt de kosten van de activiteiten die zij uitvoert, tenzij anders bepaald in een appendix of aanhangsel.

    Artikel VIII

    Contactpunten

    De aangewezen kantoren voor de coördinatie en het beheer van deze bijlage zijn:

    1.

    Voor de Verenigde Staten van Amerika:

    Federal Aviation Administration

    Office of International Aviation

    Africa, Europe & Middle East Office, AEU

    Wilbur Wright Bldg., 6th Floor, East

    600 Independence Avenue, S.W.

    Washington, D.C. 20591 - USA

    Tel. + 1 202-267-1000

    Fax: + 1 202-267-7198

    2.

    Voor de Europese Unie:

    Eenheid Gemeenschappelijk Luchtruim

    Directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer

    Directoraat Luchtvervoer

    Europese Commissie

    de Motstraat 24

    1040 Brussel - België

    Tel. + 32 2 2991915

    Artikel IX

    Beëindiging

    De beëindiging van deze bijlage betekent ook de beëindiging van alle appendices en aanhangsels die krachtens deze bijlage zijn vastgesteld.

    Appendix 1 van bijlage 1

    bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie

    Samenwerking tussen Sesar en NextGen inzake onderzoek, ontwikkeling, validering en mondiale interoperabiliteit

    Artikel I

    Doel

    Het doel van deze appendix is bijlage 1 bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie (het memorandum) ten uitvoer te leggen door vast te stellen volgens welke bepalingen en voorwaarden de partijen moeten samenwerken op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en validering, teneinde mondiale interoperabiliteit tussen hun respectieve programma's voor de modernisering van het luchtverkeersbeheer (air traffic management, ATM), NextGen en Sesar, tot stand te brengen, rekening houdende met de belangen van civiele en militaire gebruikers van het luchtruim.

    Artikel II

    Definities

    In deze appendix wordt verstaan onder „validering”: het tijdens de volledige ontwikkelingscyclus bevestigen dat de voorgestelde oplossing, inclusief het concept, het systeem en de procedures, beantwoorden aan de behoeften van de belanghebbenden.

    Artikel III

    Beginselen

    De samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze appendix worden uitgevoerd op basis van wederkerigheid en in overeenstemming met de beginselen die zijn uiteengezet in artikel I, punt C, van het memorandum.

    Een bij artikel V van deze appendix opgericht overlegcomité houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van deze appendix en gaat na welke domeinen specifieke mogelijkheden bieden om deel te nemen aan de overlegorganen, initiatieven en onderzoeks-, ontwikkelings- en valideringsactiviteiten van elke partij, met name de domeinen die een bijdrage leveren tot een systeemdefinitie op hoog niveau, zoals interoperabiliteit, de omschrijving van de architectuur en de technische basis. Overeenkomstig artikel V van deze appendix kan het overlegcomité aanhangsels met betrekking tot de vastgestelde domeinen voorstellen.

    Artikel IV

    Toepassingsgebied van de werkzaamheden

    A.

    De werkzaamheden moeten bijdragen tot onderzoek en ontwikkeling op ATM-gebied en tot validering met het oog op mondiale interoperabiliteit. De werkzaamheden omvatten, maar zijn niet beperkt tot, de activiteiten die zijn uiteengezet in leden 1 tot en met 5 van dit artikel.

    1.   Transversale activiteiten

    Transversale activiteiten hebben betrekking op taken die niet specifiek zijn voor een bepaalde operationele of technische ontwikkeling, maar kruisverbanden vertonen doorheen de Sesar- en NextGen-programma's. Deze activiteiten zijn met name belangrijk voor de samenwerking, omdat uiteenlopende benaderingen verregaande gevolgen hebben voor de harmonisering en interoperabiliteit. De partijen zijn voornemens de volgende maatregelen te nemen:

    a)

    Operationeel concept en stappenplan;

    b)

    Scheiding;

    c)

    Het opstellen van stappenplannen, inclusief normalisering en regulering, teneinde de synchronisering van de tenuitvoerlegging te faciliteren;

    d)

    Business case en investeringsplanning;

    e)

    Milieu.

    f)

    De coördinatie van technische inspanningen ter ondersteuning van mondiale en normaliseringsactiviteiten van het ICAO op het gebied van ATM-modernisering;

    g)

    De synchronisering en samenhang van stappenplannen voor luchtvaartelektronica, teneinde een zo groot mogelijke economische efficiëntie voor de gebruikers van het luchtruim te garanderen; en

    h)

    De coördinatie van technische en operationele wijzigingen die zorgen voor de totstandbrenging/instandhouding van naadloze activiteiten vanuit het perspectief van de gebruikers van het luchtruim.

    2.   Informatiebeheer

    Informatiebeheer moet in de eerste plaats zorgen voor tijdige verspreiding van accurate en relevante ATM-gerelateerde informatie onder de belanghebbenden, op een naadloze (interoperabele), veilige wijze die collaboratieve besluitvorming ondersteunt. De partijen zijn voornemens de volgende maatregelen te nemen:

    a)

    Interoperabiliteit van het systeemomvattend informatiebeheersysteem;

    b)

    Interoperabiliteit van het luchtvaartinformatiebeheersysteem; en

    c)

    Uitwisseling van meteorologische informatie.

    3.   Trajectbeheer

    Trajectbeheer omvat lucht/lucht- en lucht/gronduitwisselingen van vierdimensionale (4D) trajecten die een consequente benadering vergen van terminologie, definitie en uitwisseling van vluchtinformatie op elk tijdstip en in elke vluchtfase. De partijen zijn voornemens de volgende maatregelen te nemen:

    a)

    Gemeenschappelijke trajectdefinitie en uitwisseling;

    b)

    Vluchtplanning en dynamische updates van vluchtplannen;

    c)

    Verkeersbeheer (inclusief trajectintegratie en -voorspelling);

    d)

    De integratie van onbemande luchtvaartsystemen (Unmanned Aircraft Systems, UAS) in ATM; en

    e)

    Het op elkaar afstemmen van de operationele concepten, definities van diensten en toepassingen van Sesar en NextGen, inclusief 4D-trajectdefinitie en het formaat van uitwisselingen.

    4.   Interoperabiliteit van communicatie, navigatie en surveillance (CNS) en interoperabiliteit van activiteiten in de lucht.

    Interoperabiliteit van communicatie, navigatie en surveillance (CNS) en interoperabiliteit van activiteiten in de lucht omvatten de planning van boordapparatuur en de ontwikkeling van wederzijds interoperabele lucht/lucht- en lucht/grond-toepassingen en -systemen. De partijen zijn voornemens de volgende maatregelen te nemen:

    a)

    Interoperabiliteit van activiteiten in de lucht, waaronder:

    i)

    Systeem voor het vermijden van botsingen in de lucht (Airborne Collision Avoidance System, ACAS);

    ii)

    Stappenplan voor avionica; en

    iii)

    Systemen voor het scheiden van luchtvaartuigen in de lucht (Airborne Separation Assistance Systems, ASAS), voor het verlenen van bijstand bij lucht/lucht- en lucht/grondscheiding.

    b)

    Communicatie, waaronder:

    i)

    Datalinkdiensten en -technologie; en

    ii)

    Flexibele communicatiearchitectuur.

    c)

    Navigatie, waaronder:

    i)

    Prestatiegebaseerde navigatie; en

    ii)

    GNSS-toepassingen (Global Navigation Satellite System) tijdens de vlucht en bij de nadering, inclusief naderingen met verticale begeleiding.

    d)

    Surveillance, waaronder:

    i)

    ADS-diensten en -technologie (Automatic Dependent Surveillance); en

    ii)

    Grondsurveillance.

    5.   Samenwerkingsprojecten

    Onder samenwerkingsprojecten vallen onder meer ad-hocprojecten waarvoor de partijen zijn overeengekomen dat gerichte coördinatie en samenwerking noodzakelijk is.

    B.

