This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02006R1367-20211028
Regulation (EC) No 1367/2006 of the European Parliament and of the Council of 6 September 2006 on the application of the provisions of the Aarhus Convention on Access to Information, Public Participation in Decision-making and Access to Justice in Environmental Matters to Union institutions and bodies
Consolidated text: Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen
Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen
02006R1367 — NL — 28.10.2021 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EG) Nr. 1367/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 6 september 2006 (PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2021/1767 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 6 oktober 2021 |
L 356 |
1 |
8.10.2021 |
VERORDENING (EG) Nr. 1367/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 6 september 2006
betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Doel
Doel van deze verordening is het leveren van een bijdrage aan de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden van de VN/ECE, hierna het Verdrag van Aarhus genoemd, middels het vaststellen van regels voor de toepassing van het Verdrag van Aarhus op de communautaire instellingen en organen, met name door:
recht van toegang voor het publiek te garanderen tot milieu-informatie die door communautaire instellingen of organen is ontvangen of opgesteld en waarover zij beschikken, en de voorwaarden, grondregels en praktische regelingen voor de uitoefening van dat recht vast te stellen;
ervoor te zorgen dat milieu-informatie geleidelijk aan het publiek beschikbaar wordt gesteld en onder het publiek wordt verspreid, om te bereiken dat deze milieu-informatie op de breedst mogelijke basis systematisch ter beschikking komt van en verspreid wordt onder het publiek. Daartoe zal in het bijzonder het gebruik van telecommunicatie via de computer en/of elektronische technologie, indien beschikbaar, worden bevorderd;
te voorzien in inspraak voor het publiek ten aanzien van plannen en programma's betreffende het milieu;
op communautair niveau toegang tot de rechter te verlenen in milieuaangelegenheden, overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde voorwaarden.
Artikel 2
Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
„aanvrager”: elke natuurlijke of rechtspersoon die om milieu-informatie verzoekt;
„het publiek”: een of meer natuurlijke of rechtspersonen en verenigingen, organisaties of groepen van dergelijke personen;
„communautaire instelling of communautair orgaan”: alle openbare instellingen, organen, bureaus of agentschappen die krachtens of op basis van het ►M1 VWEU ◄ zijn ingesteld, uitgezonderd wanneer zij in een rechterlijke of wetgevende hoedanigheid optreden. De bepalingen van Titel II zijn evenwel van toepassing wanneer de communautaire instelling of het communautaire orgaan in een wetgevende hoedanigheid optreedt;
„milieu-informatie”: alle informatie in geschreven, visuele, auditieve, elektronische of enige andere materiële vorm over:
de toestand van elementen van het milieu, zoals lucht en atmosfeer, water, bodem, land, landschap en natuurgebieden met inbegrip van vochtige biotopen, kust- en zeegebieden, biologische diversiteit en haar componenten, met inbegrip van genetisch gemodificeerde organismen, en de interactie tussen deze elementen;
factoren, zoals stoffen, energie, geluid, straling of afval, met inbegrip van radioactief afval, emissies, lozingen en ander vrijkomen van stoffen in het milieu die de onder i) bedoelde elementen van het milieu aantasten of waarschijnlijk aantasten;
maatregelen (met inbegrip van bestuurlijke maatregelen), zoals beleidslijnen, wetgeving, plannen, programma's, milieuovereenkomsten en activiteiten die op de onder i) en ii) bedoelde elementen en factoren van het milieu een uitwerking hebben of kunnen hebben, alsmede maatregelen of activiteiten ter bescherming van die elementen;
verslagen over de toepassing van de milieuwetgeving;
kosten-baten- en andere economische analyses en veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de onder iii) bedoelde maatregelen en activiteiten;
de toestand van de menselijke gezondheid en veiligheid, met inbegrip van de verontreiniging van de voedselketen, indien van toepassing, de menselijke levensomstandigheden, cultureel waardevolle gebieden en bouwwerken, voor zover zij worden of kunnen worden aangetast door de onder i) bedoelde toestand van elementen van het milieu of, via die elementen, door eender welk van de zaken vermeld onder ii) of iii);
„plannen en programma's betreffende het milieu”: plannen en programma's
die door een communautaire instelling of communautair orgaan worden voorbereid en, indien van toepassing, aangenomen,
die krachtens wetgevende, regelgevende of bestuurlijke bepalingen vereist zijn, en
die bijdragen tot, of significante gevolgen kunnen hebben voor, het bereiken van de doelstellingen van het communautaire milieubeleid zoals vastgesteld bij het Zesde Milieuactieprogramma van de Europese ►M1 Unie ◄ of enig later algemeen milieuactieprogramma.
