This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 01977L0799-20041224
Council Directive of 19 December 1977 concerning mutual assistance by the competent authorities of the Member States in the field of direct taxation and taxation of insurance premiums (77/799/EEC)
Consolidated text: Richtlijn van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies (77/799/CEE)
Richtlijn van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies (77/799/CEE)
1977L0799 — NL — 24.12.2004 — 008.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
RICHTLIJN VAN DE RAAD van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies (PB L 336, 27.12.1977, p.15) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
No |
page |
date |
||
L 331 |
8 |
27.12.1979 |
||
L 76 |
1 |
23.3.1992 |
||
L 264 |
23 |
15.10.2003 |
||
L 127 |
70 |
29.4.2004 |
||
L 359 |
30 |
4.12.2004 |
Gewijzigd bij:
C 241 |
21 |
29.8.1994 |
||
|
(aangepast door Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS van de Raad) |
L 001 |
1 |
.. |
L 291 |
17 |
19.11.1979 |
||
L 302 |
23 |
15.11.1985 |
||
L 236 |
33 |
23.9.2003 |
Gerectificeerd bij:
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 19 december 1977
betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies
(77/799/CEE)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100,
Gezien het voortel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ),
Gezien het advies van het Economish en Sociaal Comité ( 2 ),
Overwegende dat belastingfraude en belastingvlucht over de landsgrenzen der Lid-Staten leiden tot verlies van overheidsinkomsten en inbreuk maken op het beginsel van fiscale rechtvaardigheid en dat zij verstoringen kunnen veroorzaken in het kapitaalverkeer en in de concurrentievoorwaarden; dat zij dus van invloed zijn op de werking van de gemeenschappelijke markt;
Overwegende dat de Raad om deze redenen op 10 februari 1975 een resolutie heeft aangenomen betreffende de door de Gemeenschap te treffen maatregelen ter bestrijding der internationale belastingfraude en belastingvlucht ( 3 );
Overwegende dat nationale maatregelen, waarvan de werking zich niet tot buiten de landsgrenzen van een Lid-Staat uitstrekt, gezien het internationale karakter van dit probleem ontoereikend zijn en dat samenwerking tussen overheidsdiensten, op basis van bilaterale overeenkomsten, evenmin opgewassen is tegen nieuwe vormen van belastingfraude en belastingvlucht, welke steeds meer een multinationaal karakter aannemen;
Overwegende dat derhalve de samenwerking tussen de belastingadministraties binnen de Gemeenschap versterkt dient te worden overeenkomstig gemeenschappelijke beginselen en regels;
Overwegende dat de Lid-Staten elkaar op verzoek inlichtingen moeten verschaffen met betrekking tot een bepaald geval en dat de aangezochte Lid-Staat de noodzakelijke onderzoekingen moet laten verrichten om deze inlichtingen te verkrijgen;
Overwegende dat de Lid-Staten ook zonder verzoek alle inlichtingen moeten uitwisselen welke nuttig kunnen zijn voor een juiste vaststelling van de belastingschuld op het gebied van de belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, in het bijzonder in gevallen waarin zich een kunstmatige verschuiving van winsten tussen in verschillende Lid-Staten gevestigde ondernemingen voordoet, of wanneer dergelijke transacties tussen in twee Lid-Staten gevestigde ondernemingen worden afgewikkeld via een derde land om aldus belastingvoordelen te behalen, dan wel wanneer de belasting om een of andere reden wordt of kan worden ontgaan;
Overwegende dat de aanwezigheid van ambtenaren van de belastingadministratie van een Lid-Staat op het grondgebied van een andere Lid-Staat mogelijk dient te zijn voor het geval de twee betrokken Lid-Staten zulks wensen;
Overwegende dat verzekerd dient te worden dat de in het kader van een zodanige samenwerking gegeven inlichtingen niet ter kennis van onbevoegden komen, zodat de grondrechten van burgers en ondernemingen worden geëerbiedigd; dat het derhalve noodzakelijk is dat, behoudens een door de Lid-Staat die de inlichtingen verstrekt gegeven machtiging, de Lid-Staten die de inlichtingen ontvangen deze uitsluitend gebruiken voor fiscale doeleinden of met het doel rechtsvervolging wegens het niet naleven van de belastingwetgeving van deze staten te vergemakkelijken; dat het tevens noodzakelijk is dat deze staten aan deze inlichtingen hetzelfde vertrouwelijke karakter geven als zij hadden in de Lid-Staat waaruit zij afkomstig zijn, indien deze laatste zulks verlangt;