    Indien nodig stellen de partijen, op wederzijdse basis, en ofwel afzonderlijk ofwel samen, verslagen op waarin gebruiksconcepten, modellen, prototypes, evaluaties, valideringsoefeningen en vergelijkende studies over technische en operationele aspecten van ATM worden beschreven, met de bedoeling deze onder elkaar uit te wisselen. Bij beoordelingen en valideringen kan gebruik worden gemaakt van een gamma aan instrumenten, zoals simulaties en live-proeven.

    Artikel V

    Beheer

    Voor zover daarvoor fondsen beschikbaar zijn, zorgen de partijen voor de vaststelling en het beheer van projecten en activiteiten en zien zij erop toe dat de lopende werkzaamheden resultaatgericht, pragmatisch en volgens het tijdschema verlopen, en dat daarbij synergieën tot stand worden gebracht en overlappingen worden vermeden. Daartoe wordt een overlegcomité opgericht dat:

    A.

    worden voorgezeten door één vertegenwoordiger van de Federal Aviation Administration (FAA) en de Europese Commissie of hun respectieve vertegenwoordigers;

    B.

    is samengesteld uit evenveel door de FAA als door de Europese Commissie aangewezen leden;

    C.

    minstens twee keer per jaar vergadert om:

    1.

    toezicht te houden op de lopende gezamenlijke projecten en activiteiten die zijn vastgelegd in de aanhangsels en worden uitgevoerd door werkgroepen die overeenkomstig punt F van dit artikel zijn opgericht;

    2.

    de bereikte resultaten te beoordelen;

    3.

    de lancering van nieuwe projecten en activiteiten voor te stellen, voor zover passend;

    4.

    voorstellen te doen voor aanhangsels of amendementen van de aanhangsels van deze appendix, die door het overlegcomité ter goedkeuring worden ingediend bij het uitvoerend comité; en

    5.

    toezicht te houden op en te zorgen voor de effectieve tenuitvoerlegging van deze appendix en, voor zover nodig, raadplegingen te houden over mechanismen voor de deelname van het bedrijfsleven of vragen door te verwijzen naar het uitvoerend comité;

    D.

    stelt zijn werkprocedures vast. Alle beslissingen worden genomen bij consensus van de medevoorzitters. Deze beslissingen worden op schrift gesteld en ondertekend door de medevoorzitters of hun respectieve vertegenwoordigers;

    E.

    brengt verslag uit aan het bij artikel IV van bijlage 1 bij het memorandum opgerichte uitvoerend comité;

    F.

    richt werkgroepen op voor specifieke projecten of activiteiten in het kader van deze appendix, voor zover passend. Elke werkgroep is samengesteld uit een passend en beperkt aantal deelnemers van de partijen. De werkgroepen vergaderen wanneer nodig, leven de instructies van het coördinatiecomité na en brengen regelmatig verslag uit aan dit comité.

    Artikel VI

    Immuniteit en aansprakelijkheid

    De partijen kunnen immuniteits- en aansprakelijkheidskwesties met betrekking tot activiteiten die onder deze appendix vallen, in voorkomend geval behandelen in het relevante aanhangsel.

    Artikel VII

    Uitvoering

    A.

    Alle werkzaamheden in het kader van deze appendix worden beschreven in aanhangsels die, na hun inwerkingtreding, onderdeel worden van deze appendix.

    B.

    Elk aanhangsel bevat een beschrijving van de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd door de partijen of door de werkgroepen die zij daartoe aanwijzen, inclusief de plaats en de geplande duur van de werkzaamheden, het personeel en andere middelen die nodig zijn om de werkzaamheden uit te voeren, de geraamde kosten; en alle andere informatie die relevant is voor de werkzaamheden.

    Artikel VIII

    Financiële bepalingen

    Elke partij draagt de kosten van de activiteiten die zij uitvoert, tenzij anders bepaald in een aanhangsel bij deze appendix.

    Artikel IX

    Contactpunten

    A.

    De aangewezen kantoren voor de coördinatie en het beheer van deze appendix zijn:

    1.

    Voor de Verenigde Staten van Amerika:

    Federal Aviation Administration

    Office of International Aviation

    Africa, Europe & Middle East Office, AEU

    Wilbur Wright Bldg., 6th Floor, East

    600 Independence Avenue, S.W.

    Washington, D.C. 20591 - USA

    Tel. + 1 202-267-1000

    Fax: + 1 202-267-7198

    2.

    Voor de Europese Unie:

    Eenheid Gemeenschappelijk Luchtruim

    Directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer

    Directoraat Luchtvervoer

    Europese Commissie

    de Motstraat 24

    1040 Brussel - België

    Tel. + 32 2 2968430

    B.

    Voor specifieke activiteiten van technische programma's worden contactpersonen aangeduid, zoals vermeld in de aanhangsels bij deze appendix.

    Artikel X

    Beëindiging

    De beëindiging van deze appendix betekent ook de beëindiging van alle aanhangsels die de partijen krachtens deze appendix hebben vastgesteld.

    Aanhangsel 1 bij appendix 1 van bijlage 1

    bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie

    Samenwerking tussen Sesar en NextGen inzake transversale activiteiten voor mondiale interoperabiliteit

    Artikel I

    Doel

    A.

    In dit aanhangsel 1 bij appendix 1 van bijlage 1 („appendix 1”) bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A (het „memorandum”) tussen de Verenigde Staten van Amerika („de Verenigde Staten”) en de Europese Unie („de EU”) zijn de voorwaarden uiteengezet voor samenwerking met betrekking tot activiteiten met een transversaal karakter („transversale activiteiten”) met het oog op de mondiale interoperabiliteit van de programma's NextGen en Sesar.

    B.

    In dit aanhangsel:

    1.

    worden de uit te voeren werkzaamheden beschreven; en

    2.

    de uitzonderingen op de bepalingen inzake intellectuele eigendomsrechten van artikel VIII van het memorandum gespecificeerd.

    Artikel II

    Toepassingsgebied van de werkzaamheden

    A.

    De Verenigde Staten en de EU („de partijen”) komen overeen om, voor zover passend, overleg te plegen over een aantal transversale activiteiten, met name de hieronder beschreven activiteiten. De Federal Aviation Administration (FAA) voert dit aanhangsel uit namens de Verenigde Staten. De Europese Commissie voert dit aanhangsel uit namens de EU en kan de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar aanwijzen om samenwerkingsactiviteiten in het kader van dit aanhangsel uit te voeren.

    B.

    De partijen werken aan de ontwikkeling van een gezamenlijke definitie van het operationele concept in gebieden waar dit noodzakelijk is om te zorgen voor optimale prestaties en interoperabiliteit voor luchtruimgebruikers, en trachten overeenstemming te bereiken over een gemeenschappelijke agenda voor de uitvoering. Deze werkzaamheden omvatten specifieke coördinatieactiviteiten, die betrekking hebben op separatiemethoden en op de definitie van de bijbehorende luchtverkeersbeheerdiensten (ATM-diensten). Bij het uitvoeren van deze coördinatieactiviteiten houden de partijen rekening met:

    1.

    de belangrijke rol die de activiteiten zullen spelen in het verlenen van steun aan andere coördinatieactiviteiten die onder dit aanhangsel en andere aanhangsels van appendix 1 vallen; en

    2.

    de noodzaak om: i) te komen tot een gecoördineerd standpunt en een gemeenschappelijk begrip van de fundamentele elementen van Sesar en NextGen, met name wat betreft het bereiken van passende operationele, milieu-, veiligheids- en beveiligingsdoelstellingen; ii) complementaire regelgeving te ontwikkelen; en iii) te bepalen met welke middelen de interoperabiliteit moet worden bereikt en in stand gehouden tijdens geplande uitrolactiviteiten.

    C.

    De partijen coördineren hun respectieve ontwikkelingen van de stappenplannen voor normalisering en regelgeving die verband houden met de in appendix 1 beschreven transversale activiteiten, teneinde te vermijden dat grote interoperabiliteitsproblemen ontstaan ten gevolge van een gebrek aan synchronisatie bij de vaststelling van nieuwe normen en regels op mondiaal niveau. Om dezelfde reden streven de partijen naar de vaststelling en bevordering van een geharmoniseerde aanpak van internationale regels en normen betreffende toekomstige operationele en technische capaciteiten bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

    D.