Algemene milieuactieprogramma's worden eveneens als plannen en programma's betreffende het milieu aangemerkt.
Deze definitie bestrijkt niet financierings- of begrotingsplannen en -programma's, meer bepaald de plannen en programma's die betrekking hebben op de voorgestelde jaarlijkse begrotingen of die aangeven hoe bepaalde projecten of activiteiten gefinancierd moeten worden, interne werkprogramma's van een communautaire instelling of communautair orgaan, en noodplannen en -programma's met als enig doel civiele bescherming;
„milieurecht”: communautaire wetgeving die, ongeacht de rechtsgrondslag, bijdraagt tot het nastreven van de doelstellingen van het communautaire milieubeleid volgens het ►M1 VWEU ◄ : behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu, bescherming van de gezondheid van de mens, behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen, bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen;
„administratieve handeling”: elke niet-wetgevingshandeling van een instelling of orgaan van de Unie die rechtsgevolgen en externe werking heeft en bepalingen bevat die strijdig kunnen zijn met het milieurecht in de zin van artikel 2, lid 1, punt f);
„administratieve nalatigheid”: elk geval waarbij een instelling of orgaan van de Unie verzuimt een niet-wetgevingshandeling die rechtsgevolgen en externe werking heeft, te stellen, en dergelijk verzuim strijdig kan zijn met het milieurecht in de zin van artikel 2, lid 1, punt f).
Administratieve handelingen en administratieve nalatigheden omvatten niet de maatregelen of nalatigheden van een communautaire instelling of communautair orgaan optredend in de hoedanigheid van administratief toezichtsorgaan, bijvoorbeeld in het kader van:
de artikelen 81, 82, 86 en 87 van het ►M1 VWEU ◄ (regels betreffende de mededinging);
de artikelen 226 en 228 van het ►M1 VWEU ◄ (inbreukprocedure);
artikel 195 van het ►M1 VWEU ◄ (optreden van de Ombudsman);
artikel 280 van het ►M1 VWEU ◄ (optreden van het Europees Bureau voor fraudebestrijding).
TITEL II
TOEGANG TOT MILIEU-INFORMATIE
Artikel 3
Toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001
Verordening (EG) nr. 1049/2001 is van toepassing op ieder verzoek van een aanvrager om toegang tot milieu-informatie waarover communautaire instellingen en organen beschikken, zonder onderscheid op basis van staatsburgerschap, nationaliteit of woonplaats en, in het geval van een rechtspersoon, zonder discriminatie op grond van de plaats van de statutaire zetel of van een feitelijk middelpunt van de activiteiten.
Voor de toepassing van deze verordening wordt „instelling” in Verordening (EG) nr. 1049/2001 gelezen als „communautaire instelling of communautair orgaan”.
Artikel 4
Verzameling en verspreiding van milieu-informatie
De communautaire instellingen en organen ordenen de milieu-informatie die voor hun functies relevant is en waarover zij beschikken, met het oog op de actieve en systematische verspreiding ervan onder het publiek, in het bijzonder door middel van computertelecommunicatie- en/of elektronische technologie overeenkomstig artikel 11, leden 1 en 2, en artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1049/2001. Zij zorgen ervoor dat deze milieu-informatie geleidelijk beschikbaar komt in elektronische gegevensbanken die voor het publiek makkelijk toegankelijk zijn via openbare telecommunicatienetwerken. Te dien einde brengen zij de milieu-informatie die bij hen berust onder in gegevensbanken en voorzien deze van zoekfuncties en andere vormen van programmatuur die het publiek kunnen helpen om de informatie die het verlangt, op te sporen.