Overwegende dat aan een Lid-Staat het recht moet worden toegekend het instellen van een onderzoek of het verstrekken van inlichtingen te weigeren wanneer de wetgeving of de administratieve praktijk van de Lid-Staat die de inlichtingen zou moeten verstrekken, de belastingadministratie van deze Staat niet toestaan voor eigen doeleinden een zodanig onderzoek in te stellen of zodanige inlichtingen in te winnen of te gebruiken, of wanneer deze verstrekking in strijd zou zijn met de openbare orde, of wanneer hierdoor een bedrijfs-, nijverheids-, handels- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze zou worden onthuld, of wanneer de Lid-Staat waarvoor de inlichtingen bestemd zijn op rechts- of feitelijke gronden niet in staat is gelijksoortige inlichtingen te verstrekken;
Overwegende dat samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie noodzakelijk is om de samenwerkingsprocedures en de uitwisseling van ervaringen op de betrokken gebieden permanent te bestuderen, met name op het gebied van de kunstmatige verschuiving van winsten binnen groepen van ondernemingen, zulks ten einde deze procedure te verbeteren en passende Gemeenschapsregelingen uit te werken,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Algemene bepalingen
1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verstrekken elkaar overeenkomstig deze richtlijn alle inlichtingen die hen van nut kunnen zijn voor een juiste vaststelling van de belastingschuld op het gebied van de belastingen naar het inkomen en het vermogen alsmede alle inlichtingen met betrekking tot de vaststelling van de heffingen op verzekeringspremies, als bedoeld in artikel 3, zesde streepje, van Richtlijn 76/308/EEG van de Raad van 15 maart 1976 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten en belastingen, alsmede uit andere maatregelen ( 4 ).
2. Als belastingen naar het inkomen en het vermogen worden, ongeacht de heffingsvorm, beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen of naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende zaken, belastingen geheven naar loonsommen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.
3. De thans bestaande in lid 2 bedoelde belastingen zijn met name:
in België:
Impôt des personnes physiques—Personenbelasting
Impôt des sociétés—Vennootschapsbelasting
Impôt des personnes morales—Rechtspersonenbelasting
Impôt des non-résidents—Belasting der niet-verblijfhouders
in Denemarken:
Indkomstskat til staten
Selskabsskat
Den kommunale indkomstskat
Den amtskommunale indkomstskat
Folkepensionsbidragene
Sømandsskat
Den særlige indkomstskat
Kirkeskat
Formueskat til staten
Bidrag til dagpengefonden
in Duitsland:
Einkommensteuer
Körperschaftsteuer
Vermögensteuer
Gewerbesteuer
Grundsteuer
in Griekenland:
Φόρος εισοδήματος φυσικών προσώπων
Φόρος εισοδήματος νομικών προσώπων
Φόρος ακινήτου περιουσίας
in Spanje:
Impuesto sobre la Renta de las Personas Físicas
Impuesto sobre Sociedades
Impuesto Extraordinario sobre el Patrimonio de las Personas Físicas
in Frankrijk:
Impôt sur le revenu
Impôt sur les sociétés
Taxe professionnelle
Taxe foncière sur les propriétés bâties
Taxe foncière sur les propriétés non bâties
in Ierland:
Income tax
Corporation tax
Capital gains tax
Wealth tax
in Italië:
Imposta sul reddito delle persone fisiche
Imposta sul reddito delle persone giuridiche
Imposta locale sui redditi
in Luxemburg:
Impôt sur le revenu des personnes physiques
Impôt sur le revenu des collectivités
Impôt commercial communal
Impôt sur la fortune
Impôt foncier
in Nederland:
Inkomstenbelasting
Vennootschapsbelasting
Vermogensbelasting
in Oostenrijk:
Einkommensteuer
Körperschaftsteuer
Grundsteuer
Bodenwertabgabe
Abgabe von land- und forstwirtschaftlichen Betrieben
in Portugal:
Contribuição predial
Imposto sobre a indústria agrícola
Contribuição industrial
Imposto de capitais
Imposto profissional
Imposto complementar
Imposto de mais-valias
Imposto sobre o rendimento do petróleo
Os adicionais devidos sobre os impostos precedentes
in Finland:
Valtion tuloverot—de statliga inkomstskatterna
Yhteisöjen tulovero—inkomstskatten för samfund
Kunnallisvero—kommunalskatten
Kirkollisvero—kyrkoskatten
Kansaneläkevakuutusmaksu—folkpensionsförsäkringspremien
Sairausvakuutusmaksu—sjukförsäkringspremien
Korkotulon lähdevero—källskatten på ränteinkomst
Rajoitetusti verovelvollisen lähdevero—källskatten för begränsat skattskyldig
Valtion varallisuusvero—den statliga förmögenhetsskatten
Kiinteistövero—fastighetsskatten
in Zweden:
Den statliga inkomstskatten
Sjömansskatten
Kupongskatten
Den särskilda inkomstskatten för utomlands bosatta
Den särskilda inkomstskatten för utomlands bosatta artister m.fl.