    De partijen coördineren hun benadering van uitrolactiviteiten, -middelen en -plannen teneinde een naadloze overgang van technische en operationele wijzigingen van de ATM-systemen van de Verenigde Staten en de EU te garanderen en de operationele uitrolagenda's en -data op elkaar af te stemmen, waarbij de interoperabiliteitsbehoeften van primordiaal belang zijn.

    E.

    De partijen coördineren hun benadering van operationele wijzigingen om de beste resultaten te boeken op het gebied van veiligheid, beveiliging, milieu, menselijke factoren en business cases. Op deze gebieden zal worden gezocht naar de beste praktijken voor het opstellen van modellen en het verbeteren van methoden, met name wat betreft het vaststellen van aanvullende doelstellingen en het verwerven van inzicht in de onderliggende motiveringen, teneinde geldige vergelijkingen te kunnen maken van de prestatie-elementen en de effecten van Sesar en NextGen.

    Artikel III

    Beheer en tenuitvoerlegging

    A.

    De werkzaamheden die in het kader van dit aanhangsel worden verricht, worden beheerd volgens de voorwaarden van artikel V van appendix 1. Het meer gedetailleerde beheer van de transversale activiteiten wordt door de partijen vastgesteld in een gezamenlijk beheerdocument, dat wordt goedgekeurd door het krachtens appendix 1 opgerichte coördinatiecomité. In dat document worden de middelen, rollen, verantwoordelijkheden en deelnemers voor elke specifieke activiteit beschreven, alsook de werkprocessen voor de transversale activiteiten.

    B.

    De werkzaamheden die in het kader van dit aanhangsel moeten worden verricht, worden verder opgesplitst in individuele activiteiten, groepsactiviteiten of aanverwante transversale activiteiten. In een werkdocument dat wordt goedgekeurd door het krachtens appendix 1 opgerichte coördinatiecomité wordt: de werkingssfeer van alle individuele activiteiten, groepsactiviteiten of transversale activiteiten in detail uiteengezet; vastgesteld wie de technische contactpersonen voor het programma van beide partijen zijn; een beschrijving gegeven van de relatie tussen elke activiteit en de andere activiteiten.

    Artikel IV

    Financiering

    Elke partij draagt de kosten van de werkzaamheden die zij uit hoofde van dit aanhangsel uitvoert.

    Artikel V

    Intellectuele-eigendomsrechten

    De voorwaarden van artikel VIII (intellectuele-eigendomsrechten) van het memorandum zijn van toepassing. Als een partij echter toegang moet krijgen tot intellectuele eigendom van de andere partij om gebruik te kunnen maken van intellectuele eigendom die gezamenlijk door de partijen is ontwikkeld in het kader van dit aanhangsel, verleent de eigenaar dergelijke toegang onder de in artikel VIII, punt B, van het memorandum uiteengezette voorwaarden, tenzij bij wijze van uitzondering strengere toegangsvoorwaarden zijn overeengekomen tussen de partijen.

    Artikel VI

    Contactpunten

    De partijen stellen elkaar in kennis van hun respectieve contactpersonen voor de technische coördinatie en het beheer van de transversale activiteiten die in het kader van dit aanhangsel moeten worden uitgevoerd.

    Aanhangsel 2 bij appendix 1 van bijlage 1

    bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie

    Samenwerking tussen Sesar en NextGen inzake informatiebeheer voor mondiale interoperabiliteit

    Artikel I

    Doel

    A.

    In dit aanhangsel 2 bij appendix 1 van bijlage 1 („appendix 1”) bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A (het „memorandum”) tussen de Verenigde Staten van Amerika („de Verenigde Staten”) en de Europese Unie („de EU”) zijn de voorwaarden uiteengezet voor samenwerking met betrekking tot informatiebeheer met het oog op de mondiale interoperabiliteit van de programma's NextGen en Sesar.

    B.

    In dit aanhangsel:

    1.

    worden de uit te voeren werkzaamheden beschreven; en

    2.

    de uitzonderingen op de bepalingen inzake intellectuele eigendomsrechten van artikel VIII van het memorandum gespecificeerd.

    Artikel II

    Toepassingsgebied van de werkzaamheden

    A.

    De Verenigde Staten en de EU („de partijen”) komen overeen om, voor zover passend, overleg te plegen over een aantal activiteiten op het gebied van informatiebeheer, met name wat betreft de uitwisseling van informatie ter ondersteuning van de capaciteiten voor interoperabel luchtverkeersbeheer waarbij het netwerk centraal staat, waarbij gebruik wordt gemaakt van het concept van systeemomvattend informatiebeheersysteem (System-Wide Information Management, SWIM), dat hierna verder wordt beschreven. De Federal Aviation Administration (FAA) voert dit aanhangsel uit namens de Verenigde Staten. De Europese Commissie voert dit aanhangsel uit namens de EU en kan de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar aanwijzen om samenwerkingsactiviteiten in het kader van dit aanhangsel uit te voeren.

    B.

    De partijen werken samen aan de definitie en tenuitvoerlegging van een interoperabele technische infrastructuur voor SWIM. Deze werkzaamheden hebben onder meer betrekking op het vaststellen van de kerncapaciteiten van de interoperabele technische infrastructuur voor systeemomvattend informatiebeheer, zoals, maar niet beperkt tot: gemeenschappelijke patronen voor de uitwisseling van berichten; Registry Services (met inbegrip van Catalogue and Discovery); beveiligingsdiensten; samenhangend ontwerp voor belangrijke informatie die wordt uitgewisseld, met inbegrip van de essentiële kenmerken; optimale operationele prestaties van ATM mogelijk maken in alle Sesar- en NextGen-regio's. Indien nodig worden gemeenschappelijke functies voor informatiebeheer vastgesteld. De partijen onderzoeken de integratie van luchtvaartuigen en luchthavens in de technische infrastructuur voor SWIM.

    C.

    De partijen ontwikkelen samenhangende terminologie voor tijdige, nauwkeurige en beveiligde verspreiding van informatie ter ondersteuning van op samenwerking gebaseerde besluitvorming inzake ATM voor activiteiten op de grond en in de lucht, voor zover dergelijke terminologie de interoperabiliteit ter ondersteuning van hoogwaardige activiteiten zou verbeteren en/of in stand houden. Tijdens de ontwikkeling van samenhangende terminologie onderzoeken de partijen hoe dergelijke terminologie de andere onder dit aanhangsel en andere aanhangsels vallende coördinatieactiviteiten zal ondersteunen. De partijen bevorderen ook een gedeeld inzicht in de fundamentele elementen van een van de belangrijkste capaciteiten van het operationele concept van zowel Sesar als NextGen: ertoe bijdragen dat de juiste informatie op het juiste ogenblik aan de juiste mensen wordt bezorgd, ter ondersteuning van de juiste operationele beslissingen.

    D.

    De partijen coördineren hun respectieve informatiebeheeractiviteiten om te komen tot samenhangend informatiebeheer binnen en tussen beheer van luchtvaartinlichtingen (Aeronautical Information Management, AIM), de uitwisseling van meteorologische informatie, en vluchtplanning, zoals uiteengezet in aanhangsel 3 bij appendix 1, rekening houdende met gemeenschappelijke operationele scenario's die informatie nodig hebben: (i) ter ondersteuning van strategische planning, uitvoering en post-vluchtfasen; en (ii) om te komen tot interoperabele en gemeenschappelijke prestatievoorschriften met betrekking tot informatie.

    E.

    De partijen breiden de werkingssfeer van het informatiebeheer uit naar andere domeinen van informatie-uitwisseling, indien dit nodig is om de prestatie-elementen en effecten van Sesar en NextGen te verbeteren.

    Artikel III

    Beheer en tenuitvoerlegging

    A.

    De werkzaamheden die in het kader van dit aanhangsel worden verricht, worden beheerd volgens de voorwaarden van artikel V van appendix 1. Het meer gedetailleerde beheer van activiteiten met betrekking tot informatiebeheer wordt door de partijen vastgesteld in een gezamenlijk beheerdocument, dat wordt goedgekeurd door het krachtens appendix 1 opgerichte coördinatiecomité. In dat document worden de middelen, rollen, verantwoordelijkheden en deelnemers voor elke specifieke activiteit beschreven, alsook de werkprocessen voor de activiteiten met betrekking tot informatiebeheer.