De door middel van computertelecommunicatie en/of elektronische technologie beschikbaar gestelde informatie behoeft geen informatie te omvatten die vóór de inwerkingtreding van deze verordening is verzameld, tenzij deze reeds in elektronische vorm beschikbaar is. Communautaire instellingen en organen geven zoveel als mogelijk aan waar informatie gelokaliseerd is die ingezameld is voor de inwerkingtreding van deze verordening en niet beschikbaar is in elektronische vorm.
De communautaire instellingen en organen leveren alle redelijke inspanningen om milieu-informatie waarover zij beschikken, te bewaren in vormen of formaten die gemakkelijk reproduceerbaar zijn en toegankelijk zijn via computertelecommunicatiemiddelen of andere elektronische middelen.
De milieu-informatie die toegankelijk wordt gemaakt en wordt verspreid wordt op passende wijze bijgewerkt. Naast de in artikel 12, leden 2 en 3, en artikel 13, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vermelde documenten dienen de gegevensbanken of registers de volgende informatie te bevatten:
teksten van internationale verdragen, conventies of overeenkomsten en van communautaire wetgeving inzake of in verband met het milieu en van beleidsmaatregelen, plannen en programma's betreffende het milieu;
voortgangsrapporten over de uitvoering van de onder a) genoemde onderwerpen, indien deze door communautaire instellingen of organen worden opgesteld of in elektronische vorm bewaard;
rapporten over de toestand van het milieu zoals bedoeld in lid 4;
gegevens of samenvattingen van gegevens afkomstig van de monitoring van activiteiten die voor het milieu gevolgen hebben of waarschijnlijk zullen hebben;
vergunningen die belangrijke gevolgen hebben voor het milieu, alsmede milieuovereenkomsten of een verwijzing naar de plaats waar die informatie kan worden opgevraagd of gevonden;
milieu-effectstudies en risicobeoordelingen met betrekking tot milieuelementen of een verwijzing naar de plaats waar die informatie kan worden opgevraagd of gevonden.
Artikel 5
Kwaliteit van de milieu-informatie
Artikel 6
Toepassing van uitzonderingen met betrekking tot verzoeken om toegang tot milieu-informatie
Artikel 7
Verzoeken om toegang tot milieu-informatie die niet bij een communautaire instelling of een communautair orgaan berust
Wanneer een communautaire instelling of een communautair orgaan een verzoek om toegang tot milieu-informatie ontvangt en deze informatie niet bij die communautaire instelling of communautair orgaan berust, laat de instelling of het orgaan de aanvrager zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen 15 werkdagen, weten bij welke communautaire instelling, communautair orgaan of overheidsinstantie in de zin van Richtlijn 2003/4/EG volgens de instelling of het orgaan de gevraagde informatie kan worden opgevraagd, of stuurt de instelling of het orgaan het verzoek door aan de betrokken communautaire instelling, het betrokken communautair orgaan of de betrokken overheidsinstantie en stelt zij de aanvrager hiervan in kennis.
Artikel 8
Samenwerking
De communautaire instellingen en organen werken in het geval van een onmiddellijke bedreiging van de menselijke gezondheid, het leven of het milieu, hetzij veroorzaakt door menselijke activiteiten hetzij ten gevolge van natuurlijke oorzaken, op verzoek van overheidsinstanties in de zin van Richtlijn 2003/4/EG met die overheidsinstanties samen en verlenen hun assistentie teneinde die instanties in staat te stellen, onmiddellijk onder het publiek dat getroffen kan worden alle milieu-informatie te verspreiden die het publiek in staat kan stellen maatregelen te nemen om de uit de bedreiging voortvloeiende schade te voorkomen of te beperken, voor zover de communautaire instellingen en organen over deze informatie beschikken en/of de bedoelde overheidsinstanties of deze voor hen wordt beheerd.