Den statliga fastighetsskatten
Den kommunala inkomstskatten
Förmögenhetsskatten
in het Verenigd Koninkrijk:
Income tax
Corporation tax
Capital gains tax
Petroleum revenue tax
Development land tax.
in Tsjechië:
Daně z příjmů
Daň z nemovitostí
Daň dědická, daň darovací a daň z převodu nemovitostí
Daň z přidané hodnoty
Spotřební daně
in Estland:
Tulumaks
Sotsiaalmaks
Maamaks
in Cyprus:
Φόρος Εισοδήματος
'Εκτακτη Εισφορά για την Άμυνα της Δημοκρατίας
Φόρος Κεφαλαιουχικών Κερδών
Φόρος Ακίνητης Ιδιοκτησίας
in Letland:
iedzīvotāju ienākuma nodoklis
nekustamā īpašuma nodoklis
uzņēmumu ienākuma nodoklis
in Litouwen:
Gyventojų pajamų mokestis
Pelno mokestis
Įmonių ir organizacijų nekilnojamojo turto mokestis
Žemės mokestis
Mokestis už valstybinius gamtos išteklius
Mokestis už aplinkos teršimą
Naftos ir dujų išteklių mokestis
Paveldimo turto mokestis
in Hongarije:
személyi jövedelemadó
társasági adó
osztalékadó
általános forgalmi adó
jövedéki adó
építményadó
telekadó
in Malta:
Taxxa fuq l-income
in Polen:
Podatek dochodowy od osób prawnych
Podatek dochodowy od osób fizycznych
Podatek od czynności cywilnopranych
in Slovenië:
Dohodnina
Davki občanov
Davek od dobička pravnih oseb
Posebni davek na bilančno vsoto bank in hranilnic
in Slowakije:
daň z príjmov fyzických osôb
daň z príjmov právnických osôb
daň z dedičstva
daň z darovania
daň z prevodu a prechodu nehnuteľností
daň z nehnuteľností
daň z pridanej hodnoty
spotrebné dane.
4. Lid 1 is eveneens van toepassing op alle gelijke of in wezen soortgelijke belastingen die in de toekomst naast of in de plaats van de in lid 3 bedoelde belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten stellen elkaar alsook de Commissie in kennis van de datum van inwerkingtreding van die belastingen.
5. „De uitdrukking bevoegde autoriteit” betekent:
in België:
De Minister van financiën or an authorized representative
Le Ministre des finances or an authorized representative
in Denemarken:
Skatteministeren of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Duitsland:
Der Bundesminister der Finanzen of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Griekenland:
Το Υπουργείο Οικονομικών or an authorized representative
in Spanje:
El Ministro de Economía y Hacienda of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Frankrijk:
Le ministre de l'économie of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Ierland:
The Revenue Commissioners of een door dezen aangewezen vertegenwoordiger
in Italië:
Il Capo del Dipartimento per le Politiche Fiscali of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Luxemburg:
Le ministre de finance of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Nederland:
De minister van financiën of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Oostenrijk:
Der Bundesminister für Finanzen of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Portugal:
O Ministro das Finanças of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Finland:
Valtiovarainministeriö or an authorized representative
Finansministeriet or an authorized representative
in het Verenigd Koninkrijk:
The Commissioners of Customs and Excise of een aangewezen vertegenwoordiger voor inlichtingen die voor de belasting op verzekeringspremies zijn vereist
The Commissioners of Inland Revenue of een aangewezen vertegenwoordiger voor alle andere inlichtingen.
in Tsjechië:
Ministr financí of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Estland:
Rahandusminister of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Cyprus:
Υπουργός Οικονομικών of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Letland:
Finanšu ministrs of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Litouwen:
Finansų ministras of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Hongarije:
A pénzügyminiszter or an authorised representative
in Malta:
Il-Ministru responsabbli għall-Finanzi of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Polen:
Minister Finansów of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Slovenië:
Minister za finance of een door deze aangewezen vertegenwoordiger
in Slowakije:
Minister financií of een door deze aangewezen vertegenwoordiger.