    B.

    De werkzaamheden die in het kader van dit aanhangsel moeten worden verricht, worden verder opgesplitst in individuele activiteiten, groepsactiviteiten of aanverwante activiteiten met betrekking tot informatiebeheer. In een werkdocument dat wordt goedgekeurd door het krachtens appendix 1 opgerichte coördinatiecomité worden: de werkingssfeer van alle individuele activiteiten, groepsactiviteiten of activiteiten met betrekking tot informatiebeheer in detail uiteengezet; wordt vastgesteld wie de technische verbindingsofficieren van beide partijen zijn; en wordt een beschrijving gegeven van de relatie tussen elke activiteit en de andere activiteiten.

    Artikel IV

    Financiering

    Elke partij draagt de kosten van de werkzaamheden die zij uit hoofde van dit aanhangsel uitvoert.

    Artikel V

    Intellectuele-eigendomsrechten

    De voorwaarden van artikel VIII (intellectuele-eigendomsrechten) van het memorandum zijn van toepassing. Als een partij echter toegang moet krijgen tot intellectuele eigendom van de andere partij om gebruik te kunnen maken van intellectuele eigendom die gezamenlijk door de partijen is ontwikkeld in het kader van dit aanhangsel, verleent de eigenaar dergelijke toegang onder de in artikel VIII, punt B, van het memorandum uiteengezette voorwaarden, tenzij bij wijze van uitzondering strengere toegangsvoorwaarden zijn overeengekomen tussen de partijen.

    Artikel VI

    Contactpunten

    De partijen stellen elkaar in kennis van hun respectieve contactpersonen voor de technische coördinatie en het beheer van de activiteiten met betrekking tot informatiebeheer die in het kader van dit aanhangsel moeten worden uitgevoerd.

    Aanhangsel 3 bij appendix 1 van bijlage 1

    bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie

    Samenwerking tussen Sesar en NextGen inzake trajectbeheer voor mondiale interoperabiliteit

    Artikel I

    Doel

    A.

    In dit aanhangsel 3 bij appendix 1 van bijlage 1 („appendix 1”) bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A (het „memorandum”) tussen de Verenigde Staten van Amerika („de Verenigde Staten”) en de Europese Unie („de EU”) zijn de voorwaarden uiteengezet voor samenwerking op het gebied van activiteiten met betrekking tot trajectbeheer („trajectbeheeractiviteiten”) met het oog op de mondiale interoperabiliteit van de programma's NextGen en Sesar.

    B.

    In dit aanhangsel:

    1.

    worden de uit te voeren werkzaamheden beschreven; en

    2.

    de uitzonderingen op de bepalingen inzake intellectuele eigendomsrechten van artikel VIII van het memorandum gespecificeerd.

    Artikel II

    Toepassingsgebied van de werkzaamheden

    A.

    De Verenigde Staten en de EU („de partijen”) komen overeen om, voor zover passend, overleg te plegen over een aantal trajectbeheeractiviteiten. Dit domein is een van de belangrijkste capaciteiten van het operationele concept van Sesar en NextGen; er is coördinatie nodig om ervoor te zorgen dat alle luchtruimgebruikers, met inbegrip van onbemande luchtvaartuigsystemen (Unmanned Aircraft Systems, UAS) het traject, het verband met vluchtplanning, de strategische planning, de uitvoering en de post-vluchtfasen op dezelfde wijze interpreteren. Deze activiteiten zijn nader omschreven in de volgende alinea's. De Federal Aviation Administration (FAA) voert dit aanhangsel uit namens de Verenigde Staten. De Europese Commissie voert dit aanhangsel uit namens de EU en kan de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar aanwijzen om samenwerkingsactiviteiten in het kader van dit aanhangsel uit te voeren.

    B.

    De partijen stellen samen een gemeenschappelijke definitie op van het vierdimensionale (4-D) traject voor verschillende operationele scenario's die een beschrijving geven van de toekomstige omgeving voor luchtverkeersbeheer, alsook van het uitwisselingsformaat (ondersteuning van lucht-grond-, lucht-lucht- en grond-grondgegevensuitwisseling en de overgang naar formaten voor systeemomvattend informatiebeheersysteem); dit leidt tot een interoperabele en prestatiegerichte oplossing die formeel kan worden vastgesteld via passende normalisatiewerkzaamheden van EUROCAE, RTCA en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, zoals overwogen in aanhangsel 1 bij appendix 1.

    C.

    In het kader van activiteiten met betrekking tot 4-D-trajecten plegen de partijen overleg over de ontwikkeling van concepten voor: vluchtplanning en operationele strategische planning; planning tijdens de vlucht; dynamische actualisering van het traject tijdens de vlucht; analyse na de vlucht en archivering. Met dergelijke coördinatie wordt gestreefd naar mondiaal interoperabele en gemeenschappelijke prestatie-eisen.

    D.

    De partijen plegen overleg over de concepten voor toepassingen op het gebied van de balancering van vraag en capaciteit, verkeerssynchronisatie en conflictbeheer. Dergelijke coördinatie omvat de uitwisseling van informatie over onderliggende lucht- en grondgebaseerde trajectvoorspelling en de integratie daarvan in systemen en operationele procedures die leiden tot mondiaal interoperabele en gemeenschappelijke prestatie-oplossingen.

    E.

    De partijen plegen overleg over de ontwikkeling van operationele methoden, procedures en technologische vereisten voor de integratie van vluchtuitvoeringen met onbemande luchtvaartuigsystemen in het civiele luchtruim volgens instrumentvliegregels, hetgeen zal leiden tot mondiaal interoperabele en gemeenschappelijke prestatie-oplossingen. Dergelijk overleg heeft tot doel vluchtuitvoeringen met onbemande luchtvaartuigsystemen veilig te integreren in het gedeelte van het luchtruim waar bemande civiele vluchten plaatsvinden.

    Artikel III

    Beheer en tenuitvoerlegging

    A.

    De werkzaamheden die in het kader van dit aanhangsel worden verricht, worden beheerd volgens de voorwaarden van artikel V van appendix 1. Het meer gedetailleerde beheer van trajectbeheeractiviteiten wordt door de partijen vastgesteld in een gezamenlijk beheerdocument, dat wordt goedgekeurd door het krachtens appendix 1 opgerichte coördinatiecomité. In dat document worden de middelen, rollen, verantwoordelijkheden en deelnemers voor elke specifieke activiteit beschreven, alsook de werkprocessen voor de trajectbeheeractiviteiten.

    B.

    De werkzaamheden die in het kader van dit aanhangsel moeten worden verricht, worden verder opgesplitst in individuele of groepsactiviteiten van aanverwante trajectbeheeractiviteiten. In een werkdocument dat is goedgekeurd door het krachtens appendix 1 opgerichte coördinatiecomité wordt de werkingssfeer van alle trajectbeheeractiviteiten, afzonderlijk of in groep, in detail toegelicht; wordt vastgesteld wie de technische verbindingsofficieren van beide partijen zijn; en wordt een beschrijving gegeven van de relatie tussen elke activiteit en de andere activiteiten.

    Artikel IV

    Financiering

    Elke partij draagt de kosten van de werkzaamheden die zij uit hoofde van dit aanhangsel uitvoert.

    Artikel V

    Intellectuele-eigendomsrechten

    De voorwaarden van artikel VIII (intellectuele-eigendomsrechten) van het memorandum zijn van toepassing. Als een partij echter toegang moet krijgen tot intellectuele eigendom van de andere partij om gebruik te kunnen maken van intellectuele eigendom die gezamenlijk door de partijen is ontwikkeld in het kader van dit aanhangsel, verleent de eigenaar dergelijke toegang onder de in artikel VIII, punt B, van het memorandum uiteengezette voorwaarden, tenzij bij wijze van uitzondering strengere toegangsvoorwaarden zijn overeengekomen tussen de partijen.

