EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017BP1627

Resolutie (EU) 2017/1627 van het Europees Parlement van 27 april 2017 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2015, afdeling VIII — Europese Ombudsman

PB L 252 van 29.9.2017, p. 137–138 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2017/1627/oj

29.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/137


RESOLUTIE (EU) 2017/1627 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 27 april 2017

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2015, afdeling VIII — Europese Ombudsman

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2015, afdeling VIII — Europese Ombudsman,

gezien artikel 94 van en bijlage IV bij zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0142/2017),

A.

overwegende dat de kwijtingsautoriteit, in het kader van de kwijtingsprocedure, sterk de nadruk legt op het bijzonder belang van het verder versterken van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, het concept van resultaatgericht begroten ten uitvoer te leggen, en een goed personeelsbeheer te verzekeren;

1.

stelt met tevredenheid vast dat de Rekenkamer geen significante tekortkomingen heeft vastgesteld met betrekking tot de gecontroleerde aspecten in verband met personeelsbeheer en aanbestedingen bij de Europese Ombudsman (hierna de „Europese Ombudsman”);

2.

onderstreept dat de Rekenkamer op basis van haar controlewerkzaamheden heeft geconcludeerd dat de betalingen als geheel over het per 31 december 2015 afgesloten jaar met betrekking tot de administratieve uitgaven van de Europese Ombudsman geen materiële fouten vertonen;

3.

benadrukt dat de begroting van de Europese Ombudsman louter administratief is en in 2015 in totaal 10 346 105 EUR bedroeg (in 2014 was dat 9 857 002 EUR); onderstreept echter dat de invoering van resultaatgericht begroten niet enkel geldt voor de begroting van de Europese Ombudsman in haar geheel, maar ook voor het bepalen van specifieke, meetbare, acceptabele, realistische en tijdgebonden (SMART) doelstellingen voor individuele afdelingen, eenheden en jaarplannen voor personeelsbeleid; roept de Europese Ombudsman in dit verband op om het beginsel van resultaatgericht begroten breder in te voeren in de dagelijkse werking;

4.

merkt op dat 92,32 % van alle kredieten vastgelegd was (in vergelijking met 97,87 % in 2014) en 86,19 % betaald werd (in vergelijking met 93,96 % in 2014) met een benuttingspercentage van 92,32 % (in vergelijking met 97,87 % in 2014); merkt op dat het benuttingspercentage ook in 2015 is blijven dalen;

5.

stelt vast dat de daling van het benuttingspercentage in 2015 een invloed had op de beslissing van de Europese Ombudsman om te besparen op verschillende begrotingslijnen, te weten dienstreizen, representatiekosten en publicaties, en vertalingen, waardoor hier minder begrotingsmiddelen aan werden toegekend;

6.

erkent dat de Europese Ombudsman onder de EU-instellingen een koploper is inzake transparantie; dringt desalniettemin aan op verdere verbetering van de transparantie met betrekking tot de aanwervingsvoorwaarden en -procedures; verzoekt de Europese Ombudsman te verduidelijken wat de taken van de bijzonder adviseur zijn, en wat zijn/haar positie in het organigram is; vraagt de Europese Ombudsman om een geüpdatete versie van het organigram op de website te zetten, aangezien er een aantal veranderingen hebben plaatsgevonden door de invoering van een nieuwe organisatiestructuur in november 2015;

7.

is ingenomen met de voortzetting van de onderzoeken van de Europese Ombudsman naar „draaideur”-gevallen in de Commissie; uit zijn bezorgdheid over de „interne draaideur” tussen de Europese Ombudsman en de andere instellingen, mogelijk onder toezicht van de Europese Ombudsman, of tussen de andere instellingen die mogelijk toezicht op elkaars werk houden; roept de Europese Ombudsman op om de situatie te onderzoeken en, indien dit noodzakelijk wordt geacht, regels uit te werken zodat belangenconflicten vermeden kunnen worden;

8.

verwelkomt de efficiënte implementatie van het jaarlijkse beheerplan voor 2015 in het kader van de strategie naar 2019; constateert dat een grote meerderheid van de doelstellingen die door de Europese Ombudsman waren vastgesteld om de prestaties van de dienst via kernprestatie-indicatoren te evalueren, werden gehaald; heeft er vertrouwen in dat deze tendens zich de komende jaren zal voortzetten;

9.

erkent dat de Europese Ombudsman een sleutelrol heeft gespeeld bij de invoering van de interne regels ter bescherming van klokkenluiders onder de artikelen 22 bis, 22 ter en 22 quater van het Statuut van de ambtenaren in EU-instellingen eind 2015; vraagt de Europese Ombudsman om toezicht te blijven uitoefenen op de tenuitvoerlegging van deze regels en om te evalueren of zij voldoende bescherming bieden voor de geaccrediteerde parlementaire assistenten van het Parlement;