Artikel 2
Uitwisseling van inlichtingen op verzoek
1. De bevoegde autoriteit van een Lid-Staat kan de bevoegde autoriteit van een andere Lid-Staat om de verstrekking van de in artikel 1, lid 1, bedoelde inlichtingen verzoeken voor een bepaald geval. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat is niet gehouden aan dit verzoek gevolg te geven wanneer blijkt dat de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat niet eerst alle eigen gebruikelijke mogelijkheden voor het verkrijgen van de inlichtingen heeft benut, die zij in de gegeven situatie had kunnen benutten zonder het beoogde resultaat in gevaar te brengen.
2. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat laat zo nodig een onderzoek instellen om de in lid 1 bedoelde inlichtingen te kunnen verstrekken.
Om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen, gaat de aangezochte autoriteit of de administratieve instantie waarop zij een beroep doet, op dezelfde wijze te werk als wanneer zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere autoriteit in de eigen lidstaat een onderzoek instelt.
Artikel 3
Automatische uitwisseling van inlichtingen
De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten verstrekken elkaar regelmatig en zonder voorafgaand verzoek, de in artikel 1, lid 1, bedoelde inlichtingen voor groepen van gevallen die zij in het kader van de overlegprocedure als bedoeld in artikel 9 vaststellen.
Artikel 4
Spontane uitwisseling van inlichtingen
1. De bevoegde autoriteit van elke Lid-Staat deelt, zonder voorafgaand verzoek, de in artikel 1, lid 1, bedoelde inlichtingen waarvan zij kennis draagt mede aan de bevoegde autoriteit van iedere andere belanghebbende Lid-Staat, in de navolgende situaties:
a) de bevoegde autoriteit van een Lid-Staat heeft redenen om te vermoeden dat in een andere Lid-Staat een abnormale vrijstelling of vermindering van belasting bestaat;
b) een belastingplichtige verkrijgt in een Lid-Staat een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem belastingheffing of verhoging van belasting in een andere Lid-Staat zou moeten meebrengen;
c) transacties tussen een belastingplichtige van een Lid-Staat en een belastingplichtige van een andere Lid-Staat worden over één of meer andere landen geleid op zodanige wijze dat daardoor een belastingbesparing kan ontstaan in één van beide of in beide Lid-Staten;
d) de bevoegde autoriteit van een Lid-Staat heeft redenen om te vermoeden dat belastingbesparing in een andere Lid-Staat ontstaat door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;
e) in een Lid-Staat komen in verband met inlichtingen die door de bevoegde autoriteit van een andere Lid-Staat zijn verstrekt, gegevens naar voren, die voor de vaststelling van de belastingschuld in deze andere Lid-Staat van nut kunnen zijn.
2. De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten kunnen in het kader van de overlegprocedure als bedoeld in artikel 9 de in lid 1 bedoelde uitwisseling van inlichtingen tot andere dan de daar omschreven situaties uitbreiden.
3. De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten kunnen elkaar zonder voorafgaand verzoek in alle andere gevallen de in artikel 1, lid 1, bedoelde inlichtingen waarvan zij kennis dragen, verstrekken.
Artikel 5
Termijn van kennisgeving
De bevoegde autoriteit van de Lid-Staat die de in de voorgaande artikelen bedoelde inlichtingen dient te verstrekken doet dit zo spoedig mogelijk. Als het verstrekken van deze inlichtingen op belemmeringen stuit of wordt geweigerd, deelt deze autoriteit zulks onverwijld mede aan de verzoekende autoriteit onder vermelding van de aard van de belemmeringen of de redenen van de weigering.
Artikel 6
Samenwerking met ambtenaren van de Staat waarvoor de inlichtingen zijn bestemd
Voor de toepassing van de voorgaande bepalingen kunnen de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat die de inlichtingen verstrekt en die van de Lid-Staat voor welke de inlichtingen zijn bestemd, in het kader van de overlegprocedure als bedoeld in artikel 9, overeenkomen dat ambtenaren van de belastingadministratie van laatstgenoemde Lid-Staat op het grondgebied van eerstgenoemde Lid-Staat aanwezig mogen zijn. De wijze waarop deze bepaling wordt toegepast, wordt eveneens in het kader van de overlegprocedure als bedoeld in artikel 9 vastgesteld.