    Artikel VI

    Contactpunten

    De partijen stellen elkaar in kennis van hun respectieve contactpersonen voor de technische coördinatie en het beheer van de trajectbeheeractiviteiten die in het kader van dit aanhangsel moeten worden uitgevoerd.

    Aanhangsel 4 bij appendix 1 van bijlage 1

    bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie

    Samenwerking tussen Sesar en NextGen inzake communicatie, navigatie, surveillance (CNS) en interoperabiliteit van activiteiten in de lucht met het oog op mondiale interoperabiliteit

    Artikel I

    Doel

    A.   In dit aanhangsel 4 bij appendix 1 van bijlage 1 („appendix 1”) bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A (het „memorandum”) tussen de Verenigde Staten van Amerika („de Verenigde Staten”) en de Europese Unie („de EU”) zijn de voorwaarden uiteengezet voor samenwerking op het gebied van activiteiten met betrekking tot communicatie, navigatie en surveillance (CNS) en interoperabiliteit van activiteiten in de lucht met het oog op de mondiale interoperabiliteit van de programma's NextGen en Sesar.

    B.   In dit aanhangsel:

    1.

    worden de uit te voeren werkzaamheden beschreven; en

    2.

    de uitzonderingen op de bepalingen inzake intellectuele eigendomsrechten van artikel VIII van het memorandum gespecificeerd.

    Artikel II

    Toepassingsgebied van de werkzaamheden

    De Verenigde Staten en de EU („de partijen”) komen overeen om, voor zover passend, overleg te plegen over activiteiten op het gebied van CNS en interoperabiliteit van activiteiten in de lucht, en met name over de activiteiten die in de volgende alinea's zijn uiteengezet. De Federal Aviation Administration (FAA) voert dit aanhangsel uit namens de Verenigde Staten. De Europese Commissie voert dit aanhangsel uit namens de EU en kan de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar aanwijzen om samenwerkingsactiviteiten in het kader van dit aanhangsel uit te voeren.

    A.   Communicatie

    1.

    De partijen zorgen voor interoperabiliteit van de toekomstige communicatietechnologieën, waaronder:

    a)

    lucht/grond- en lucht/lucht-datalinkdiensten;

    b)

    subnetwerken, met inbegrip van een terrestrisch systeem (bv. het L-band Digital Aeronautical Communication System), een korteafstandssysteem met groot bandbereik waarbij de luchthaven centraal staat (bv. het Aeronautical Mobile Airport Communication System), toekomstige oplossingen voor satellietcommunicatie en functies voor het beheer van communicatiesystemen (bv. multilinkbeheer, beheer van de kwaliteit van de dienstverlening, beveiliging); en

    c)

    mogelijke koppeling van militaire luchtvaartuigen met het systeem voor luchtverkeersbeheer via militaire datalink.

    2.

    De partijen plegen overleg om ervoor te zorgen dat het radiofrequentiespectrum efficiënt wordt gebruikt en dat de nieuwe technologieën vrij zijn van schadelijke interferentie.

    3.

    De partijen stemmen ook hun aanpak van de ontwikkeling van avionica op elkaar af, met name de ontwikkeling van een flexibele communicatie-architectuur die bijvoorbeeld gebruik maakt van softwaregedefinieerde radio's aan boord van luchtvaartuigen.

    B.   Navigatie

    De partijen zorgen voor interoperabele navigatie-infrastructuur ter ondersteuning van prestatiegebaseerde navigatieprocedures in het en-route- en naderingsverkeersleidingsgebied, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheden voor rationalisering van de navigatie-infrastructuur op de grond (bv. VOR). Bij het overleg tussen de partijen over de interoperabiliteit van navigatie-infrastructuur:

    1.

    moeten de oplossingen gebaseerd worden op de constellatie van mondiale satellietnavigatiesystemen;

    2.

    moeten gemeenschappelijke oplossingen worden gezocht voor precisienaderingen en niet-precisienaderingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van grondgebaseerde of satellietgebaseerde augmentatiesystemen; en

    3.

    moet rekening worden gehouden met de coördinatie van benaderingen voor de ontwikkeling van multimodale ontvangeravionica.

    C.   Surveillance

    1.

    De partijen zien erop toe dat hun respectieve plannen voor de ontwikkeling van Automatic Dependent Surveillance-Broadcast (ADS-B) samenhangend zijn, en ondersteunen de behoeften van surveillancetoepassingen op de grond en systemen voor separatiebijstand in de lucht (Airborne Separation Assistance Systems, ASAS) via de ontwikkeling van „ADS-B Out/In”-mogelijkheden.

    2.

    De partijen kunnen de volgende opties in overweging nemen: (i) de bruikbare levensduur van systeem 1090 ADS-B verlengen; en (ii) een nieuw systeem voor ADS-B invoeren.

    D.   Interoperabiliteit van activiteiten in de lucht

    1.

    De partijen zien erop toe dat de activiteiten voor de opstelling van een stappenplan in Sesar en NextGen in overeenstemming zijn met het streven naar samenhangende avionicanormen die tegemoet komen aan de behoeften van zowel Sesar als Nextgen.

    2.

    De partijen plegen overleg over de oprichting van een functionele architectuur die de conceptuele elementen van zowel Sesar als Nextgen ondersteunt (bv. vierdimensionale activiteiten, het systeem voor het voorkomen van botsingen in de lucht (Airborne Collision Avoidance System, ACAS), en ASAS-functies) en die concreet kan worden toegepast in meerdere fysieke luchtvaartuigplatformen (bv. hoofdverbindingen, regionale verbindingen, general aviation, militaire vluchten), waarbij rekening wordt gehouden met de toekomstige installatie in nieuwe luchtvaartuigen en de installatie achteraf in bestaande luchtvaartuigen.

    E.   Spectrum

    De partijen:

    1.

    plegen overleg over de ontwikkeling van spectrumefficiënte CNS-systemen; en

    2.

    zien er samen op toe dat het luchtvaartradiospectrum vrij blijft van schadelijke interferentie en dat voldoende bandbreedte vrij blijft voor de werking van de huidige en toekomstige CNS-systemen.

    Artikel III

    Beheer en tenuitvoerlegging

    A.   De werkzaamheden die in het kader van dit aanhangsel worden verricht, worden beheerd volgens de voorwaarden van artikel V van appendix 1. Het meer gedetailleerde beheer van activiteiten met betrekking tot CNS & interoperabiliteit van activiteiten in de lucht wordt door de partijen vastgesteld in een gezamenlijk beheerdocument, dat wordt goedgekeurd door het krachtens appendix 1 opgerichte coördinatiecomité. In dat document worden de middelen, rollen, verantwoordelijkheden en deelnemers voor elke specifieke activiteit beschreven, alsook de werkprocessen voor de activiteiten met betrekking tot CNS & interoperabiliteit van activiteiten in de lucht.

    B.   De werkzaamheden die in het kader van dit aanhangsel moeten worden verricht, worden verder opgesplitst in individuele activiteiten, groepsactiviteiten of aanverwante activiteiten met betrekking tot CNS & interoperabiliteit van activiteiten in de lucht. In een werkdocument dat is goedgekeurd door het krachtens appendix 1 opgerichte coördinatiecomité wordt de werkingssfeer van alle activiteiten met betrekking tot CNS & interoperabiliteit van activiteiten in de lucht, afzonderlijk of in groep, in detail toegelicht; wordt vastgesteld wie de technische verbindingsofficieren van beide partijen zijn; en wordt een beschrijving gegeven van de relatie tussen elke activiteit en de andere activiteiten.

    Artikel IV

    Financiering

    Elke partij draagt de kosten van de werkzaamheden die zij uit hoofde van dit aanhangsel uitvoert.

    Artikel V

    Intellectuele-eigendomsrechten

    De voorwaarden van artikel VIII (intellectuele-eigendomsrechten) van het memorandum zijn van toepassing. Als een partij echter toegang moet krijgen tot intellectuele eigendom van de andere partij om gebruik te kunnen maken van intellectuele eigendom die gezamenlijk door de partijen is ontwikkeld in het kader van dit aanhangsel, verleent de eigenaar dergelijke toegang onder de in artikel VIII, punt B, van het memorandum uiteengezette voorwaarden, tenzij bij wijze van uitzondering strengere toegangsvoorwaarden zijn overeengekomen tussen de partijen.