10.

moedigt de Europese Ombudsman aan bij de voorbereiding van regels ter voorkoming en bestrijding van pesterij;

11.

erkent het belang van de strategische initiatieven en onderzoeken op eigen initiatief van de Europese Ombudsman en nodigt de Europese Ombudsman uit om de kwijtingsautoriteit regelmatig in kennis te stellen van de gevolgen van onderzoeken; herinnert eraan dat de Europese Ombudsman allereerst de taak heeft de klachten van de burgers binnen een redelijke termijn te behandelen; nodigt de Europese Ombudsman uit om wanbeheer zo breed mogelijk te interpreteren bij de uitvoering van taken en om nauwer samen te werken met de Commissie begrotingscontrole van het Parlement voor strategische werkzaamheden;

12.

erkent de nieuwe, in de uitvoeringsbepalingen ingevoerde definities van publiek en niet-publiek belang voor het sorteren van binnenkomende klachten; verzoekt de Europese Ombudsman om de kwijtingsautoriteit te informeren over het effect dat deze definities hebben gehad op de prestaties;

13.

verneemt met instemming dat de identiteit van en andere gegevens over de externe stakeholders waarmee ontmoetingen plaatsvinden op de website van de Europese Ombudsman worden gepubliceerd;

14.

merkt de resultaten op die geboekt zijn bij de verwerking van klachten in 2015 en verneemt met instemming dat de EU-instellingen in 90 % van de gevallen instemden met de voorstellen van de Europese Ombudsman; roept de Europese Ombudsman op om in het jaarlijkse activiteitenverslag een overzicht te geven waarin de naleving van de voorstellen door de EU-instellingen uitgesplitst wordt; vraagt de Europese Ombudsman om een analyse uit te voeren van de mogelijke redenen voor niet-naleving en verzoekt de EU-instellingen om hun nalevingspercentage nog te verbeteren;

15.

verneemt met instemming dat in 2015 een genderevenwicht op managementniveau is bereikt; hecht zijn goedkeuring aan de steun van de Europese Ombudsman voor maatregelen ter bevordering van een evenwichtige participatie van mannen en vrouwen in het personeelsbestand;

16.

betreurt echter het duidelijke geografische onevenwicht op midden- en topmanagementniveau, vooral het overwicht aan managers uit de lidstaat waarvan de Europese Ombudsman onderdaan is; roept de Europese Ombudsman op om deze situatie blijvend recht te zetten;

17.

stelt vast dat de Europese Ombudsman een plan heeft om, zoals bepaald werd in een interinstitutionele overeenkomst, het personeelsbestand met 5 % te verminderen over een periode van vijf jaar; vraagt op de hoogte gehouden te worden over hoe deze inkrimping zal worden verenigd met de raming om in 2016 vijf nieuwe posten te creëren;

18.

is bezorgd over de twee klachten die in 2015 tegen de Europese Ombudsman zijn ingediend bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en vraagt dat details over deze klachten verstrekt worden aan de Commissie begrotingscontrole van het Parlement;

19.

verwelkomt de consequente toepassing van de regels op grond van het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), het feit dat sommige documenten uitsluitend in digitale vorm beschikbaar zijn, de invoering van een permanent groen mobiliteitsschema en het gebruik van videoconferencing voor vergaderingen; dringt aan op verdere toepassing van de beginselen van groene overheidsopdrachten en vraagt de Europese Ombudsman om regels en een begroting voor koolstofcompensatie vast te stellen;

20.

verwelkomt de verduidelijking van de Europese Ombudsman over het ontbreken van een gebouwenbeleid, aangezien de diensten door het Parlement gehuisvest worden, en vraagt om op de hoogte gehouden te worden als er ontwikkelingen of veranderingen in de huidige situatie zouden zijn;

21.

verneemt met instemming dat de Europese Ombudsman alle ter beschikking zijnde informatie over het personeelsbestand heeft verstrekt, opgesplitst per graad, geslacht en nationaliteit, en vraagt de Europese Ombudsman om deze informatie automatisch op te nemen in het jaarlijkse activiteitenverslag;

22.

verwacht dat de Europese Ombudsman blijft streven naar consistente kwaliteit in het jaarlijkse activiteitenverslag en vraagt de Europese Ombudsman een algemeen jaarlijks impactverslag te verstrekken, dat een belangrijk instrument is voor de beoordeling van zijn werk;

23.

spreekt de wens uit dat de nationale ombudsmannen, de overheden in de lidstaten en de instellingen van de Unie de Europese Ombudsman beter steunen door de aandacht van de burgers van de Unie te vestigen op de mogelijkheid de hulp van de Europese Ombudsman in te roepen in het geval van wanbeheer door een instelling of orgaan van de Unie.


Top