Artikel 7
Geheimhouding
1. Alle inlichtingen waarover een lidstaat uit hoofde van deze richtlijn beschikt, worden in deze lidstaat geheim gehouden op dezelfde wijze als geschiedt met de gegevens die deze lidstaat verkrijgt uit hoofde van de eigen nationale wetgeving. Hoe dan ook mogen deze inlichtingen:
— alleen aan die personen ter kennis worden gebracht die bij de vaststelling van de belastingschuld of bij de administratieve controle in verband met de vaststelling van de belastingschuld rechtstreeks betrokken zijn;
— alleen worden onthuld in gerechtelijke procedures of in procedures waarbij administratieve sancties worden toegepast, ingesteld met het oog op of in verband met de vaststelling van of de controle inzake de vaststelling van de belastingschuld, en alleen aan die personen die rechtstreeks bij deze procedures betrokken zijn; deze inlichtingen mogen echter tijdens openbare rechtszittingen of bij rechterlijke uitspraken worden vermeld, indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de inlichtingen verstrekt, daar geen bezwaar tegen maakt op het moment dat zij de inlichtingen in eerste instantie verstrekt;
— in geen geval worden gebruikt voor andere doeleinden dan fiscale doeleinden of gerechtelijke procedures of procedures waarbij administratieve sancties worden toegepast, ingesteld met het oog op of in verband met de vaststelling van of de controle inzake de vaststelling van de belastingschuld.
Bovendien kan door de lidstaten worden bepaald dat de in de eerste alinea bedoelde inlichtingen mogen worden gebruikt om andere heffingen, rechten en belastingen vast te stellen die vallen onder artikel 2 van Richtlijn 76/308/EEG ( 5 ).
2. Het bepaalde in lid 1 houdt niet in dat een Lid-Staat waarvan de wetgeving of de administratieve praktijk voor nationale doeleinden verdergaande beperkingen bevatten dan die welke in dit lid zijn vervat, gehouden is tot het verstrekken van inlichtingen indien de Staat waarvoor deze zijn bestemd, zich niet verbindt deze verdergaande beperkingen in acht te nemen.
3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de bevoegde autoriteit van de inlichtingen verstrekkende Lid-Staat toestaan dat in de Lid-Staat die de inlichtingen ontvangt, deze ook voor andere doeleinden worden gebruikt, indien de wetgeving van de inlichtingen verstrekkende Lid-Staat in het eigen land een gelijksoortig gebruik onder overeenkomstige omstandigheden toestaat.
4. Wanneer de bevoegde autoriteit van een Lid-Staat van mening is dat de innlichtingen die zij van de bevoegde autoriteit van een andere Lid-Staat heeft ontvangen, van nut kunnen zijn voor de bevoegde autoriteit van een derde Lid-Staat, kan zij de betrokken inlichtingen met toestemming van de bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verstrekt, doorgeven aan de bevoegde autoriteit van laatstbedoelde Lid-Staat.
Artikel 8
Begrenzing van de uitwisseling van inlichtingen
1. De bepalingen van deze richtlijn verplichten een aangezochte lidstaat niet tot het instellen van een onderzoek of het verstrekken van inlichtingen wanneer de wetgeving of de bestuurlijke praktijk van de aangezochte lidstaat de bevoegde autoriteit van die lidstaat niet toestaat een zodanig onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen in te winnen.
2. Het verstrekken van inlichtingen kan worden geweigerd indien dit zou leiden tot de onthulling van een bedrijfs-, nijverheids-, handels- of beroepsgeheim of van een fabrieks- of handelswerkwijze of van gegevens waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde.
3. De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan weigeren informatie over te dragen wanneer de verzoekende lidstaat op feitelijke of juridische gronden niet in staat is gelijksoortige inlichtingen te verstrekken.
Artikel 8 bis
Kennisgevingsprocedure
1. Op verzoek van de bevoegde autoriteit in een lidstaat stelt de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat, overeenkomstig de juridische voorschriften met betrekking tot de kennisgeving van gelijksoortige akten die van toepassing zijn in de aangezochte lidstaat, de geadresseerde in kennis van alle akten en beslissingen die zijn uitgevaardigd door de administratieve autoriteiten in de verzoekende lidstaat en die betrekking hebben op de toepassing op zijn grondgebied van de wetgeving betreffende de onder deze richtlijn vallende belastingen.
2. In een verzoek tot kennisgeving worden de naam en het adres van de geadresseerde vermeld, evenals alle overige informatie op basis waarvan de geadresseerde gemakkelijker achterhaald kan worden, en de akte of de beslissing waarvan de geadresseerde op de hoogte gesteld moet worden.