    Artikel VI

    Contactpunten

    De partijen stellen elkaar in kennis van hun respectieve contactpersonen voor de technische coördinatie en het beheer van de activiteiten met betrekking tot CNS & interoperabiliteit van activiteiten in de lucht die in het kader van dit aanhangsel moeten worden uitgevoerd.

    Aanhangsel 5 bij appendix 1 van bijlage 1

    bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie

    Samenwerking tussen Sesar en NextGen inzake samenwerkingsprojecten met het oog op mondiale interoperabiliteit

    Artikel I

    Doel

    A.   In dit aanhangsel 5 bij appendix 1 van bijlage 1 („appendix 1”) bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A (het „memorandum”) tussen de Verenigde Staten van Amerika („de Verenigde Staten”) en de Europese Unie („de EU”) zijn de voorwaarden uiteengezet voor samenwerking met betrekking tot samenwerkingsprojecten met het oog op de mondiale interoperabiliteit van de programma's NextGen en Sesar.

    B.   In dit aanhangsel worden:

    1.

    de uit te voeren werkzaamheden beschreven; en

    2.

    de uitzonderingen op de bepalingen inzake intellectuele eigendomsrechten van artikel VIII van het memorandum gespecificeerd.

    Artikel II

    Toepassingsgebied van de werkzaamheden

    De Verenigde Staten en de EU („de partijen”) komen overeen om, voor zover passend, overleg te plegen over een aantal samenwerkingsprojecten, met name, maar niet beperkt tot, de activiteiten die worden toegelicht in de volgende alinea's. De Federal Aviation Administration (FAA) voert dit aanhangsel uit namens de Verenigde Staten. De Europese Commissie voert dit aanhangsel uit namens de EU en kan de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar aanwijzen om samenwerkingsactiviteiten in het kader van dit aanhangsel uit te voeren.

    A.   De partijen komen overeen dat de in dit aanhangsel bedoelde samenwerkingsprojecten tot doel hebben de prestaties van trans-Atlantische vluchten te verbeteren, met bijzondere aandacht voor de uitrol van technologieën en procedures voor gebruikers van de luchtvaart. In het kader van deze samenwerking kunnen ook gegevens worden verzameld die het mogelijk maken de analyses en metingen te normaliseren.

    B.   De partijen werken samen met betrekking tot het Atlantic Interoperability Initiative to Reduce Emissions (AIRE), teneinde de uitrol van milieuvriendelijke oplossingen op het gebied van luchtverkeersbeheer te versnellen. Het toepassingsgebied van de samenwerking omvat, maar is niet beperkt tot, uitwisseling van informatie over beste praktijken, gezamenlijke programmaplanning en, indien mogelijk, de uitvoering van gezamenlijke of gecoördineerde pre-operationele valideringsprojecten.

    Artikel III

    Beheer en tenuitvoerlegging

    A.   De werkzaamheden die in het kader van dit aanhangsel worden verricht, worden beheerd volgens de voorwaarden van artikel V van appendix 1. Het meer gedetailleerde beheer van de samenwerkingsprojecten wordt door de partijen vastgesteld in een gezamenlijk beheerdocument, dat wordt goedgekeurd door het krachtens appendix 1 opgerichte coördinatiecomité. In dat document worden de middelen, rollen, verantwoordelijkheden en deelnemers voor elke specifieke activiteit beschreven, alsook de werkprocessen voor samenwerkingsprojecten.

    B.   De werkzaamheden die in het kader van dit aanhangsel moeten worden verricht, worden verder opgesplitst in individuele activiteiten, groepsactiviteiten of aanverwante samenwerkingsprojecten. In een werkdocument dat is goedgekeurd door het krachtens appendix 1 opgerichte coördinatiecomité wordt de werkingssfeer van alle activiteiten met betrekking tot samenwerkingsprojecten, afzonderlijk of in groep, in detail toegelicht; wordt vastgesteld wie de technische verbindingsofficieren van beide partijen zijn; en wordt een beschrijving gegeven van de relatie tussen elke activiteit en de andere activiteiten.

    Artikel IV

    Financiering

    Elke partij draagt de kosten van de werkzaamheden die zij uit hoofde van dit aanhangsel uitvoert.

    Artikel V

    Intellectuele-eigendomsrechten

    De voorwaarden van artikel VIII (intellectuele-eigendomsrechten) van het memorandum zijn van toepassing. Als een partij echter toegang moet krijgen tot intellectuele eigendom van de andere partij om gebruik te kunnen maken van intellectuele eigendom die gezamenlijk door de partijen is ontwikkeld in het kader van dit aanhangsel, verleent de eigenaar dergelijke toegang onder de in artikel VIII, punt B, van het memorandum uiteengezette voorwaarden, tenzij bij wijze van uitzondering strengere toegangsvoorwaarden zijn overeengekomen tussen de partijen.

    Artikel VI

    Contactpunten

    De partijen stellen elkaar in kennis van hun respectieve contactpersonen voor de technische coördinatie en het beheer van de samenwerkingsprojecten die in het kader van dit aanhangsel moeten worden uitgevoerd.

    Appendix 2 van bijlage 1

    bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie

    Samenwerking inzake het meten van de prestaties van het luchtverkeersbeheer

    Artikel I

    Doel

    Het doel van deze appendix is bijlage 1 bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie (het „memorandum”) ten uitvoer te leggen door vast te stellen volgens welke bepalingen en voorwaarden de partijen moeten samenwerken om de operationele prestaties op vergelijkbare wijze te meten, met inbegrip van maatregelen inzake „gate-to-gate” operationele prestaties en kostenefficiëntie, alsook de invloed van het luchtverkeersbeheersysteem (ATM) op de brandstofefficiëntie. Vergelijkbare maatregelen en methoden zijn een belangrijk onderdeel van de consensus en samenwerking in de sector. Deze werkzaamheden zijn een voortzetting van de vergelijking van de ATM-gerelateerde operationele prestatieverslagen van de VS en Europa, die is opgesteld door de Federal Aviation Administration (FAA) en de Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol) en voor het eerst is gepubliceerd in 2009.

    Artikel II

    Beginselen

    De samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze appendix worden uitgevoerd op basis van wederkerigheid en in overeenstemming met de beginselen die zijn uiteengezet in artikel I, punt C, van het memorandum.

    Een bij artikel IV van deze appendix opgericht comité voor toezicht op prestatie-analyses houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van deze appendix. Overeenkomstig artikel V van deze appendix kan dit comité aanhangsels met betrekking tot de vastgestelde domeinen voorstellen.

    Artikel III

    Toepassingsgebied van de werkzaamheden

    A.

    Het doel van de werkzaamheden is bij te dragen tot een gemeenschappelijk kader voor het meten van de prestaties van het luchtverkeersbeheer. De werkzaamheden omvatten, maar zijn niet beperkt tot, de activiteiten die zijn uiteengezet in de punten A1 en A.2 van dit artikel:

    1.

    het opstellen van gemeenschappelijke definities en gegevens om een educatieve uitwisseling tot stand te brengen van informatie over de uitdagingen en successen van de door elke partij uitgevoerde metingen van de prestaties van het luchtverkeersbeheer;

    2.

    een standaardmethode opstellen voor het beoordelen van operationele prestaties ter ondersteuning van gemeenschappelijke aandachtsgebieden. De bestaande prestatiekaders die in de Europese Unie en de Verenigde Staten worden toegepast, vormen de basis voor deze ontwikkeling.

    B.