Het bepaalde in de eerste alinea laat eventuele specifieke verplichtingen uit hoofde van het ►M1 Unierecht ◄ , met name Beschikking nr. 2119/98/EG en Besluit nr. 1786/2002/EG, onverlet.
TITEL III
INSPRAAK VAN HET PUBLIEK IN PLANNEN EN PROGRAMMA'S BETREFFENDE HET MILIEU
Artikel 9
De communautaire instellingen en organen zorgen ervoor dat het in lid 2 bedoelde publiek door middel van een openbare kennisgeving of andere passende middelen, zoals elektronische media, indien beschikbaar, op de hoogte wordt gebracht over:
het ontwerpvoorstel, indien beschikbaar,
de milieu-informatie of -beoordeling die behoort bij het plan of het programma dat wordt voorbereid, indien beschikbaar, en
de praktische inspraakregelingen, zoals:
de administratieve eenheid waarbij de betrokken informatie kan worden verkregen,
de administratieve eenheid waaraan commentaar, zienswijzen of vragen kunnen worden voorgelegd, en
redelijke termijnen, zodat het publiek voldoende tijd heeft om zich te informeren en doeltreffend voor te bereiden, en effectief inspraak krijgt in het besluitvormingsproces op milieugebied.
TITEL IV
INTERNE HERZIENING EN TOEGANG TOT DE RECHTER
Artikel 10
Verzoek tot interne herziening van administratieve handelingen
Dergelijke verzoeken moeten schriftelijk worden ingediend binnen een termijn van ten hoogste acht weken nadat de administratieve handeling werd gesteld, bekendgemaakt of er kennis van werd gegeven, afhankelijk van wat het meest recentelijk is gebeurd, of, in het geval van een vermeende administratieve nalatigheid, binnen acht weken te rekenen vanaf de dag waarop de administratieve handeling had moeten zijn gesteld. In het verzoek moeten de redenen voor toetsing of herziening worden gespecificeerd.
Wanneer de communautaire instelling of het communautair orgaan ondanks al haar of zijn inspanningen er niet in slaagt te handelen in overeenstemming met lid 2, stelt de instelling of het orgaan de niet-gouvernementele organisatie die het verzoek heeft ingediend zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen de in lid 2 genoemde termijn in kennis van de redenen van het niet-handelen en deelt mee wanneer de instelling of het orgaan voornemens is wel te handelen.
De instelling of het orgaan van de Unie handelt in elk geval binnen 22 weken na het verstrijken van de in lid 1, tweede alinea, genoemde termijn van acht weken.
Artikel 11
Criteria voor het gerechtigd zijn op communautair niveau
Een niet-gouvernementele organisatie is gerechtigd een verzoek tot interne herziening overeenkomstig artikel 10 in te dienen, op voorwaarde dat:
zij een onafhankelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk is volgens de wetgeving of de praktijk van een lidstaat;
haar uitdrukkelijk hoofddoel het bevorderen is van de milieubescherming in de context van het milieurecht;
zij al meer dan twee jaar bestaat en actief ijvert voor het onder b) genoemde doel;
de aangelegenheid met betrekking waartoe het verzoek tot interne herziening wordt ingediend, tot haar doel en werkterrein behoort.
Artikel 11 bis
Bekendmaking van verzoeken en definitieve besluiten, en onlinesystemen voor de ontvangst van verzoeken
Artikel 12
Procedure voor het Hof van Justitie
TITEL V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 13
Uitvoeringsmaatregelen
Waar nodig passen de communautaire instellingen en organen hun reglement van orde aan de bepalingen van deze verordening aan. Deze aanpassingen treden in werking op 28 juni 2007.
Artikel 14
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing vanaf 28 juni 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.