3. De aangezochte autoriteit brengt de verzoekende autoriteit onverwijld op de hoogte van het gevolg dat aan het verzoek tot kennisgeving is gegeven en, meer in het bijzonder, van de datum waarop de akte of de beslissing de geadresseerde ter kennis is gebracht.
Artikel 8 ter
Gelijktijdige controles
1. Wanneer de belastingsituatie van een of meer belastingplichtige personen van gezamenlijk of complementair belang is, kunnen de lidstaten overeenkomen op hun grondgebied gelijktijdige controles uit te voeren om de aldus verkregen informatie uit te wisselen, wanneer dergelijke controles doeltreffender worden geacht dan controles door slechts één lidstaat.
2. De bevoegde autoriteit van elke lidstaat stelt op onafhankelijke wijze vast welke belastingplichtigen zij aan een gelijktijdige controle wil onderwerpen. Zij stelt de betrokken bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten op de hoogte van de keuze van de dossiers die naar haar mening in aanmerking komen voor een gelijktijdige controle. Zij motiveert haar keuze zoveel mogelijk door de informatie te verstrekken die tot deze keuze heeft geleid. Zij geeft aan binnen welke termijn dergelijke controles uitgevoerd moeten worden.
3. De bevoegde autoriteit van iedere betrokken lidstaat neemt een besluit over deelname aan deze gelijktijdige controles. De bevoegde autoriteit aan wie een gelijktijdige controle wordt voorgesteld, bevestigt de bevoegde autoriteit van wie het voorstel uitging of zij de uitvoering van deze controle aanvaardt, dan wel met redenen omkleed afwijst.
4. Elke bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die verantwoordelijk is voor de leiding en de coördinatie van de controle.
Artikel 9
Overleg
1. Met het oog op de toepassing van de bepalingen van deze richtlijn vindt, eventueel in een comité, overleg plaats tussen:
— de bevoegde autoriteiten van de betrokken Lid-Staten, op verzoek van een van die Staten, wanneer het gaat om bilaterale kwesties;
— de bevoegde autoriteiten van alle Lid-Staten en de Commissie, op verzoek van een van deze autoriteiten of van de Commissie, voor zover het niet om uitsluitend bilaterale kwesties gaat.
2. De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten kunnen rechtstreeks met elkaar in contact treden. De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten kunnen in onderlinge overeenstemming autoriteiten die zij aanwijzen, toestaan rechtstreeks met elkaar in contact te treden voor de behandeling van bepaalde gevallen of bepaalde groepen van gevallen.
3. Wanneer de bevoegde autoriteiten een bilaterale regeling hebben getroffen inzake onderwerpen welke liggen op het gebied van deze richtlijn — met uitzondering van de regeling van een op zichzelf staand geval — stellen zij de Commissie daarvan zo spoedig mogelijk in kennis. De Commissie stelt op haar beurt de bevoegde autoriteiten van de andere Lid-Staten daarvan in kennis.
Artikel 10
Uitwisseling van ervaringen
De Lid-Staten onderwerpen te zamen met de Commissie de in deze richtlijn omschreven samenwerking aan een voortdurend onderzoek en stellen elkaar in kennis van de opgedane ervaringen, in het bijzonder die met betrekking tot de verrekenprijzen binnen groepen van ondernemingen, ten einde de samenwerking te verbeteren en eventueel regelingen voor de genoemde gebieden uit te werken.
Artikel 11
Toepasbaarheid van verdergaande verplichtingen inzake bijstand
Verdergaande verplichtingen tot uitwisseling van inlichtingen welke voortvloeien uit andere rechtsvoorschriften worden door deze richtlijn niet beperkt.
Artikel 12
Slotbepalingen
1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 1979 aan het bepaalde in deze richtlijn te voldoen en stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
2. De Lid-Staten dragen er zorg voor dat aan de Commissie de tekst van belangrijke voorschriften van intern recht die zij vaststellen op het gebied waarop deze richtlijn betrekking heeft, wordt medegedeeld.
Artikel 13
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.
( 1 ) PB nr. C 293 van 13. 12. 1976, blz. 34.
( 2 ) PB nr. C 56 van 7. 3. 1977, blz. 66.
( 3 ) PB nr. C 35 van 14. 2. 1975, blz. 1.
( 4 ) PB L 73 van 19.3.1976, blz. 18. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
( 5 ) PB L 73 van 19.3.1976, blz. 18.