    Indien nodig stellen de partijen samen of afzonderlijk, op wederkerige basis en met het oog op onderlinge uitwisseling, analyses en verslagen op over gemeenschappelijke methoden om tot vergelijkbare resultaten te komen, volgens de onderstaande richtsnoeren:

    1.

    de resultaten moeten gebaseerd zijn op het gezamenlijke verslag van de FAA en Eurocontrol uit 2009, waarin de operationele prestaties van het luchtverkeersbeheer worden vergeleken;

    2.

    de analyses moeten een gedetailleerde uitsplitsing van de gegevens over vertragingen en brandstofefficiëntie per vluchtfase bevatten (gate, taxi, vertrek, vlucht, daling);

    3.

    de resultaten omvatten prestaties op het niveau van faciliteiten, in de mate dat beide partijen dat passend achten, in samenhang met de huidige verslagen van de FAA en Eurocontrol;

    4.

    tijdens de voltooiing van de analyses worden gegevens en gedetailleerde methoden uitgewisseld tussen de partijen, teneinde de samenhang van de methoden te garanderen; en

    5.

    in de analyses worden de oorzaken van verschillen in prestaties onderzocht, voor zover passend, met inbegrip van weersomstandigheden, programmeringspraktijken en ATM-technologieën en -procedures.

    C.

    De partijen komen overeen dat de samenwerking in de toekomst kan worden uitgebreid tot uitsplitsingen van de kosten van luchtvaartnavigatiediensten en bijbehorende metingen van de kostenefficiëntie.

    D.

    De partijen verwachten dat de uitvoering van gezamenlijke analyses of de voorbereiding van periodieke verslagen over de prestaties een continu proces is. De partijen komen overeen de resultaten van deze werkzaamheden openbaar te maken, tenzij ze samen anders besluiten, voor zover dit verenigbaar is met de toepasselijke wetgeving.

    Artikel IV

    Beheer

    Voor zover daarvoor fondsen beschikbaar zijn, zorgen de partijen voor de vaststelling en het beheer van projecten en activiteiten en zien zij erop toe dat de lopende werkzaamheden resultaatgericht, pragmatisch en volgens het tijdschema verlopen, en dat daarbij synergieën tot stand worden gebracht en overlappingen worden vermeden. Daartoe wordt een comité voor toezicht op prestatie-analyses opgericht dat:

    A.

    wordt voorgezeten door één vertegenwoordiger van de Federal Aviation Administration (FAA) en de Europese Commissie of hun respectieve vertegenwoordigers;

    B.

    is samengesteld uit evenveel door de FAA als door de Europese Commissie aangewezen leden;

    C.

    minstens één keer per jaar vergadert om:

    1.

    toezicht te houden op de in artikel III van deze appendix uiteengezette activiteiten;

    2.

    de bereikte resultaten te beoordelen;

    3.

    voorstellen te doen voor nieuwe projecten of gezamenlijke activiteiten, in de vorm van aanhangsels bij deze appendix of als amendementen van aanhangsels, welke door het comité voor toezicht op prestatie-analyses ter goedkeuring worden ingediend bij het uitvoerend comité dat overeenkomstig artikel IV van bijlage 1 bij het memorandum is opgericht;

    4.

    voor zover nodig, de sector te raadplegen over deelnemingsmechanismen of vragen betreffende de activiteiten in het kader van deze appendix door te verwijzen naar het uitvoerend comité dat overeenkomstig artikel IV van bijlage 1 bij het memorandum is opgericht; en

    5.

    de in artikel III van deze appendix beschreven periodieke analyses en verslagen goed te keuren alvorens deze worden gepubliceerd of verspreid;

    D.

    stelt zijn werkprocedures vast. Alle beslissingen worden genomen bij consensus van de medevoorzitters. Deze beslissingen worden op schrift gesteld en ondertekend door de medevoorzitters of hun respectieve vertegenwoordigers;

    E.

    brengt verslag uit aan het uitvoerend comité;

    F.

    richt werkgroepen op voor specifieke projecten of activiteiten in het kader van deze appendix, voor zover passend. Elke werkgroep is samengesteld uit een passend en beperkt aantal deelnemers van de partijen. De werkgroepen vergaderen wanneer nodig, leven de instructies van het comité voor toezicht op prestatie-analyses na en brengen regelmatig verslag uit aan dit comité.

    Artikel V

    Immuniteit en aansprakelijkheid

    De partijen kunnen immuniteits- en aansprakelijkheidskwesties met betrekking tot activiteiten die onder deze appendix vallen, behandelen in het relevante aanhangsel, in voorkomend geval.

    Artikel VI

    Uitvoering

    A.

    Alle werkzaamheden in het kader van deze appendix worden, voor zover nodig, beschreven in aanhangsels die, na hun inwerkingtreding, onderdeel worden van deze appendix.

    B.

    Elk aanhangsel bevat een beschrijving van de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd, inclusief de plaats en de geplande duur van de werkzaamheden, het personeel en andere middelen die nodig zijn om de werkzaamheden uit te voeren, de geraamde kosten en alle andere relevante informatie over de werkzaamheden.

    Artikel VII

    Financiële bepalingen

    Elke partij draagt de kosten van de activiteiten die zij uitvoert, tenzij anders bepaald in een aanhangsel bij deze appendix.

    Artikel VIII

    Contactpunten

    De aangewezen kantoren voor de coördinatie en het beheer van deze appendix zijn:

    A.

    Voor de Verenigde Staten van Amerika:

    Federal Aviation Administration

    Office of International Aviation

    Africa, Europe & Middle East Office, AEU-10

    Wilbur Wright Bldg., 6th Floor, East

    600 Independence Avenue, S.W.

    Washington, D.C. 20591 - USA

    Tel. + 1 202-267-1000

    Fax: + 1 202-267-7198

    B.

    Voor de Europese Unie:

    Directoraat Luchtvaart en Internationale Transportaangelegenheden

    Directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer

    Europese Commissie

    de Motstraat 24

    1040 Brussel - België

    Tel. + 32 2 2968430

    Artikel IX

    Beëindiging

    De beëindiging van deze appendix betekent ook de beëindiging van alle aanhangsels die de partijen krachtens deze appendix hebben vastgesteld.

    Appendix 3 van bijlage 1

    bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie

    Samenwerking tussen Sesar en NextGen inzake uitrolactiviteiten en mondiale interoperabiliteit

    Artikel I

    Doel

    Het doel van deze appendix is bijlage I bij Memorandum van samenwerking NAT-I-9406A tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie (het „memorandum”) ten uitvoer te leggen door vast te stellen volgens welke bepalingen en voorwaarden de partijen moeten samenwerken om mondiale interoperabiliteit tussen uitrolprogramma's en -projecten van hun respectieve programma's voor de modernisering van het luchtverkeersbeheer (air traffic management, ATM), NextGen en Sesar, tot stand te brengen, rekening houdende met de belangen van civiele en militaire gebruikers van het luchtruim.

    Artikel II

    Beginselen

    De samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze appendix worden uitgevoerd op basis van wederkerigheid en in overeenstemming met de beginselen die zijn uiteengezet in artikel I, punt C, van het memorandum. Een krachtens artikel IV van deze appendix opgericht comité voor de coördinatie van de uitrol houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van deze appendix en gaat na welke domeinen specifieke mogelijkheden bieden om deel te nemen aan de raadgevende organen, initiatieven en uitrolprogramma's en -projecten van de andere partij. Overeenkomstig artikel V van deze appendix kan dit comité aanhangsels met betrekking tot de vastgestelde domeinen voorstellen.

    Artikel III

    Toepassingsgebied van de werkzaamheden

    A.

    De werkzaamheden hebben tot doel bij te dragen tot de bevordering van mondiale interoperabiliteit met betrekking tot de ATM-uitrolactiviteiten van de partijen. De werkzaamheden omvatten, maar zijn niet beperkt tot, de activiteiten die zijn uiteengezet in de punten A.1 tot en met A.3 van dit artikel.

    1.   Brede gebieden van samenwerking:

    a)

    het delen van informatie en standpunten op het gebied van mondiale harmonisatie van de normen en procedures die vereist zijn voor de uitrol van ATM (tenuitvoerlegging);

    b)

    het delen van informatie over de tenuitvoerleggingsplannen voor NextGen en Sesar, teneinde prioriteiten en synergieën voor de tenuitvoerlegging te identificeren;

    c)

    het harmoniseren van de operationele procedures, operationele opleiding en technische voorschriften;

    d)

    het harmoniseren van de toepassing van normen;

    e)

    het synchroniseren van tenuitvoerleggingsactiviteiten die relevant zijn voor interoperabiliteit, voor zover haalbaar;

    f)

    het opsporen van potentiële lacunes en behoeften met betrekking tot sectorale normen;

    g)

    het opsporen van potentiële lacunes, risico's, problemen en kansen op het gebied van interoperabiliteit en mondiale harmonisatie, en het uitwisselen van informatie over potentiële aanbevolen risicobeperkende maatregelen;

    h)

    het opsporen van risico's, problemen, prioriteiten en kansen voor de tijdige tenuitvoerlegging van het programma en het delen van potentiële risicobeperkende strategieën;

    i)

    het monitoren van risico's, problemen en kansen en het uitwisselen van de bevindingen van de respectieve acties tussen de partijen;

    j)

    het omschrijven van succes bij de modernisering en harmonisering van ATM en het monitoren van de status van activiteiten om dat succes te bewerkstelligen;

    k)

    het uitwisselen van beste praktijken en ervaringen, zowel in operationeel beheer als projectbeheer, in de loop van de tenuitvoerleggingsactiviteiten;

    l)

    business cases en investeringsbesluiten;

    m)

    het delen van informatie over transversale kwesties met betrekking tot relevante uitrolthema's; inclusief, maar niet beperkt tot, tenuitvoerleggingskwesties van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO); het coördineren van technische inspanningen ter ondersteuning van mondiale bepalingen en bepalingen van de ICAO en tenuitvoerleggingsactiviteiten op het gebied van ATM; en

    n)

    het beoordelen van de volledige levenscyclus en het opstellen van strategieën die betrekking hebben op de volledige levenscyclus, vanuit het perspectief van de uitrol.

    2.   Aandachtsgebieden van samenwerking met betrekking tot de programma's:

    a)

    communicatie, navigatie en surveillance (CNS) met inbegrip van Data Communication (U.S.) / Datalink Services (EU);

    b)

    informatiebeheer, met inbegrip van de interoperabiliteit van het systeemomvattend informatiebeheersysteem (System Wide Information Management interoperability, SWIM) tussen de VS en de EU, dat het volgende omvat:

    governance van SWIM

    standaardgebruik van SWIM

    gebruik van SWIM-diensten

    c)

    aankomstbeheer, met inbegrip van Time-Based Flow Management (TBFM – VS) / Arrival Management (AMAN - EU);

    d)

    beoordeling van de prestaties van het programma; en stimuleringsmechanismen ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging.

    Voor elk aandachtsgebied worden harmoniseringsrisico's, problemen en kansen vastgesteld en gerapporteerd en, voor zover mogelijk, worden voorstellen gedaan om deze gebieden aan te pakken. Het comité voor de coördinatie van de uitrol gaat na op welke gebieden in de toekomst kan worden samengewerkt in het kader van artikel IV van deze appendix.

    3.   Samenwerkingsprojecten:

    Samenwerkingsprojecten hebben betrekking op gebieden die noodzakelijk worden geacht voor het beperken van interoperabiliteits- en harmonisatierisico's voor de tenuitvoerlegging. Onder samenwerkingsprojecten kunnen onder meer ad-hocprojecten vallen waarvoor de partijen besluiten dat gerichte coördinatie of synchronisatie noodzakelijk is.

    B.

    Indien nodig stellen de partijen, op wederzijdse basis, en ofwel afzonderlijk ofwel samen, verslagen op waarin hun uitrolprogramma's, projecten en activiteiten met betrekking tot de technische en operationele aspecten van ATM worden beschreven, met de bedoeling deze onder elkaar uit te wisselen.

    Artikel IV

    Beheer

    Voor zover daarvoor fondsen beschikbaar zijn, zorgen de partijen voor de vaststelling en het beheer van projecten en activiteiten en zien zij erop toe dat de lopende werkzaamheden resultaatgericht, pragmatisch en volgens het tijdschema verlopen, en dat daarbij synergieën tot stand worden gebracht en overlappingen worden vermeden. Daartoe wordt een comité voor de coördinatie van de uitrol opgericht dat:

    A.

    wordt voorgezeten door één vertegenwoordiger van de Federal Aviation Administration (FAA) en de Europese Commissie of hun respectieve vertegenwoordigers;

    B.

    is samengesteld uit een passend aantal door de FAA en de Europese Commissie aangewezen leden;

    C.

    minstens twee keer per jaar vergadert om:

    1.

    toezicht te houden op de in artikel III van deze appendix uiteengezette activiteiten;

    2.

    de bereikte resultaten te beoordelen;

    3.

    de lancering van nieuwe projecten en activiteiten voor te stellen, voor zover passend;

    4.

    voorstellen te doen voor aanhangsels of amendementen van aanhangsels bij deze appendix, die door het comité voor de coördinatie van de uitrol ter goedkeuring worden ingediend bij het uitvoerend comité dat overeenkomstig artikel IV van bijlage 1 bij het memorandum is opgericht. en

    5.

    toezicht te houden op en te zorgen voor de effectieve tenuitvoerlegging van deze appendix en, voor zover nodig, raadplegingen te houden over mechanismen voor de deelname van het bedrijfsleven of vragen door te verwijzen naar het uitvoerend comité;

    D.

    stelt zijn werkprocedures vast. Alle beslissingen worden genomen bij consensus van de medevoorzitters. Deze beslissingen worden op schrift gesteld en ondertekend door de medevoorzitters of hun respectieve vertegenwoordigers;

    E.

    brengt verslag uit aan het uitvoerend comité

    F.

    richt werkgroepen op voor specifieke projecten of activiteiten in het kader van deze appendix, voor zover passend. Elke werkgroep is samengesteld uit een passend en beperkt aantal deelnemers van de partijen. De werkgroepen vergaderen wanneer nodig, leven de instructies van het comité voor de coördinatie van de uitrol na en brengen regelmatig verslag uit aan dit comité.

    Artikel V

    Immuniteit en aansprakelijkheid

    De partijen kunnen immuniteits- en aansprakelijkheidskwesties met betrekking tot activiteiten die onder deze appendix vallen, behandelen in het relevante aanhangsel, in voorkomend geval.

    Artikel VI

    Uitvoering

    A.

    Alle werkzaamheden in het kader van deze appendix worden beschreven in aanhangsels die, na hun inwerkingtreding, onderdeel worden van deze appendix.

    B.

    Elk aanhangsel bevat een beschrijving van de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd door de partijen of door de werkgroepen die zij daartoe aanwijzen, inclusief de plaats en de geplande duur van de werkzaamheden, het personeel en andere middelen die nodig zijn om de werkzaamheden uit te voeren, de geraamde kosten en alle andere relevante informatie over de werkzaamheden.

    Artikel VII

    Financiële bepalingen

    Elke partij draagt de kosten van de activiteiten die zij uitvoert, tenzij anders bepaald in een aanhangsel bij deze appendix.

    Artikel VIII

    Contactpunten

    A.

    De aangewezen kantoren voor de coördinatie en het beheer van deze appendix zijn:

    1.

    Voor de Verenigde Staten van Amerika:

    Federal Aviation Administration

    Office of International Aviation

    Africa, Europe & Middle East Office, AEU

    Wilbur Wright Bldg., 6th Floor, East

    600 Independence Avenue, S.W.

    Washington, D.C. 20591 - USA

    Tel. + 1 202-267-1000

    Fax: + 1 202-267-7198

    2.

    Voor de Europese Unie:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer

    Directoraat Luchtvaart

    Eenheid Gemeenschappelijk Luchtruim

    de Motstraat 24

    1040 Brussel - België

    Tel. + 32 2 2968430

    B.

    Voor specifieke activiteiten van technische programma's worden contactpersonen aangeduid, zoals vermeld in de aanhangsels bij deze appendix.

    Artikel IX

    Beëindiging

    De beëindiging van deze appendix betekent ook de beëindiging van alle aanhangsels die de partijen krachtens deze appendix hebben vastgesteld.


    Top